Mijnhardljes 52ste Jaargang Zaterdag 10 December 1938 No. 5316 Twee Menschen iegensvlug helpen Dek EERSTE BLAD. Hoe Texel in 1813 de Franschen verdreef. MASKERADE. Henrik Ibsen teekent in een van zijn verken twee menschen, Allmers en Rita, lie elkaar liethebben. Maar hun liefde s niet onbaatzuchtig. Neen, ze zoeken; ie ander niet om te geven, maar om; :e ontvangen. Zij zoeken in de anden ■ichzelf. Allmers heeft Rita getrouwd om ïaar bekorende schoonheid, om haar goud tn haar bosschen en Rita begeert All- (ners geheel voor haar alleen. Zij haat alles, wat haar man in beslag neemt, eri waardoor hij zich niet met haar kan be snoeien. Dat is het eerste werk, dat hij schrijft: een boek over „Verantwoorde lijkheid". En dat is later zelf hun kind,, ïen jongetje, Eijolf genaamd. Zij gevoe- en geen van beiden, wat ten opzichte /an dit jonge leven op hun schouders rust. Als het nog maar een hulpbehoe vende baby is, laten ze het kind, terwijl ze opgaan in hun zelfzuchtige liefde, onbe waakt op een tafel liggen. Het ventje valt er af en blijft kreupel. Maar nog blijven de ouders en Rita vooral volharden in hun zelfzuchtige onding. Allmers tracht wel veel voor1 het kind te zijn, maar Rita trekt hem er van af. En hij laat er zich aftrekken En1 in een oogenblik, dat zij hem weer aan zijn lot overlaten, krijgt het arme kind 'rt ongeluk, waarbij het verdrinkt. Nu eerst schrikken zij op. Zij vragen zich af: „Wat is toch de zin van dit alles? Waarom is dit leed over ons ge komen?" Nu voelen zij hun schuld, hun geweten gaat spreken. Rita heeft ge hoord, dat ze de kleine op de bodem van, de fjord hebben zien liggen, heel in de diepte in het heldere water, op zijn rug met groote wijd-open oogen. En die oogen staren haar aan en kijken boos. Overal draagt zij dat schrikbeeld bij zich en ze vraagt zich af: „Hoe zal ik ze weer voor mij kunnen winnen, zoodat ze weer lachende oogen worden?" Want anders zal ze geen rust in haar leveri vinden. Terwijl ze met deze pijnigende vraag rondloopt, worden zij en haar man ge troffen door de armoe en de ellende van de menschen van hun dorp. De mammen komen soms dronken thuis en ranselen hun kinderen en de vrouwen huilen om hulp. Daar hebben ze nooit oog en oor voor gehad en nooit iets voor gedaan: hart en beurs bleven gesloten. Maar nu wordt in deze door smart en wanhoop verteederde zielen het verlangen wakker om het levenslot van die menschen te verzachten en te veredelen. En als huni dat gelukt, zal de kleine Eijolf niet ver i geefs geboren zijn. Zij zijn zich bewust geworden van hun verantwoordelijkheid, Allmers gaat begrijpen, dat het nog iets anders is te schrijven en te praten over verantwoordelijkheid, dan dat wer kelijk te toornen met de daad tegenover de naaste en tegenover de gemeenschap. Zij zien wel in, dat een zware werk dag hen wacht, maar zy zullen het s a- men doen en heffen de blik naar boven, naar de toppen en de groote stilte. ZONDAG, 11 December 1938. ZQNDAG Het is beter een woord terug te houden dan het later terug te moeten nemen. MAANDAG Vergissen is menschelijk. Wilt gij men- schelijk zijn, reken een vergissing dan nooit te zwaar aan. DINSDAG Ieder naar binnen toe verdiept mensch vindt zijn roeping ten opzichte van mensch en inenschheid. D. A. Vors ter WOENSDAG Wat zou -men een uitstekend vriend zijn, als men evenveel belangstelling had voor zijn vrienden als voor zijn vijanden. DONDERDAG Wat u in lange jaren van vriendschap nooit werd geopenbaard, wordt u in een enkel oogenblik van vijandschap duide lijk. VRIJDAG Wat wilt gij liever: Uzelf een verplich ting opleggen ofwel afwachten tot een ander u tot uw plicht roept? ZATERDAG Laat niets overhaast gedaan worden, maar alles naar de meest exacte en vol maakte regelen van de kunst. Marcus Aurelius 11.) Gerrit liep op haar toe en vroeg met gedempte stem: - Mag ik 'n eindje met je meeloopen? Ben jij 't Gerrit? luidde haar weder vraag. Ik zelf. - Zoo, ik dacht, dat je je niet meer met mij bemoeien wou. - Ik zou niet weten waarom niet; maar als je liever niet hebt dat ik naast je loop. Dat weet je wel beter. Nu, zoo vervolgde hij: Ik mag wel eens met je praten. Ik heb je al in zoo lange tijd niet gesproken. Zij leefde er van op, dat de jongeling, van wie zij zoo innig veel hield, haar ge zelschap opzocht. Al keuvelende kwamen zij aan de kos terswoning. Zij wilde naar binnen gaan. - Wacht even, voegde de jongeling haar toe: Ik blijf even op je wachten, maar liefst binnen de deur. 't Is hier nog al koud. 't Stuitte hem tegen de borst om haar te vertellen, dat hij haar iets te zeggen had. Fluisterend sprak hij: lk blijf hier wel «ven op je wachten. Als je binnen niet te lang vertoeft, loop ik aanstonds weer met je terug naar het bakkershuis. Ik ben in een ommezientje weer hier, antwoordde zij. Nauwelijks was ze naar binnen gegaan of Jaap Kuiper, die het mooie plannetje; geopperd had, sloop de gang in en had enkele seconden later de kerksleutel in zijn bezit. Jaap haastte zich naar zijn makkers. Gerrit behoefde niet lang op 't meisje te wachten. Langer dan een mi- j|||||+ SUCCES vraagt niet zoo zeer llllll^ grootere inspanning als wel betere IÜHI+ werkwijze. De een gaat met satijn of zijde Naar een bekende costumier, De ander brengt van de rommelzolder Een handvol oude lapjes mee. De een verschijnt als pompadourtje En raakt niet uitgepompadourd, De ander och, het beeld van 't leven, Wordt ook hier al weer doorgevoerd. Het zit hem niet in kapsel, kleeren, Het hoeft geen dure pruik te zijn, Het kale hoofd kan triumfeeren, Katoen kan 't winnen van satijn. Het eigen „ik" wordt uitgeschakeld, Het wordt zorgvuldig weggestopt. De rest wordt kleurig toegetakeld, Waaruit zich 't échte „ik" ontpopt. Dat echte „ik" neemt een paar uren In uitgelaten zotternij Het zoekt en vindt zijn avonturen En dan is alles weer voorbij. Dan wordt dat „ik" weer opgesloten, Gestreken wordt de vrijheidsvlag, Men zet, als alle lotgenooten, Weer 't masker op van allen dag. idrijvers lij uitnemendheid ■ou-en pijnverarijvers dij u/tnemeni nuut, bleef zij niet binnen. De jongeling, die aanstonds 't verme tele waagstuk zou volbrengen, geleidde, het argelooze meisje terug naar het huis van de bakker. Daar wilde zij het gesprek bij de deur nog voortzetten Doch Gerrit Stak haar de hand toe en zei: Ajuus, ik heb de oude lui beloofd vroeg binnen, te zullen zijn. Hij verdween in de duisternis en zij oogde hem na, niet weinig teleurgesteld, dat hij zooveel haast maakte. Langs 'n omweg bereikte hij weer het kerkhof. Jaap had de deur reeds ontslo ten. Een der kameraden droeg de zak, waarin de kostbare vlag geborgen zat. Door een ander werd een lange vaar boom meegevoerd. Op de tast af bereik ten de jongelieden het portaal, dat naar de torentrap leidde. Geen van hen wasi hier bekend. In 't donker moest dus gezocht worden naar de niet heel gemakkelijke trappen. De torenklok dreunde negen zware sla gen, die door de torenopeningen weg galmden en wijd in het rond voortklon- ken. De meeste bewoners van het dorp lagen reeds in zoete rust, niet vermoe dende welk waagstuk daar op de tonen door eenige vurige Oranjeklanten werd ondernomen. Binnen in die toren was 't zwart van duisternis. Piet Vlaming, die ook tot de waaghal zen behoorde, had een tonderpot en een, bosje zwavelstokken, met een eindje vet kaars meegenomen. Het duurde vrij lang, eer de tonder zooveel was aangeglommen, dat met 'n geknakte zwavelstok een vlammetje kon worden gemaakt om het kaarsje aan te steken. Toch kwam men er mee klaar. Voorzichtig en zwijgend gingen de ver metele jongelieden naar boven. Illlll^ HET GEHEIM van succes is lil* gewone plichten ongewoon goed IIIIII+ doen. (J. Rockefeller.) Toen werd het kaarsje uitgeblazen en ging men op de tast naar de omloop. De, vlag was vooraf, bij het kaarslicht, aam de vaarboom gebonden, om te voorko men, dat zij met het blauw naar bovett werd vastgemaakt. Zwijgend werd de stok aan het hekwerk van de omloop vastge sjord. Binnen de toren werd andermaal 't eindje kaars aangestoken en bij het on zekere licht daalde men weer naar om laag. De deur werd behoedzaam gesloten) en de sleutel met een touwtje opgehangen aan de deurklink van de koster. Groote verbazing maakte zich de volgende mor gen meester van de dorpelingen, toen zij daar de geliefde driekleur van de toren za gen wapperen. Dit toch was sinds vele ja ren niet vertoond. Met tranen in de oogen aanschouwden ve'.e Oranje vrienden de zoo beminde vlag en meer dan ooit hunkerden ze naar al- geheele verlossing van de Fransche dwin gelandij. Toen Maarten Brouwer ook eens naar boven keek, mompelde hij: Als ik niet beter wist, zou ik zeggen, dat het mijn, vlag was. De oude Burger schurkte van plezier en dacht: Mijn goeie man, wat hebben ze jouw in de luren gelegd. Twee dagen later was te Oudeschild door Hannes Baas het vermetele waag isttuk ondernomen, de vlag op de toren te plaatsen, maar eenige uren later haal/ den de kerkvoogden haar weg. De Fran schen hadden gedreigd, dat zij anders het dorp zouden platschieten. (Wordt vervolgd.) verdwijnen door huidzuiverende, huidvoe dende en huidverfraaiendc Purol. Doos 30, 60 ct. Tube 45 ct. Bij Apoth. en, Drogisten. - vs,20 JAREN ZUID-SLAVIË. i kennis Koorn TEXELSCHE COURANT in „de ||||||l!llllll!llll!llllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!IIIIIIIIIIIIIIIUII!llllllj|llll VOOR DE ZONDAG |i||||i!llillllllllllltllllll!!l!llllllllllll!l]llllll!llllllilllltlllllllllllllllllllllllllll|illll VOOR HOOFD EN HART. bij hoofdpijn, kiespijn, griep, gevatte koude, zenuwpijnen, rheumatiek, spit.maandbezwaren. 1 „Mijnhardtje" 5 ct. 12 „Mijnhardtjes50 ct. HUIDONZUIVERHEDEN, VET WORMPJES, PUKKELS EN UITSLAG. Zuid-Slavlë herdenkt op het oogenblik het feit, dat 20 jaren geleden het land in zijn huidigen vorm ontstond. Evenals iedere andere jonge staat heeft Zuid-Slavië, samengesteld uit het oude Servië en Montenegro en gebiedsdeelen van het vroegere Oostenrijk-Hongarije, in de eerste jaren van zijn bestaan groote moeilijkheden gekend. De betrekkingen met bepaalde buurlanden, Italië, Hongarije. Boelgarije, waren meer dan slecht. De zekerheid van den staat steunde slechts op de Kleine Entente en de vriendschap met het verre Frankrijk. Naar mate Frank- land en Roemenië met Zuid-Slavi - vc - eenigd waren in den Balkanbond en de betrekkingen met Albanië een verbetering hadden ondergaan, bleef nog slechts de verhouding met Oostenrijk en Hongarije te regelen. Oostenrijk werd door den An schluss „geliquideerd", wat overigens de goede betrekkingen, die Zuid-Slavlë reeds lang met Duitschland onderhield, niet on gunstig beïnvloedde, en Hongarije had reeds tevoren zijn voelhorens naar Bel grado uitgestoken. De Hongaarsche regeering heeft het wel aan de groote bekwaamheid van dr. Stoja- dinovitsj te danken, dat zij op de waar- GR00T- BRITTANJE TJECH0- SLOWAKIJE POLEN ROEMENIE FRANKRIJK BOELGARIJE ALBANIË GRIEKENLAND ITALIË Ba/kanstaten. Balkon pact van 9 Februari /93< m m m m m Orqanisotie pact der fF/eine Entente van 16 Februari. 1. Vriendschapsverdrag van 24 Jan. 1937.2. Idem van 25 Maart 1937. 3. Gentlemens Agreement van 2 Jan. 1937. 4. Verzekering van wederziidschen steun in de Mlddel- landsche Zee. 5. Reactiveering van het garantieverdrag van 26 Maart 1926. 6. Proto col van 25 Mei 1931 tot verlenging der neutraiiteitsovereenkomst van 30 Mei 1928. rijks invloed op de Europeesche politiek verminderde, werd ook de positie van Zuid-Slavië, omgeven als het land was door vijandige volken, bedreigd. Dit was echter voor ue Zuid-Slavische regeerders, in de eerste plaats prins-re gent Paul en minister-president Stojadi- rmvitsj, het sein om de bakens te verzet ten en een politiek te gaan voeren, die het land meer "rienden en minder vijanden zou verschaffen. Daarmede werd voor Zuid-Slavië een nieuw tijdperk ingeluid. De betrekkingen met Italië werden geregeld en op 25 Maart 1937 kwam te Belgrado het Italiaansch- Zuid-Slavische vriendschapsverdrag tot =taat. Nadat reeds op 24 Januari 1937 het -iet van eeuwige vriendschap met het na- ge Boelgarije was gesloten, Grieken- schijnlijk laatste conferentie van de Kleine Entente op 23 Augustus 1938 te Bied de militaire gelijkberechtiging toe gekend kreeg. Zuid-Slavië had zich ont wikkeld tot den bemiddelaar tusschen de verschillende naburige staten. Evenals de jonge man op zijn twintigster verjaardag, wanneer hij mooie examens heeft afgelegd, met rechtmatigen trots zijn leven overziet en vol zelfvertrouwen nieuwe plannen voor de toekomst smeedt, staat op het oogenblik dr. Milan Stoja- dinovitsj aan het stuur van het door pnns- regent Paul gecommandeerde Zuid-Sla vische staatsschip en voert het op vrediger weg een verderen bloei tegemoet Oude er nieuwe vrienden staan hem terzijde. Hij kan zich op hen verlaten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1938 | | pagina 1