4 m boordelmiw Mijn laatste Oorlogsvlucht. - ONTVOERD. YMR.VlTHOE.Pl*) f? KAPITEIN SKITTLE EN DE BADGASTEN. „We moesten maar weg gaan, Boots", vond Skittle. „Ik geloof, dat ze met z'n al len toch geen cent voor een enkel tochtje over hebben". Skittle gaf bevel: „Met vol le kracht vooruitMaar de jolige troep op de aanlegsteiger dacht er anders over. 4. Een van hen wilde de Snorter als een vermakelijkheid gebruiken. Hij wierp een reddingsgordel naar de Snorter en de ze maakte een pracht doelpunt om de schoorsteen van het schip. Luid gejuich „Ik heb nog nooit zo'n ruwe bende gezien, wat zeg jij Boots (Wordt vervolgd.) r \0LLB MlACHl \\)OO/ll>iTtC0K ENGELAND ZWAAR BESTOOKT. De Duitsche bommenwerpers laten En geland geen dag met rust Reeds meer dan 14 munitiefabrieken werden zwaar getroffen; in acht er van gingen groote voorraden munitie door ontploffingen verloren, waarbij vele arbeiders 't leven verloren. Engeland zou volgens DNB hierdoor 12 pet. minder oorlogstuig kun nen produceeren dan voor de oorlog het geval was. In verband hiermee zou En geland nu 12 munitiefabrieken in Canada laten bouwen. Volgens een bericht uit Londen werd de wapenfabriek van Vi - ckers Armstrong zoo getroffen, dat twee ovens met vloeibaar metaal alles in brand zetten nadat ze vernield waren. 24 arbei ders kwamen daarbij om. NUTTIGE WENKEN. SPONSEN reinigt U het best met bo- raxwater. CREPE DE CHINE wascht men met benzine of tetra. Goede kwaliteit stof Neem dan gerust sop van zachte zeep. MODDERVLEKKEN op uw mantel - Na het drogen afschuieren. Dan spoelen in heet water zonder zeep. Desnoods nog afborstelen met warm zeepsop en dan na spoelen en strijken. RECEPTEN. ROEREIBROODJES. Kluts vier eieren met vier lepels water, een theelepel ge hakte peterselie en wat zout en peper naar smaak. Doe een stukje boter in een steelpan en giet hier het eiermengsel in. Blijf voortdurend roeren en schraap steeds de eieren op de bodem van de pan. Let er op, dat de eiermassa vochtig blijft. Bak ondertusschen vier sneetjes oudbak ken wittebrood in boter. Verdeel de eiermassa over deze vier sneedjes, bedek ieder sneetje met een dun plakje belegen Hollandsche kaas en zet ze nog even in de rooster-oven. ONDERWIJS EN OPVOEDING. OPBOUW. We lezen in „Het Kind", het tijdschrift dat we ouders en opvoeders hartelijk aan bevelen, het volgende: Zondagochtend in de serre. Door de openstaande deuren glimpen van paars en wit en goudgeel,een vleug serin gengeur. Hij vouwt de krant dicht, mijmert: „Opbouwen moeten we weer, schrijven ze.... 'k ben 't er mee eens.maar mak kelijker gezegd dan gedaan. Zij, met een zucht: ,,'t Is alles zoo vreeselijk.dat moet je eerst verwer ken.... hoe kan je nu alweer aan op bouw denken! En zoo als het geweest is, wordt 't toch nooit meer...." Opa, peinzend. „Of dat ook wel het ideaal zou moeten zijn....??" Dickie, met zijn blokkendoos geïnstal leerd op het terrasje, werkt met vuur aan een fantastisch bouwsel, een soort tusschenvorm tusschen tempel en vesting. "Mooi wordt ie, hè?" met z'n hoofd schuin en een blik naar de grooten, die bewondering eischt. „Waf! een robbertje vechten?" oppert Blackie; hij doet een uitval uit zijn mand en hupst de tempel-vesting omver. Hij: „Kijk nou toch zoo'n stoute hond! In je mand, Black! Zal paps je helpen een nieuw.... eh paleis bouwen, Dick?" Zij: „Och, Dickie, wat jammer! 't werd juist zoo prachtig!" Dickie, na een race door de tuin met Black: ,,'k Ga een véél mooiere maken!" Opa. „Je hèbt kinderen die hun ouders opvoeden. C. P. v. A. v. d. V FEUILLETON ||||||iiiiiiiniiiiiiiiii!iiiiii>iiiiiii'uiiiiiiiiiniiiiii>iiiiiiiii:!iiiiiiiiii!iiiiiiiiii|IIIII 72.) De prins gaf geen antwoord. Hij liep naar de tafel en stak een sigaret op. Tommy verloor hem geen seconde uit het oog en hield onafgebroken zijn revolver op hem gericht. Enkele minuten verlie pen in pijnlijke stilte. Onbeweeglijk, als een marmeren beeld bleef Tommy op de plaats stilstaan, terwijl zijn tegenstander hem tusschen zijn halfgesloten oogleden opnam. Eindelijk nam de rins het woord: Het schijnt heelemaal niet tot je door te dringen, dat je je vergrepen hebt aan een lid van het koninklijk huis van fllilllHiU IN DE LACHHOEK IN DE GEVANGENIS. Gevangene: Ach, laat u mij m'n gang maar gaan, opzichter. Ik ben cellist van beroep, moet u weten. EEN SPANNEND RELAAS UIT SPANNENDE DAGEN door G. F. ROELOFFZEN, Sergeant-vlieger. De namiddag van de derde dag van de oorlog, 12 Mei 1940 (le Pinksterdag). Omstreeks 17 uur gestart met Fokker C-5 592 (verkenner, lichte bommenwer - per) naar Friesland, via de Afsluitdijk. Opdracht: Bombardeeren en beschieten van troepencolonnes, die naar de Af sluitdijk oprukken. Het zag er zeer slecht, zoo niet hope loos voor ons uit. Er waren bijna geen toestellen meer. Die er nog waren, wa ren zeer verouderde types. Onze beste toe stellen waren we door de eerste bombar dementen op de vliegvelden en in lucht gevechten tegen een groote overmacht al kwijt geraakt. Tegenover de geweldige overmacht en de superioriteit der Duit sche vliegtuigen was het eigenlijk met die paar verouderde „kisten" gekkenwerk De strijd was t e ongelijk. We waren abso luut kansloos Maar wat deed dit alles er toe. Het ging cm het vaderland en dus startten we om te doen wat we konden. Bij nadering van de Afsluitdijk zagen we, dat de lucht daar wemelde van de Messerschmitts, die de luchtweg naar Friesland en de Afsluitdijk bewaakten, zoodat er geen doorkomen aan was. Laag langs de grond vliegend, om niet ontdekt te worden, keerden we onverrich- terzake terug. Ook lt. Woensdregt en sgt. Bakx landden even na mij Zij hadden ook geen kans gezien. Door al deze hope- looze zenuwsloopende vluchten waren we onderdehand allemaal óp van de zenuwen Even later roept onze commandant, Ma joor-vlieger Raland, alle vliegers en waarnemers bij zich op het bureau: „Mannen, de toestand is hoogst ernstig. Het schijnt ons in de lucht alsook te land met best te gaan. Aan de Grebbe-linie wordt een doorbraak van de Duitschers gevreesd. Het opperbevel wil nog één po ging doen met ons en verlangt, dat drie toestellen de Duitsche linies bij Wagenin gen bombardeeren. Jachtvliegtuigen, zoo als tot nu toe steeds ter bescherming mee gegeven, zijn niet meer beschikbaar om de eenvoudige reden dat ze er niet meer zijn. Ik vraag daarom zes vrijwilligers, drie vliegers en drie waarnemers, die de ze opdracht willen uitvoeren. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik kan jullie wel zeggen, dat aan deze vlucht de hoogste onderscheiding verbonden is. Wie gaat Sergeant-vlieger Van Liempd stapt on middellijk vooruit. Dan is het even stil, niemand meldt zich. Bakx en ik kijken elkaar eens aan. Samen met van Liempd hebben wij wel de meeste frontvluchten gemaakt deze dagen. En meer dan 'n jaar zijn we ook met ons drieën een onafschei delijk clubje geweest gedurende ons ver blijf in Gilze-Rijen en nu in Noordwijker- hout. Ons besluit is genomen. Ook deze laat ste maal zullen we samen zijn: we gaan. Ook drie waarnemers, onder wie sgt. Holtz, die met mij gaat, melden zich vrij willig aan. Torsica. Laat me volkomen koud, antwoord de Tommy. De prins legde zijn sigaret op de rand der tafel neer en boog zich met oogen, die vonken schoten, naar Tommy toe: Hoe denk je je gedrag te veront schuldigen? Er is geen enkele reden waarom ik trachten zou, iets goed te praten, ant woordde Tommy op koele toon. U schijnt zich totaal in mij vergist te heb ben. Ik geloof, dat u.... niet heel wel bij het hoofd bent. Bij deze woorden werd het gelaat van de prins lijkkleurig. Niet wel bij het hoofd, zegt u? Niet wel bij het hoofd? En dat durft u tegen mij te zeggen? Kom, het lijkt me beter, dat we er maar een eind aan maken! antwoordde Tommy. Toen riep hijCyrus Cyrus wees zoo goed en help me even een hand je. Cyrus kwam onmiddellijk het ver trek binnengestapt. Er lag een breede grijns over zijn gelaat. Zoo, we zullen dat zaakje eens vlug en rustig opknappen, zei hij. Geef mij die revolver maar even.Dank je wel. In mijn zak vindt je wel een stukje touw. Terwijl Tommy in de zak van de ho telier greep en er het touw uit te voor schijn haalde, voegde Cyrus er aan toe: Jammer, dat ik me niet wat beter roeren kan. En hij keek naar zijn verbonden arm. Bind hem vlug en stevig, want ik vertrouw hem niet verder dan ik hem kan zien. Voor men een minuut verder was, was alles gebeurd. Tommy had de prins aan razendsnelle, zwaai bewapende machines tegen een oude langzame ver kenner Nieuwe bommen onder het toestel, ben zine bijtanken, klaar De commandant drukt ons allen de hand en letterlijk uit geleide gedaan door onze collega's, stap pen we naar de toestellen. Even warm draaien en dan snel weg We vliegen es cadrille - ruim verband, d.w.z. niet te dicht op elkaar, Bakx voorop, links Van Liemod en ik rechts. We vliegen zoo laag mogelijk, huisje boompje-beestje, zooals dat heet. Even la ter vliegen we langs de Lek oostwaarts, Bakx „bovenop" het water, Van Liempd en ik links en rechts over de uiterwaar den. Om des te vlugger weer thuis te zijn, zitten we de oer-oude Fokker C-5-en met hun 190 K.M. kruissnelheid behoorlijk op hun kop. Ze dreunen en daveren en worden gloeiend heet. Maar dat geeft niet. Ze kunnen er tegen, want ondanks hun ouderdom zijn ze nog ijzersterk. Plotseling beginnen er ter hoogte van Culemborg van de grond af mitrailleurs op ons te schieten, maar ze raken ons ge lukkig niet. Wij verder. We beginnen te klimmen de Grebbe-linie nadert. We zitten op 800 M. In de verte zie ik Wageningen al liggen overal op de grond rookt en brandt 't.. We naderen het front. N.O. van Wagenin gen moeten we wezen Ik stuur m'n kist nog wat bij, we gaan inééns recht op het doel af. Dan, inééns: 3 Duitsche jachtvliegtui gen, die in duikvlucht op me af komen! Waar ze vandaan komen, is me een raadsel, ik vermoed uit de wolken. Re gelrecht duiken ze op me af, in razende vaartIk zie ze slechts één moment, het zijn Messerschmit's 109 of Henkel's 112 Drie razend-snelle, zwaar bewapen de moderne jagers tegen één oude, lang zame verkenner. Géén kans! Weg! Naar de grond! Het davert door mijn hoofd; in de lucht blijven en trach ten te vluchten? Zelfmoord. Er uit sprin gen? Als het lukt, zal ik met mijn para- armen en beenen gebonden, terwijl Cy rus hem met zijn revolver in bedwang hield. Vervolgens snoerde hij hem on wrikbaar in een stoel met een zware hooge leuning vast en voltooide zijn kunststuk door de prins een prop in de mond te steken. Toen alles afgeloopen was en zij zich omwendden slaakten beiden een kreet van verbazing. Bij de deur stond de prin ses. Zij leed zichtbaar onder de gevolgen van de door haar opgedane ervaring. Zij maakte een hulpelooze indruk en toch zag zij er ondanks alles zoo lieftallig uit in het schemerlicht der kaars, dat Tommy niet nalaten kon met de kreet: „Natalie!" naar haar toe te snellen en haar in zijn armen te nemen. O, Tommy, snikte zij, wat ben ik blij, dat je niets overkomen is. Kom, la ten we toch gauw van deze afschuwelijke plaats vertrekken. Wat heb je met hem gedaan? Eerst toen scheen zij de prins op te merken, die met de rug naar haar toe zat, en zij slaakte 'n uitroep van verras sing. In enkele oogenblikken legde Tommy haar uit wat er gebeurd was. Toen stapte Natalie op de prins toe, ging vlak voor hem staan en zei: Het spijt me wel, Hoogheid, dat dit uw lot moest zijn. Maar nu u zelf lijdt, zult u zich wellicht een beetje kunnen indenken, wat ik geleden heb, toen ik 't slachtoffer werd van uw verraad en uw beleedigingen. Nu bent u een gevangene in uw eigen land. Zij aarzelde even en ging toen met zachte stem voort: Natuur lijk spreek het vanzelf, dat onze verlo ving verbroken is. Een huwelijk? Daar- chute midden in de vuurlinie terechtko men en al dood zijn voor ik beneden ben. Een schop tegen het voetenstuur, een duw tegen het levier, in duikvlucht naar beneden, naar de grond. Het gas-manette vól-open. over de stuitnok heen, die we normaal alleen op groote hoogte mogen overschrijden. Lóó- pen zal die oude Rolls, al zal ze uit el kaar vliegen! Ze zitten al achter me, ik voel het, één die op me moet schieten, midden achter me en twee opzij, voor omkijken is geen tijd. Hij begint te vuren. Dat is ontzet tend. Een sproeiregen van lood laat hij op me los. Ik zie het, want ze gebruiken evenals wij, z.g. lichtspoormunitie, waar bij iedere vijfde patroon een duidelijk zichtbaar lichtspoor nalaat in de lucht. Radeloos begin ik te schoppen en te duwen, en te -trekken, als een dolleman springt de kist door de lucht, slingerend en zwaaiend, met dreunende motor. Neen hij zal me niet krijgen, we geven ons zoo maar niet over! Als ik in één rechte lijn naar beneden was gedoken, had ik dit niet meer kunnen navertellen, dan zou hij me gemakkelijk in de bundel van zijn mitrailleurs heb ben kunnen vangen. Hij vuurt als een bezetene, uit al zijn mitrailleurs stuurt hij ons stralen doo- dend metaal achterna, het is of wij in een smederij zitten of bij een groot electrisch laschapparaat, links vuurstralen, rechts boven en onder ons! Aan alle kanten vonkt en gloeit het, en één enkel kogeltje in mijn rug is vol doende om er een eind aan te maken, om ons met volle snelheid de grond in te doen duiken, ik verwacht het ieder mo ment. We duiken nog steeds, in razende vaart. Mijn waarnemer vertelde mij later in het ziekenhuis, dat hij dacht, dat onze staart er afgeschoten was tijdens deze duikvlucht en dat we stuurloos omlaag doken, zóó slingerend en zwaaiend dook de kist naar beneden. Hij had er zich reeds al op voorbereid, dat we zóó de grond ingingen en zat, vertelde hij me, gelaten en rustig de klap af te wachten. Ik heb altijd groote bewondering gehad voor de moed, waarmee de waarnemers zich aan ons toevertrouwen. Het „vuurwerk" achter ons houdt nog steeds aan. Dat je hersens in een derge lijke situatie nog werken, is een raadsel. Het flitst door mijn hoofd, over de Rijn, over de Rijn zien te komen! Ik wist dat ten noorden van de Rijn letterlijk de „hel" was losgebroken; als ik dus daar terecht kwam, werd ik, al kwam ik heel huids aan de grond, toch wel „afgescho ten", maar bezuiden er van was de zaak nog betrekkelijk rustig. We naderen de grond. De „vuurregen" houdt nog steeds onverminderd aan. Deze duik schijnt uren te duren, in werkelijk heid duurt het seconden. Daar is de grond! Ik begin te trekken. Moeizaam, onder hevig trillen van het toestel komt de neus omhoog. We razen over de uiterwaarden en zakken nog steeds lager. Geweldig snel gaat het, veel te snel! Een enorme klap, boem! De flarden hangen er bij, de spaanders vliegen in 't rond: we hebben een paal of een dijkje geraakt, de kist wordt omhoog gesmakt, maar schiet nog steeds met een geweldi ge snelheid voort. Ik weet hem nog weer van kan nooit meer sprake zijn. Zij huiverde en wendde zich af. Toen legde zij haar hand op Tommy's arm en smeekte: Kom, laten wij nu gaan. En zij uitte geen woord meer, voor zij de grens gepasseerd waren. De grensbe waker herkende onmiddellijk de auto van de pnns en liet hen zonder eenige forma liteiten passeeren. Eerst toen zei ze tegen Tommy, die als een bronzen standbeeld naast haar zat: Van nu af aan zal ik al mijn tijd aan mijn volk wijden. Tommy zag haar onderzoekend aan Als je maar niet vergeet, dat je vandaag of morgen ook nog eens moet trouwen, zei hij. Een prinses kan niet alles doen, wat zij graag wil, luidde het ontwijken de antwoord. Maar steeds weer zal ik op je hulp rekenen, zooals vanavond, Tommy-lief. Je bent een engel voor me geweest en altijd zullen we goede vrienden blijven. Nooit zal ik je vergeten. Zij leunde achterover tegen de kussens en sloot de oogen. Laten we nu nergens meer over praten, zei zij. Ik voel me zoo moe en. Tommy was op het punt haar te ver tellen hoe oneindig lief hij haar had, maar een inwendige stem fluisterde hem in, dat hij voor het oogenblik genoeg ge noeg gezegd had. Juist sloeg de klok het middernachtelijk uur, toen zij het plein der stad opreden. Er brandden overal vreugdevuren en de klokken luidden. Het scheen wel, of de geheele bevolking uitgeloopen was om de prinses welkom te heeten. (Wordt vervolgd.) vlak te brengen en zie plotseling de groote winterdijk van de Rijn voor me. Van dat moment af houdt het vuren op. De Duitsche jager, die veel sneller gaat dan ik, kan niet meer achter me blijven en schiet over me heen omhoog. Ik zie de dijk, met een hek er boven op, hij nadert snel, ik trek uit alle macht om er over te komen. Maar het toestel dat, hoewel het nog voldoende snelheid heeft, niet genoeg draagvermogen meer bezit vanwege die afgeknapte oijdervleu- gel, wil niet meer omhoog. In volle vaart met voltoeren draaiende motor vliegen we tegen de dijk aan, het toestel slaat heelemaal over de kop, wordt weer me ters omhoog gesmeten, over de dijk heen en valt met een geweldige smak een heel eind verder tegen de grond, waarbij de heele kist in elkaar schuift, zoodat er niet veel van over is. Het wordt me zwart voor de oogen en ik denk bij mezelf: daar ga je' Nu is het afgeloopen! Even later dringt een geluid van weg- stroomende vloeistof tot me door, ik ruik benzine en open mijn oogen. De tank, waarin nog ca. 450 liter benzine moet zit ten, blijkt zich boven in plaats van vóór me te vinden en loopt over me leeg. Ik ben van boven tot onder drijfnat van de benzine en hoor een sissend geluid, dat eveneens van de benzine afkomstig blijkt te zijn, die over de gloeiend heete uitlaatpijpen stroomt. Dan dringt het ineens tot me door: Er uit! Weg! Mijn linkervoet blijkt bekneld te zitten maar na eenig wringen lukt het me en ik kruip uit de puinhoop. Ik zit vol bloed en voel overal pijn. Ik kan zelf niet begrijpen, dat ik nog leef. Hier is een wonder gebeurd. En onder het toestel zaten ook nogal bommen, die ondanks de verschrikkelijke klap, waarmee we tegen de grond kwamen, niet ontploften M'n eerste gedachte is dan: Ik zal wel toevallig in 't leven gebleven zijn, maar mijn waarnemer zal wel dood zijn. Maar ook mijn waarnemer leeft. Hij komt achterom de wrakstukken aan strompelen, had er dus blijkbaar aan de andere kant dan ik uit moeten kruipen, en elkaar ondersteunend strompelen we weg. De Duitschers zagen ons waarschijn lijk tegen de grond vliegen, we hebben ze niet meer gezien. Er komen Hollandsche hospitaalsolda ten aanhollen (hadden ons blijkbaar zien vallen); we blijken ca. 20 meter voor de vóórste vuurlinie te zijn neergekomen. Even later lig ik op een draagbaar (mijn waarnemer kon nog loopen), het heele geval wordt achter op een vracht auto gezet en daar gaan we, in Westelijke richting. Onderweg wordt er in het don ker nog tweemaal op onze wagen gescho ten, waarbij het zand van de in de weg berm inslaande granaatscherven ons om de ooren vloog. Maar alles ging goed. Na een vervoer van 13 uur lang door verduisterd Nederland, na 7 keer te zijn overgeladen op een ander vervoermiddel (het eene nog slechter dan het andere), komen we de volgende morgen om 9 uur half geradbraakt, maar doodgelukkig, in Amsterdam in het ziekenhuis aan. Tonnie van Liempd heb ik nooit meer gezien. Hij viel in de omgeving van Rhe- nen en stierf de vliegerdood voor het vaderland. Aan hem draag ik deze regels in eerbiedige hulde op. Vliegerwereld. ||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!lllll VAN DE BOEKENPLANK. ||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiim^ Electrotechniek. Handleiding voor het electrisch bedrijf. 489 blz. geb. f 3.50. Plutarchus' Leven van Pyrrhus. His torisch commentaar door A.B. Nederlof. - 247 blz., f4.25. Vogeltrek in de Oudheid, in het bij zonder bij Aristoteles, door W.K.Kraak. - (Proefschrift Rijksuniversiteit Leiden)114 blz. f3.50. Constructieleer voor timmerlieden, door H. Kragt, deel I, 79 blz. met 16 blz. platen, gecart. f 1.25. Huwelijks- en Gezinsmoraal. Alge- meene gezichtspunten door M.C. v Mou- rik Broekman (Serie Maatschappelijke Moraal in het Vrijz. Christendom) 64 blz f 0.75. BOEKHANDEL PARKSTRAAT - Tel. 11 HYGIENE EN VEILIGHEID HIIHIIIIII 226. EEN SLECHT GEBIT. Doctoren en tandartsen hebben verklaard dat door zieke tanden vooral hart- en nierziekten, oog- en huidziekten kunnen ontstaan. Ook voor onverklaarbare vermoeidheid, slapeloosheid, neerslachtigheid, hoofdpijn en koortstoestanden moeten in vele ge vallen zieke kiezen verantwoordelijk ge steld worden. Een professor heeft bewe zen, dat vooral rheumatiek, de plaag van vele menschen, veelal door een slecht ge bit veroorzaakt wordt. ARTS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1940 | | pagina 4