m Weg met de tubercu leuze koeien Hoe brengt Ge Uw Vacantie door? Ons Esperanto hoek Haar Koninkrijk Onhoudbare toestand eist ingrijpen Sinds in het Westen van het land de bestrijding van de runder-t b.c. gekoppeld is aan de levering van consumptiemelk, is daar grote vooruitgang bereikt. Op het ogenblik zijn daar reeds van de 13,000 consumptie-melkbedrijven bijna 8000 ge heel vrij van tbc, terwijl dit aantal in 1938-'39 nog slechts 1854 bedroeg. Het percentage reactie-dieren was voor de oorlog nog 351/* en bedraagt thans niet meer dan 11, terwijl het thans opgefokte jongvee nog slechts met enkele pet. rea geert. Hoe verheugend dit ook is, deze voor uitgang van het Westen is een gevaar voor het Oosten geworden. Vroeger, toen Friesland wél, maar Holland bijna niets aan tbc-bestrijding deed, konden de Frie zen hun reactiekoeien naar N.- en Z.-Hol- land verkopen. Nu de Hollandse veehou ders echter zelf de tbc weren, is dit afzet gebied afgesloten en biedt Holland daar entegen reactie-dieren aan. Deze niet-ge- zonde dieren schijnen nu vooral te wor den verkocht naar Overijssel en Gelder land, welke daarom door de gezond heidsdiensten van deze provincies worden genoemd ,,een vergaarbak voor tubercu leuze runderen". Het is onbegrijpelijk, dat dergelijke toestanden worden geduld. In de eerste plaats is het van de Gelderse en Overijs selse boeren heel onverstandig reactie- dieren te kopen, maar anderzijds menen wij, dat het de onafwijsbare plicht van de regering is om te voorkomen, dat dit zie ke vee voor de melkproductie wordt ge bruikt Wij hebben er reeds eerder op ge wezen dat in Denemarken door regering en landbouworganisaties 'n subsidie wordt gegeven voor het afslachten van iedere met tbc besmette koe. Een reaciie-dier wordt daardoor van de melkproductie uitgesloten Een derge lijke regeling is ook voor ons land onmis baar; "fcij zou het aan de boeren mogelijk maken zonder verlies hun reactie-koeien op te ruimen, waardoor de gezondheids toestand van onze veestapel in korte tijd belangrijk zou verbeteren en bovendien het gevaar van de besmetting van de men sen eveneens veel kleiner zou worden. Hoe groot dit laatste gevaar is, blijkt vol doende uit de mededeling in het rapport van bovengenoemde gezondheidsdiensten, dat een veearts in hun ambtsgebied heeft vastgesteld, dat de helft van de tbc-geval- len onder de bevolking afkomstig was van tuberculeuze koeien. Er moet dus ingege- grepen worden. Laat de stichting voor de landbouw bv. het initiatief nemen en wij zijn ervan overtuigd, dat de overheid niet zal weigeren financiële steun te verle nen. Bestrijding van de tbc voorkomt zo veel ellende, dat geldelijke redenen nooit een beletsel mogen zijn om de bestrijding zo goed mogelijk te voeren; bovendien echter zal het geld, dat men aan het op ruimen van de zieke runderen besteedt, ruimschoots worden vergoed door hogere productiviteit van de veestapel. De lu- berculeuze koeien moeten eruit en men kan dit niet overlaten aan iedere veehou der op zichzelf Landbouworganisaties en de regering hebben hier een grote taak te vervullen. OMZETBELASTING EN PRIJZEN. Het Tweede-Kamerlid Chr. van den Heuvel heeft aan de ministers van Econ. Zaken en van Financiën de volgende vra gen gesteld: 1. Is het juist, dat niet aan alle verko pers van artikelen vallende onder de per 1 Juli 1947 ingegane verhoogde omzetbe lasting, is toegestaan, deze verhoogde be lasting de consument in rekening te bren gen? 2. Indien vraag 1 bevestigend mocht worden beantwoord, wil de minister dan mededelen, welke motieven hem hebben geleid tot deze beslissing welke geheel strijdt met het standpunt, dat van de in voering der omzetbelasing af, is ingenor- ri^en, zowel door opeenvolgende ministers van Financiën als door die van Econo mische Zaken? 3. Is het juist, dat nog in Maart j.l. door de minister van Financiën aan de Midden- standsraad 's bericht, dat de verhoogde omzetbelasting in de prijzen wel zal wor den verdisconteerd? 4. Is over deze afwijking van een jaren lange practijk overleg gepleegd met het middenstandsbedrijfsleven? 5. Indien de ministers van oordeel mochten zijn, dat bepaalde winstmarges zo groot zijn, dat daaruit de verhoogde omzetbelasting kan worden voldaan, is het dan niet rationeler de bedoelde winstmar ges te wijzigen, doch vast te houden aan het beginsel, dat de omzetbelasting niet is een bedrijfsbelasting, maar een, welke door de consument, moet worden opge bracht? BOEKBESPREKING. WARTOE WARTOE „Wartoe...Wartoe.is een jachl- roep van de drijvers, een waarschuwing, dat een stuk lopend wild op de jagers aan komt. Onder deze naam is een boek uit gegeven vol jachtbelevenissen: een halve eeuw jagersleven komt uit tientallen kor te, wèlgeschreven schetsjes naar voren. De schrijver weet de sfeer van „het veld" op te roepen met het gemak vap de geboren journalist De figuren die zijn verhalen stofferen: tas- en polsstokdra gers, boeren, honden, menig jachtvriend onder wie die in 't Friese, Jan Hielke- ma to Luunbert, een bijzondere plaats in neemt zijn altemaal spring-levende we zens. Hij kent zijn mensen door en door, begrijpt hun taal, weet die ook voor an deren verstaanbaar te maken. En keer op keer wordt ge meegenomen, het veld in, waar een haas in zijn pot of een stuk wa terwild staat tegenover de geest en de spieren van de mens: een open, eerlijke strijd, die de laatste dikwijls verliest en niet alleen door de grillige luimen van Diana, de godin van de jacht. Het boek „Wartoedoet iets be seffen van wat de natuur de mens te zeg gen heeft, een roep die nog slechts door enkelen wordt verstaan. (Geill uitg. van Elsevier; prijs geb. f 4.25 uit voorraad le verbaar^ DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR door G. TH. ROTMAN. (Nadruk verboden) J "v C 81 Er vloog namelijk plotseling een auto voorbij, welks bestuurder blijkbaar het over de weg gespannen touw niet ge zien had Ook Jodocus en z'n helper had den in hun ijver de auto niet horen aan komen. Rrt. De auto sleurde het touw mee, Jodocus en de boer rolden allebei over de grond en Pieter, die het touw met de kracht der wanhoop vasthiéla, zwierde een ogenblik als 'n vlieger dooi de lucht. 82. Vlak daarop kwam h?j midden in de telefoondraden terecht, waar hij bleef hangen. Het touw was afgeknapt en had zich om de telefoonpaal geslingerd. „Komaan!" dacht hij, „in-elk geval ben ik alvast aan de goede kant van de sloot!" De vraag is nu alleen nog maar: hoe kom :k hier vandaan!" Want in klimmen was Pieter nooit een baas geweest. Zo doen zij het. Wij zitten in de wel bij uitstek mooie zomer van 1947, het vacantieseizoen is in volle gang. Duizenden mensen genieten van die jaarlijkse vrije dagen, zij zijn uit gezwermd naar alle delen van ons land en de pensions, de hotels in Nederland hebben het sinds heugenis niet zo druk gehad. En eerlijk gezegd, is het wel eens goed, dat de Nederlanders hun eigen land ontdekken bij ons deviezentekort moe ten ontdekken Want voor vele overigens goede vaderlanders was vacantie geen va cantie, geen echte, als zij niet, al was het maar voor 'n paar dagen, hun neus in het buitenland hadden gestoken. Laten wij hopen, dat zij zo van de schoonheid, die ons eigen land in overstelpend grote mate bezit, genieten, dat zij ook in de komende jaren binnen de grenzen zullen blijven. Ons prachtige Nederland. Het is hier niet de plaats om de heer lijkheid, de prachtige natuur van ons ei gen land te bezingen, maar och, het is er mooi. Of ge nu trekt naar het golvende Limburgse land of naar het vlakke Noor den, of gij geniet van de bossen en hei den van de Veluwe of van het onvolpre zen landschap rond en tussen onze grote rivieren, of gij hebt liggen zonnen aan ons Noordzeestrand of zuivere lucht hebt geademd op de Friese meren, het is alles even heerlijk. En dat in Nederland. Ja, inderdaad in Nederland en tallozen weten nu of zijn dat weten aan het ver sterken, hoe mooi dat landje is. Tallozen genieten ervan, ieder op zijn manier. De een doet niets liever in zijn vacantie dan zeilen, de ander trekt rond per fiets, een derde brengt onder het tentdak zijn vrije dagen en nachten door, weer een ander profiteert het meest van de natuur op een wandeltocht. Ieder heeft zijn eigen voorkeur, en elk brengt zijn vacantie door op zijn eigen wijze. „Hoe brengt u uw vacantie door?" Die vraag hebben wij verschillende mensen voorgelegd, niet na maar tijdens hun vacantie, wanneer zij dus hun denkbeelden daarover zo fris mogelijk kunnen weergeven. In 't eerst waren wij op de verkeerde weg: de een sprak over zeilen, daar zou niets boven gaan, een ander gaf haarfijn de voordelen van het kamperen weer, enfin, we somden dat al eerder op en mogelijk was dat wel interessant voor die mensen zelf, maar toch niet voor u, lezers. Hoe wel velen het in grote trekken met elkaar eens zullen zijn, waren- de meningen toch nog te individueel. Wij moesten verschei dene mensen in een groep kunnen vereni gen en daarom zochten wij „types" karak tertypes. Luister maar verder, het zal u, naar wij hopen, duidelijk worden. Verschillende mensentypes. Het eerste type, dat geschikt was om onze vraag voor te leggen, was „de royale" en wij behoefden niet ver het land in te reizen om hem te zoeken. Wij troffen hemthuis. Och arme, dat was een toestand. Daar had-ie dagen, weken van tevoren allerlei prachtige dingen aangeschaft, vier, vijf koffers (drie te veel), een fototoestel, een verrekijker, twee badpakken, een wandelstok, tennis rackets, een kaartenmap met wandel- kaarten, bergschoenen, een kompas, een.... nu, ja, u kynt het niet bedenken, maar hij had het. En toen dan de dag, waarop zijn vacantie zou beginnen, daar was, kon-ie.... thuis blijven. Z'n geld was op. U zult het misschien onwaarschijnlijk vinden, maar zo zijn er genoeg, meer dan genoeg. „Een troost heb ik, m'n buurman blijft ook thuis", mompelde de royale nog. Ook thuis. Onmiddellijk gingen we er op af en ja, daai; troffen wij de buurman, karaktertype overbekend: de j.luie". Hij kwam niet eens naar de deur om ons te begroeten, maar bleef kalm in zijn lange-luie-schommelstoel liggen. Rond hem stonden koffers en pakken; het scheen dan ook dat hij wel van plan was geweest om te vertrekken, maar dat hij zich op het laatste moment had bedacht. „Och"; antwoordde hij ons, toen wij hem vroegen, waarom hij niet was ver trokken, „waarom zal ik mij druk ma ken? Wat is heerlijker, dan nu eens echt helemaal niets te doen dan zo 'ns zonder meer en zonder enige restitutie lui te zijn? Ta, dat is nu de heerlijkste vacantie die ik mij denken kan; geen stap behoef ik te verzetten, zo geniet ik". Wij vertrokken,^ons verbaasd afvra gend of er meer zo zouden zijn (en ook hier, lezers, zij zijn er). Aan de rand van de stad troffen wij een volgend slachtof fer, de „zuinige". „En hoe brengt u uw vacantie door, mijnheer zuinig?" „Och, ik wilde nu eens naar het strand, hè",'antwoordde deze bereidwillig. „Maar Zandvoort en Scheveningen zijn zo duur en tenslotte heb je daar ook niet van al les. Je weet, ik houd niet van met geld smijten. Een dezer dagen ontdekte ik hier aan de rand van de stad een prach tig open plekje waar binnenkort als 't goed gaat met de wederopbouw een blok huizen gebouwd zal worden. Zo wat zand en wat grassprietjes en een water tje, vergenoegd zonnebadende moeders met in en om strandtentjes spelende kin deren. nu ja, je ziet het zelf. Ik had nog vier oude latten thuis en een stukje zeil en daar heb ik een pracht tent van gemaakt, zeg nou zelf. Is dit strand of is dit geen strand? Engoedkoop. Kan ik je aanbevelen. Ik heb een pracht-vacan- tie". Pessimisten, optimisten en „vluggen" Het was inmiddels prachtig weer ge worden, toen wij ons volgende „type" ont moetten, de „pessimist". Ondanks de heer lijke zon, was hij gewapend met oliejas en paraplue, over schoenen, das, handschoenen, een tas met Yietsgereedschap, zelfs een extra fiets (hoe was- ie daar aange komen?), voerde hij mee voor het geval zijn eigen karretje het zou begeven. In alles zag hij het erg* ste, steeds voorzag hij pech en narigheid. In werkelijkheid trok hij de narigheid aan. Niemand wilde ooit met hem op reis gaan, want deed men dat, dan kon men er ook op rekenen, dat het regende. Ja, zo zijn ze, de pessimisten. Kent u ze ook? Daar plotseling ontdekten wij een man, die voorbij snelde zo vlug zijn benen hem konden dragen. Kennelijk ook een vacan- tieganger naar zijn costuum te oordelen, type de „vlugge". Hij stond niet stil om onze vraag te beantwoorden. „Geen tijd, mijnheer. Ik heb maar een week vacantie en wil nog naar Maastricht, Arnhem, de Veluwe, Amsterdam. Scheve ningen, Groningen, Leeuwarden, Den Bosch en Texel. Gister was ik in Utrecht en 't Gooi, vandaag ben ik hier, moet nog een paar musea bezoeken en dan snel ver der. Ik wil van mijn vacantie profiteren." „Profiteren".eventjes dat zien, even hier naar toe en evèn daar naar toe. Dan denkt hij veel gezien te hebben, maar En alweer: zo zijn er meer. - W Nu moeten we nog onze ontrni met de „optimist" vertellen. In eei rijke streek we 'n man voortstappen, lijk deuntje flu Da's een opt dachten, wij. Op onze antwoordde hij js ik ben optimi Heb niets bij geen distributiebonnen, geen geld. 'n losse centen, maar och, ik krijg van: wel ergens onderdak en wel eten Overbodige kleren, regenjas, en zo ik niet meegenomen, da's maar b: 't Ziet er regenachtig uit, maar ik zeker, straks schijnt de zon weer. Fi die vacantie, avontuurlijk. Heeft u z 0 mee te gaan?" Wij vonden 't wat te riskant en tri huistoe, wat wijzer en bedachtzame worden. En tenslotte vinden wij hc- maar raadzaam u, lezers, de vr: .e stellen „Hoe brengt U Uw vacantie d Als de royale, als de luie, als de zi j als de pessimist, als de vlugge of optimist? Of heeft u van allen wat? Maar, komaan, laten wij ons niel ger aftobben met de vraag, hoe u onze vacantie doorbrengen. Zo dedie doen zij het, op uw manier doet u hea der zijn wens en dat is maar goed a Het is er immers vacantie voor. RECEPTEN. Gehaktschotel (4 personen) l'/'s kg. gekookte aardappelen. 200 gehakt, 250 gr. uien, 5*00 gr. tomaten J V/2 1. melk, 60 gr. (4 eetlepels) marg fijngehakte peterselie, peper, nootmi zout- paneermeel. Van de fijngewreven aardappeler de melk, peper, nootmuskaat, 1 ee margarine en desgewenst nog zout luchtige purée maken. De rest v: margarine smelten en hierin de gesie uien en het gehakt fruiten (plm. 15 1 ten). Peterselie, zout, peper en noo kaat toevoegen. De tomaten wassen [r gewenst van het velletje ontdoen, in ken snijden en met peper en zou strooien. In een, met koud water spoelde, emaille schaal laag om laa aardappeipurée, de gehaktmassa plakjes tomaat en weer aardappel e leggen. Bovenop wat paneermeel sti en het schoteltje met een deksel 3 minuten op een kleine vlam (evei met asbestplaatje eronder) plaatsen in de oven een korstje op laten kom Haringsla (4 personen.) 2 zure haringen, 2 gekookte bietei koude aardappelen, 1 appel, zure uit augurkjes, peper, zout, slasaus. De 1 ontgraten, in stukjes snijden en vei gen met de in blokjes gesneden pelen, bieten en appel. De klein ges: augurkjes en uitjes en alles op sma< maken met zout, peper en slasaus. |p ESPERANTO IN HET INTERNATIONALE LEGER? Van de hand van de heer C. J. G. d. Berg van Saparoea, gepensioneer c meester van het Nederlandse leger brochure verschenen over hetuiog richten Internationale leger. Uiteraard zal dit leger worden s: gesteld uit manschappen van onder den natie's. Met het oog op comma enz. zal het nodig zijn, dat in dit leg K bruik wordt gemaakt van één gez: lijke taal. De schrijver is van menin hiervoor het Esperanto de aange\ taal zal moeten zijn. Hij zegt, dat hi het Esperanto, behalve de naam gee kei woord kent en hij dus niet voc propagandist voor deze taal moet w aangezien. Hij zegt dan verder, dat eens in Arnhem een sigarenwinke 0 nenfctapte. De winkelier was in dru sprek mei een cliënt. „Zij sp vloeiend in een taal, waarvan ik gee 1 kei woord begreep. Toen de cliënt trokken was, zeide de winkelier to dat zijn cliënt een Tsjech was en t< er mijn verwondering over uitspral ij hij de winkelier zo vloeie e Tsjechische taal sprak, zeide deze, hun gesprek niet in het Tsjechisch, in het Esperanto hadden gevoerd", schrijver meent, dat, waar een Ned der en een Tsjech zich zo gemakkei vloeiend in het Esperanto kunnen drukken, dit de juist taal is voor toekomstig Internationale leger. e a FEUILLETON. naar het Engels van IDA BOYD. 11.) Toen de dag van het vertrek kwam, brachten Fred en Wanda haar naar het Waterloostation Wanda was een en al dochterlijke toewijding en hulpvaardig heid, enkel en alleen omdat zij wist, dat de oude dame die attenties liever van haar zoon zou hebben gehad. En toen die zoon met zijn vrouw naar huis terugkeerde in de kostbare, zachtlopende automobiel, werden die zachtheid en het comfort voor hem verstoord door de gedachte, dat hij het voor de eerste maal in zijn leven prettig had gevonden, dat zijn moeder wegging. Wanda's woning was het grote, statige huis in St. James Square, dat haar schoon moeder nu, men zou kunnen zeggen, ont vlucht was. JjYed had zijn kantoor in Lincoln's Inn en zijn moeder zou, bij haar terugkeer in Londen, een moderne flat betrekken in Jermyn Street. En zo vestigde Wanda zich in de prachtige vertrekken op St. James Square, waar ze jours kon hou den naar hartelust en *vaar haar man van haar verwachtte, dat zij nu en dan par tijen gaf ter ontvangst van voorname per soonlijkheden uit de politieke en rechts kundige wereld met hun vrouwen en vrienden, die van groot nut waren of al geweest- waren voor zijn carrière. Menagerie-avonden noemde Wanda die partijen. Leeuwen en beren ontving zij er, zei ze, ganzen en jakhalzen; en Fred iachte, welwillend geamuseerd. Maar, gelukkig voor alles en allen, bleek het Wanda. dat die partijen niet zo onaange naam en vervelend waren, als ze ver moed had Er was altijd een aantal be langrijke mannen, die haar onomwonden toonden, zeer naar haar genoegen welk een exquise, charmante gastvrouw ze haar vonden en hoe gelukkig zij Fred Bullingham achtten En Fred Bullingham was gelukkig. Hij was dol op zijn vrouw, genoot van haar meesterlijk savoir-vivre, haar optreden, haar enorme succes. Het gevoel van pijn, als hij aan zijn moeder dacht, bij deze feestelijke samenkomsten, verjoeg hij door haar vaak te schrijven en te telefo neren en als het in de tussentijden toch weer de kop opstak, onderdrukte hij het met de zelfverzekerdheid van een man, die er nooit aan getwijfeld heeft, dat hij geboren is om vrouwen „naar zijn hand" te zetten, maar die „handzetterij" nalaat als er moeilijkheden komen. En Wanda's positie en invloed stegen, met de dag. Met Kerstmis gingen ze naar Oastwood, het keurige, kostbare, maar ongezellige buitenhuis van mrs. Bullingham, in de buurt van Timbridge Wells, waar Fred geboren was. Er was veel statige Kerst-plechtigheid en Wanda verveelde zich halfdood. Be zoekers en bedienden en oud-gedienden en oude, oude vrienden van indrukwek kend voorkomen en kinderen uit het Cretton Street-home, die in troepjes overkwamen voor Kerst-onthaal. Haar zelfbeheersing kwam lelijk in het ge drang en ze wist zich maar matig aange naam te maken. En toen, als de kroon op alles, begon mrs. Bullingham over „interne familie aangelegenheden", wat Wanda bijna uit elkaar deed springen van woede. Mrs. Bullingham hoopte, dat „het" niet. al te lang zou uitblijven en dat „het" een zoon mocht zijn en dat Freds zoon ge boren zou worden in Freds huis, onder haar dak. Freds huis is waar ik woon", ante woordde Wanda met een geeuw achter haar hand. maar met een duidelijk na druk op het woordje ik. „Maar het zal misschien wel eens gebeuren en dan ga ik naar 'n ziekenhuis. Dat spaart allerlei moeite uit". „Fred zou vreselijk teleurgesteld zijn als hij lang moest wachten op een.gezin", begon mrs. Bullingham met al de gewich tigheid van iemand, die een kind de les wil lezen. „Maar Fred zal moeten wachten, tot zijn tijdfrkomt", zei Wanda schouderop halend. „Dat wil zegen, dat ik geen konijntjes uit een hoge hoed kan toveren, lieve mrs. Bullingham. Het leven zelf heeft hier te beschikken. Mrs. Bullingham was verontwaardigd en Wanda's glimlach maakte het moeilijk voor haar, om te weten of ze in onbe schaamdheid, of in frivoliteit had gespro ken Trouwens, ze keurde die beide sterk af. Maar Wanda was blij, dat ze zichzelf nog had kunnen beheersen en dat ze naar Londen terug kon gaan zonder dat er een breuk ontstaan was. De herfst was één lang succes voor haar geweest. Logeren buiten, jachtpar tijen, bridge-avonden, bals, feestjes; ze had zich gracieus als een bekoorlijke baadster geworpen in die zee van ge noegens en naar hartelust genoten. Maar ze had oren en ogen open gehouden en was zichzelf volkomen meester gebleven, terwijl ze zich amuseerde, want bij alles moest zij aan Fred denken en aan zijn tevredenheid en goede humeur. Maar Oastwood was haar bijna te veel gewor den. „Nooit meer Kerstmis met die oude heks", zei ze tegen de zeer bedenkelijk kijkende Lenda. ,Je hoeft me zo niet aan te kijken, Lenda. Ik vertik het gewoon, begrijp je? En ik ben ook niet van plan van jou nog op- en aanmerkingen te aanvaarden. Bewaar die maai voor Lin da, als die het verdraagt. Ik verdraag het niét". „O ik kan je alleen maar raad'ge ven", zei Lenda, „maar geen hersens om te begrijpen, dat die raad goed is". „Ik ga het volgend jaar Kerstmis vie ren op mijn manier", hernam Wanda „Wie doet me wat" Waarvoor heb ik an ders een eigen thuis? En ik heb ook een moeder, als puntje bij paaltje komt. Fred is niet de enige in de wereld, die er een heeft". Lenda gaf een kort lachje. Zelfs n haar was het idee van Wanda, die v ouders uitspeelde tegen Fred en zijn der, iets oer-komisch. „En ik heb zusters", riep Wan< chend. „Dat is meer dan hij zeggen „Je slooft je nogal uit voor je zuj „O daar ga ik nu mee beginne „Laat mij er buiten, alsjeblieft' „Zoals je wilt, zoals je wilt", Wanda, „zeg alleen later niet, dat je niet gevraagd heb. En zelfs Lin pa zijn beter dan die schooierskii uit Cretton Street. Met pa behoef eens te dansen". Weer moest Lenda lachen. „Ik zal je eens wat vertellen, L vervolgde Wanda met blozende opg denheid bij de gedachte, mrs. Bullu te kunnen ergeren en haar zustes doen schrikken. „Volgende Kerstri ik een Kerstboom hebben, ee- 1 niet voor straatkinderen boom voor straatmuzikanten Wal je daarvan?" „Misselijk. Krankzinnig!" Wanda liep naar de piano en daar op hakkelende snelle manier spelen precies als een piano-or en Lenda, die van de ander J kant i! ondeugend tintelende ogen keek, bitter. „Ik heb medelijden met Fred", „Het leven zal een hel voor hem wo 'Wordt vervol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1947 | | pagina 4