m
Weg met de tubercu
leuze koeien
Hoe brengt Ge Uw Vacantie door?
Ons Esperanto hoek
Haar Koninkrijk
Onhoudbare toestand eist ingrijpen
Sinds in het Westen van het land de
bestrijding van de runder-t b.c. gekoppeld
is aan de levering van consumptiemelk, is
daar grote vooruitgang bereikt. Op het
ogenblik zijn daar reeds van de 13,000
consumptie-melkbedrijven bijna 8000 ge
heel vrij van tbc, terwijl dit aantal in
1938-'39 nog slechts 1854 bedroeg. Het
percentage reactie-dieren was voor de
oorlog nog 351/* en bedraagt thans niet
meer dan 11, terwijl het thans opgefokte
jongvee nog slechts met enkele pet. rea
geert.
Hoe verheugend dit ook is, deze voor
uitgang van het Westen is een gevaar
voor het Oosten geworden. Vroeger, toen
Friesland wél, maar Holland bijna niets
aan tbc-bestrijding deed, konden de Frie
zen hun reactiekoeien naar N.- en Z.-Hol-
land verkopen. Nu de Hollandse veehou
ders echter zelf de tbc weren, is dit afzet
gebied afgesloten en biedt Holland daar
entegen reactie-dieren aan. Deze niet-ge-
zonde dieren schijnen nu vooral te wor
den verkocht naar Overijssel en Gelder
land, welke daarom door de gezond
heidsdiensten van deze provincies worden
genoemd ,,een vergaarbak voor tubercu
leuze runderen".
Het is onbegrijpelijk, dat dergelijke
toestanden worden geduld. In de eerste
plaats is het van de Gelderse en Overijs
selse boeren heel onverstandig reactie-
dieren te kopen, maar anderzijds menen
wij, dat het de onafwijsbare plicht van de
regering is om te voorkomen, dat dit zie
ke vee voor de melkproductie wordt ge
bruikt Wij hebben er reeds eerder op ge
wezen dat in Denemarken door regering
en landbouworganisaties 'n subsidie wordt
gegeven voor het afslachten van iedere
met tbc besmette koe.
Een reaciie-dier wordt daardoor van
de melkproductie uitgesloten Een derge
lijke regeling is ook voor ons land onmis
baar; "fcij zou het aan de boeren mogelijk
maken zonder verlies hun reactie-koeien
op te ruimen, waardoor de gezondheids
toestand van onze veestapel in korte tijd
belangrijk zou verbeteren en bovendien
het gevaar van de besmetting van de men
sen eveneens veel kleiner zou worden.
Hoe groot dit laatste gevaar is, blijkt vol
doende uit de mededeling in het rapport
van bovengenoemde gezondheidsdiensten,
dat een veearts in hun ambtsgebied heeft
vastgesteld, dat de helft van de tbc-geval-
len onder de bevolking afkomstig was van
tuberculeuze koeien. Er moet dus ingege-
grepen worden. Laat de stichting voor de
landbouw bv. het initiatief nemen en wij
zijn ervan overtuigd, dat de overheid niet
zal weigeren financiële steun te verle
nen. Bestrijding van de tbc voorkomt zo
veel ellende, dat geldelijke redenen nooit
een beletsel mogen zijn om de bestrijding
zo goed mogelijk te voeren; bovendien
echter zal het geld, dat men aan het op
ruimen van de zieke runderen besteedt,
ruimschoots worden vergoed door hogere
productiviteit van de veestapel. De lu-
berculeuze koeien moeten eruit en men
kan dit niet overlaten aan iedere veehou
der op zichzelf Landbouworganisaties en
de regering hebben hier een grote taak
te vervullen.
OMZETBELASTING EN PRIJZEN.
Het Tweede-Kamerlid Chr. van den
Heuvel heeft aan de ministers van Econ.
Zaken en van Financiën de volgende vra
gen gesteld:
1. Is het juist, dat niet aan alle verko
pers van artikelen vallende onder de per
1 Juli 1947 ingegane verhoogde omzetbe
lasting, is toegestaan, deze verhoogde be
lasting de consument in rekening te bren
gen?
2. Indien vraag 1 bevestigend mocht
worden beantwoord, wil de minister dan
mededelen, welke motieven hem hebben
geleid tot deze beslissing welke geheel
strijdt met het standpunt, dat van de in
voering der omzetbelasing af, is ingenor-
ri^en, zowel door opeenvolgende ministers
van Financiën als door die van Econo
mische Zaken?
3. Is het juist, dat nog in Maart j.l. door
de minister van Financiën aan de Midden-
standsraad 's bericht, dat de verhoogde
omzetbelasting in de prijzen wel zal wor
den verdisconteerd?
4. Is over deze afwijking van een jaren
lange practijk overleg gepleegd met het
middenstandsbedrijfsleven?
5. Indien de ministers van oordeel
mochten zijn, dat bepaalde winstmarges
zo groot zijn, dat daaruit de verhoogde
omzetbelasting kan worden voldaan, is het
dan niet rationeler de bedoelde winstmar
ges te wijzigen, doch vast te houden aan
het beginsel, dat de omzetbelasting niet is
een bedrijfsbelasting, maar een, welke
door de consument, moet worden opge
bracht?
BOEKBESPREKING.
WARTOE WARTOE
„Wartoe...Wartoe.is een jachl-
roep van de drijvers, een waarschuwing,
dat een stuk lopend wild op de jagers aan
komt. Onder deze naam is een boek uit
gegeven vol jachtbelevenissen: een halve
eeuw jagersleven komt uit tientallen kor
te, wèlgeschreven schetsjes naar voren.
De schrijver weet de sfeer van „het
veld" op te roepen met het gemak vap de
geboren journalist De figuren die zijn
verhalen stofferen: tas- en polsstokdra
gers, boeren, honden, menig jachtvriend
onder wie die in 't Friese, Jan Hielke-
ma to Luunbert, een bijzondere plaats in
neemt zijn altemaal spring-levende we
zens. Hij kent zijn mensen door en door,
begrijpt hun taal, weet die ook voor an
deren verstaanbaar te maken. En keer op
keer wordt ge meegenomen, het veld in,
waar een haas in zijn pot of een stuk wa
terwild staat tegenover de geest en de
spieren van de mens: een open, eerlijke
strijd, die de laatste dikwijls verliest en
niet alleen door de grillige luimen van
Diana, de godin van de jacht.
Het boek „Wartoedoet iets be
seffen van wat de natuur de mens te zeg
gen heeft, een roep die nog slechts door
enkelen wordt verstaan. (Geill uitg. van
Elsevier; prijs geb. f 4.25 uit voorraad le
verbaar^
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
door G. TH. ROTMAN.
(Nadruk verboden)
J "v C
81 Er vloog namelijk plotseling een
auto voorbij, welks bestuurder blijkbaar
het over de weg gespannen touw niet ge
zien had Ook Jodocus en z'n helper had
den in hun ijver de auto niet horen aan
komen. Rrt. De auto sleurde het touw
mee, Jodocus en de boer rolden allebei
over de grond en Pieter, die het touw
met de kracht der wanhoop vasthiéla,
zwierde een ogenblik als 'n vlieger dooi
de lucht.
82. Vlak daarop kwam h?j midden in de
telefoondraden terecht, waar hij bleef
hangen. Het touw was afgeknapt en had
zich om de telefoonpaal geslingerd.
„Komaan!" dacht hij, „in-elk geval ben ik
alvast aan de goede kant van de sloot!"
De vraag is nu alleen nog maar: hoe kom
:k hier vandaan!" Want in klimmen was
Pieter nooit een baas geweest.
Zo doen zij het.
Wij zitten in de wel bij uitstek mooie
zomer van 1947, het vacantieseizoen is in
volle gang. Duizenden mensen genieten
van die jaarlijkse vrije dagen, zij zijn uit
gezwermd naar alle delen van ons land
en de pensions, de hotels in Nederland
hebben het sinds heugenis niet zo druk
gehad. En eerlijk gezegd, is het wel eens
goed, dat de Nederlanders hun eigen land
ontdekken bij ons deviezentekort moe
ten ontdekken Want voor vele overigens
goede vaderlanders was vacantie geen va
cantie, geen echte, als zij niet, al was het
maar voor 'n paar dagen, hun neus in het
buitenland hadden gestoken. Laten wij
hopen, dat zij zo van de schoonheid, die
ons eigen land in overstelpend grote mate
bezit, genieten, dat zij ook in de komende
jaren binnen de grenzen zullen blijven.
Ons prachtige Nederland.
Het is hier niet de plaats om de heer
lijkheid, de prachtige natuur van ons ei
gen land te bezingen, maar och, het is er
mooi. Of ge nu trekt naar het golvende
Limburgse land of naar het vlakke Noor
den, of gij geniet van de bossen en hei
den van de Veluwe of van het onvolpre
zen landschap rond en tussen onze grote
rivieren, of gij hebt liggen zonnen aan
ons Noordzeestrand of zuivere lucht hebt
geademd op de Friese meren, het is alles
even heerlijk. En dat in Nederland.
Ja, inderdaad in Nederland en tallozen
weten nu of zijn dat weten aan het ver
sterken, hoe mooi dat landje is. Tallozen
genieten ervan, ieder op zijn manier. De
een doet niets liever in zijn vacantie dan
zeilen, de ander trekt rond per fiets, een
derde brengt onder het tentdak zijn vrije
dagen en nachten door, weer een ander
profiteert het meest van de natuur op
een wandeltocht. Ieder heeft zijn eigen
voorkeur, en elk brengt zijn vacantie
door op zijn eigen wijze.
„Hoe brengt u uw vacantie door?"
Die vraag hebben wij verschillende
mensen voorgelegd, niet na maar tijdens
hun vacantie,
wanneer zij dus
hun denkbeelden
daarover zo fris
mogelijk kunnen
weergeven. In 't
eerst waren wij
op de verkeerde
weg: de een
sprak over zeilen,
daar zou niets
boven gaan, een ander gaf haarfijn de
voordelen van het kamperen weer, enfin,
we somden dat al eerder op en mogelijk
was dat wel interessant voor die mensen
zelf, maar toch niet voor u, lezers. Hoe
wel velen het in grote trekken met elkaar
eens zullen zijn, waren- de meningen toch
nog te individueel. Wij moesten verschei
dene mensen in een groep kunnen vereni
gen en daarom zochten wij „types" karak
tertypes. Luister maar verder, het zal u,
naar wij hopen, duidelijk worden.
Verschillende mensentypes.
Het eerste type, dat geschikt was om
onze vraag voor te leggen, was „de
royale" en wij behoefden niet ver het
land in te reizen om hem te zoeken. Wij
troffen hemthuis. Och arme, dat was
een toestand. Daar had-ie dagen, weken
van tevoren allerlei prachtige dingen
aangeschaft, vier, vijf koffers (drie te
veel), een fototoestel, een verrekijker,
twee badpakken, een wandelstok, tennis
rackets, een kaartenmap met wandel-
kaarten, bergschoenen, een kompas, een....
nu, ja, u kynt het niet bedenken, maar hij
had het. En toen dan de dag, waarop zijn
vacantie zou beginnen, daar was, kon-ie....
thuis blijven. Z'n geld was op. U zult
het misschien onwaarschijnlijk vinden,
maar zo zijn er genoeg, meer dan genoeg.
„Een troost heb ik, m'n buurman blijft
ook thuis", mompelde de royale nog.
Ook thuis. Onmiddellijk gingen we er
op af en ja, daai; troffen wij de buurman,
karaktertype overbekend: de j.luie".
Hij kwam niet eens naar de deur om
ons te begroeten, maar bleef kalm in zijn
lange-luie-schommelstoel liggen. Rond
hem stonden koffers en pakken; het
scheen dan ook dat hij wel van plan was
geweest om te vertrekken, maar dat hij
zich op het laatste moment had bedacht.
„Och"; antwoordde hij ons, toen wij
hem vroegen, waarom hij niet was ver
trokken, „waarom zal ik mij druk ma
ken? Wat is heerlijker, dan nu eens echt
helemaal niets te doen dan zo 'ns zonder
meer en zonder enige restitutie lui te zijn?
Ta, dat is nu de heerlijkste vacantie die
ik mij denken kan; geen stap behoef ik te
verzetten, zo geniet ik".
Wij vertrokken,^ons verbaasd afvra
gend of er meer zo zouden zijn (en ook
hier, lezers, zij zijn er). Aan de rand van
de stad troffen wij een volgend slachtof
fer, de „zuinige".
„En hoe brengt u uw vacantie door,
mijnheer zuinig?"
„Och, ik wilde nu eens naar het strand,
hè",'antwoordde deze bereidwillig. „Maar
Zandvoort en Scheveningen zijn zo duur
en tenslotte heb je daar ook niet van al
les. Je weet, ik houd niet van met geld
smijten. Een dezer dagen ontdekte ik
hier aan de rand van de stad een prach
tig open plekje waar binnenkort als 't
goed gaat met de wederopbouw een
blok huizen gebouwd zal worden. Zo wat
zand en wat grassprietjes en een water
tje, vergenoegd zonnebadende moeders
met in en om strandtentjes spelende kin
deren. nu ja, je ziet het zelf. Ik had
nog vier oude latten thuis en een stukje
zeil en daar heb ik een pracht tent van
gemaakt, zeg nou zelf. Is dit strand of is
dit geen strand? Engoedkoop. Kan ik
je aanbevelen. Ik heb een pracht-vacan-
tie".
Pessimisten, optimisten en „vluggen"
Het was inmiddels prachtig weer ge
worden, toen wij ons volgende „type" ont
moetten, de „pessimist". Ondanks de heer
lijke zon, was hij gewapend met oliejas en
paraplue, over
schoenen, das,
handschoenen,
een tas met
Yietsgereedschap,
zelfs een extra
fiets (hoe was-
ie daar aange
komen?), voerde
hij mee voor het geval zijn eigen karretje
het zou begeven. In alles zag hij het erg*
ste, steeds voorzag hij pech en narigheid.
In werkelijkheid trok hij de narigheid
aan. Niemand wilde ooit met hem op reis
gaan, want deed men dat, dan kon men er
ook op rekenen, dat het regende.
Ja, zo zijn ze, de pessimisten. Kent u ze
ook?
Daar plotseling ontdekten wij een man,
die voorbij snelde zo vlug zijn benen hem
konden dragen. Kennelijk ook een vacan-
tieganger naar zijn costuum te oordelen,
type de „vlugge". Hij stond niet stil om
onze vraag te beantwoorden.
„Geen tijd, mijnheer. Ik heb maar een
week vacantie en wil nog naar Maastricht,
Arnhem, de Veluwe, Amsterdam. Scheve
ningen, Groningen, Leeuwarden, Den
Bosch en Texel. Gister was ik in Utrecht
en 't Gooi, vandaag ben ik hier, moet nog
een paar musea bezoeken en dan snel ver
der. Ik wil van mijn vacantie profiteren."
„Profiteren".eventjes dat zien, even
hier naar toe en evèn daar naar toe. Dan
denkt hij veel gezien te hebben, maar
En alweer: zo zijn er meer.
- W
Nu moeten we nog onze ontrni
met de „optimist" vertellen. In eei
rijke streek
we 'n man
voortstappen,
lijk deuntje flu
Da's een opt
dachten, wij.
Op onze
antwoordde hij
js ik ben optimi
Heb niets bij
geen distributiebonnen, geen geld. 'n
losse centen, maar och, ik krijg van:
wel ergens onderdak en wel eten
Overbodige kleren, regenjas, en zo
ik niet meegenomen, da's maar b:
't Ziet er regenachtig uit, maar ik
zeker, straks schijnt de zon weer. Fi
die vacantie, avontuurlijk. Heeft u z 0
mee te gaan?"
Wij vonden 't wat te riskant en tri
huistoe, wat wijzer en bedachtzame
worden. En tenslotte vinden wij hc-
maar raadzaam u, lezers, de vr: .e
stellen „Hoe brengt U Uw vacantie d
Als de royale, als de luie, als de zi j
als de pessimist, als de vlugge of
optimist? Of heeft u van allen wat?
Maar, komaan, laten wij ons niel
ger aftobben met de vraag, hoe u
onze vacantie doorbrengen. Zo dedie
doen zij het, op uw manier doet u hea
der zijn wens en dat is maar goed a
Het is er immers vacantie voor.
RECEPTEN.
Gehaktschotel (4 personen)
l'/'s kg. gekookte aardappelen. 200
gehakt, 250 gr. uien, 5*00 gr. tomaten J
V/2 1. melk, 60 gr. (4 eetlepels) marg
fijngehakte peterselie, peper, nootmi
zout- paneermeel.
Van de fijngewreven aardappeler
de melk, peper, nootmuskaat, 1 ee
margarine en desgewenst nog zout
luchtige purée maken. De rest v:
margarine smelten en hierin de gesie
uien en het gehakt fruiten (plm. 15 1
ten). Peterselie, zout, peper en noo
kaat toevoegen. De tomaten wassen [r
gewenst van het velletje ontdoen, in
ken snijden en met peper en zou
strooien. In een, met koud water
spoelde, emaille schaal laag om laa
aardappeipurée, de gehaktmassa
plakjes tomaat en weer aardappel e
leggen. Bovenop wat paneermeel sti
en het schoteltje met een deksel 3
minuten op een kleine vlam (evei
met asbestplaatje eronder) plaatsen
in de oven een korstje op laten kom
Haringsla (4 personen.)
2 zure haringen, 2 gekookte bietei
koude aardappelen, 1 appel, zure uit
augurkjes, peper, zout, slasaus. De 1
ontgraten, in stukjes snijden en vei
gen met de in blokjes gesneden
pelen, bieten en appel. De klein ges:
augurkjes en uitjes en alles op sma<
maken met zout, peper en slasaus.
|p
ESPERANTO IN HET
INTERNATIONALE LEGER?
Van de hand van de heer C. J. G.
d. Berg van Saparoea, gepensioneer c
meester van het Nederlandse leger
brochure verschenen over hetuiog
richten Internationale leger.
Uiteraard zal dit leger worden s:
gesteld uit manschappen van onder
den natie's. Met het oog op comma
enz. zal het nodig zijn, dat in dit leg K
bruik wordt gemaakt van één gez:
lijke taal. De schrijver is van menin
hiervoor het Esperanto de aange\
taal zal moeten zijn. Hij zegt, dat hi
het Esperanto, behalve de naam gee
kei woord kent en hij dus niet voc
propagandist voor deze taal moet w
aangezien. Hij zegt dan verder, dat
eens in Arnhem een sigarenwinke 0
nenfctapte. De winkelier was in dru
sprek mei een cliënt. „Zij sp
vloeiend in een taal, waarvan ik gee 1
kei woord begreep. Toen de cliënt
trokken was, zeide de winkelier to
dat zijn cliënt een Tsjech was en t<
er mijn verwondering over uitspral ij
hij de winkelier zo vloeie e
Tsjechische taal sprak, zeide deze,
hun gesprek niet in het Tsjechisch,
in het Esperanto hadden gevoerd",
schrijver meent, dat, waar een Ned
der en een Tsjech zich zo gemakkei
vloeiend in het Esperanto kunnen
drukken, dit de juist taal is voor
toekomstig Internationale leger.
e a
FEUILLETON.
naar het Engels van IDA BOYD.
11.) Toen de dag van het vertrek kwam,
brachten Fred en Wanda haar naar het
Waterloostation Wanda was een en al
dochterlijke toewijding en hulpvaardig
heid, enkel en alleen omdat zij wist, dat
de oude dame die attenties liever van haar
zoon zou hebben gehad. En toen die zoon
met zijn vrouw naar huis terugkeerde in
de kostbare, zachtlopende automobiel,
werden die zachtheid en het comfort voor
hem verstoord door de gedachte, dat hij
het voor de eerste maal in zijn leven
prettig had gevonden, dat zijn moeder
wegging.
Wanda's woning was het grote, statige
huis in St. James Square, dat haar schoon
moeder nu, men zou kunnen zeggen, ont
vlucht was.
JjYed had zijn kantoor in Lincoln's Inn
en zijn moeder zou, bij haar terugkeer in
Londen, een moderne flat betrekken in
Jermyn Street. En zo vestigde Wanda
zich in de prachtige vertrekken op St.
James Square, waar ze jours kon hou
den naar hartelust en *vaar haar man van
haar verwachtte, dat zij nu en dan par
tijen gaf ter ontvangst van voorname per
soonlijkheden uit de politieke en rechts
kundige wereld met hun vrouwen en
vrienden, die van groot nut waren of
al geweest- waren voor zijn carrière.
Menagerie-avonden noemde Wanda die
partijen. Leeuwen en beren ontving zij
er, zei ze, ganzen en jakhalzen; en Fred
iachte, welwillend geamuseerd. Maar,
gelukkig voor alles en allen, bleek het
Wanda. dat die partijen niet zo onaange
naam en vervelend waren, als ze ver
moed had Er was altijd een aantal be
langrijke mannen, die haar onomwonden
toonden, zeer naar haar genoegen
welk een exquise, charmante gastvrouw
ze haar vonden en hoe gelukkig zij Fred
Bullingham achtten
En Fred Bullingham was gelukkig. Hij
was dol op zijn vrouw, genoot van haar
meesterlijk savoir-vivre, haar optreden,
haar enorme succes. Het gevoel van pijn,
als hij aan zijn moeder dacht, bij deze
feestelijke samenkomsten, verjoeg hij
door haar vaak te schrijven en te telefo
neren en als het in de tussentijden toch
weer de kop opstak, onderdrukte hij het
met de zelfverzekerdheid van een man,
die er nooit aan getwijfeld heeft, dat hij
geboren is om vrouwen „naar zijn hand"
te zetten, maar die „handzetterij" nalaat
als er moeilijkheden komen.
En Wanda's positie en invloed stegen,
met de dag.
Met Kerstmis gingen ze naar Oastwood,
het keurige, kostbare, maar ongezellige
buitenhuis van mrs. Bullingham, in de
buurt van Timbridge Wells, waar Fred
geboren was.
Er was veel statige Kerst-plechtigheid
en Wanda verveelde zich halfdood. Be
zoekers en bedienden en oud-gedienden
en oude, oude vrienden van indrukwek
kend voorkomen en kinderen uit het
Cretton Street-home, die in troepjes
overkwamen voor Kerst-onthaal. Haar
zelfbeheersing kwam lelijk in het ge
drang en ze wist zich maar matig aange
naam te maken.
En toen, als de kroon op alles, begon
mrs. Bullingham over „interne familie
aangelegenheden", wat Wanda bijna uit
elkaar deed springen van woede.
Mrs. Bullingham hoopte, dat „het" niet.
al te lang zou uitblijven en dat „het" een
zoon mocht zijn en dat Freds zoon ge
boren zou worden in Freds huis, onder
haar dak.
Freds huis is waar ik woon", ante
woordde Wanda met een geeuw achter
haar hand. maar met een duidelijk na
druk op het woordje ik. „Maar het zal
misschien wel eens gebeuren en dan ga
ik naar 'n ziekenhuis. Dat spaart allerlei
moeite uit".
„Fred zou vreselijk teleurgesteld zijn als
hij lang moest wachten op een.gezin",
begon mrs. Bullingham met al de gewich
tigheid van iemand, die een kind de les
wil lezen.
„Maar Fred zal moeten wachten, tot
zijn tijdfrkomt", zei Wanda schouderop
halend.
„Dat wil zegen, dat ik geen konijntjes
uit een hoge hoed kan toveren, lieve mrs.
Bullingham. Het leven zelf heeft hier te
beschikken.
Mrs. Bullingham was verontwaardigd
en Wanda's glimlach maakte het moeilijk
voor haar, om te weten of ze in onbe
schaamdheid, of in frivoliteit had gespro
ken Trouwens, ze keurde die beide sterk
af. Maar Wanda was blij, dat ze zichzelf
nog had kunnen beheersen en dat ze naar
Londen terug kon gaan zonder dat er een
breuk ontstaan was.
De herfst was één lang succes voor
haar geweest. Logeren buiten, jachtpar
tijen, bridge-avonden, bals, feestjes; ze
had zich gracieus als een bekoorlijke
baadster geworpen in die zee van ge
noegens en naar hartelust genoten. Maar
ze had oren en ogen open gehouden en
was zichzelf volkomen meester gebleven,
terwijl ze zich amuseerde, want bij alles
moest zij aan Fred denken en aan zijn
tevredenheid en goede humeur. Maar
Oastwood was haar bijna te veel gewor
den.
„Nooit meer Kerstmis met die oude
heks", zei ze tegen de zeer bedenkelijk
kijkende Lenda. ,Je hoeft me zo niet aan
te kijken, Lenda. Ik vertik het gewoon,
begrijp je? En ik ben ook niet van plan
van jou nog op- en aanmerkingen te
aanvaarden. Bewaar die maai voor Lin
da, als die het verdraagt. Ik verdraag het
niét".
„O ik kan je alleen maar raad'ge
ven", zei Lenda, „maar geen hersens om
te begrijpen, dat die raad goed is".
„Ik ga het volgend jaar Kerstmis vie
ren op mijn manier", hernam Wanda
„Wie doet me wat" Waarvoor heb ik an
ders een eigen thuis? En ik heb ook een
moeder, als puntje bij paaltje komt. Fred
is niet de enige in de wereld, die er een
heeft".
Lenda gaf een kort lachje. Zelfs n
haar was het idee van Wanda, die v
ouders uitspeelde tegen Fred en zijn
der, iets oer-komisch.
„En ik heb zusters", riep Wan<
chend. „Dat is meer dan hij zeggen
„Je slooft je nogal uit voor je zuj
„O daar ga ik nu mee beginne
„Laat mij er buiten, alsjeblieft'
„Zoals je wilt, zoals je wilt",
Wanda, „zeg alleen later niet, dat
je niet gevraagd heb. En zelfs Lin
pa zijn beter dan die schooierskii
uit Cretton Street. Met pa behoef
eens te dansen".
Weer moest Lenda lachen.
„Ik zal je eens wat vertellen, L
vervolgde Wanda met blozende opg
denheid bij de gedachte, mrs. Bullu
te kunnen ergeren en haar zustes
doen schrikken. „Volgende Kerstri
ik een Kerstboom hebben, ee- 1
niet voor straatkinderen
boom voor straatmuzikanten Wal
je daarvan?"
„Misselijk. Krankzinnig!"
Wanda liep naar de piano en
daar op hakkelende snelle manier
spelen precies als een piano-or
en Lenda, die van de ander J kant i!
ondeugend tintelende ogen keek,
bitter.
„Ik heb medelijden met Fred",
„Het leven zal een hel voor hem wo
'Wordt vervol