4
m
boordelmiw
Mijn laatste Oorlogsvlucht.
-
ONTVOERD.
YMR.VlTHOE.Pl*)
f?
KAPITEIN SKITTLE
EN DE BADGASTEN.
„We moesten maar weg gaan, Boots",
vond Skittle. „Ik geloof, dat ze met z'n al
len toch geen cent voor een enkel tochtje
over hebben". Skittle gaf bevel: „Met vol
le kracht vooruitMaar de jolige troep
op de aanlegsteiger dacht er anders over.
4. Een van hen wilde de Snorter als
een vermakelijkheid gebruiken. Hij wierp
een reddingsgordel naar de Snorter en de
ze maakte een pracht doelpunt om de
schoorsteen van het schip. Luid gejuich
„Ik heb nog nooit zo'n ruwe bende gezien,
wat zeg jij Boots
(Wordt vervolgd.)
r \0LLB MlACHl
\\)OO/ll>iTtC0K
ENGELAND ZWAAR BESTOOKT.
De Duitsche bommenwerpers laten En
geland geen dag met rust Reeds meer
dan 14 munitiefabrieken werden zwaar
getroffen; in acht er van gingen groote
voorraden munitie door ontploffingen
verloren, waarbij vele arbeiders 't leven
verloren. Engeland zou volgens DNB
hierdoor 12 pet. minder oorlogstuig kun
nen produceeren dan voor de oorlog het
geval was. In verband hiermee zou En
geland nu 12 munitiefabrieken in Canada
laten bouwen. Volgens een bericht uit
Londen werd de wapenfabriek van Vi -
ckers Armstrong zoo getroffen, dat twee
ovens met vloeibaar metaal alles in brand
zetten nadat ze vernield waren. 24 arbei
ders kwamen daarbij om.
NUTTIGE WENKEN.
SPONSEN reinigt U het best met bo-
raxwater.
CREPE DE CHINE wascht men met
benzine of tetra. Goede kwaliteit stof
Neem dan gerust sop van zachte zeep.
MODDERVLEKKEN op uw mantel -
Na het drogen afschuieren. Dan spoelen
in heet water zonder zeep. Desnoods nog
afborstelen met warm zeepsop en dan na
spoelen en strijken.
RECEPTEN.
ROEREIBROODJES. Kluts vier eieren
met vier lepels water, een theelepel ge
hakte peterselie en wat zout en peper
naar smaak. Doe een stukje boter in een
steelpan en giet hier het eiermengsel in.
Blijf voortdurend roeren en schraap
steeds de eieren op de bodem van de pan.
Let er op, dat de eiermassa vochtig blijft.
Bak ondertusschen vier sneetjes oudbak
ken wittebrood in boter. Verdeel de
eiermassa over deze vier sneedjes, bedek
ieder sneetje met een dun plakje belegen
Hollandsche kaas en zet ze nog even in
de rooster-oven.
ONDERWIJS EN OPVOEDING.
OPBOUW.
We lezen in „Het Kind", het tijdschrift
dat we ouders en opvoeders hartelijk aan
bevelen, het volgende:
Zondagochtend in de serre. Door de
openstaande deuren glimpen van paars
en wit en goudgeel,een vleug serin
gengeur.
Hij vouwt de krant dicht, mijmert:
„Opbouwen moeten we weer, schrijven
ze.... 'k ben 't er mee eens.maar mak
kelijker gezegd dan gedaan.
Zij, met een zucht: ,,'t Is alles zoo
vreeselijk.dat moet je eerst verwer
ken.... hoe kan je nu alweer aan op
bouw denken! En zoo als het geweest is,
wordt 't toch nooit meer...."
Opa, peinzend. „Of dat ook wel het
ideaal zou moeten zijn....??"
Dickie, met zijn blokkendoos geïnstal
leerd op het terrasje, werkt met vuur
aan een fantastisch bouwsel, een
soort tusschenvorm tusschen tempel en
vesting.
"Mooi wordt ie, hè?" met z'n hoofd
schuin en een blik naar de grooten, die
bewondering eischt.
„Waf! een robbertje vechten?" oppert
Blackie; hij doet een uitval uit zijn
mand en hupst de tempel-vesting omver.
Hij: „Kijk nou toch zoo'n stoute hond!
In je mand, Black! Zal paps je helpen
een nieuw.... eh paleis bouwen,
Dick?"
Zij: „Och, Dickie, wat jammer! 't werd
juist zoo prachtig!"
Dickie, na een race door de tuin met
Black: ,,'k Ga een véél mooiere maken!"
Opa. „Je hèbt kinderen die hun ouders
opvoeden.
C. P. v. A. v. d. V
FEUILLETON
||||||iiiiiiiniiiiiiiiii!iiiiii>iiiiiii'uiiiiiiiiiniiiiii>iiiiiiiii:!iiiiiiiiii!iiiiiiiiii|IIIII
72.) De prins gaf geen antwoord. Hij
liep naar de tafel en stak een sigaret op.
Tommy verloor hem geen seconde uit het
oog en hield onafgebroken zijn revolver
op hem gericht. Enkele minuten verlie
pen in pijnlijke stilte. Onbeweeglijk, als
een marmeren beeld bleef Tommy op de
plaats stilstaan, terwijl zijn tegenstander
hem tusschen zijn halfgesloten oogleden
opnam. Eindelijk nam de rins het woord:
Het schijnt heelemaal niet tot je
door te dringen, dat je je vergrepen hebt
aan een lid van het koninklijk huis van
fllilllHiU
IN DE LACHHOEK
IN DE GEVANGENIS.
Gevangene: Ach, laat u mij m'n gang
maar gaan, opzichter. Ik ben cellist van
beroep, moet u weten.
EEN SPANNEND RELAAS
UIT SPANNENDE DAGEN
door G. F. ROELOFFZEN,
Sergeant-vlieger.
De namiddag van de derde dag van de
oorlog, 12 Mei 1940 (le Pinksterdag).
Omstreeks 17 uur gestart met Fokker
C-5 592 (verkenner, lichte bommenwer -
per) naar Friesland, via de Afsluitdijk.
Opdracht: Bombardeeren en beschieten
van troepencolonnes, die naar de Af
sluitdijk oprukken.
Het zag er zeer slecht, zoo niet hope
loos voor ons uit. Er waren bijna geen
toestellen meer. Die er nog waren, wa
ren zeer verouderde types. Onze beste toe
stellen waren we door de eerste bombar
dementen op de vliegvelden en in lucht
gevechten tegen een groote overmacht al
kwijt geraakt. Tegenover de geweldige
overmacht en de superioriteit der Duit
sche vliegtuigen was het eigenlijk met die
paar verouderde „kisten" gekkenwerk De
strijd was t e ongelijk. We waren abso
luut kansloos
Maar wat deed dit alles er toe. Het ging
cm het vaderland en dus startten we om
te doen wat we konden.
Bij nadering van de Afsluitdijk zagen
we, dat de lucht daar wemelde van de
Messerschmitts, die de luchtweg naar
Friesland en de Afsluitdijk bewaakten,
zoodat er geen doorkomen aan was.
Laag langs de grond vliegend, om niet
ontdekt te worden, keerden we onverrich-
terzake terug. Ook lt. Woensdregt en sgt.
Bakx landden even na mij Zij hadden
ook geen kans gezien. Door al deze hope-
looze zenuwsloopende vluchten waren we
onderdehand allemaal óp van de zenuwen
Even later roept onze commandant, Ma
joor-vlieger Raland, alle vliegers en
waarnemers bij zich op het bureau:
„Mannen, de toestand is hoogst ernstig.
Het schijnt ons in de lucht alsook te land
met best te gaan. Aan de Grebbe-linie
wordt een doorbraak van de Duitschers
gevreesd. Het opperbevel wil nog één po
ging doen met ons en verlangt, dat drie
toestellen de Duitsche linies bij Wagenin
gen bombardeeren. Jachtvliegtuigen, zoo
als tot nu toe steeds ter bescherming mee
gegeven, zijn niet meer beschikbaar om
de eenvoudige reden dat ze er niet meer
zijn. Ik vraag daarom zes vrijwilligers,
drie vliegers en drie waarnemers, die de
ze opdracht willen uitvoeren. Het zal niet
gemakkelijk zijn, maar ik kan jullie wel
zeggen, dat aan deze vlucht de hoogste
onderscheiding verbonden is. Wie gaat
Sergeant-vlieger Van Liempd stapt on
middellijk vooruit. Dan is het even stil,
niemand meldt zich. Bakx en ik kijken
elkaar eens aan. Samen met van Liempd
hebben wij wel de meeste frontvluchten
gemaakt deze dagen. En meer dan 'n jaar
zijn we ook met ons drieën een onafschei
delijk clubje geweest gedurende ons ver
blijf in Gilze-Rijen en nu in Noordwijker-
hout.
Ons besluit is genomen. Ook deze laat
ste maal zullen we samen zijn: we gaan.
Ook drie waarnemers, onder wie sgt.
Holtz, die met mij gaat, melden zich vrij
willig aan.
Torsica.
Laat me volkomen koud, antwoord
de Tommy.
De prins legde zijn sigaret op de rand
der tafel neer en boog zich met oogen,
die vonken schoten, naar Tommy toe:
Hoe denk je je gedrag te veront
schuldigen?
Er is geen enkele reden waarom ik
trachten zou, iets goed te praten, ant
woordde Tommy op koele toon. U
schijnt zich totaal in mij vergist te heb
ben. Ik geloof, dat u.... niet heel wel
bij het hoofd bent.
Bij deze woorden werd het gelaat van
de prins lijkkleurig. Niet wel bij het
hoofd, zegt u? Niet wel bij het hoofd?
En dat durft u tegen mij te zeggen?
Kom, het lijkt me beter, dat we er
maar een eind aan maken! antwoordde
Tommy. Toen riep hijCyrus Cyrus
wees zoo goed en help me even een hand
je. Cyrus kwam onmiddellijk het ver
trek binnengestapt. Er lag een breede
grijns over zijn gelaat.
Zoo, we zullen dat zaakje eens vlug
en rustig opknappen, zei hij. Geef mij
die revolver maar even.Dank je wel.
In mijn zak vindt je wel een stukje
touw.
Terwijl Tommy in de zak van de ho
telier greep en er het touw uit te voor
schijn haalde, voegde Cyrus er aan toe:
Jammer, dat ik me niet wat beter roeren
kan. En hij keek naar zijn verbonden
arm. Bind hem vlug en stevig, want ik
vertrouw hem niet verder dan ik hem
kan zien.
Voor men een minuut verder was, was
alles gebeurd. Tommy had de prins aan
razendsnelle, zwaai bewapende
machines tegen een oude langzame ver
kenner
Nieuwe bommen onder het toestel, ben
zine bijtanken, klaar De commandant
drukt ons allen de hand en letterlijk uit
geleide gedaan door onze collega's, stap
pen we naar de toestellen. Even warm
draaien en dan snel weg We vliegen es
cadrille - ruim verband, d.w.z. niet te
dicht op elkaar, Bakx voorop, links Van
Liemod en ik rechts.
We vliegen zoo laag mogelijk, huisje
boompje-beestje, zooals dat heet. Even la
ter vliegen we langs de Lek oostwaarts,
Bakx „bovenop" het water, Van Liempd
en ik links en rechts over de uiterwaar
den.
Om des te vlugger weer thuis te zijn,
zitten we de oer-oude Fokker C-5-en met
hun 190 K.M. kruissnelheid behoorlijk
op hun kop. Ze dreunen en daveren en
worden gloeiend heet. Maar dat geeft
niet. Ze kunnen er tegen, want ondanks
hun ouderdom zijn ze nog ijzersterk.
Plotseling beginnen er ter hoogte van
Culemborg van de grond af mitrailleurs
op ons te schieten, maar ze raken ons ge
lukkig niet. Wij verder. We beginnen te
klimmen de Grebbe-linie nadert. We
zitten op 800 M.
In de verte zie ik Wageningen al liggen
overal op de grond rookt en brandt 't..
We naderen het front. N.O. van Wagenin
gen moeten we wezen Ik stuur m'n kist
nog wat bij, we gaan inééns recht op
het doel af.
Dan, inééns: 3 Duitsche jachtvliegtui
gen, die in duikvlucht op me af komen!
Waar ze vandaan komen, is me een
raadsel, ik vermoed uit de wolken. Re
gelrecht duiken ze op me af, in razende
vaartIk zie ze slechts één moment,
het zijn Messerschmit's 109 of Henkel's
112 Drie razend-snelle, zwaar bewapen
de moderne jagers tegen één oude, lang
zame verkenner. Géén kans!
Weg! Naar de grond! Het davert door
mijn hoofd; in de lucht blijven en trach
ten te vluchten? Zelfmoord. Er uit sprin
gen? Als het lukt, zal ik met mijn para-
armen en beenen gebonden, terwijl Cy
rus hem met zijn revolver in bedwang
hield. Vervolgens snoerde hij hem on
wrikbaar in een stoel met een zware
hooge leuning vast en voltooide zijn
kunststuk door de prins een prop in de
mond te steken.
Toen alles afgeloopen was en zij zich
omwendden slaakten beiden een kreet
van verbazing. Bij de deur stond de prin
ses. Zij leed zichtbaar onder de gevolgen
van de door haar opgedane ervaring. Zij
maakte een hulpelooze indruk en toch
zag zij er ondanks alles zoo lieftallig
uit in het schemerlicht der kaars, dat
Tommy niet nalaten kon met de kreet:
„Natalie!" naar haar toe te snellen en
haar in zijn armen te nemen.
O, Tommy, snikte zij, wat ben ik
blij, dat je niets overkomen is. Kom, la
ten we toch gauw van deze afschuwelijke
plaats vertrekken. Wat heb je met hem
gedaan? Eerst toen scheen zij de prins op
te merken, die met de rug naar haar toe
zat, en zij slaakte 'n uitroep van verras
sing.
In enkele oogenblikken legde Tommy
haar uit wat er gebeurd was. Toen stapte
Natalie op de prins toe, ging vlak voor
hem staan en zei:
Het spijt me wel, Hoogheid, dat dit
uw lot moest zijn. Maar nu u zelf lijdt,
zult u zich wellicht een beetje kunnen
indenken, wat ik geleden heb, toen ik 't
slachtoffer werd van uw verraad en uw
beleedigingen. Nu bent u een gevangene
in uw eigen land. Zij aarzelde even en
ging toen met zachte stem voort: Natuur
lijk spreek het vanzelf, dat onze verlo
ving verbroken is. Een huwelijk? Daar-
chute midden in de vuurlinie terechtko
men en al dood zijn voor ik beneden ben.
Een schop tegen het voetenstuur, een
duw tegen het levier, in duikvlucht naar
beneden, naar de grond.
Het gas-manette vól-open. over de
stuitnok heen, die we normaal alleen op
groote hoogte mogen overschrijden. Lóó-
pen zal die oude Rolls, al zal ze uit el
kaar vliegen!
Ze zitten al achter me, ik voel het, één
die op me moet schieten, midden achter
me en twee opzij, voor omkijken is geen
tijd. Hij begint te vuren. Dat is ontzet
tend. Een sproeiregen van lood laat hij
op me los. Ik zie het, want ze gebruiken
evenals wij, z.g. lichtspoormunitie, waar
bij iedere vijfde patroon een duidelijk
zichtbaar lichtspoor nalaat in de lucht.
Radeloos begin ik te schoppen en te
duwen, en te -trekken, als een dolleman
springt de kist door de lucht, slingerend
en zwaaiend, met dreunende motor. Neen
hij zal me niet krijgen, we geven ons zoo
maar niet over!
Als ik in één rechte lijn naar beneden
was gedoken, had ik dit niet meer kunnen
navertellen, dan zou hij me gemakkelijk
in de bundel van zijn mitrailleurs heb
ben kunnen vangen.
Hij vuurt als een bezetene, uit al zijn
mitrailleurs stuurt hij ons stralen doo-
dend metaal achterna, het is of wij in een
smederij zitten of bij een groot electrisch
laschapparaat, links vuurstralen, rechts
boven en onder ons!
Aan alle kanten vonkt en gloeit het, en
één enkel kogeltje in mijn rug is vol
doende om er een eind aan te maken,
om ons met volle snelheid de grond in te
doen duiken, ik verwacht het ieder mo
ment.
We duiken nog steeds, in razende
vaart. Mijn waarnemer vertelde mij later
in het ziekenhuis, dat hij dacht, dat onze
staart er afgeschoten was tijdens deze
duikvlucht en dat we stuurloos omlaag
doken, zóó slingerend en zwaaiend dook
de kist naar beneden. Hij had er zich
reeds al op voorbereid, dat we zóó de
grond ingingen en zat, vertelde hij me,
gelaten en rustig de klap af te wachten.
Ik heb altijd groote bewondering gehad
voor de moed, waarmee de waarnemers
zich aan ons toevertrouwen.
Het „vuurwerk" achter ons houdt nog
steeds aan. Dat je hersens in een derge
lijke situatie nog werken, is een raadsel.
Het flitst door mijn hoofd, over de Rijn,
over de Rijn zien te komen! Ik wist dat
ten noorden van de Rijn letterlijk de
„hel" was losgebroken; als ik dus daar
terecht kwam, werd ik, al kwam ik heel
huids aan de grond, toch wel „afgescho
ten", maar bezuiden er van was de zaak
nog betrekkelijk rustig.
We naderen de grond. De „vuurregen"
houdt nog steeds onverminderd aan. Deze
duik schijnt uren te duren, in werkelijk
heid duurt het seconden.
Daar is de grond! Ik begin te trekken.
Moeizaam, onder hevig trillen van het
toestel komt de neus omhoog. We razen
over de uiterwaarden en zakken nog
steeds lager. Geweldig snel gaat het, veel
te snel!
Een enorme klap, boem! De flarden
hangen er bij, de spaanders vliegen in 't
rond: we hebben een paal of een dijkje
geraakt, de kist wordt omhoog gesmakt,
maar schiet nog steeds met een geweldi
ge snelheid voort. Ik weet hem nog weer
van kan nooit meer sprake zijn.
Zij huiverde en wendde zich af. Toen
legde zij haar hand op Tommy's arm en
smeekte: Kom, laten wij nu gaan.
En zij uitte geen woord meer, voor zij
de grens gepasseerd waren. De grensbe
waker herkende onmiddellijk de auto van
de pnns en liet hen zonder eenige forma
liteiten passeeren. Eerst toen zei ze tegen
Tommy, die als een bronzen standbeeld
naast haar zat: Van nu af aan zal ik al
mijn tijd aan mijn volk wijden.
Tommy zag haar onderzoekend aan
Als je maar niet vergeet, dat je vandaag
of morgen ook nog eens moet trouwen,
zei hij.
Een prinses kan niet alles doen,
wat zij graag wil, luidde het ontwijken
de antwoord.
Maar steeds weer zal ik op je hulp
rekenen, zooals vanavond, Tommy-lief.
Je bent een engel voor me geweest en
altijd zullen we goede vrienden blijven.
Nooit zal ik je vergeten. Zij leunde
achterover tegen de kussens en sloot de
oogen. Laten we nu nergens meer over
praten, zei zij. Ik voel me zoo moe en.
Tommy was op het punt haar te ver
tellen hoe oneindig lief hij haar had,
maar een inwendige stem fluisterde hem
in, dat hij voor het oogenblik genoeg ge
noeg gezegd had. Juist sloeg de klok het
middernachtelijk uur, toen zij het plein
der stad opreden. Er brandden overal
vreugdevuren en de klokken luidden.
Het scheen wel, of de geheele bevolking
uitgeloopen was om de prinses welkom te
heeten.
(Wordt vervolgd.)
vlak te brengen en zie plotseling de
groote winterdijk van de Rijn voor me.
Van dat moment af houdt het vuren op.
De Duitsche jager, die veel sneller gaat
dan ik, kan niet meer achter me blijven
en schiet over me heen omhoog.
Ik zie de dijk, met een hek er boven op,
hij nadert snel, ik trek uit alle macht
om er over te komen. Maar het toestel
dat, hoewel het nog voldoende snelheid
heeft, niet genoeg draagvermogen meer
bezit vanwege die afgeknapte oijdervleu-
gel, wil niet meer omhoog. In volle vaart
met voltoeren draaiende motor vliegen
we tegen de dijk aan, het toestel slaat
heelemaal over de kop, wordt weer me
ters omhoog gesmeten, over de dijk heen
en valt met een geweldige smak een heel
eind verder tegen de grond, waarbij de
heele kist in elkaar schuift, zoodat er
niet veel van over is.
Het wordt me zwart voor de oogen en
ik denk bij mezelf: daar ga je' Nu is het
afgeloopen!
Even later dringt een geluid van weg-
stroomende vloeistof tot me door, ik ruik
benzine en open mijn oogen. De tank,
waarin nog ca. 450 liter benzine moet zit
ten, blijkt zich boven in plaats van vóór
me te vinden en loopt over me leeg.
Ik ben van boven tot onder drijfnat van
de benzine en hoor een sissend geluid,
dat eveneens van de benzine afkomstig
blijkt te zijn, die over de gloeiend heete
uitlaatpijpen stroomt.
Dan dringt het ineens tot me door: Er
uit! Weg! Mijn linkervoet blijkt bekneld
te zitten maar na eenig wringen lukt het
me en ik kruip uit de puinhoop. Ik zit
vol bloed en voel overal pijn. Ik kan zelf
niet begrijpen, dat ik nog leef. Hier is
een wonder gebeurd. En onder het toestel
zaten ook nogal bommen, die ondanks de
verschrikkelijke klap, waarmee we tegen
de grond kwamen, niet ontploften
M'n eerste gedachte is dan: Ik zal wel
toevallig in 't leven gebleven zijn, maar
mijn waarnemer zal wel dood zijn.
Maar ook mijn waarnemer leeft. Hij
komt achterom de wrakstukken aan
strompelen, had er dus blijkbaar aan de
andere kant dan ik uit moeten kruipen,
en elkaar ondersteunend strompelen we
weg. De Duitschers zagen ons waarschijn
lijk tegen de grond vliegen, we hebben
ze niet meer gezien.
Er komen Hollandsche hospitaalsolda
ten aanhollen (hadden ons blijkbaar zien
vallen); we blijken ca. 20 meter voor de
vóórste vuurlinie te zijn neergekomen.
Even later lig ik op een draagbaar
(mijn waarnemer kon nog loopen), het
heele geval wordt achter op een vracht
auto gezet en daar gaan we, in Westelijke
richting. Onderweg wordt er in het don
ker nog tweemaal op onze wagen gescho
ten, waarbij het zand van de in de weg
berm inslaande granaatscherven ons om
de ooren vloog. Maar alles ging goed.
Na een vervoer van 13 uur lang door
verduisterd Nederland, na 7 keer te zijn
overgeladen op een ander vervoermiddel
(het eene nog slechter dan het andere),
komen we de volgende morgen om 9 uur
half geradbraakt, maar doodgelukkig, in
Amsterdam in het ziekenhuis aan.
Tonnie van Liempd heb ik nooit meer
gezien. Hij viel in de omgeving van Rhe-
nen en stierf de vliegerdood voor het
vaderland. Aan hem draag ik deze regels
in eerbiedige hulde op. Vliegerwereld.
||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!lllll
VAN DE BOEKENPLANK.
||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiim^
Electrotechniek. Handleiding voor
het electrisch bedrijf. 489 blz. geb. f 3.50.
Plutarchus' Leven van Pyrrhus. His
torisch commentaar door A.B. Nederlof. -
247 blz., f4.25.
Vogeltrek in de Oudheid, in het bij
zonder bij Aristoteles, door W.K.Kraak. -
(Proefschrift Rijksuniversiteit Leiden)114
blz. f3.50.
Constructieleer voor timmerlieden,
door H. Kragt, deel I, 79 blz. met 16 blz.
platen, gecart. f 1.25.
Huwelijks- en Gezinsmoraal. Alge-
meene gezichtspunten door M.C. v Mou-
rik Broekman (Serie Maatschappelijke
Moraal in het Vrijz. Christendom) 64 blz
f 0.75.
BOEKHANDEL PARKSTRAAT - Tel. 11
HYGIENE EN VEILIGHEID HIIHIIIIII
226. EEN SLECHT GEBIT. Doctoren
en tandartsen hebben verklaard dat door
zieke tanden vooral hart- en nierziekten,
oog- en huidziekten kunnen ontstaan.
Ook voor onverklaarbare vermoeidheid,
slapeloosheid, neerslachtigheid, hoofdpijn
en koortstoestanden moeten in vele ge
vallen zieke kiezen verantwoordelijk ge
steld worden. Een professor heeft bewe
zen, dat vooral rheumatiek, de plaag van
vele menschen, veelal door een slecht ge
bit veroorzaakt wordt. ARTS