HITLERJH HET OOSTEH VILT DE BESLISSING".
Bij de Herdenking van
Michiel Adr.zoon de Ruyter
BUITENLAND.
De Jeugdstorm weerbaar.
Het einde der werkloosheid in Nederland.
54e JAARGANG. No. 5647.
WOENSDAG 29 APRIL 1942.
TEXELSCHE COURANT
In de avond van de
29e April 1676 ontsliep
zacht en vredig de Lui
tenant-Admiraal-Gene
raal van Holland en
Westfriesland, Michiel
Adriaansz. de Ruyter.
Treffend zijn de bijzonderheden, welke
ons zijn levensbeschrijver, de Remon-
strante predikant Gerard Brandt, heeft
overgeleverd betreffende dit verschei
den. „Hoe mee zijn einde naderde", aldus
lezen wij, „hoe meer hij verlangde om
ontbonden te worden".
Daar ligt hij in de benauwde kajuit
van zijn schip „De Eendracht", gedurig
met gevouwen handen biddend en God
smeekend om een zalig einde: mijn
ziele dorst naar U. mijn vleesch ver
langt naar ULangzamerhand be
gint de spraak hem zwaar te vallen, te-
gen^de avond, terwijl de vlootprediker
Westhovius de psalmen zegt, kan hij nog
slechts mei zuchten zijn hart tot God
verheffen. Tenslotte ligt hij sprakeloos,
urenlang, in de benauwdheid des doods.
Zijn bevelhebbers en kapiteins staan om
het sterfbed van hun „Bestevaer", allen
diep verslagen en tot tranen geroerd.
Dan, eindelijk, is tusschen negen en tien
uur des avonds het oogenblik daar, waar
op „de eindelooze slaap zijn wakker oog
beslopen" heeft.
Zoo heeft De Ruyter dus de hachelijke
onderneming naar Messina met zijn le
ven moeten bekoopen. Zijn plichtsbesef
deed hem een opdracht aanvaarden,
waartegen zijn inzicht, gepaard aan een
somber voorgevoel, en zelfs de blinde na
tuur verzet hebben aangeteekend. Want
was het niet als een beschikking des He
mels, dat hij-, alvorens te kunnen ver
trekken, tot driemaal toe op het ziekbed
werd nedergeworpen? Heeft hij niet, met
een juist gevoel voor de verhoudingen
zijn lastgevers hun roekeloosheid verwe
ten met de woorden- „Het is mij leeci,
dat de Heeren vlag van de Staat zoo
veil hebben en wagen"?
Zijn voorgevoelen, hij gaf het lucht
tijdens het afscheid, dat hij nam van 'n
dierbare vriend: „Ik zeg u adieu en niet
alleen adieu, maar adieu voor eeuwig,
want ik denk niet weer te komen. Ik zal
op deze tocht blijveh. Ik voel 't...
Maar desondanks heeft hij, als zoovele
malen tevoren, gehoorzaamheid betoond:
De Heeren" zeide hij „hebben mij niet
te verzoeken maar te gebieden.Daar
de Heeren hunne vlag betrouwen, zal ik
mijn leven wagen".
De Ruyter werd eereburger van mach
tige steden, hij werd bezongen en veraf
good, hij ontving gouden ketenen en
werd door de Deensche koning in de
adelstand verheven, maar hij bleef de
eenvoudige, bescheiden mensch, die zijn
knie alleen buigt voor God.
Hij handhaafde gezag en discipline
zonder noodelooze hardheid, hij liet zich
niet voorstaan op zijn reputatie en
macht, de roem noch de dweperij van
lofdichters aan de wal steeg hem naar 't
hoofd. Toen de vermaarde vierdaagsche
zeeslag geëindigd was, kon men hem zelf
de bezem zien hanteererj om zijn eigen
kajuit aan te vegen.
Toen hij in 1655 terugkeerde, viel hem
een geestdriftige ontvangst ten deel. Bij
Brandt lezen we, dat „deftige en eerlijke
vrouwen hem om de hals vielen en hem
kusten", maar de zegevierende vloot
voogd begeerde zulk eerbetoon niet; het
leidde hem niet tot hoovaardij.
In de zeeslag bij Syracuse, 22 April
1676, waar de Hollandsche vloot die van
Spanje tegen de Franschen bijstond,
werd De Ruyter door een kanonskogel
doodelijk gewond; beide beenen werden
hem ontnomen. De 26e April deed zich
wondkoorts voor, aan de gevolgen waar
van 's werelds grootste vlootvoogd de 29e
April 1676 des avonds tusschen 9 en 10
uur is overleden.
Thans zal Nederland opnieuw hulde
brengen aan deze rechtschapen, bekwa-
j me en dappere dienaar van de Republiek
I der Vereenigde Nederlanden. De Neder-
landsche Omroep zal daartoe zijn deel
bijdragen; hij rekent het zich tot plicht
enkele uitzendingen aan hem te wijden
(zie radioprogramma in dit nr.)
Tot Chef van Pers en Voorlichting bij
I de Nederlandsche Landstand in Noord-
I Holland en Redacteur van het weekblad
I De Landstand in Noord-Holland" is be-
B noemd de heer Fred. Groot, thans plv
I hoofdredacteur van het Dagblad voor
I Hollands Noorderkwartier te Schagen
UIT DE SCHOOL GEKLAPT.
Humor op school!
De kinderen hebben verstandige, slim
me dieren moeten noemen: vos, hond, rat
Als het domste dier noemt Pietje een
kip.
Een kip, vraagt de onderwijzer, hoe
weet je dat zoo precies?
Omdat, antwoordt Pietje, een kip
de meeste eieren legt in de maanden, dat
ze het minste waard zijn.
OOK VOOR U.
„Vier en een halve dag oorlogs
geweld kunnen veel verandering
zijn voor het voortbestaan van een
volk. Waar durf ontbreekt, dreigt
ondergang. Wij zitten in de put en
alleen wij zelf kunnen ons daar
uit helpen, door elkaar de hand te
reiken. Het Nederlandsche volk
dient te ontwaken, wil het niet ten
onder gaan. God geve, dat het ont-
wake, want dit in de kern zoo ge
zonde en krachtige volk verdient
het!"
Dit is een uitspraak van de heer
C Piek, directeur-generaal van de
Nederlandsche Volksdienst. N
Laten wij deze woorden eens goed
in ons opnemen. En dan overwe
gen. of we de huidige tegenstellin
gen in ons volk niet een begin van
overbrugging kunnen geven mid
dels werk van naastenliefde door
de daad, gelijk de Ned. Volksdienst
dat wil en doet.
NIEUWE DUITSCHE JAGER.
Sinds eenige tijd maakt de Duitsche
weermacht van 'n nieuwe jager gebruik.
Het moet het snelste jachtvliegtuig ter
wereld zijn. Hij is sterk bewapend en
zeer goed bestuurbaar (korte bochten).
Op alle fronten heeft hij tot heden uit
stékend voldaan.
ENGELAND IN DE AANVAL?
Uit Londen wordt door Zweedsche cor
respondenten gemeld, dat er groote
geestdrift heerschte vanwege de landings
poging bij Boulogne Maar al gauw be
koelden de gemoederen, toen men aan
de weet kwam, dat er maar vijftig sol
daten bij betrokken waren en dat ze
maar acht minuten op 't Fransche strand
hebben kunnen vertoeven. In verband
hiermee doet het lachwekkend aan, dat
de Daily Express schrijft, „dat Engeland
nu het initiatief heeft genomen". Ten
onrechte schrijft de Daily Sketch, dat
dergelijke voorvallen de zorg voor de
kustverdediging bij de Duitschers doen
toenemen De News Chronicle is van
oordeel, dat slechts een voortgezet offen
sief Europa van' de zware druk kan be
vrijden. Wat de Britten tot nu toe bij
St Nazaire en Boulogne hebben ver
toond, geeft intusschen van hun macht
eef? geringe indruk.
ENGELANDS
SCHEEPVAARTVERLIEZEN.
De Duitsche duikbooten hebben een
zoo groote opruiming ónder de geallieer
de schepen gehouden, dat men met de
grootste inspanning moet trachten deze
verliezen op te vangen. De deelneming
van Japan aan deze oorlog en de snelle
bezetting van de vtoor de oorlogsindustrie
zoo belangrijke gebieden als Indië en Ma
lakka is zoo langzamerhand wel een ern
stige misrekening geworden voor de ge
allieerden. Hierdoor immers wordt een
belangrijke tonnage vastgehouden voor
de verzorging van de in Br.-Indië strij
dende troepen, terwijl ook het beschik
bare oorlogsmateriaal over verschillende
fronten moet worden verdeeld.
Wie de situatie van het oogenblik nuch
ter beschouwd, zal tot de conclusie moe
ten komen, dat de positie van de ge
allieerden in werkelijkheid lang niet zoo
rooskleurig is, als Londen het doet voor
komen.
WAT BIRMA BETEEKENT.
In Birma staat voor het Britsche we
reldrijk heel wat op het spel. U moet nl
weten,
dat 60 pet. van de bodem van Bir
ma voor de rijstbouw dient;
dat Birma per jaar acht millioen ton
rijst voorbrengt en daarmee een dei-
grootste rijstleveranciers van de wereld
is;
dat Bntsch-Indië en Ceylon per jaar
drie millioen ton rijst uit Birma betrok
ken;
dat Birma de tweede wolfram-pro
ducent van de wereld is (5500 ton p. j.)
dat Birma zeer veel olie voorbrengt
en hiervan per jaar wel een millioen ton
alleen aan Br.-Indië leverde;
dat er zich bij Rangoon drie raffi
naderijen bevinden, welke de Britten van
de zoo dringend noodzakelijke vliegtuig-
benzine voorzagen;
dat Birma ook aan lood, koper en
zink een productie $an beteekenis heeft;
dat van het Birmaansche lood de
helft naar Engeland ging en 15 pet. naar
Java;
dat door het dreigend verlies van
Birma de voedselvoorziening van milli-
oenen in Britsch-Indië in gevaar wordt
gebracht;
dat de behoeften van de Japansche
industrieën door de Birmaansche produc
tie van wolfram en lood volkomen wordt
gedekt.
Welk een ontzettende slag het verlies
van Birma voor Engeland zou beteeke-
nen, blijkt uit-deze opsomming heel dui
delijk. En het ziet er inderdaad naar uit,
dat ook hier de Japanners de slag zullen
winnen.
Op het buiten „Avegoor" bij Arnhem
ontvangen een 80-tal kaderleden van de
Nationale Jeugdstorm een speciale op
leiding om als instructeur te kunnen op
treden bij het weerbaar maken van de
Jeugdstorm.
Ir. Mussert bezocht deze opleiding en
sprak o.m. tot de instructeurs deze woor
den; Straks zult ge de jeugd moeten ha
len uit het moeras van slapte en verwee-
keling; die ellendige geest van futloos
heid moeten bestrijden, die zich van haar
heeft meester gemaakt.
Voor de oudere jongens in de Jeugd
storm (16-18 jaar) komt er nu naast sport
en spel een nieuw programma, bestaande
uit velddienst en schietopleiding.
Zoodra het kader militair gevormd is,
zullen alle stormers van 16-18 jaar opge
leid worden en gereed gemaakt voor de
militaire dienst, opdat de jeugd van
thans het volk van morgen haar
taak zal kunnen vervullen in de Groot-
Germaansche weermacht van het ver-
cenigd Europa.
TEGEN DE ZWARTE HANDEL.
„Volk en Vaderland" richt zich fel
tegen de zich steeds sterker uitbreiden
de zwarte handel en eischt terecht krach
tige bestrijding van dit euvel. Er wordt
gewezen op de in het algemeen te lichte
straffen, welke aan betrapte zwarte han
delaars en de koopers van producten uit
de zwarte handel worden opgelegd: Boe
ten helpen niets en opsluiting helpt ook
niets. Egoïsten, kettinghandelaars en
smokkelaars hebben slechts één vrees: te
moeten werken. Iedereen die betrapt
wordt bij 't bedrijven van zwarte handel,
behoort daarom onmiddellijk te worden
veroordeeld tot een langdurige dwangar
beid. Waarom, zoo vraagt het blad, voert
men voor de minder ernstige gevallen de
kaak niet weer in? en welk bezwaar be
staat er tegen harde dwangarbeid vooi
de grootere misdadigers? Laat men toch
nog eens een allerlaatste waarschuwing
aan het geheele Nederlandsche volk rich
ten en dan onverwijld tot zware publieke
straffen tegen publieke misdadigers
overgaan.
DE ZON.
Wo 29 April op 6,16; onder 21,00
Do. 30 April op 6,14; onder 21,02
Vr 1 Mei op 6,12;'onder 21,03
Verduisteren: van zonsondergang tot
ronsopgang.
Auto's en rijwielen licht op: van zons
ondergang tot zonsopgang
DE MAAN.
Wo 29 April op 19,09; onder 5,54
Do. 30 April op 20,29; onder 6,23
Vr. 1 Mei op 21,49; onder 6,56
Laatste Kwartier: 7 Mei 14,13
HOOG WATER OP TEXELS REE.
Wo 29 April 9,09 en 21,29
Do. 30 April 9,49 en 22,09
Vr. 1 Mei 10.29 en 22,49
Springtij 11529 Mei.
MEER MELK EN VET.
Wanneer de veehouders letten op
de melk- en vetnood, vooral in de
groote stad, zullen zij geen enkel
'kalf ten koste van honderden kilo
gram volle melk méér opfokken,
dan voor de instandhouding van
hun bedrijf beslist noodzakelijk is.
G. J. Ruiter,
Directeur-Generaal v.d. Landbouw.
WAARSCHUWING.
De Burgemeester der gemeente Texel
brengt ten verzoeke van de Bauleitung
der Luftwaffe alhier ter kennis van de
inwoners dezer gepieente, dat deze zich
genoodzaakt ziet, diefstallen van eigen
dommen van het Duitsche Rijk voortaan
dadelijk voor een Krijgsgericht te bren
gen.
Texel, 27 April 1942
De Burgemeester voornoemd
J. WESTDORP, Lo.-B.
DISTRIBUTIE
WINKELIERS IN CACAO.
Daar er geen nieuwe cacaobon is aan
gewezen, kunnen winkeliers, die de oude
bonnen niet hebben ingeleverd bij de
distributiedienst, deze nog in onbeperkte
hoeveelheid inleveren bij de leverancier.
De Distributiedienst kan deze bonnen na
Woensdag (heden) niet meer aannemen.
De Distributiedienst.
Hoogconjunctuur op de rustkamers der
organisatie Todt: Een partij gerepareerde
schoenen wordt n^ar de uitdeelingsplaats
gebracht.
(V.P.B., I.P. en R.S. Weltbild-s.)
Zondagmiddag is de Duitsche Rijksdag te Berlijn in de'Kroll Opera bijeenge
komen waarbij' op verlangeif van de Fuehrer een door Rijksmaarschalk Goering
opgestelde motie is aangenomen, waarin de Rijksdag de Fuehrer het recht toe
kent, alles te doen, wat kan dienen of bijdragen tot het behalen van de uitein
delijke overwinning.
De Fuehrer kreeg daarbij het Wettige recht elke Duitscher te dwingen tot
de vervulling van zijn plichten en hen, die hun plichten verwaarloozen, te ver
wijderen uit hun functies of op andere wijze te straffen.
Hitier wees er in zijn uitvoerige rede op, dat het onder millioenen slechts
om enkelingen gaat en gaf de Rijksdag een beeld van de oorlogvoering in de
wintermaanden, waarbij hij deed uitkomen, welk bovenmenschelijk werk door de
weermacht en in het bijzonder door de infanterie gepresteerd is. Hij zeide,
dat hij zuiver organisatorisch die schikkingen heeft getroffen, welke noodzakelijk
zijn om de moeilijkheden voor mensch en materiaal van de afgeloopen maanden
in de komende winter te voorkomen.
De Fuehrer richtte een waarschuwing tot Engeland dat van nu af aan elke
slag door de Britsche luchtmacht aan het "Duitsche volk toegebracht, weer zal
worden vergolden door een tegenactie van het Duitsche luchtwapen en deelde
o.a. mede, dat de omvang van het duikbootwapen reeds thans het hoogste aantal
onderzeeërs uit de wereldoorlog ver achter zich heeft gelaten.
De Fuehrer gaf een breedvoerig ovei-
zicht van de voorgeschiedenis van deze
oorlog en van de gebeurtenissen der laat
ste maanden in het bijzonder. Wat er in
het afgeloopen jaar gebeurd is, zoo zeide
Hitler, is van een dergelijke historische
grootheid en politieke beteekenis, dat
wellicht pas eeuwen later de geheele om
vang daarvan kan worden overzien. Spr
herinnert aan de verplettering van de
opstand, welke op aanstichting van Mos
kou en Londen in Joego-Slavië was uit
gebroken en aan de bedreiging door het
bolsjewistische monster, dat in het oos
ten de kop opstak. Duitschland heeft de
corlog niet gewild, eindeloos waren zijn
vredespogingen, maar Engeland en
Frankrijk waren niet tot beter gedachten
te brengen. Men moest wel wanhopen,
zeide Hitier, aan het verstand van een
wereld, die schijnbaar zonder reden de
catastrofe letterlijk naar zich toe haalde
Spr. wees op de politiek, welke Engeland
sinds eeuwen voert: In de versplintering
van het vasteland heeft Londen altijd de
eerste voorwaarde gezien voor de wel
vaart en de uitbreiding van zijn wereld
rijk. Terwijl Europa in tallooze oorlogen
binnen zijn grenzen doodbloedde, zag
Groot-Brittannië kans met een minimale
opoffering .van menschenlevenseen we
reldomvattend gebouw te stichten, een
„imperium" Toch was niet de Britsche
staatsmanskunst de oorzaak van het ver
val van Europa. Neen, de fundamenten
der centrale staatsvorming in Europa
werden langzamerhand vernield in de
tweespalt tusschen de antieke Romein-
sche staatsidee eenerzijds en de niet min
der imperiale eischen stellende Room-
sche kerk anderszijds. Daar kwamen nog
de interne godsdiensttwisten bij. De in
storting van het oude Duitsche rijk werd
evenmin veroorzaakt door de Engelschen
als de instorting van Rome door de Ger
manen. Maar in elk geval heeft Engeland
van de versplintering van Europa profijt
getrokken. Een reeks oorlogen heeft het
sedert eeuwen tegen het continent ge
voerd. Maar dat kon slechts succes heb
ben, zoolang het ging om de bestrijding
van zuiver staatkundige bouwsels van
dynastiek karakter. Toen de volkeren be
gonnen te ontwaken (afgezien van dyna
stieke belangen) moest de Britsche poli
tiek in Europa wel schipbreuk lijden;
de positie wijzigde "zich ten nadeele van
Engeland. Niet langer was het voor het
bestaan van het Britsche wereldrijk vol
doende, dat het een versplinterd Euro
pa tegenover zich had Rusland, de V.S.
en Japan begonnen zich te roeren. Enge
land nam aan de wereldoorlog deel, maar
toen het deze gewonnen meende te heb
ben, was Japan in de plaats van Duitsch
land gekomen en Amerika in de plaats
van Engeland. Dat was een misrekening.
(Zie verder 2e pagina).
Het gedwongen werkloos zijn van
menschen, die konden en wilden werken,
maar aan wie de maatschappij eenvoudig
geen emplooi kon verschaffen, hebben
wij altijd om de moreele en materieele
gevolgen er van een zware aanklacht ge
noemd tegen het maatschappelijk bestel,
dat deze geesel der menschheid niet wist
te keeren. Het probleem was moeilijk,
slechts de oppervlakkige en domme
mensch kan dat ontkennen, maar ook
zender 'n oplossing er voor aan de hand
te kunnen doen zegt ieders rechtsgevoel,
dat een valide mensch, die werken kan
en werken wil, recht heeft op arbeid,
omdat hij in de meeste gevallen alleen
door middel van arbeid kan voorzien in
de behoeften van zich en de zijnen. Een
maatschappij, die dat niet erkent en ook
metterdaad bewijst, faalt zoo ernstig,
dat zij alleen hierdoor reeds zich zelf
veroordeelt.
Wij tobben in ons land nog met een
omvangrijke werkloosheid. Dat behoeft
niet te verbazen; wij zouden ons eerder
moeten verwonderen, wanneer het te
gendeel het geval was.
Immers, de gevolgen van de geweldige
oorlog grijpen diep in het economische
leven en de heropbouw van een nieuwe
samenleving, waarin arbeid moet zijn
voor een ieder, kan pas op volle toeren
werken, wanneer het laatste schot in de
corlog is gevallen. Zoo ver zijn we nog
niet en toch moet het monster der werk
loosheid geveld worden, ook in ons land.
Er zijn hier thans 258,000 arbeiders ge
heel of gedeeltelijk werkloos. In dat cij
fer van 258,000 zijn dus begrepen de in
geschreven werkloozen, alsmede zij, die
aan een bedrijf verbonden zijn, maar niet
werken of slechts een beperkt getal uren.
Deze toestand 258,000 werkloozen
kan een verantwoordelijke staatslei
ding niet dulden, aldus Arbeitsprasident
Dr. Böhning in een persconferentie.
Nog cjit jaar moeten we komen tot een
totale opheffing der werkloosheid.
Men hoopt dit te bereiken door een
combinatie van maatregelen.
1. Met kracht voortzetten van de be
moeiingen om Ned. arbeiders in Duitsch
land te werk te stellen
2. Door zooveel mogelijk Duitsche op
drachten in ons land te laten uitvoeren.
3., Door jonge arbeiders in de bedrijven
die gemakkelijk in het buitenland kun
nen wennen, te vervangen door oudere,
die door familie meer aan land en omge
ving gebonden zijn
Deze verwisseling van krachten zal
slechts eenmaal geschieden.
Voor qudere krachten, ook zij, die
reeds eenige jaren geen werk meer kon
den vinden, zullen in het productiepro
ces worden ingeschakeld. Dit zal 'n heele
ommekeer brengen in de constellatie van
het Ned. bedrijfsleven.
In de kringen van de Ned. arbeiders
worden natuurlijk bezwaren vernomen
tegen deze maatregeleh en speciaal tegen
het gaan werken in Duitschland. Een van
die bezwaren heeft de Arbeitsprasident
naar voren gebracht en beantwoord. Het
luidde^ Men moet de Nederlandsche ar
beiders niet naar Duitschland sturen,
want dan werken zij tegen Engeland en
ten gunste van Duitschland. Verscheide
ne Nederlanders kunnen dit niet met hun
geweten in overeenstemming brengen.
Spr. antwoordde daarop, dat men in
Nederland dan geen enkele Duitsche op
dracht kon aanvaarden, zonder inconse
quent te zijn. Wie thans in Europa werkt,
arbeidt voor de geheele Europeesche
ruimte en tegen de krachten, die het lot
van Europa willen beïnvloeden. Is men
echter consequent, dan zou men zelfs
geen koe mogen melken, want daarvan
profiteert ook Duitschland. Het zooeven
genoemde bezwaar achtte spr. daarom te
naïef.
Veeleer zou hij daarom dit bezwaar
willen stellen tegenover de groote voor-
deelen, die Nederland zal verwerven
door met de uitgestippelde maatregelen
mee te werken. Dan immers zullen soci
ale en economische problemen hun oplos
sing vinden. Mochten er evenwel nog
menschen worden gevonden, die aan de
eischen van het staatsbeleid niet wen-
schen te voldoen, dan achtte hij het niet
te veel gezegd, dat dezen zouden worden
gedwongen de zooeven genoemde inzich
ten te volgen. Het zou natuurlijk mooi
zijn, indien Nederlanders zelf hun ver
plichtingen erkenden, maar wie niet wil
moet zoo besloot spr. dan maar tot
zijn eigen geluk worden gedwongen.
Het alternatief is derhalve: voldoende
arbeiders vrijwillig naar Duitschland of
de werkloozen, die niet in eigen onder
houd kunnen voorzien, worden daartoe
verplicht.