Vereniging voor bedrijfs voorlichting v.d. landb. op Texel .2® 8# Oorlog deed Jeugdbal- dadigheid vrij sterk toenemen De op Woensdagavond gehouden algera. vergadering van de Ver. voor Bedrijfs voorlichting in Hotel „Texel", was druk bezocht. De voorz., de heer C. de Lugt, uitte zijn voldoening over de zo grote op komst, ondanks de hevige koude. Het speet spr., mede te moeten delen, dat Ir. Lienesch, die een spreekbeurt zou ver vullen, als gevolg van de ongeregelde bootverbinding, niet is aangekomen. Ir. Lienesch heeft echter toegezegd een dag voor Texel vrij te houden voor de geza menlijke landbouworganisaties, dit be doeld als een afscheidsavond. Spr. roept ook een welkom toe aan de adviserende leden Noordijk en Laan, alsmede aan de 3 assistenten. Een bijzonder woord van welkom richtte spr. nog tot den burge meester, die door aanwezig te zijn, blijk gaf van zijn belangstelling voor de ver. Het werk der Vereniging. Het werk der vereniging staat volop in de belangstelling, waarbij spr. mededeel de, dat proeven genomen zijn tegen lever- botziekte onder leiding en op initiatief van Mevr. Dr. Wibaut. Door de gemeente ia een Veterinaire Hygiënische Dienst in het leven geroepen in samenwerking met de Zuivelfabriek, waarbij ook hulp wordt verleend door de assistenten. Voor een goede gang van zaken heeft men ge meend, deze keer geen bestuursverkiezing te houden. Met deze woorden verklaarde spr. de vergadering voor geopend. De notulen van den secr., den heer Jb. Roeper Johzn., gaven geen reden tot op- of aanmerkihgen. Mededelingen. Medegedeeld werd, dat in samenwerking met de Coop. Aankoopvèr. in principe be sloten is, tot oprichting van een Coop. Werktuigenvereniging. Rekening penningmeester. De rekening van den penningmeester, den heer Joh. de Graaf, gaf de volgende resultaten: ontvangsten f 4078,42, uitgaven f2889,35, batig saldo f 1189,07. De kas- commissie had een en ander nagezien en werd tot décharge besloten. Het Jaarverslag. Hieruit vernamen wij, dat in 1946, even als in 1945, de gevolgen van de oorlogs jaren nog in vele opzichten merkbaar zijn, ook in het boerenbedrijf. De samen steller wees hierbij op de propaganda van regeringszijde om te komen tot een publiekrechterlijke bedrijfsorganisatie, waarin alle grondgebruikers en bewer kers zullen worden ondergebracht. Ook de Coöperatieve gedachte wint veld. Tengevolge van de Russenoorlog zijn er vele wonden geslagen, die nog duidelijk te zien zijn. Verder schetste spr., in verband hiermede, de moeilijkheden om de materiële schade te herstellen, waar door de boeren in hun bedrijfsvoering nog sterk gehandicapt zijn. Het gebrek aan arbeidskrachten laat zich nog steeds gel den, alsmede de narigheid van distribu tie van veevoeder, kunstmest en diverse andere artikelen Dc Bedrijfsresultaten. De bedrijfsuitkomsten waren zeer be hoorlijk, doch zijn de uitgaven onrust barend gestegen, waardoor het uiteinde lijk resultaat sterk door is beïnvloed. De uitkomsten van de schapenhouders waren zeer ongunstig. Allerwegen is te consta teren, dat vele Texelse bedrijven zich beginnen in te stellen op het houden van minder schapen, waardoor minder kracht voer nodig zal zijn en de noodzakelijk heid om binnen een bepaalde tijd de lammeren af te zetten niet meer in die mate aanwezig is. In plaats daarvan gaat men over tot het melken van wat meer koeien, waarbij vterd overwogen, dat de melkprijs in het afgelopen jaar zeer goed was. Het ledental bleef vrijwel gelijk, het bestuur werd uitgebreid tot 13 leden. Me de assistenten werd op de meest prettige wijze samengewerkt. DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR door G. TH. ROTMAN (Nadruk verboden) 27. Vlak bij dat vogelhuis nu zat Jodo cus en snurkte vredig. Omzichtig naderde achter hem, in de tuin, Pieter Hij had een touw in zijn hand, waarmee hij zijn broer voorzichtig, maar stevig aan 't hek vastbond Jodocus sliep door en bemerkte niets Drie, vier keer werd het touw om zijn lijf gehaald en toen vastgeknoopt 28. Hierop sloop Pieter naar 't schuur tje en haalde de hoorn van z'n motor fiets. Hij zou Jodocus eens flink laten schrikken en gnuifde al bij het vooruit zicht, hoe broer verschrikt op zou sprin gen en vergeefs zou proberen, zich van het hek los te rukken. Hij hield dus de hoorn vlak achter Jodocus' hoofd Het verslag, dat onder applaus en met een woord van dank aan den samenstel ler, den heer Roeper, werd goedge keurd, eindigde met woorden uit het be kende gedicht„De Ballade van den Boer", namelijk „Ter wille van den boer die ploegt. Besta de wereld voort." Op voorstel van het bestuur werd de contributie verhoogd van 15 op 25 ct. per ha., de minimumcontributie vastgesteld tot 5 ha. op f 1,50 en van 5-10 ha. op f 2,50. Door de meerdere ontvangsten ad. f 800, zal de vereniging zich kunnen bedruipen Een tweede voorstel van het bestuur be treffende de samenstelling van het be stuur, werd eveneens aangenomen. Het komt hierop neer, dat het 13e bestuurslid gekozen zal worden op" voordracht van één der standsorganisaties, waarvan de voorzitter lid is. Verder blijft de bestaan de toestand gehandhaafd. Door den assisent, den heer C. v. Gro ningen werd een uitvoerig verslag uitge bracht, dat wij in gedeelten zullen publi ceren. Wat doet de Gem. Veterinaire Dienst? De heer E. Noordijk, directeur van de ze dienst, deed hierover verschillende in teressante mededelingen. Deze dienst is in Mei '46 ingesteld. Het doel is: le 'n goede vleeskeuringsdienst, 2e. markttoezicht, 3e. keuring op het ingevoerde vee van de overkant op t.b.c. e.a. ziekten, 4e contro le teneinde een hyg. melkwinning moge lijk te maken. Dit laatste is voor de vee houders van het grootste belang. Straks zal ,,De Eendracht" de melk uitbetalen naar de kwaliteit. Verder gaat het om 't grote belang der volksgezondheid. De tu berkelbacil kan veel kwaad aanrichten. Spr. noemde nog miltvuur, abortus, en niet te vergeten streptococcen (etterbac- eriën). In iedere provincie is een gezond heidsdienst voor vee. De gemeente heeft daarom goed werk gedaan door een Ve terinaire Dienst op te richten. Het gaat er om de rhelkwinmng in de juiste banen te leiden. Melk uit de uier van een gezonde koe is practisch steriel. Spr. merkte op, dat het in door de vee houder gewonnen melk vaak krioelt van smetstoffen Als oorzaken noemde inlei der dat de voornaamste bron voor ont smetting is, het niet goed reinigen van het melkgereedschap. Hier kan niet ge noeg de aandacht op worden gevestigd. Leiding- en nortonwater is het beste voor de reiniging van dit gereedschap. Op Texel is men aangewezen op welwater en regenwater, waarbij spr. aanraadde, ge bruik te maken van chloorbleekloog. Be slist geen slootwater. De stalinrichting be hoeft niet modern te zijn, mits maar zin delijk. Er wordt veel te weinig gebruik gemaakt van stro. Verder moet de stal luchtig en hygiënisch zijn. De koeien moeten bij de aanvang van de staltijd ge knipt en geschoren worden, daar dit an ders aanleiding geeft tot het verspreiden van bacteriën. Het ligt in de bedoeling de stallen geregeld te inspecteren. Spr. waarschuwde voor vaak bij het rundvee voorkomende ziekten, welke van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de melk, n.l. uierontstekingen, darmontstekingen, nierontstekingen, baarmoederontstekin gen en huidziekten (schurft). Zieke mensen kunnen ook besmetting teweeg brengen. Door een melker met openlong t.b.c. kan de melk besmet wor den. Er kan niet genoeg op gewezen wor den, om de koeien met schone handen te melken. Ook gaf spr. het advies de staarten op te binden. Het gebeurt op Texel maar al te vaak, dat de koeien met hun staarten in de groep liggen. De controleur gebruikt op de bedrij ven geregeld een handmelkvuilbepalings- apparaat, waarmee hij de veehouders overtuigt van de verontreiniging van de melk, welke langs niet-hygiënische weg is gewonnen. Om de melk te koken voor het gebruik is van groot belang. De nieuwe assistent, de heer van Leeuwen, wordt belast met het inspecteren der stallen. Met hem kan alles worden besproken. Naar alles zal worden gekeken, waarbij spr. noemde de vuilbepaling, onderzoek op bacteriën alsmede businspecties. Van iedere zending melk zal een monster worden genomen. Spr. zegt uitdrukkelijk, dat het niet de bedoeling is de boeren op kosten te jagen. Er wordt nog veel te weinig gelet op het vetgehalte. Op deze inleiding volgde een geanimeerde discussie. Kunstmatige bevruchting. Ook over dit belangrijke onderwerp werden door den heer Noordijk belang rijke mededelingen gedaan. In Denemar ken heeft men hiermede verrassende re sultaten bereikt. Ook in Nederland begint men met kunstmatige bevruchting. Door Ir. Verschuil is hierover reeds een lezing gehouden, welke wij uitvoerig publi ceerden. Spr. had met den heer Wieringa en enkele veehouders een excursie naai Friesland gemaakt, waar men zeer en thousiast was over de proeven. Het ge middeld vetgehalte is daar 3,3 en op Texel 3,3, zodat dit zeker nog wei opge voerd kan worden. In iedere provincie is een centrale commissie welke deze mate rie regelt, voor Noordholland in Alkmaar. Er zou een vereniging opgericht moeten worden en noemde spr. als inleggeld f 10 per koe en f 6 voor de bevruchting. Hier van moet ook betaald worden het salaris van den Insiminator, die werkt onder toe zicht van den practiserend veearts. Het Rijk geeft subsidie, zodat dit ook hier het geval zal zijn. De bedoeling is om binnen kort een openbare vergadering te houden en een vereniging in het leven te roepen. Texel mag in deze ook niet achter blijven. Er werden over deze belang rijke zaak vele vragen gesteld, wel een bewijs, dat de Texelse boeren er belangstelling voor hebben. Het was inmiddels reeds ruim half 12 geworden, zodat het maar goed was, dat Ir. Lienesch verstek had laten gaan. De voorzitter ging hierna tot sluiting over met een woord van dank aan de in leiders en ook aan het adres van de Texelse Courant, die steeds haar kolom men voor zaken van landbouw en vee teelt openstelt. Z. V.I.Ö.S. CONCERTEERT IN DEN BURG. Overdracht vaandel. De heer B. T. Zondervan ^re-lid. Ook het fanfarecorps „VIOS" van Oost heeft de laatste jaren met veel moeilijk heden te kampen gehad. Dit releveerde de oprichter, de heer B. T. Zondervan in een korte geestige uiteenzetting. Vanaf de datum van oprichting, 15 Dec. 1930, liet hij de verschillende feiten de revue pas seren. Een 7-tal leden, te weten de heer J. Keizer, T., Jan en Jaap Eelman, P Burger, W. v. Houten en J. Roosi zijn de ver. trouw gebleven en terecht de kern van het corps. Het selen van dirigent-functie vormde moeilijke probleem voor VIOS. Dot lukkig kwam de heer A. Flokstra J „redder in de nood" en het corps b hem een theoretisch goed onderlegJB gent, die energiek aan het werk j togen. Hierna vond de overdracht van I keurige vaandel plaats, aangeboderj Texels burgerij. Een drietal dames h mevr. A. Daalder-van Zutphen, hier met de geldinzameling hiervoor vt-en beid verricht, zij hebben eer va^j, werk. De voorz. nam met grote da fc geschenk in ontvangst. e De heer Schrama, als vertolker lei Texels Fanfare, bracht eveneens zrén lukwensen. De heer B. T. Zonfco werd hierna tot ere-lid benoemd. c De uitvoering te Oosterend kon ujn ziekte niet doorgaan, zodat het eerst*, cert in ,,de hoofdstad" plaats vonden vreemde „weidse" omgeving speelcin corps waarschijnlijk parten. Doch zamerhand herstelde men zich. De „Rosetta" onderging reeds een uits' Y de vertolking. Het oud-lid Fr. Ste^J' had ter gelegenheid van de vaandel dracht de „Vaandelmars" gecompoez Compositie zowel als uitvoering digde ten zeerste. Het corps telt th{j3 leden, w.o. enkele zeer jeugdige. Een aardig intermezzo was het den van deze jeugdige krachten, zij ral ten het bekende „Aan het strand, jot verlaten" (Als jullie accordeon spe|J zou Jan Vogel jullie best kunnen ken). Jan Eelman heeft eer van zijnan Na de pauze kwam de revue „Skin, Trom" voor het voetlicht. Dezejer bracht verschillende aardige vondst voldeed aan de eisen: afwisseling gi ches en songs en vlotte afwerking. G« zagen wij evenwel, dat enkele damed. bij de vocale gedeelten wat ongedwji houding aannamen, Nemen jullieVg voorbeeld aan Rina Jansen en Mij Bakker. Doch straks in eigen omgdi zal dit wel beter gaan. vl Het was reeds een vergevordenjoi toen het traditionele bal een aaxc nam. De opkomst voor deze avond groot, zodat tijdens het bal niet veeö grond ongebruikt gelaten werd. RECEPTEN. GEKOOKTE GROENTEN. rg Uien: UA kg. uien, zout, Va dl. ff (peper), aardappelmeel of bloem, (bei- margarine). De uien schoonmaken wat vliezig is verwijderen. Grote p doorsnijden De uien opzetten mek' nig kokend water en zout en vlugj^. koken. Kooktijd plm. Vi uur. WatS, (en peper) toevoegen en het vocht b§| met aangemengd aardappelmeel ofJL gemengde bloem. (Een klontje botaa margarine er door roeren). Winterpeen. 1 kg. winterpeen, zoif* terselie, suiker, (boter of margarinsl winterpeen schoon borstelen, in reepjS plakjes snijden, wassen, opzetten iets kokend water, (een klontje botaj margarine), zout en suiker en gaar L- in eeir goed gesloten pan Als de,e. even gekookt heeft, de groente omsï den. Kooktijd plm. uur. Het voc' nodig binden met aardappelmeel,' groente afmaken met fijngehakte p j selié. Burgemeesters bepleiten: Meer steun aan jeugdbeweging. „Zou ik mijn tijd besteden Aan duizend nietigheden? 'k Heb daar geen voordeel van Mijn lessen wil ik leren, Mijn meesters wil ik eren, Dan worde ik haast een man". Hieronymus van Alphen, magistraats persoon en poëet, kon dit omstreeks 1800 oen imaginaire knaap op rijm en maat la- teh verklaren. „Kom daar nu ereis om", zegt een verstandig man in de Camera Obscura, 40 jaar later. En als men thans zijn kroost beziet, denkt men „Vroeger haalden wij zulk kattekwaad toch niet uit". Herinner u, toen gij een jongen waart, dat uw brave grootmoeder hetzelf de placht te zeggen .Die jeugd van te genwoordig. Invloed van dc oorlog. Als men dan ook over de baldadigheid van de jeugd iets wil schrijven, moet men zich twee dingen goed voor ogen houden. Ten eerste dit: hoe ouder men is, hoe meer men ertoe neigt, het verleden te idealiseren en dus, in dit verband, de jeugd van vroeger voor braver te houden dan de jeugd vaniheden En ten tweede? dit: de oorlog en fzijn nasleep zijn inder daad van invloed geweest op de baldadig heid der jeugd nu, in vergelijking met kort voor de oorlog dus. Het eerste kun nen wij uitschakelen, het tweede niet, want de gegevens van zeven,acht jaar ge leden kunnen moeilijk vertroebeld wor den door bijgedachten aan „die goede, ou de tijd". Stellen we dus de vraag, hoe het in dit na-oorlogse Nederland (waar de jeugd, met name in de grote steden, wat baldadigheid betreft vóór de oorlog niet gunstig afstak bij de jeugd uit omliggende landen) met de baldadigheid gesteld is, vergeleken bij b.v. 1939. De afd. Publicaties van de Regerings voorlichtingsdienst heeft een groot aantal burgemeesters in ons land verzocht, haar daarover gegevens té verstrekken en uit die gegevens is menige leerzame conclusie te trekken. Want het blijkt duidelijk, dat de jeugdbaldadigheid, voorzover zij groter is dan voor de oorlog, sterk beïnvloed is door een reeks van factoren, die met oor log en bezetting samenhangen Talrijke burgemeesters immers geven te kennen, dat de ouders in vele gevallen gedurende de oorlog te weinig aandacht hebben kun nen besteden aan de opvoeding van hun kroost Vader in Duitsland werkzaam, Vuurtje stoken! Het is een vorm van jeugdbaldadigheid, maar als de jeugd met voldoende gelegenheid heeft om haar fantasie uit te'leven, kan men dan verhinde ren, dat zij dit doet op een manier, die hinderlijk, vaak kostbaar ^n soms gevaar lijk is? moeder niet bij machte, het gezin en vooral de opgroeiende jongens in toom te houden, dat is in duizenden gezinnen voorgekomen. De jeugd, die roof en ver nieling door de Duitsers en, in de hon gerwinter b.v., ook door de ouders zelf als dagelijks verschijnsel leerde kennen, er zelf dikwijls aan deelnam, is niet op korte termijn te redresseren tot een gene ratie van modelkinderen. In de oorlog juichte het Amsterdamse gezin, als Pietje met een boompje, stie- kum gehakt langs de Zuidelijke wandel weg, thuiskwam. Dat was voor de ka chel! Maar Pietje moet thans van de be plantingen afblijven. In de oorlog was moeder in haar hart blij (al zei een ver standige moeder dat niet) als Pietje een pakje boter had gekregen en „vergeten" had, zijn bon in te leveren. Maar Pietje die vandaag uit baldadigheid een appel van een wagen steelt (en dat is een vorm van baldadigheid, die veel voorkomt blij kens de rapporten) is een heel ondeugend jongetje. In de oorlog zag Pietje de be volking leegstaande huizen afbreken om aan brandhout te komen, hij hielp zelf misschien dapper mee. Maar als Pietje vanavond een steen door een ruit gooit (en dat is een werkelijk ontstellend veel voorkomende vorm van baldadigheid) dan is Pietje rijp voor een pak voor zijn broek. Uit deze voorbeelden blijkt wel, dat het geen wonder is, dat de baldadigheid onder de jeugd, vergeleken met die voor 1940, er niet op is vooruitgegaan. Eigenlijk ver wondert men er zich over, dat zij nog niet veel erger is geworden, gezien het ge brek aan andere ontspanningsmogelijk heden onder de jeugd. Ouders zonder overwicht. De volgende opmerking van den bur gemeester van een vrij grote stad in Z.- Holland spreekt in dit opzicht duidelijke taal: „Als een der hoofdoorzaken der bal dadigheid moet ongetwijfeld de sterk de moraliserende invloed van de bezettings tijd worden genoemd. Grote groepen der bevolking werden geestelijk en moreel van hun ankers losgelaten. Het verschil tussen mijn en dijn verdween grotendeels. De demoralisatie bleef niet alleen beperkt tot de ouderen, doch tastte ook de jeugd aan. Deze jeugd mist thans in vele geval len het onderscheid tussen wat wel en wat niet geoorloofd is. Vele ouders hebben ten gezag over hun kinderen verloren", gevolge van de oorlog zo goed als alle Zo ernstig als dit klinkt, toch zit er iets hoopvols in, nl. dat de jeugdbaldadigheid van het ogenblik een tijdelijk verschijn sel kan zijn, mits zij goed wordt aange pakt. Hoe kan dat? Wij laten nog even dezelfde burgemeester aan het woord: „In sommige gevallen zou het aanbeve ling verdienen, dat de politie meer be voegdheden kreeg. Voorts is het noodza kelijk, dat allereerst de ouders zelf en ook de andere opvoeders goed doordron gen worden van hun plicht ten opzichte van de aan hun toezicht onderworpen minderjarigen". Grotere bevoegdheden voor de politie beplfeit ook de burgemeester van een zwaar door de oorlog geteisterde gemeen te in het Oosten des lands, die verder nog zegt: „Stimulering van de jeugdbe weging o.a. door het verlenen van sub sidie aan die verenigingen, die zich spe- caal met de a-sociale jeugd bezighouden, zal zeker effect hebben". Trouwens, zeer vele burgemeesters wijzen op de grote en belangrijke taak, welke de jeugdbewe gingen hebben ten aanzien van de balda digheid. Maar helaas moet een aantal burgervaders opmerken, dat in hun ge meente de jeugdbeweging, mede als ge volg van de oorlog, een groot gebrek aan leidinggevend kader kent en dat ook door de oorlog het aantal kinderspeelplaatsen en de outillage daarvan sterk is vermin derd. „Het in ruime mate aanleggen van speelterreinen en zwembaden, die gemak kelijk te bereiken zijn en eventueel door de gemeente beheerd worden, lijkt mij van belang", schrijft een burgemeester uit het Zuiden des lands. „Clubhuiswerk, ge stimuleerd door buurtverenigingen", be veelt het hoofd van een stad in Gelder land aan. „Het bevorderen van het ge zinsleven is noodzakelijk", merkt 'n bur gemeester uit Overijssel op. Hij beveelt ook het invoeren van handenarbeid als schoolvak aan, daar hierdoor hét knutse len thuis bevorderd wordt. „Helpt de jeugdbeweging!" adviseren ambtenaren der Kinderpolitie van een N. Hollandse gemeente. „Bij de bevrijding waren de kassen dier verenigingen leeg, uniformen en uitrustingstukken waren er nauwelijks o'éer, leiders en leidsters wa ren in onvoldoende mate beschikbaar. Daaraan moet wat gedaan worden". Bestrijding in het gezin. Ziedaar een kleine bloemlezing uit de ideeën van vele burgemeesters om de bal dadigheid te bestrijden. Maar bijna allen stellen op de voorgrond, dat de baldadig heid toch, allereerst, in de school en in het gezin bestreden moet worden. „Meer aandacht van de ouders voor hun kroost, meer aandacht van de onderwijzers voor wat de kinderen buiten school doen", al dus de resultante uit tientallen opmer kingen. En daaruit volgt dan uiteraard: „Meer en betere voorlichting aan ouders en onderwijzers zelf, op dit gebied". Gevraagd was ook, de schade op te ge ven welke door jeugdbaldadigheid wordt veroorzaakt. Leeuwarden: f 3000 tot f 5000 per jaar schade door vernieling vpn beplantingen en bestratingen. Ede aan gemeente-eigendommen f 300 per jaar, vooral glasschade. Almelo: f 1000 per jaar aan openbare gebouwen en werken, f 250 aan particulier eigendom. Velp: resp. f 500 en f 2500. Bergen op Zoom: van Aug. 1945 tot Aug. 1946 f3465 aan b-fe tingen, f 950 aan beplantingen, f 150w Rijkseigendommen. Middelburg: ne per jaar aan gemeentewerken. Enzirt Als men deze bedragen van alle gerta ten in ons land bij elkander op zode len, zou men tot een opvallend hoog drag komen. En wat erger is: hoet vangt men thans een ruit, die ingeif wordt? 0 Gevraagd was ook, of er verbant staat tussen baldadigheid en schccei zuim. Naar het oordeel der meeste big meesters is dit niet het geval. Een gemeentehoofden merkt op, dat del ste baldadigheid bedreven word# schooltijd, als de jongens er in groy op uit trekken. Tenslotte: milieu enet tijd. In een aantal gemeenten wordt^ baldadigheid vooral veroorzaakt doo^. arbeidersjeugd, maar in vele geme'-';; zijn het de jongens uit alle lagen de volking, die zich eraan schuldig mj Leeftijd over het algemeen acht tot v tien jaar Niet lamenteren, maar Uit de gegevens van zovele gemea. blijkt wel, dat de jeugdbaldadigheid 1 al neemt zij, naar het oordeel van »r aantal burgemeesters, vergeleken^ kort na de oorlog thans reeds iets afjjj vrij ernstige zaak is, die ons land t(\a kost, een massa ergernis en last v^j zaakt en dus bestreden moet woj. Maar uit de remedies, welke zovelej- gemeesters aanbevelen, blijkt zonne. dit: die bestrijding komt er niet met gen alleen. Het hoofdschuddend lam ren over „die jeugd van tegenwoo-- helpt die jeugd niet uit de impasse, i i in zij geraakt is. Want een impasse él ze baldadigheid. De jeugd heeft te ve] mogelijkheden voor ontspanning er i blijkt uit vele rapporten, een groot 1:s ouders geeft zich niet voldoende ni om hun kinderen van de straat te 2 den en de gedachten en handen der|\ deren te richten op iets beters dan rte aan diggelen gooien, boomgaarden i deren en vuurtjes stoken. n En daarom- niet alleen de jeugd «li schuld. De ouders even goed. IndiQe kind in de jeugdbeweging gaat, indua] jeugdbeweging voldoende goede heeft, indien het kind leeft in een öi kig en harmonisch gezin, indien erll doende speelterreinen, zwembaden'a zijn, dan heeft het kind weinig beb i meer aan het uithalen van kwattetyj En daar ligt dan ook de oplossing het euvel der baldadigheid: meer dacht voor de jeugd, meer aandacbT moeite voor de manier, waarop de gens tussen acht en achttien tijd besteden en besteden kunnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1947 | | pagina 4