Openbare vergadering comité handhaving Rijkseenheid Haar Koninkrijk Het Verkeer Op Donderdag 12 Juni 1947 werd in Hotel „Texel" een openbare vergadering gehouden van bovengenoemd comité. Toen de voorz., de heer J. Daalder om 8 uur de vergadering opende, waren 60 personen aanwezig. De heer Daalder me moreerde in zijn openingswoord de om standigheden. waaronder het Comité Welter-Gerbrandy was tot .stand geko men en deelde mede, dat sinds kort ook op Texel een districtscomité was opge richt. In dit Comité, dat zich boven de po litiek uitheft, doch uitsluitend het natio naal belang voorop stelt, hebben personen van diverse politieke schakeringen zitting genomen. Het gaat hier om het voortbe staan van ons Koninkrijk. Hierna het woord gevende aan de spre ker van deze avond, de heer H. Cleerdin, begon deze zijn rede met de vergadering mede te nemen naar het schone Indië van voor de oorlog. In dat land met een be volking van 70 millioen mensen, die thans aangeduid worden met de verzamelnaam Indonesiërs, doch die in wezen een con glomeraat vormen van vele volkeren en stammen, die zowel in beschaving, ont wikkeling als taal hemelsbreed van elkan der verschillen en in genen dele op elkaar zijn afgestemd.. Het Ned. bestuur vormde het krachtige cement, dat allen samenbond. De Ned. vlag was het, die allen vrede en rust waarborgde. Dank zij de gunstige om standigheden kon bv. de bevolking van Java in 100 jaar toenemen van 5 millioen tot 40 millioen mensen. En het was in het geheel met nodig om die 40 millioen men sen met de knoet te regeren. Leger, vloot en politie waren in ontstellend geringe mate in dit uitgestrekte eilandenrijk aan wezig. De algemene indruk, die men kreeg in Indië, was er een van welvarend, zindelijk, nijver,, goed gekleed en gevoed volk, dat rustig, tevreden en ons welge zind was. Het aantal Europeanen in Indie bedroeg nog geen 200,000. Dit handjevol mensen gaf in stage arbeid leiding aan dez-e millioenenbevolkirig met een zoda nig resultaat, dat elke vreemdeling, die fndië bekocht, vol lof was over hetgeen daar tot stand werd gebracht Sinds de bevrijding van Indie gaan wij een dramatische martelgang, die met ons, otfer ons en zonder ons geleid heeft tot een ontknoping, die niets meer of minder kan betekenen dan de ondergang van het Koninkrijk. De heer van Mook noemde de overeenkomst van Linggadjati een sprong in het duister, de heer van Poll wilde ons doen geloven, dat deze ontbinding een hechtere band ging betekenen, de heer Logeman vroeg: ,,Hebt ge iets beters aan te bieden". Alle drie verklaringen zijn be kentenissen van onmacht. De personen, die bekend waren met de toestand, onze bestuursambtenaren moesten in de kam pen blijven, de Gouverneur-Generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer moe«t verdwijnen, Generaal van Ooyen kon heengaan. Een spel van loven en bie den nam een aanvang Met Soekarno zou niet gepraat worden. Dat was een colla borateur, die van de keizer van Japan de hoogste militaire onderscheiding had ontvangen. Doch tenslotte praat men niet alleen met hem, doch dineert met hem De man, die het lot van millioenen Java nen en Indiërs tijdens de oorlog onver schillig was, die om bij Tojo in het gevlei te komen, toestond, dat tienduizenden van zijn landgenoten gedeporteerd werden, deze man zou thans het welzijn van de volkeren in Indië op het oog hebben. Neen, dat heeft hij reeds bewezen. Milli oenen mensen zijn reeds in Indië de hon gerdood gestorven en nog dagelijks ster ven zij bij duizenden. En toch werd er voedsel geleverd aan Britsch-Indië! Meen niet, dat er iemand in Nederland is. die de onafhankelijkheid niet gunt aan Indië. Daarover behoeven geen woor den te worden verspild. Het gaat alleen om de wijze waarop en hoe. Het woord van Hare Majesteit de Koningin dient voor alles te worden vastgehouden: Een heid in Rijksverband. De gevolgen van onze slappe houding tekenen zich thans af. De ondertekende overeenkomst wordt, niet nagekomen, de terreur heerst op Java en Sumatra. Onze jongens, die naar Indië gingen om rust en orde te herstellen, verkeren straks in een bedreigde positie. Waar onze mannen het heft in handen hebben, keren als bij toverslag rust en orde weer, zijn de inlanders weer als van ouds vertrouwd en bevriend, halen zij weer ruimer adem. Waar de Republiek de baas is, heersen honger, ellende, roof en ander dingen, die ik hier niet kan zeggen. Wij laten de Indonesiërs aan hun lot over, zij die ons jarenlang trouw dienden In de donkere dagen van de bezetting was hun hoop gevestigd op de terugkeer van de blanda's, omdat zij wisten, dat de ze in alles uitkomst brengen konden Wij bewijzen daarmede, dat onze liefde voor de Indonesiër niet waarachtig is, want wij laten hen in de ure van de hoogste nood over aan zijn lot. Nog steeds geldt het machtige woojd van J. P. Coen: „Daar kan in Indig_ wat groots verricht worden". Maar daarvoor zijn kerels nodig uit één stuk. Mannen van formaat, die weten wat zij willen. Be slissingen van groots allure. Geen sprong in het duister. Wat moet er dan gebeuren7 Beginnen met de absolute naleving van de gesloten basis-overeenkomst Daarna moet de overeenkomst met spoed worden doorgevoerd en wel door bekwame man nen, zonder aanzien van partij-politiek. Er staan hier te hoge belangen op het spel, dan dat er sprake mag zijn van wel ke vriendschap of relatie ook. En als hiervoor hoge posities ontruimd moeten worden, dat men ze ontruimt. Het Ko ninkrijk der Nederlanden is een begrip, dat nog steeds waard is er offers voor te brengen. Voor het te laat is! In een handomdraai kan men niet de banden losmaken, dié Indië sinds eeuwen aan Nederland gebonden heeft. Maar nog minder laten die volkeren zich plaatsen onder de terreur en het despotisme van een kleine groep, die op kunstmatige wij ze aan de macht en het gezag wordt ge holpen. De 14 millioen Soendanezen en 6 millioen Madoerzen tonen, dat zij niet on der de Republiek willen worden gesteld. Voor de vrijheid van Soekarno bedanken zij. De Madoerezen van wie reeds 40 pet. hel slachtoffer van die vrijheid werd door verhongering, vragen eerst om voedsel en kleding en daarna pas om Merdeka. Soe karno interesseert dat niet. Het gaat hem om het vestigen van zijn macht. Boven al les is deze Jappenknecht een Europeanen- hater. Zending en-missie hebben niets van hem te wachten. Handel en Nijverheid evenrpjn. De deviezen, waarover onze regering zo ligt te jammeren, liggen in Indië in grote hoeveelheden te rotten. De gehele wereld wacht met smart op artikelen als: rubber, kina, cacao, copra,-palmpitten, peper, vanille, petroleum, koffie, thee. Doch er gebeurt niets. Men praat alleen maar en is steeds bereid verdere conces sies te doen, men gleed steeds verder af, men onderkende steeds weer niet de on wil bij de tegenpartij om loyaal een vast gesteld doel te bereiken. Thans hebben we nodig mannen; die beseffen, dat het lot van ons koninkrijk in hun handen ligt, mannen, die begrij pen, dat in deze beslissende uren de toe komst van de volkeren, die in dat ko ninkrijk leven, in de waagschaal hangt, mannen, die weten, dat armoede of wel vaart het gevolg zullen zijn van hun da den voor tientallen millioenen onderda nen van het Koninkrijk der Nederlanden hier en overzee. Er moet nu een eind komen aan het getalm. Het is de hoogste tijd, dat krachtige handen de teugels grij pen en houden wat er ook gebeure moge. Tot heil van Ned.-Indië, tot heil van ons dierbaar vaderland. Met een Leve H.M. de Koningin en Le ve het ongeschonden Koninklijk der Ne derlanden, besloot de heer Cleerdin zijn rede Hierna werd gepauzeerd en daarna werd er gelegenheid gegeven voor het indienen van vragen. Verschillende aanwezigen wezen op het gevaar van een militaire actie en vroegen zich af of niet gedacht werd aan het lot van onze jongons in Indië. Spreker geloofde niet, dat er veel jon gens zouden vallen, dit heeft de militaire wandeling naar Modjokarto wel bewezen Soekarno heeft totaal niets achter zich, geen financien, geen economie, geen volk, geen geordend leger, niets. Er is slechts moed nodig om door te zetten. Het be hoeft in het geheel geen koloniale oor log te worden Een vergelijking met Viet nam en Atjeh, gaat hier in het geheel niet FEUILLETON. naar het Engels van IDA BOYD. 3.) Dit laatste was naar aanleiding van mr. Rellace's vaak geuite dreigementen, dat hij zijn nadagen zou gaan doorbren gen in een rustig plaatsje ergens/op het Continent. Telkens als er uitbarstende on enigheden waren, ^ei hij dat en het vooruitzicht van een Belgisch of Frans cierp was iets verschrikkelijks voor Linda. „Ik wou, dat ik werk kon krijgen," zei ze eens in een aanval van ontevredenheid, maar ze betreurde die woorden dadelijk. „Wat jij moet krijgen, is een man", ant woordde Lenda. „Werk? Wat voor werk kun jij doen, waardoor je je behoorlijk zou kunnen onderhouden? Je ^looft toch niet, dat wij je elke morgen de bus zou den laten nemen om naar een winkel of een kantoor te gaan? En dan een twaalf uurtje in een lunchroom. Wees toch niet zot!" Maar het was niet de nijdigheid van haar zusters, die haar afhield van het zoe ken naar een betrekking doch het feit, dat haar ouders haar niet konden missen. De huishoudrekeningen waren aan 't eind van de week altijd totaal in de war, en om het budget sluitend te maken, moest zij alles ordenen en regelen. De Times, die mr. Rellace niet met zijn zwakke armen kon ophouden, moest hem elke dag wor den voorgelezen. Dat alleen kostte haar al t#vee uur. En hij vond het prettig, iemand bij zich te hebben nu en dan. Er mrs. Rel lace vond het ook prettig, iemand bij zich te hebben als ze boodschappen ging doen. Toen zij op weg waren naar Lenda, wil den de twee zusters weten wat zij gezegd had tegen Arthur Manners. Lenda, om dat zij bang was voor een of ander on heilvol schandaal en Wanda uit pure nieuwsgierigheid. Maar het was een vaste gewoonte, Linrja niet „aan te moedigen" in haar dwaasheden en kuren. Daarom openden zij het vuur niet direct. Wanda begon. „Lieve hemel, Linda, zit niet zo sip te kijken Wat mankeert je? Je doet of je ons niet ziet en hoort. Ik vind die ma nieren van je onuitstaanbaar." „Nou ik vind een heleboel manieren van jullie onuitstaanbaar", antwoordde Linda„ „Maar ik laat jullie met rust. Kun nen jullie mij ook niet met rust laten?" „Wat zei Arthur?" Wanda kon het niet meer inhouden. „Wat kan het jou schelen, wat hij zei? Jullie waren allebei te misselijk ver waand om een woord tegen hem te zeg gen en ik denk er niet aan, jullie.ook maar iets over hem te vertellen". „Wat een onzin!" zei Lenda. „Waar om noem je ons in 's hemelsnaam ver waand? Het moet allerpijnlijkst geweest zijn voor Arthur, dat jij hem in die toe stand zag. of dat wij hem zo zagen. Wat denk je wel, dat hij gevoeld zou hebben, als Wanda hem als een bedelaar op straat zag lopen, terwijl zij met Bullingham sa men was? Maar aan zoiets schijn jij met Mijnheer v. d. Kolk heeft geschreven: Wat rijden die auto's toch snel, Als 't zo gaat, zullen we beleven, Wordt 't een dodenrit wel. 't Is met alleen op een pleintje, Op de wegen is hetzelfde gevaar, U gaf daar een heel goed seintje, 't Gebeurde in Eierland maar, Dat twee poesen, 't is waar wat ik zeg, Dood lagen Jan de kanf van de weg. Een hondje trof hetzelfde lot, Zelfs kippen en straks tot slot. Misschien kinderen, dan is het te laat. Maximum snelheid, waar dat ergens staat? Stop, daar moet op gelet. Controle door mannen der wet. Eierland. A. v. L.B. TOEWIJZING STIKSTOF EN KALI VOOR HET 9e BEMESTINGSJAAR 1947—1948. Voor het 9e bemestingsjaar 1947-1948 zullen toewijzingen voor stikstof en kali worden uitgereikt. Deze toewijzingen zul len dezelfde zijn als vorig jaar Alleen bij vergroting of verkleining van het bedrijf zal met deze toewijzing rekening worden gehouden en dus al naar gelang hoger of lager zijn. Deze verhoging of verlaging v. d. toewijzing wordt berekend naar de gemiddelde toewijzing per ha. van vorig jaar. Er zal getracht worden, de bonnen be gin Aug. aan de geregistreerden ter hand te stellen, opdat voor een eventueel na- gewas, hiervan nog wat stikstof kan wor den gebruikt. In afwijking van vorig jaar zullen de bonnen niet uitgegeven worden in 5 doch in 3 perioden Ook zullen cou pures van 100 kg. worden uitgegeven voor stikstof en kali. Het ligt in de be doeling, dat de helft van de toewijzing zoveel mogelijk wordt uitgegeven in bon nen van 100 kg. in de eerste periode, ter wijl de andere helft wordt gegeven in bonnen van 20 en 5 kg. en in de 2e en 3e periode. Bezwaarschriften, over de toe wijzing moeten binnen 14 dagen na ont vangst van de toewijzing ingediend wor den bij de P.B.H. Bezwaarschriften welke in Alkmaar binnen komen, zullen toch weer ter behandeling aan de PBH's wor den teruggezonden, wat alleen maar ver tragend kan werken. op, omdat de toestanden in Indië geheel anders waren en zijn als Vietnam. De Atjeh-oorlog werd met zeer beperkte mid delen gestreden. Zeker, er zullen slachtoffers vallen, al dus spr., doch die vallen thans ook nog iedere dag. Spr. maakte verder de opmer king, dat de jongens in Indië ook wel als gevolg van 'n muskietenbeet om 't leven kunnen komen, hetgeen protesten van en kele aanwezigen ten gevolge had. Eén der aanwezigen vroeg zich af, of 't belang van die millioenen Indiërs, die thans aan de hongerdood worden prijsge geven, niet meetelde. Of dat het brengen van offers niet noodzakelijk maakte. De heer Cleerdin stelde de vergadering de vraag, waarom wij dan feitelijk die 100,000 soldaten naar Indië gestuurd heb ben. Ook de Partij v.d. Arbeid als rege ringspartij is daar mede verantwoorde lijk voor. De heer Steenhuis merkte op, dat dit alleen was om orde en rust te herstellen en niet voor een militaire actie. De heer Cleerdin las hierop een passage voor uit een artikel in Elsevier's week blad van 7 Juni j.l., waarin de volgende zinsnede voorkwam: „De heer Schermer- horn heeft het zijn politieke vrienden in de Partij v.d. Arbeid niet gemakkelijk gemaakt. Want bij de motivering van de militaire actie verklaarde hij ronduit, dat het alternatief zou zijn, Java en Sumatra zonder meer aan hun lot overlaten en hij liet daarbij geen twijfel aan bestaan, dat dit technisch onuitvoerbaar zou zijn, maar bovendien legde hij de merkwaardige ver klaring af, dat het niet aan zou gaan, de inheemse bevolking over te laten aan de Republiek. De heer Schermerhorn noem de de bestaande toestand onhoudbaar en verklaarde, dat het noodzakelijk was om op korte termijn door een militaire actie een wijziging in de toestand te brengen. Hierna nam de voorz. weer het woord en verzocht allen, die voor de actie waren nog even na te blijven, teneinde te ko men tot het samenstellen van een werk comité. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur. In verband met het ingezonden stok van de heer C. v.d. Kolk in uw blad van Za terdag 14 Juni 1947, zou het gehele perso neel van het kamp „De Vlijt" het ten zeerste op prijs stellen, indien u het on derstaande ook in uw blad zou willen op nemen Inderdaad heeft de heer v. d. K. gelijk met zijn opmerking, dat er vaak roeke loos wordt gereden. Gelukkig maakt hij de opmerking, dat dit geschiedt door le- ger-auto's (t.w. dienstwagens, kenbaar aan de Oranje-leeuw). Wat betreft het één-richting-verkeer: in de Weverstraat is dit voorgeschreven en het staat duidelijk aangegeven. Gaarne wil ik evenwel enkele zaken dementeren. Het „geros" met auto's heeft zeer zeker niet plaats dooi de kampauto's. Dit punt in het ingezondene van de heer v. d. K. heeft .terecht grote ontstemming en ver ontwaardiging gewekt bij de aan het kamp verbonden chauffeurs. Zij toch heb ben niet alleen de nauwkeurig omschre ven opdracht steeds op voorzichtige en accurate wijze hun taak uit te oefenen, doch ook persgonlijk hebben zij en velen van het personeel zeer vriendschappelijke relaties over geheel Texel, hetgeen op ho ge prijs wordt gesteld, zodat uit de aard der zaak ook ten opzichte van de bescher ming der burgers, en vooral van de jeugd, de grootste voorzichtigheid door hen wordt betracht Heel onprettig is voor hen het feit, dat, ondanks de ruime en vrije gelegenheid in de omgeving tot spelen voor de jeugd, zij. de wel zéér nauwe en bochtige straten in Den Burg als speelplaats prefereert. Nu is het wel bekend, dat men de kin deren de benen niet kan vastbinden, doch het zou èn de jeugd èn de ouders èn de chauffeurs ten goede komen, indien vnl. op de scholen de jeugd werd gewezen op de verkeersgevaren, zoals dit bv. in ex tensie geschiedt aan de vaste wal. Hier is zeer zeker een zeer voorname taak voor onderwijzers, ouders en opvoeders. Naar wij hopen en menen, wordt dit reeds ge daan, doch o.i. in onvoldoende mate. Wat betreft het maken van „dienst"- reizen, welke in de ogen van sommige bur gers blijkbaar niet daarvoor kunnen door gaan, is het wel heel jammer, dat de ge achte inzender zich over deze zaak, wel ke blijkbaar zijn ergernis heeft gewekt, niet eerst in verbinding heeft gesteld met de kampleiding. Ook heeft een buiten staander niet het minste recht over der gelijke zaken te interpelleren, hem zou toch een afdoend antwoord, louter en al leen omdat hij en ook anderen zich be laagd gevoelen in hun belastingen, zijn gegeven. Het komt herhaaldelijk voor, dat bv. de predikant en andere functionarissen moe ten worden gehaald en wel op verschil lende tijdstippen en uren, ten einde hun diensten waar te nemen. Dat bij dergelij ke gelegenheden het verlofhebbend perso neel, dat soms dagenlang opgesloten zit in de kampen, ter ontspanning de moge- lij kheidkrijgt^dergelijkej^ maken, zal toch niemand hun willen c nemen, die menselijk denkt. Dat chauffeurs in hun éigen tijd vriendelijk zijn deze verlofgangers op wachten, verdient alleen lof voor. grote kameraadschap, evenals het waaraan tot heden geen ruchtbaarh werd gegeven, doch nu toch wel mag worden, nl., dat zij in de barre tertijd dag en nacht, vele malen in vrije tijd, niet alleen ten behoeve van kamp, doch ook voor de gehele Texi bevolking, de wegen hebben vrij gemaj zodat het verkeer zo goed mogelijk w in stand gehouden, hetgeen voor zie] en ouden van dagen en voor de vele to's, welke in de sneeuw bleven stek en werden opgesleept, een zeer gews deerde hulpverlening was, die zeer ze door hen, die met de feiten op de hoc zijn, ten volle werd gewaardeerd. Rest ons nog de mededeling, dat streven van het gehele kamppersoneel om in goede harmonie met de Texelse volking om te gaan; tevens nemen deze gelegenheid te baat allen hierv hartelijk dank te zeggen, die het eent ge leven van hen wat opvrolijken. Tenslotte en dit betreft het schrift" van de redactie bij bovengenoe stuk, t.w.. dat in de raad. werd gekla over te hard rijden. Inderdaad ontving kampleiding een verzoek het tempo matigen. Na een korte uiteenzetting bevoegder plaatse bleek, dat men vergist had in de wagens en het kamp geen blaam treft. Gaarne hopen wij, mijnheer de red teur, dat u deze uiteenzetting volle zult willen opnemen in uw blad, hiermede een zeer ernstige zaak, terecht een koud stortbad voor velen noemd kon worden, is rechtgezet. Met dank voor de beschikbaar geste plaatsruimte, Het gehele personeel „Kamp de Vlijt" de wr.d. Com.dt. D. J Engel Opmerking van de Redactie, Wij kunnen er ons over verheugen, wat betreft de chauffeurs van „de Vi aan de moeilijkheden wat het verket probleem aangaat, en de gevaren hier verbonden voor de jeugd, alle meden king wordt verleend. RECEPTEN. Tomatensoep met kaas. 3/< liter water of bouillon, Va a 1 soeptomaten, een uitje, 35 gr (4 eetlep bloem, boter of margarine, melk zout, raspte kaas. De tomaten wassen en in stukken s den. Het uitje schillen, wassen en snipperen De stukjes tomaat en ui in boter of margarine enige minuten bakk Hierna het vocht toevoegen en alles men gaar koken. Kooktijd plm. 10 min scep zeven, vervolgens weer aan de k brengen, binden met de aangemen bloem, en afmaken met een scheut m zout, geraspte kaas of deze er aan bij presenteren. Ook kan men de soej koppen of borden over doen en aan ie re kop of bord een scheutje, zo mogf stijf geslagen, gecondenseerde melk voegen. DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR door G. TH. ROTMAN. (Nadruk verboden 65. Terwijl Pieter zijn oren tussen de sporten van de ladder uitwerkte, bevrijd de de agent zijn hoofd uil de emmer. Met deze nuttige tijdpassering waren ze zowat tegelijk klaar en nu begon de vervolging opnieuw. „Hebben zal ik je!" brulde de agent, die de dubbele ladder opgeraapt had en deze onder het lopen dreigend bo ven zijn hoofd zwaaide. 66. Bom! daar gooide hij de laddei onze Piet heen en drukte de uiteii stevig naar elkaar toe, alsof Pieter okkernootje was en de ladder een zen-notekraker. Met dit pas-uitgevo vervoermiddel werd Pieter in gesti galop meegevoerd. De arme sta moest daarbij echter achteruitlopen ei was, met het oog op zijn korte beer gemakkelijker gezegd dan gedaan. te denken. Jij bent të egoïstisch om aan iets anders te denken dan aan je eigen gevoelens". Egoïstisch! Dat krenkte Linda bitter. Het bloed schoot naar haar wangen. „Ik ben niet zo egoïstisch", zei ze lang zaam, „dat ik jullie plezier in mr. Bul- Jingham's gezelschap zou willen vergal len door Arthur aan jullie belangstelling op te dringen. Wat hij gezegd heeft, is mijn zaak en of hij blij was mij te zien, is zijn zaak. Hij hoeft mij niet weer te zien, als hij dat niet prettig vindt. Ik ga nu naar huis, Wanda. Ik loop wel door het park. De twee anderen keken haar niet erg opgewekt na. „Denk je, dat ze hem wil terugzien?" „Joost mag weten, wat ze wil", snauw de Lenda geprikkeld. „Misschien gaat ze met hem mee de stad in om met het cen tenbakje rond te gaan". Wanda trok haar neus op. „Je hebt de zaak weer eenS" fijn in de war gestuurd, Wanda". „Helemaal niet", snauwde Wanda te rug. „H^t zou net iets voor haar zijn om precies nu iets geks te doen", klaagde Lenda „Ik vraag me af, of ze i\em zal weer zien en waar", mompelde Wanda en Len da wierp haai- een blik van de diepste verachting toe. Met het naar bed gaan begon Wanda er weer over tegen Linda. „Wat heb je tegen hem gezegd? Heeft ie je verteld waar hij woont?" Dat was nu juist wat Linda niet ver tellen wilde. Dus zweeg ze. „Arme jongen", begon Wanda weer. „Ik vond. dat hij er vreselijk uitzag. Denk je, dat hij honger had, Linda7 Of denk je, dat hij het niet zo kwaad heeft? Ik heb wel eens horen zeggen, dat zulke mensen soms wel zeven of acht pond per week ophalen. „Ik hoop. dat hij dat doet", mompelde Linda. „Maar je hebt hem toch zeker wel ge vraagd, hoe het met hem ging en waar hi> woont? Waarom ben je hem anders nagelopen? Ben je van plan, hem eens op de thee te vragen?" „Ik vertel je er niets van", antwoordde Linda. „Spreek je er met moeder over?" Dit was een bedekte bedreiging dat voelde Linda dadelijk. Er was niets, dat Wanda behoefde te beletten, het geval aan haar moeder te vertellen en als mrs. Rel lace het eenmaal wist, zou haar tergend gepraat en gevraag en gezanik geen eind nemen. „Vertel jij het haar?" vroeg Linda. „Als ik het nodig vind, zeker", zei Wan da. „Dan zal ik het aan mr. Bullingham vertellen", zei Linda en weigerde verder nog iets te zeggen. En Wanda vond het beter, er ook maar niets meer over te zeggen. „Heb je Arthur nog teruggezien?' Lenda een paar dagen later. Linda gaf geen antwoord. „Ik hoop, dat je niet iets idioots doen", vervolgde Lenda. „Als je oj ogenblik iets onderneemt, dat Wa goede kansen betreft, moet je zelf weten wat je doet. Lieve goedheid, bruik je verstand toch! Het is verse kelijk, dat nooit iemand je vertroi kan". „Vertrouwen", herhaalde Linda „Ik zou wel eens willen weten, of mand is, die jullie vertrouwen zou, jullie zo goecï kende als ik". Ze had weer dadelijk spijt van woorden. Zij had altijd spijt als er toe liet brengen, haar mening ovei uit te spreken. Want, ondanks alle ze om haar zusters. Ja zij hielde drie, op haar eigen wonderlijke van elkaar. Onder de laag van zelf van afkeuring, van uiteenlopende tingen, was er tussen die drie een animaal gevoel van saamhorigheid, al geboren was in de kinderkamer in haar latei* leven sterk was uitgeioo en niet had kunnen worden uitg de door kibbelpartijtjes en antagonisme ia één van de drie kon werkelijk de <§ve schilligheid voelen, die ieder, bij mende gelegenheid, tegen de ander wapen gebruikte. Ja als die onve: ligheid écht geweest was, zou Lind heel wat gemakkelijker zijn gewees (Wordt vervo V V P,1 ii ;t( 's n gt-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1947 | | pagina 4