Openbare vergadering comité handhaving
Rijkseenheid
Haar Koninkrijk
Het Verkeer
Op Donderdag 12 Juni 1947 werd in
Hotel „Texel" een openbare vergadering
gehouden van bovengenoemd comité.
Toen de voorz., de heer J. Daalder om
8 uur de vergadering opende, waren 60
personen aanwezig. De heer Daalder me
moreerde in zijn openingswoord de om
standigheden. waaronder het Comité
Welter-Gerbrandy was tot .stand geko
men en deelde mede, dat sinds kort ook
op Texel een districtscomité was opge
richt. In dit Comité, dat zich boven de po
litiek uitheft, doch uitsluitend het natio
naal belang voorop stelt, hebben personen
van diverse politieke schakeringen zitting
genomen. Het gaat hier om het voortbe
staan van ons Koninkrijk.
Hierna het woord gevende aan de spre
ker van deze avond, de heer H. Cleerdin,
begon deze zijn rede met de vergadering
mede te nemen naar het schone Indië van
voor de oorlog. In dat land met een be
volking van 70 millioen mensen, die thans
aangeduid worden met de verzamelnaam
Indonesiërs, doch die in wezen een con
glomeraat vormen van vele volkeren en
stammen, die zowel in beschaving, ont
wikkeling als taal hemelsbreed van elkan
der verschillen en in genen dele op elkaar
zijn afgestemd..
Het Ned. bestuur vormde het krachtige
cement, dat allen samenbond. De Ned.
vlag was het, die allen vrede en rust
waarborgde. Dank zij de gunstige om
standigheden kon bv. de bevolking van
Java in 100 jaar toenemen van 5 millioen
tot 40 millioen mensen. En het was in het
geheel met nodig om die 40 millioen men
sen met de knoet te regeren. Leger, vloot
en politie waren in ontstellend geringe
mate in dit uitgestrekte eilandenrijk aan
wezig. De algemene indruk, die men
kreeg in Indië, was er een van welvarend,
zindelijk, nijver,, goed gekleed en gevoed
volk, dat rustig, tevreden en ons welge
zind was. Het aantal Europeanen in Indie
bedroeg nog geen 200,000. Dit handjevol
mensen gaf in stage arbeid leiding aan
dez-e millioenenbevolkirig met een zoda
nig resultaat, dat elke vreemdeling, die
fndië bekocht, vol lof was over hetgeen
daar tot stand werd gebracht
Sinds de bevrijding van Indie gaan wij
een dramatische martelgang, die met ons,
otfer ons en zonder ons geleid heeft tot
een ontknoping, die niets meer of minder
kan betekenen dan de ondergang van het
Koninkrijk. De heer van Mook noemde de
overeenkomst van Linggadjati een sprong
in het duister, de heer van Poll wilde ons
doen geloven, dat deze ontbinding een
hechtere band ging betekenen, de heer
Logeman vroeg: ,,Hebt ge iets beters aan
te bieden". Alle drie verklaringen zijn be
kentenissen van onmacht. De personen,
die bekend waren met de toestand, onze
bestuursambtenaren moesten in de kam
pen blijven, de Gouverneur-Generaal
Tjarda van Starkenborgh Stachouwer
moe«t verdwijnen, Generaal van Ooyen
kon heengaan. Een spel van loven en bie
den nam een aanvang Met Soekarno zou
niet gepraat worden. Dat was een colla
borateur, die van de keizer van Japan
de hoogste militaire onderscheiding had
ontvangen. Doch tenslotte praat men niet
alleen met hem, doch dineert met hem
De man, die het lot van millioenen Java
nen en Indiërs tijdens de oorlog onver
schillig was, die om bij Tojo in het gevlei
te komen, toestond, dat tienduizenden van
zijn landgenoten gedeporteerd werden,
deze man zou thans het welzijn van de
volkeren in Indië op het oog hebben.
Neen, dat heeft hij reeds bewezen. Milli
oenen mensen zijn reeds in Indië de hon
gerdood gestorven en nog dagelijks ster
ven zij bij duizenden. En toch werd er
voedsel geleverd aan Britsch-Indië!
Meen niet, dat er iemand in Nederland
is. die de onafhankelijkheid niet gunt
aan Indië. Daarover behoeven geen woor
den te worden verspild. Het gaat alleen
om de wijze waarop en hoe. Het woord
van Hare Majesteit de Koningin dient
voor alles te worden vastgehouden: Een
heid in Rijksverband.
De gevolgen van onze slappe houding
tekenen zich thans af. De ondertekende
overeenkomst wordt, niet nagekomen, de
terreur heerst op Java en Sumatra. Onze
jongens, die naar Indië gingen om rust
en orde te herstellen, verkeren straks in
een bedreigde positie.
Waar onze mannen het heft in handen
hebben, keren als bij toverslag rust en
orde weer, zijn de inlanders weer als van
ouds vertrouwd en bevriend, halen zij
weer ruimer adem. Waar de Republiek de
baas is, heersen honger, ellende, roof en
ander dingen, die ik hier niet kan zeggen.
Wij laten de Indonesiërs aan hun lot
over, zij die ons jarenlang trouw dienden
In de donkere dagen van de bezetting
was hun hoop gevestigd op de terugkeer
van de blanda's, omdat zij wisten, dat de
ze in alles uitkomst brengen konden
Wij bewijzen daarmede, dat onze liefde
voor de Indonesiër niet waarachtig is,
want wij laten hen in de ure van de
hoogste nood over aan zijn lot.
Nog steeds geldt het machtige woojd
van J. P. Coen: „Daar kan in Indig_ wat
groots verricht worden". Maar daarvoor
zijn kerels nodig uit één stuk. Mannen
van formaat, die weten wat zij willen. Be
slissingen van groots allure. Geen sprong
in het duister.
Wat moet er dan gebeuren7
Beginnen met de absolute naleving van
de gesloten basis-overeenkomst Daarna
moet de overeenkomst met spoed worden
doorgevoerd en wel door bekwame man
nen, zonder aanzien van partij-politiek.
Er staan hier te hoge belangen op het
spel, dan dat er sprake mag zijn van wel
ke vriendschap of relatie ook. En als
hiervoor hoge posities ontruimd moeten
worden, dat men ze ontruimt. Het Ko
ninkrijk der Nederlanden is een begrip,
dat nog steeds waard is er offers voor te
brengen. Voor het te laat is!
In een handomdraai kan men niet de
banden losmaken, dié Indië sinds eeuwen
aan Nederland gebonden heeft. Maar nog
minder laten die volkeren zich plaatsen
onder de terreur en het despotisme van
een kleine groep, die op kunstmatige wij
ze aan de macht en het gezag wordt ge
holpen. De 14 millioen Soendanezen en 6
millioen Madoerzen tonen, dat zij niet on
der de Republiek willen worden gesteld.
Voor de vrijheid van Soekarno bedanken
zij. De Madoerezen van wie reeds 40 pet.
hel slachtoffer van die vrijheid werd door
verhongering, vragen eerst om voedsel en
kleding en daarna pas om Merdeka. Soe
karno interesseert dat niet. Het gaat hem
om het vestigen van zijn macht. Boven al
les is deze Jappenknecht een Europeanen-
hater. Zending en-missie hebben niets van
hem te wachten. Handel en Nijverheid
evenrpjn.
De deviezen, waarover onze regering
zo ligt te jammeren, liggen in Indië in
grote hoeveelheden te rotten. De gehele
wereld wacht met smart op artikelen als:
rubber, kina, cacao, copra,-palmpitten,
peper, vanille, petroleum, koffie, thee.
Doch er gebeurt niets. Men praat alleen
maar en is steeds bereid verdere conces
sies te doen, men gleed steeds verder af,
men onderkende steeds weer niet de on
wil bij de tegenpartij om loyaal een vast
gesteld doel te bereiken.
Thans hebben we nodig mannen; die
beseffen, dat het lot van ons koninkrijk
in hun handen ligt, mannen, die begrij
pen, dat in deze beslissende uren de toe
komst van de volkeren, die in dat ko
ninkrijk leven, in de waagschaal hangt,
mannen, die weten, dat armoede of wel
vaart het gevolg zullen zijn van hun da
den voor tientallen millioenen onderda
nen van het Koninkrijk der Nederlanden
hier en overzee. Er moet nu een eind
komen aan het getalm. Het is de hoogste
tijd, dat krachtige handen de teugels grij
pen en houden wat er ook gebeure moge.
Tot heil van Ned.-Indië, tot heil van
ons dierbaar vaderland.
Met een Leve H.M. de Koningin en Le
ve het ongeschonden Koninklijk der Ne
derlanden, besloot de heer Cleerdin zijn
rede
Hierna werd gepauzeerd en daarna
werd er gelegenheid gegeven voor het
indienen van vragen.
Verschillende aanwezigen wezen op het
gevaar van een militaire actie en vroegen
zich af of niet gedacht werd aan het lot
van onze jongons in Indië.
Spreker geloofde niet, dat er veel jon
gens zouden vallen, dit heeft de militaire
wandeling naar Modjokarto wel bewezen
Soekarno heeft totaal niets achter zich,
geen financien, geen economie, geen volk,
geen geordend leger, niets. Er is slechts
moed nodig om door te zetten. Het be
hoeft in het geheel geen koloniale oor
log te worden Een vergelijking met Viet
nam en Atjeh, gaat hier in het geheel niet
FEUILLETON.
naar het Engels van IDA BOYD.
3.) Dit laatste was naar aanleiding van
mr. Rellace's vaak geuite dreigementen,
dat hij zijn nadagen zou gaan doorbren
gen in een rustig plaatsje ergens/op het
Continent. Telkens als er uitbarstende on
enigheden waren, ^ei hij dat en het
vooruitzicht van een Belgisch of Frans
cierp was iets verschrikkelijks voor Linda.
„Ik wou, dat ik werk kon krijgen," zei
ze eens in een aanval van ontevredenheid,
maar ze betreurde die woorden dadelijk.
„Wat jij moet krijgen, is een man", ant
woordde Lenda. „Werk? Wat voor werk
kun jij doen, waardoor je je behoorlijk
zou kunnen onderhouden? Je ^looft toch
niet, dat wij je elke morgen de bus zou
den laten nemen om naar een winkel of
een kantoor te gaan? En dan een twaalf
uurtje in een lunchroom. Wees toch
niet zot!"
Maar het was niet de nijdigheid van
haar zusters, die haar afhield van het zoe
ken naar een betrekking doch het feit,
dat haar ouders haar niet konden missen.
De huishoudrekeningen waren aan 't eind
van de week altijd totaal in de war, en
om het budget sluitend te maken, moest
zij alles ordenen en regelen. De Times, die
mr. Rellace niet met zijn zwakke armen
kon ophouden, moest hem elke dag wor
den voorgelezen. Dat alleen kostte haar al
t#vee uur. En hij vond het prettig, iemand
bij zich te hebben nu en dan. Er mrs. Rel
lace vond het ook prettig, iemand bij zich
te hebben als ze boodschappen ging doen.
Toen zij op weg waren naar Lenda, wil
den de twee zusters weten wat zij gezegd
had tegen Arthur Manners. Lenda, om
dat zij bang was voor een of ander on
heilvol schandaal en Wanda uit pure
nieuwsgierigheid. Maar het was een vaste
gewoonte, Linrja niet „aan te moedigen"
in haar dwaasheden en kuren. Daarom
openden zij het vuur niet direct.
Wanda begon.
„Lieve hemel, Linda, zit niet zo sip te
kijken Wat mankeert je? Je doet of je
ons niet ziet en hoort. Ik vind die ma
nieren van je onuitstaanbaar."
„Nou ik vind een heleboel manieren
van jullie onuitstaanbaar", antwoordde
Linda„ „Maar ik laat jullie met rust. Kun
nen jullie mij ook niet met rust laten?"
„Wat zei Arthur?" Wanda kon het niet
meer inhouden.
„Wat kan het jou schelen, wat hij zei?
Jullie waren allebei te misselijk ver
waand om een woord tegen hem te zeg
gen en ik denk er niet aan, jullie.ook
maar iets over hem te vertellen".
„Wat een onzin!" zei Lenda. „Waar
om noem je ons in 's hemelsnaam ver
waand? Het moet allerpijnlijkst geweest
zijn voor Arthur, dat jij hem in die toe
stand zag. of dat wij hem zo zagen. Wat
denk je wel, dat hij gevoeld zou hebben,
als Wanda hem als een bedelaar op straat
zag lopen, terwijl zij met Bullingham sa
men was? Maar aan zoiets schijn jij met
Mijnheer v. d. Kolk heeft geschreven:
Wat rijden die auto's toch snel,
Als 't zo gaat, zullen we beleven,
Wordt 't een dodenrit wel.
't Is met alleen op een pleintje,
Op de wegen is hetzelfde gevaar,
U gaf daar een heel goed seintje,
't Gebeurde in Eierland maar,
Dat twee poesen, 't is waar wat ik zeg,
Dood lagen Jan de kanf van de weg.
Een hondje trof hetzelfde lot,
Zelfs kippen en straks tot slot.
Misschien kinderen, dan is het te laat.
Maximum snelheid, waar dat ergens
staat?
Stop, daar moet op gelet.
Controle door mannen der wet.
Eierland. A. v. L.B.
TOEWIJZING STIKSTOF EN KALI
VOOR HET 9e BEMESTINGSJAAR
1947—1948.
Voor het 9e bemestingsjaar 1947-1948
zullen toewijzingen voor stikstof en kali
worden uitgereikt. Deze toewijzingen zul
len dezelfde zijn als vorig jaar Alleen bij
vergroting of verkleining van het bedrijf
zal met deze toewijzing rekening worden
gehouden en dus al naar gelang hoger of
lager zijn. Deze verhoging of verlaging
v. d. toewijzing wordt berekend naar de
gemiddelde toewijzing per ha. van vorig
jaar.
Er zal getracht worden, de bonnen be
gin Aug. aan de geregistreerden ter hand
te stellen, opdat voor een eventueel na-
gewas, hiervan nog wat stikstof kan wor
den gebruikt. In afwijking van vorig jaar
zullen de bonnen niet uitgegeven worden
in 5 doch in 3 perioden Ook zullen cou
pures van 100 kg. worden uitgegeven
voor stikstof en kali. Het ligt in de be
doeling, dat de helft van de toewijzing
zoveel mogelijk wordt uitgegeven in bon
nen van 100 kg. in de eerste periode, ter
wijl de andere helft wordt gegeven in
bonnen van 20 en 5 kg. en in de 2e en 3e
periode. Bezwaarschriften, over de toe
wijzing moeten binnen 14 dagen na ont
vangst van de toewijzing ingediend wor
den bij de P.B.H. Bezwaarschriften welke
in Alkmaar binnen komen, zullen toch
weer ter behandeling aan de PBH's wor
den teruggezonden, wat alleen maar ver
tragend kan werken.
op, omdat de toestanden in Indië geheel
anders waren en zijn als Vietnam. De
Atjeh-oorlog werd met zeer beperkte mid
delen gestreden.
Zeker, er zullen slachtoffers vallen, al
dus spr., doch die vallen thans ook nog
iedere dag. Spr. maakte verder de opmer
king, dat de jongens in Indië ook wel als
gevolg van 'n muskietenbeet om 't leven
kunnen komen, hetgeen protesten van en
kele aanwezigen ten gevolge had.
Eén der aanwezigen vroeg zich af, of 't
belang van die millioenen Indiërs, die
thans aan de hongerdood worden prijsge
geven, niet meetelde. Of dat het brengen
van offers niet noodzakelijk maakte.
De heer Cleerdin stelde de vergadering
de vraag, waarom wij dan feitelijk die
100,000 soldaten naar Indië gestuurd heb
ben. Ook de Partij v.d. Arbeid als rege
ringspartij is daar mede verantwoorde
lijk voor.
De heer Steenhuis merkte op, dat dit
alleen was om orde en rust te herstellen
en niet voor een militaire actie.
De heer Cleerdin las hierop een passage
voor uit een artikel in Elsevier's week
blad van 7 Juni j.l., waarin de volgende
zinsnede voorkwam: „De heer Schermer-
horn heeft het zijn politieke vrienden in
de Partij v.d. Arbeid niet gemakkelijk
gemaakt. Want bij de motivering van de
militaire actie verklaarde hij ronduit, dat
het alternatief zou zijn, Java en Sumatra
zonder meer aan hun lot overlaten en hij
liet daarbij geen twijfel aan bestaan, dat
dit technisch onuitvoerbaar zou zijn, maar
bovendien legde hij de merkwaardige ver
klaring af, dat het niet aan zou gaan, de
inheemse bevolking over te laten aan de
Republiek. De heer Schermerhorn noem
de de bestaande toestand onhoudbaar en
verklaarde, dat het noodzakelijk was om
op korte termijn door een militaire actie
een wijziging in de toestand te brengen.
Hierna nam de voorz. weer het woord
en verzocht allen, die voor de actie waren
nog even na te blijven, teneinde te ko
men tot het samenstellen van een werk
comité.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur.
In verband met het ingezonden stok van
de heer C. v.d. Kolk in uw blad van Za
terdag 14 Juni 1947, zou het gehele perso
neel van het kamp „De Vlijt" het ten
zeerste op prijs stellen, indien u het on
derstaande ook in uw blad zou willen op
nemen
Inderdaad heeft de heer v. d. K. gelijk
met zijn opmerking, dat er vaak roeke
loos wordt gereden. Gelukkig maakt hij
de opmerking, dat dit geschiedt door le-
ger-auto's (t.w. dienstwagens, kenbaar
aan de Oranje-leeuw).
Wat betreft het één-richting-verkeer:
in de Weverstraat is dit voorgeschreven
en het staat duidelijk aangegeven.
Gaarne wil ik evenwel enkele zaken
dementeren.
Het „geros" met auto's heeft zeer zeker
niet plaats dooi de kampauto's. Dit punt
in het ingezondene van de heer v. d. K.
heeft .terecht grote ontstemming en ver
ontwaardiging gewekt bij de aan het
kamp verbonden chauffeurs. Zij toch heb
ben niet alleen de nauwkeurig omschre
ven opdracht steeds op voorzichtige en
accurate wijze hun taak uit te oefenen,
doch ook persgonlijk hebben zij en velen
van het personeel zeer vriendschappelijke
relaties over geheel Texel, hetgeen op ho
ge prijs wordt gesteld, zodat uit de aard
der zaak ook ten opzichte van de bescher
ming der burgers, en vooral van de jeugd,
de grootste voorzichtigheid door hen
wordt betracht
Heel onprettig is voor hen het feit, dat,
ondanks de ruime en vrije gelegenheid in
de omgeving tot spelen voor de jeugd, zij.
de wel zéér nauwe en bochtige straten in
Den Burg als speelplaats prefereert.
Nu is het wel bekend, dat men de kin
deren de benen niet kan vastbinden, doch
het zou èn de jeugd èn de ouders èn de
chauffeurs ten goede komen, indien vnl.
op de scholen de jeugd werd gewezen op
de verkeersgevaren, zoals dit bv. in ex
tensie geschiedt aan de vaste wal. Hier is
zeer zeker een zeer voorname taak voor
onderwijzers, ouders en opvoeders. Naar
wij hopen en menen, wordt dit reeds ge
daan, doch o.i. in onvoldoende mate.
Wat betreft het maken van „dienst"-
reizen, welke in de ogen van sommige bur
gers blijkbaar niet daarvoor kunnen door
gaan, is het wel heel jammer, dat de ge
achte inzender zich over deze zaak, wel
ke blijkbaar zijn ergernis heeft gewekt,
niet eerst in verbinding heeft gesteld met
de kampleiding. Ook heeft een buiten
staander niet het minste recht over der
gelijke zaken te interpelleren, hem zou
toch een afdoend antwoord, louter en al
leen omdat hij en ook anderen zich be
laagd gevoelen in hun belastingen, zijn
gegeven.
Het komt herhaaldelijk voor, dat bv. de
predikant en andere functionarissen moe
ten worden gehaald en wel op verschil
lende tijdstippen en uren, ten einde hun
diensten waar te nemen. Dat bij dergelij
ke gelegenheden het verlofhebbend perso
neel, dat soms dagenlang opgesloten zit
in de kampen, ter ontspanning de moge-
lij kheidkrijgt^dergelijkej^
maken, zal toch niemand hun willen c
nemen, die menselijk denkt.
Dat chauffeurs in hun éigen tijd
vriendelijk zijn deze verlofgangers op
wachten, verdient alleen lof voor.
grote kameraadschap, evenals het
waaraan tot heden geen ruchtbaarh
werd gegeven, doch nu toch wel
mag worden, nl., dat zij in de barre
tertijd dag en nacht, vele malen in
vrije tijd, niet alleen ten behoeve van
kamp, doch ook voor de gehele Texi
bevolking, de wegen hebben vrij gemaj
zodat het verkeer zo goed mogelijk w
in stand gehouden, hetgeen voor zie]
en ouden van dagen en voor de vele
to's, welke in de sneeuw bleven stek
en werden opgesleept, een zeer gews
deerde hulpverlening was, die zeer ze
door hen, die met de feiten op de hoc
zijn, ten volle werd gewaardeerd.
Rest ons nog de mededeling, dat
streven van het gehele kamppersoneel
om in goede harmonie met de Texelse
volking om te gaan; tevens nemen
deze gelegenheid te baat allen hierv
hartelijk dank te zeggen, die het eent
ge leven van hen wat opvrolijken.
Tenslotte en dit betreft het
schrift" van de redactie bij bovengenoe
stuk, t.w.. dat in de raad. werd gekla
over te hard rijden. Inderdaad ontving
kampleiding een verzoek het tempo
matigen. Na een korte uiteenzetting
bevoegder plaatse bleek, dat men
vergist had in de wagens en het kamp
geen blaam treft.
Gaarne hopen wij, mijnheer de red
teur, dat u deze uiteenzetting volle
zult willen opnemen in uw blad,
hiermede een zeer ernstige zaak,
terecht een koud stortbad voor velen
noemd kon worden, is rechtgezet.
Met dank voor de beschikbaar geste
plaatsruimte, Het gehele personeel
„Kamp de Vlijt"
de wr.d. Com.dt. D. J Engel
Opmerking van de Redactie,
Wij kunnen er ons over verheugen,
wat betreft de chauffeurs van „de Vi
aan de moeilijkheden wat het verket
probleem aangaat, en de gevaren hier
verbonden voor de jeugd, alle meden
king wordt verleend.
RECEPTEN.
Tomatensoep met kaas.
3/< liter water of bouillon, Va a 1
soeptomaten, een uitje, 35 gr (4 eetlep
bloem, boter of margarine, melk zout,
raspte kaas.
De tomaten wassen en in stukken s
den. Het uitje schillen, wassen en
snipperen De stukjes tomaat en ui in
boter of margarine enige minuten bakk
Hierna het vocht toevoegen en alles
men gaar koken. Kooktijd plm. 10 min
scep zeven, vervolgens weer aan de k
brengen, binden met de aangemen
bloem, en afmaken met een scheut m
zout, geraspte kaas of deze er aan
bij presenteren. Ook kan men de soej
koppen of borden over doen en aan ie
re kop of bord een scheutje, zo mogf
stijf geslagen, gecondenseerde melk
voegen.
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
door G. TH. ROTMAN.
(Nadruk verboden
65. Terwijl Pieter zijn oren tussen de
sporten van de ladder uitwerkte, bevrijd
de de agent zijn hoofd uil de emmer. Met
deze nuttige tijdpassering waren ze zowat
tegelijk klaar en nu begon de vervolging
opnieuw. „Hebben zal ik je!" brulde de
agent, die de dubbele ladder opgeraapt
had en deze onder het lopen dreigend bo
ven zijn hoofd zwaaide.
66. Bom! daar gooide hij de laddei
onze Piet heen en drukte de uiteii
stevig naar elkaar toe, alsof Pieter
okkernootje was en de ladder een
zen-notekraker. Met dit pas-uitgevo
vervoermiddel werd Pieter in gesti
galop meegevoerd. De arme sta
moest daarbij echter achteruitlopen ei
was, met het oog op zijn korte beer
gemakkelijker gezegd dan gedaan.
te denken. Jij bent të egoïstisch om aan
iets anders te denken dan aan je eigen
gevoelens".
Egoïstisch!
Dat krenkte Linda bitter. Het bloed
schoot naar haar wangen.
„Ik ben niet zo egoïstisch", zei ze lang
zaam, „dat ik jullie plezier in mr. Bul-
Jingham's gezelschap zou willen vergal
len door Arthur aan jullie belangstelling
op te dringen. Wat hij gezegd heeft, is
mijn zaak en of hij blij was mij te zien, is
zijn zaak. Hij hoeft mij niet weer te zien,
als hij dat niet prettig vindt. Ik ga nu
naar huis, Wanda. Ik loop wel door het
park.
De twee anderen keken haar niet erg
opgewekt na.
„Denk je, dat ze hem wil terugzien?"
„Joost mag weten, wat ze wil", snauw
de Lenda geprikkeld. „Misschien gaat ze
met hem mee de stad in om met het cen
tenbakje rond te gaan". Wanda trok haar
neus op. „Je hebt de zaak weer eenS" fijn
in de war gestuurd, Wanda".
„Helemaal niet", snauwde Wanda te
rug.
„H^t zou net iets voor haar zijn om
precies nu iets geks te doen", klaagde
Lenda
„Ik vraag me af, of ze i\em zal weer
zien en waar", mompelde Wanda en Len
da wierp haai- een blik van de diepste
verachting toe.
Met het naar bed gaan begon Wanda er
weer over tegen Linda.
„Wat heb je tegen hem gezegd? Heeft
ie je verteld waar hij woont?"
Dat was nu juist wat Linda niet ver
tellen wilde. Dus zweeg ze.
„Arme jongen", begon Wanda weer. „Ik
vond. dat hij er vreselijk uitzag. Denk je,
dat hij honger had, Linda7 Of denk je,
dat hij het niet zo kwaad heeft? Ik heb
wel eens horen zeggen, dat zulke mensen
soms wel zeven of acht pond per week
ophalen.
„Ik hoop. dat hij dat doet", mompelde
Linda.
„Maar je hebt hem toch zeker wel ge
vraagd, hoe het met hem ging en waar
hi> woont? Waarom ben je hem anders
nagelopen? Ben je van plan, hem eens op
de thee te vragen?"
„Ik vertel je er niets van", antwoordde
Linda.
„Spreek je er met moeder over?"
Dit was een bedekte bedreiging dat
voelde Linda dadelijk. Er was niets, dat
Wanda behoefde te beletten, het geval aan
haar moeder te vertellen en als mrs. Rel
lace het eenmaal wist, zou haar tergend
gepraat en gevraag en gezanik geen eind
nemen.
„Vertel jij het haar?" vroeg Linda.
„Als ik het nodig vind, zeker", zei Wan
da.
„Dan zal ik het aan mr. Bullingham
vertellen", zei Linda en weigerde verder
nog iets te zeggen. En Wanda vond het
beter, er ook maar niets meer over te
zeggen.
„Heb je Arthur nog teruggezien?'
Lenda een paar dagen later.
Linda gaf geen antwoord.
„Ik hoop, dat je niet iets idioots
doen", vervolgde Lenda. „Als je oj
ogenblik iets onderneemt, dat Wa
goede kansen betreft, moet je zelf
weten wat je doet. Lieve goedheid,
bruik je verstand toch! Het is verse
kelijk, dat nooit iemand je vertroi
kan".
„Vertrouwen", herhaalde Linda
„Ik zou wel eens willen weten, of
mand is, die jullie vertrouwen zou,
jullie zo goecï kende als ik".
Ze had weer dadelijk spijt van
woorden. Zij had altijd spijt als
er toe liet brengen, haar mening ovei
uit te spreken. Want, ondanks alle
ze om haar zusters. Ja zij hielde
drie, op haar eigen wonderlijke
van elkaar. Onder de laag van zelf
van afkeuring, van uiteenlopende
tingen, was er tussen die drie een
animaal gevoel van saamhorigheid,
al geboren was in de kinderkamer
in haar latei* leven sterk was uitgeioo
en niet had kunnen worden uitg de
door kibbelpartijtjes en antagonisme ia
één van de drie kon werkelijk de <§ve
schilligheid voelen, die ieder, bij
mende gelegenheid, tegen de ander
wapen gebruikte. Ja als die onve:
ligheid écht geweest was, zou Lind
heel wat gemakkelijker zijn gewees
(Wordt vervo
V
V
P,1
ii
;t(
's
n
gt-