Vereniging voor bedrijfs
voorlichting v.d. landb.
op Texel
.2® 8#
Oorlog deed Jeugdbal-
dadigheid vrij sterk
toenemen
De op Woensdagavond gehouden algera.
vergadering van de Ver. voor Bedrijfs
voorlichting in Hotel „Texel", was druk
bezocht. De voorz., de heer C. de Lugt,
uitte zijn voldoening over de zo grote op
komst, ondanks de hevige koude. Het
speet spr., mede te moeten delen, dat Ir.
Lienesch, die een spreekbeurt zou ver
vullen, als gevolg van de ongeregelde
bootverbinding, niet is aangekomen. Ir.
Lienesch heeft echter toegezegd een dag
voor Texel vrij te houden voor de geza
menlijke landbouworganisaties, dit be
doeld als een afscheidsavond. Spr. roept
ook een welkom toe aan de adviserende
leden Noordijk en Laan, alsmede aan de
3 assistenten. Een bijzonder woord van
welkom richtte spr. nog tot den burge
meester, die door aanwezig te zijn, blijk
gaf van zijn belangstelling voor de ver.
Het werk der Vereniging.
Het werk der vereniging staat volop in
de belangstelling, waarbij spr. mededeel
de, dat proeven genomen zijn tegen lever-
botziekte onder leiding en op initiatief
van Mevr. Dr. Wibaut. Door de gemeente
ia een Veterinaire Hygiënische Dienst in
het leven geroepen in samenwerking met
de Zuivelfabriek, waarbij ook hulp wordt
verleend door de assistenten. Voor een
goede gang van zaken heeft men ge
meend, deze keer geen bestuursverkiezing
te houden. Met deze woorden verklaarde
spr. de vergadering voor geopend.
De notulen van den secr., den heer Jb.
Roeper Johzn., gaven geen reden tot op-
of aanmerkihgen.
Mededelingen.
Medegedeeld werd, dat in samenwerking
met de Coop. Aankoopvèr. in principe be
sloten is, tot oprichting van een Coop.
Werktuigenvereniging.
Rekening penningmeester.
De rekening van den penningmeester,
den heer Joh. de Graaf, gaf de volgende
resultaten: ontvangsten f 4078,42, uitgaven
f2889,35, batig saldo f 1189,07. De kas-
commissie had een en ander nagezien en
werd tot décharge besloten.
Het Jaarverslag.
Hieruit vernamen wij, dat in 1946, even
als in 1945, de gevolgen van de oorlogs
jaren nog in vele opzichten merkbaar
zijn, ook in het boerenbedrijf. De samen
steller wees hierbij op de propaganda
van regeringszijde om te komen tot een
publiekrechterlijke bedrijfsorganisatie,
waarin alle grondgebruikers en bewer
kers zullen worden ondergebracht. Ook
de Coöperatieve gedachte wint veld.
Tengevolge van de Russenoorlog zijn er
vele wonden geslagen, die nog duidelijk
te zien zijn. Verder schetste spr., in
verband hiermede, de moeilijkheden om
de materiële schade te herstellen, waar
door de boeren in hun bedrijfsvoering nog
sterk gehandicapt zijn. Het gebrek aan
arbeidskrachten laat zich nog steeds gel
den, alsmede de narigheid van distribu
tie van veevoeder, kunstmest en diverse
andere artikelen
Dc Bedrijfsresultaten.
De bedrijfsuitkomsten waren zeer be
hoorlijk, doch zijn de uitgaven onrust
barend gestegen, waardoor het uiteinde
lijk resultaat sterk door is beïnvloed. De
uitkomsten van de schapenhouders waren
zeer ongunstig. Allerwegen is te consta
teren, dat vele Texelse bedrijven zich
beginnen in te stellen op het houden van
minder schapen, waardoor minder kracht
voer nodig zal zijn en de noodzakelijk
heid om binnen een bepaalde tijd de
lammeren af te zetten niet meer in die
mate aanwezig is. In plaats daarvan gaat
men over tot het melken van wat meer
koeien, waarbij vterd overwogen, dat de
melkprijs in het afgelopen jaar zeer goed
was. Het ledental bleef vrijwel gelijk, het
bestuur werd uitgebreid tot 13 leden.
Me de assistenten werd op de meest
prettige wijze samengewerkt.
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
door G. TH. ROTMAN
(Nadruk verboden)
27. Vlak bij dat vogelhuis nu zat Jodo
cus en snurkte vredig. Omzichtig naderde
achter hem, in de tuin, Pieter Hij
had een touw in zijn hand, waarmee hij
zijn broer voorzichtig, maar stevig aan 't
hek vastbond Jodocus sliep door en
bemerkte niets Drie, vier keer werd
het touw om zijn lijf gehaald en toen
vastgeknoopt
28. Hierop sloop Pieter naar 't schuur
tje en haalde de hoorn van z'n motor
fiets. Hij zou Jodocus eens flink laten
schrikken en gnuifde al bij het vooruit
zicht, hoe broer verschrikt op zou sprin
gen en vergeefs zou proberen, zich van
het hek los te rukken. Hij hield dus de
hoorn vlak achter Jodocus' hoofd
Het verslag, dat onder applaus en met
een woord van dank aan den samenstel
ler, den heer Roeper, werd goedge
keurd, eindigde met woorden uit het be
kende gedicht„De Ballade van den Boer",
namelijk
„Ter wille van den boer die ploegt.
Besta de wereld voort."
Op voorstel van het bestuur werd de
contributie verhoogd van 15 op 25 ct. per
ha., de minimumcontributie vastgesteld
tot 5 ha. op f 1,50 en van 5-10 ha. op f 2,50.
Door de meerdere ontvangsten ad. f 800,
zal de vereniging zich kunnen bedruipen
Een tweede voorstel van het bestuur be
treffende de samenstelling van het be
stuur, werd eveneens aangenomen. Het
komt hierop neer, dat het 13e bestuurslid
gekozen zal worden op" voordracht van
één der standsorganisaties, waarvan de
voorzitter lid is. Verder blijft de bestaan
de toestand gehandhaafd.
Door den assisent, den heer C. v. Gro
ningen werd een uitvoerig verslag uitge
bracht, dat wij in gedeelten zullen publi
ceren.
Wat doet de Gem. Veterinaire Dienst?
De heer E. Noordijk, directeur van de
ze dienst, deed hierover verschillende in
teressante mededelingen. Deze dienst is in
Mei '46 ingesteld. Het doel is: le 'n goede
vleeskeuringsdienst, 2e. markttoezicht, 3e.
keuring op het ingevoerde vee van de
overkant op t.b.c. e.a. ziekten, 4e contro
le teneinde een hyg. melkwinning moge
lijk te maken. Dit laatste is voor de vee
houders van het grootste belang. Straks
zal ,,De Eendracht" de melk uitbetalen
naar de kwaliteit. Verder gaat het om 't
grote belang der volksgezondheid. De tu
berkelbacil kan veel kwaad aanrichten.
Spr. noemde nog miltvuur, abortus, en
niet te vergeten streptococcen (etterbac-
eriën). In iedere provincie is een gezond
heidsdienst voor vee. De gemeente heeft
daarom goed werk gedaan door een Ve
terinaire Dienst op te richten.
Het gaat er om de rhelkwinmng in de
juiste banen te leiden. Melk uit de uier
van een gezonde koe is practisch steriel.
Spr. merkte op, dat het in door de vee
houder gewonnen melk vaak krioelt van
smetstoffen Als oorzaken noemde inlei
der dat de voornaamste bron voor ont
smetting is, het niet goed reinigen van
het melkgereedschap. Hier kan niet ge
noeg de aandacht op worden gevestigd.
Leiding- en nortonwater is het beste voor
de reiniging van dit gereedschap. Op
Texel is men aangewezen op welwater en
regenwater, waarbij spr. aanraadde, ge
bruik te maken van chloorbleekloog. Be
slist geen slootwater. De stalinrichting be
hoeft niet modern te zijn, mits maar zin
delijk. Er wordt veel te weinig gebruik
gemaakt van stro. Verder moet de stal
luchtig en hygiënisch zijn. De koeien
moeten bij de aanvang van de staltijd ge
knipt en geschoren worden, daar dit an
ders aanleiding geeft tot het verspreiden
van bacteriën. Het ligt in de bedoeling de
stallen geregeld te inspecteren. Spr.
waarschuwde voor vaak bij het rundvee
voorkomende ziekten, welke van invloed
kunnen zijn op de kwaliteit van de melk,
n.l. uierontstekingen, darmontstekingen,
nierontstekingen, baarmoederontstekin
gen en huidziekten (schurft).
Zieke mensen kunnen ook besmetting
teweeg brengen. Door een melker met
openlong t.b.c. kan de melk besmet wor
den. Er kan niet genoeg op gewezen wor
den, om de koeien met schone handen te
melken. Ook gaf spr. het advies de
staarten op te binden. Het gebeurt op
Texel maar al te vaak, dat de koeien met
hun staarten in de groep liggen.
De controleur gebruikt op de bedrij
ven geregeld een handmelkvuilbepalings-
apparaat, waarmee hij de veehouders
overtuigt van de verontreiniging van de
melk, welke langs niet-hygiënische weg
is gewonnen.
Om de melk te koken voor het gebruik
is van groot belang. De nieuwe assistent,
de heer van Leeuwen, wordt belast met
het inspecteren der stallen. Met hem kan
alles worden besproken.
Naar alles zal worden gekeken, waarbij
spr. noemde de vuilbepaling, onderzoek
op bacteriën alsmede businspecties. Van
iedere zending melk zal een monster
worden genomen.
Spr. zegt uitdrukkelijk, dat het niet de
bedoeling is de boeren op kosten te jagen.
Er wordt nog veel te weinig gelet op
het vetgehalte. Op deze inleiding volgde
een geanimeerde discussie.
Kunstmatige bevruchting.
Ook over dit belangrijke onderwerp
werden door den heer Noordijk belang
rijke mededelingen gedaan. In Denemar
ken heeft men hiermede verrassende re
sultaten bereikt. Ook in Nederland begint
men met kunstmatige bevruchting. Door
Ir. Verschuil is hierover reeds een lezing
gehouden, welke wij uitvoerig publi
ceerden. Spr. had met den heer Wieringa
en enkele veehouders een excursie naai
Friesland gemaakt, waar men zeer en
thousiast was over de proeven. Het ge
middeld vetgehalte is daar 3,3 en op
Texel 3,3, zodat dit zeker nog wei opge
voerd kan worden. In iedere provincie is
een centrale commissie welke deze mate
rie regelt, voor Noordholland in Alkmaar.
Er zou een vereniging opgericht moeten
worden en noemde spr. als inleggeld f 10
per koe en f 6 voor de bevruchting. Hier
van moet ook betaald worden het salaris
van den Insiminator, die werkt onder toe
zicht van den practiserend veearts. Het
Rijk geeft subsidie, zodat dit ook hier het
geval zal zijn. De bedoeling is om binnen
kort een openbare vergadering te houden
en een vereniging in het leven te roepen.
Texel mag in deze ook niet achter
blijven.
Er werden over deze belang
rijke zaak vele vragen gesteld,
wel een bewijs, dat de Texelse
boeren er belangstelling voor hebben.
Het was inmiddels reeds ruim half 12
geworden, zodat het maar goed was, dat
Ir. Lienesch verstek had laten gaan.
De voorzitter ging hierna tot sluiting
over met een woord van dank aan de in
leiders en ook aan het adres van de
Texelse Courant, die steeds haar kolom
men voor zaken van landbouw en vee
teelt openstelt. Z.
V.I.Ö.S. CONCERTEERT IN DEN BURG.
Overdracht vaandel. De heer B. T.
Zondervan ^re-lid.
Ook het fanfarecorps „VIOS" van Oost
heeft de laatste jaren met veel moeilijk
heden te kampen gehad. Dit releveerde
de oprichter, de heer B. T. Zondervan in
een korte geestige uiteenzetting. Vanaf de
datum van oprichting, 15 Dec. 1930, liet
hij de verschillende feiten de revue pas
seren. Een 7-tal leden, te weten de heer
J. Keizer, T., Jan en Jaap Eelman, P
Burger, W. v. Houten en J. Roosi
zijn de ver. trouw gebleven en
terecht de kern van het corps. Het
selen van dirigent-functie vormde
moeilijke probleem voor VIOS. Dot
lukkig kwam de heer A. Flokstra J
„redder in de nood" en het corps b
hem een theoretisch goed onderlegJB
gent, die energiek aan het werk j
togen.
Hierna vond de overdracht van I
keurige vaandel plaats, aangeboderj
Texels burgerij. Een drietal dames h
mevr. A. Daalder-van Zutphen, hier
met de geldinzameling hiervoor vt-en
beid verricht, zij hebben eer va^j,
werk. De voorz. nam met grote da fc
geschenk in ontvangst. e
De heer Schrama, als vertolker lei
Texels Fanfare, bracht eveneens zrén
lukwensen. De heer B. T. Zonfco
werd hierna tot ere-lid benoemd. c
De uitvoering te Oosterend kon ujn
ziekte niet doorgaan, zodat het eerst*,
cert in ,,de hoofdstad" plaats vonden
vreemde „weidse" omgeving speelcin
corps waarschijnlijk parten. Doch
zamerhand herstelde men zich. De
„Rosetta" onderging reeds een uits' Y
de vertolking. Het oud-lid Fr. Ste^J'
had ter gelegenheid van de vaandel
dracht de „Vaandelmars" gecompoez
Compositie zowel als uitvoering
digde ten zeerste. Het corps telt th{j3
leden, w.o. enkele zeer jeugdige.
Een aardig intermezzo was het
den van deze jeugdige krachten, zij ral
ten het bekende „Aan het strand, jot
verlaten" (Als jullie accordeon spe|J
zou Jan Vogel jullie best kunnen
ken). Jan Eelman heeft eer van zijnan
Na de pauze kwam de revue „Skin,
Trom" voor het voetlicht. Dezejer
bracht verschillende aardige vondst
voldeed aan de eisen: afwisseling gi
ches en songs en vlotte afwerking. G«
zagen wij evenwel, dat enkele damed.
bij de vocale gedeelten wat ongedwji
houding aannamen, Nemen jullieVg
voorbeeld aan Rina Jansen en Mij
Bakker. Doch straks in eigen omgdi
zal dit wel beter gaan. vl
Het was reeds een vergevordenjoi
toen het traditionele bal een aaxc
nam. De opkomst voor deze avond
groot, zodat tijdens het bal niet veeö
grond ongebruikt gelaten werd.
RECEPTEN.
GEKOOKTE GROENTEN. rg
Uien: UA kg. uien, zout, Va dl. ff
(peper), aardappelmeel of bloem, (bei-
margarine). De uien schoonmaken
wat vliezig is verwijderen. Grote p
doorsnijden De uien opzetten mek'
nig kokend water en zout en vlugj^.
koken. Kooktijd plm. Vi uur. WatS,
(en peper) toevoegen en het vocht b§|
met aangemengd aardappelmeel ofJL
gemengde bloem. (Een klontje botaa
margarine er door roeren).
Winterpeen. 1 kg. winterpeen, zoif*
terselie, suiker, (boter of margarinsl
winterpeen schoon borstelen, in reepjS
plakjes snijden, wassen, opzetten
iets kokend water, (een klontje botaj
margarine), zout en suiker en gaar L-
in eeir goed gesloten pan Als de,e.
even gekookt heeft, de groente omsï
den. Kooktijd plm. uur. Het voc'
nodig binden met aardappelmeel,'
groente afmaken met fijngehakte p j
selié.
Burgemeesters bepleiten: Meer
steun aan jeugdbeweging.
„Zou ik mijn tijd besteden
Aan duizend nietigheden?
'k Heb daar geen voordeel van
Mijn lessen wil ik leren,
Mijn meesters wil ik eren,
Dan worde ik haast een man".
Hieronymus van Alphen, magistraats
persoon en poëet, kon dit omstreeks 1800
oen imaginaire knaap op rijm en maat la-
teh verklaren. „Kom daar nu ereis om",
zegt een verstandig man in de Camera
Obscura, 40 jaar later. En als men thans
zijn kroost beziet, denkt men „Vroeger
haalden wij zulk kattekwaad toch niet
uit". Herinner u, toen gij een jongen
waart, dat uw brave grootmoeder hetzelf
de placht te zeggen .Die jeugd van te
genwoordig.
Invloed van dc oorlog.
Als men dan ook over de baldadigheid
van de jeugd iets wil schrijven, moet men
zich twee dingen goed voor ogen houden.
Ten eerste dit: hoe ouder men is, hoe
meer men ertoe neigt, het verleden te
idealiseren en dus, in dit verband, de
jeugd van vroeger voor braver te houden
dan de jeugd vaniheden En ten tweede?
dit: de oorlog en fzijn nasleep zijn inder
daad van invloed geweest op de baldadig
heid der jeugd nu, in vergelijking met
kort voor de oorlog dus. Het eerste kun
nen wij uitschakelen, het tweede niet,
want de gegevens van zeven,acht jaar ge
leden kunnen moeilijk vertroebeld wor
den door bijgedachten aan „die goede, ou
de tijd". Stellen we dus de vraag, hoe het
in dit na-oorlogse Nederland (waar de
jeugd, met name in de grote steden, wat
baldadigheid betreft vóór de oorlog niet
gunstig afstak bij de jeugd uit omliggende
landen) met de baldadigheid gesteld is,
vergeleken bij b.v. 1939.
De afd. Publicaties van de Regerings
voorlichtingsdienst heeft een groot aantal
burgemeesters in ons land verzocht, haar
daarover gegevens té verstrekken en uit
die gegevens is menige leerzame conclusie
te trekken. Want het blijkt duidelijk, dat
de jeugdbaldadigheid, voorzover zij groter
is dan voor de oorlog, sterk beïnvloed is
door een reeks van factoren, die met oor
log en bezetting samenhangen Talrijke
burgemeesters immers geven te kennen,
dat de ouders in vele gevallen gedurende
de oorlog te weinig aandacht hebben kun
nen besteden aan de opvoeding van hun
kroost Vader in Duitsland werkzaam,
Vuurtje stoken! Het is een vorm van jeugdbaldadigheid, maar als de jeugd met
voldoende gelegenheid heeft om haar fantasie uit te'leven, kan men dan verhinde
ren, dat zij dit doet op een manier, die hinderlijk, vaak kostbaar ^n soms gevaar
lijk is?
moeder niet bij machte, het gezin en
vooral de opgroeiende jongens in toom
te houden, dat is in duizenden gezinnen
voorgekomen. De jeugd, die roof en ver
nieling door de Duitsers en, in de hon
gerwinter b.v., ook door de ouders zelf
als dagelijks verschijnsel leerde kennen,
er zelf dikwijls aan deelnam, is niet op
korte termijn te redresseren tot een gene
ratie van modelkinderen.
In de oorlog juichte het Amsterdamse
gezin, als Pietje met een boompje, stie-
kum gehakt langs de Zuidelijke wandel
weg, thuiskwam. Dat was voor de ka
chel! Maar Pietje moet thans van de be
plantingen afblijven. In de oorlog was
moeder in haar hart blij (al zei een ver
standige moeder dat niet) als Pietje een
pakje boter had gekregen en „vergeten"
had, zijn bon in te leveren. Maar Pietje
die vandaag uit baldadigheid een appel
van een wagen steelt (en dat is een vorm
van baldadigheid, die veel voorkomt blij
kens de rapporten) is een heel ondeugend
jongetje. In de oorlog zag Pietje de be
volking leegstaande huizen afbreken om
aan brandhout te komen, hij hielp zelf
misschien dapper mee. Maar als Pietje
vanavond een steen door een ruit gooit
(en dat is een werkelijk ontstellend veel
voorkomende vorm van baldadigheid) dan
is Pietje rijp voor een pak voor zijn broek.
Uit deze voorbeelden blijkt wel, dat het
geen wonder is, dat de baldadigheid onder
de jeugd, vergeleken met die voor 1940,
er niet op is vooruitgegaan. Eigenlijk ver
wondert men er zich over, dat zij nog
niet veel erger is geworden, gezien het ge
brek aan andere ontspanningsmogelijk
heden onder de jeugd.
Ouders zonder overwicht.
De volgende opmerking van den bur
gemeester van een vrij grote stad in Z.-
Holland spreekt in dit opzicht duidelijke
taal: „Als een der hoofdoorzaken der bal
dadigheid moet ongetwijfeld de sterk de
moraliserende invloed van de bezettings
tijd worden genoemd. Grote groepen der
bevolking werden geestelijk en moreel
van hun ankers losgelaten. Het verschil
tussen mijn en dijn verdween grotendeels.
De demoralisatie bleef niet alleen beperkt
tot de ouderen, doch tastte ook de jeugd
aan. Deze jeugd mist thans in vele geval
len het onderscheid tussen wat wel en wat
niet geoorloofd is. Vele ouders hebben ten
gezag over hun kinderen verloren",
gevolge van de oorlog zo goed als alle
Zo ernstig als dit klinkt, toch zit er iets
hoopvols in, nl. dat de jeugdbaldadigheid
van het ogenblik een tijdelijk verschijn
sel kan zijn, mits zij goed wordt aange
pakt. Hoe kan dat? Wij laten nog even
dezelfde burgemeester aan het woord:
„In sommige gevallen zou het aanbeve
ling verdienen, dat de politie meer be
voegdheden kreeg. Voorts is het noodza
kelijk, dat allereerst de ouders zelf en
ook de andere opvoeders goed doordron
gen worden van hun plicht ten opzichte
van de aan hun toezicht onderworpen
minderjarigen".
Grotere bevoegdheden voor de politie
beplfeit ook de burgemeester van een
zwaar door de oorlog geteisterde gemeen
te in het Oosten des lands, die verder
nog zegt: „Stimulering van de jeugdbe
weging o.a. door het verlenen van sub
sidie aan die verenigingen, die zich spe-
caal met de a-sociale jeugd bezighouden,
zal zeker effect hebben". Trouwens, zeer
vele burgemeesters wijzen op de grote en
belangrijke taak, welke de jeugdbewe
gingen hebben ten aanzien van de balda
digheid. Maar helaas moet een aantal
burgervaders opmerken, dat in hun ge
meente de jeugdbeweging, mede als ge
volg van de oorlog, een groot gebrek aan
leidinggevend kader kent en dat ook door
de oorlog het aantal kinderspeelplaatsen
en de outillage daarvan sterk is vermin
derd. „Het in ruime mate aanleggen van
speelterreinen en zwembaden, die gemak
kelijk te bereiken zijn en eventueel door
de gemeente beheerd worden, lijkt mij
van belang", schrijft een burgemeester uit
het Zuiden des lands. „Clubhuiswerk, ge
stimuleerd door buurtverenigingen", be
veelt het hoofd van een stad in Gelder
land aan. „Het bevorderen van het ge
zinsleven is noodzakelijk", merkt 'n bur
gemeester uit Overijssel op. Hij beveelt
ook het invoeren van handenarbeid als
schoolvak aan, daar hierdoor hét knutse
len thuis bevorderd wordt.
„Helpt de jeugdbeweging!" adviseren
ambtenaren der Kinderpolitie van een N.
Hollandse gemeente. „Bij de bevrijding
waren de kassen dier verenigingen leeg,
uniformen en uitrustingstukken waren er
nauwelijks o'éer, leiders en leidsters wa
ren in onvoldoende mate beschikbaar.
Daaraan moet wat gedaan worden".
Bestrijding in het gezin.
Ziedaar een kleine bloemlezing uit de
ideeën van vele burgemeesters om de bal
dadigheid te bestrijden. Maar bijna allen
stellen op de voorgrond, dat de baldadig
heid toch, allereerst, in de school en in
het gezin bestreden moet worden. „Meer
aandacht van de ouders voor hun kroost,
meer aandacht van de onderwijzers voor
wat de kinderen buiten school doen", al
dus de resultante uit tientallen opmer
kingen. En daaruit volgt dan uiteraard:
„Meer en betere voorlichting aan ouders
en onderwijzers zelf, op dit gebied".
Gevraagd was ook, de schade op te ge
ven welke door jeugdbaldadigheid wordt
veroorzaakt. Leeuwarden: f 3000 tot
f 5000 per jaar schade door vernieling vpn
beplantingen en bestratingen. Ede aan
gemeente-eigendommen f 300 per jaar,
vooral glasschade. Almelo: f 1000 per jaar
aan openbare gebouwen en werken, f 250
aan particulier eigendom. Velp: resp.
f 500 en f 2500. Bergen op Zoom: van
Aug. 1945 tot Aug. 1946 f3465 aan b-fe
tingen, f 950 aan beplantingen, f 150w
Rijkseigendommen. Middelburg: ne
per jaar aan gemeentewerken. Enzirt
Als men deze bedragen van alle gerta
ten in ons land bij elkander op zode
len, zou men tot een opvallend hoog
drag komen. En wat erger is: hoet
vangt men thans een ruit, die ingeif
wordt? 0
Gevraagd was ook, of er verbant
staat tussen baldadigheid en schccei
zuim. Naar het oordeel der meeste big
meesters is dit niet het geval. Een
gemeentehoofden merkt op, dat del
ste baldadigheid bedreven word#
schooltijd, als de jongens er in groy
op uit trekken. Tenslotte: milieu enet
tijd. In een aantal gemeenten wordt^
baldadigheid vooral veroorzaakt doo^.
arbeidersjeugd, maar in vele geme'-';;
zijn het de jongens uit alle lagen de
volking, die zich eraan schuldig mj
Leeftijd over het algemeen acht tot v
tien jaar
Niet lamenteren, maar
Uit de gegevens van zovele gemea.
blijkt wel, dat de jeugdbaldadigheid 1
al neemt zij, naar het oordeel van »r
aantal burgemeesters, vergeleken^
kort na de oorlog thans reeds iets afjjj
vrij ernstige zaak is, die ons land t(\a
kost, een massa ergernis en last v^j
zaakt en dus bestreden moet woj.
Maar uit de remedies, welke zovelej-
gemeesters aanbevelen, blijkt zonne.
dit: die bestrijding komt er niet met
gen alleen. Het hoofdschuddend lam
ren over „die jeugd van tegenwoo--
helpt die jeugd niet uit de impasse, i i
in zij geraakt is. Want een impasse él
ze baldadigheid. De jeugd heeft te ve]
mogelijkheden voor ontspanning er i
blijkt uit vele rapporten, een groot 1:s
ouders geeft zich niet voldoende ni
om hun kinderen van de straat te 2
den en de gedachten en handen der|\
deren te richten op iets beters dan rte
aan diggelen gooien, boomgaarden i
deren en vuurtjes stoken. n
En daarom- niet alleen de jeugd «li
schuld. De ouders even goed. IndiQe
kind in de jeugdbeweging gaat, indua]
jeugdbeweging voldoende goede
heeft, indien het kind leeft in een öi
kig en harmonisch gezin, indien erll
doende speelterreinen, zwembaden'a
zijn, dan heeft het kind weinig beb i
meer aan het uithalen van kwattetyj
En daar ligt dan ook de oplossing
het euvel der baldadigheid: meer
dacht voor de jeugd, meer aandacbT
moeite voor de manier, waarop de
gens tussen acht en achttien
tijd besteden en besteden kunnen.