Carla De Gouden Koets „Zij rijdt met een gespan van zonnestoljes, Over de neus van mensen in hun slaap, De raaerspaken zijn van spinne- benen. Van lijne sprinkhaanvleuqels is de kap, Van 't web der kleinste spinnen zijn de teugels. Van maanschijnstralen is het tuig, de zweep is van een krekelscheen en bieze- pluis." Zo beschrijft Shakespeare de statieka ros van Queen Mab, de Koningin der Elfen. Die koets, ontsproten aan het speelse brein van een van 's werelds grootste dichters, is slechts te vinden in dromen en fantasieën. In sprookjesland hoort zy thuis. Maar er is een andere, ook schijnbaar uit een sprookje afkomstig. 7 Sept. 1898 aanvaardde H.M. Koningin Wilhelmina als huldeblijk van Amsterdam een sta tiekoets. Een koets van puur goud. Het sprookje was werkelijkheid geworden. Werkelijkheid geworden door het ini tiatief van een klein groepje mensen uit een eenvoudige Amsterdamse buurt- en Oranjevriendenkring; door diet enthou siasme waarmede heel Amsterdam het denkbeeld overnam. Dat was het begin. En toen kwam de uitvoering. Die werd mogelijk door de offervaardigheid van de Amsterdammers en de gezamen lijke krachtsinspanning van het Neder landse \olk, dat zijn jonge Koningin ter gelegenheid van Haar inhuldiging plechtige bezegeling van het Verbond van Haar Huis met dat Volk een waardig blijk van zijn grote aanhanke lijkheid wilde schenken. Door de arbeid van smeden en houtwerkers. Door het geduld van handwerkende weesmeisjes' en bordurende oude-dameskransjes. Door de vakkennis van schilders en de corateurs, glasblazers en leerlooiers, van vergulders en lakenwevers, ivoorsnij ders en bronswerkers. Kwistig zijn grondstoffen en bodemproducten van Moederland en Overzeese Gebiedsdelen gebruikt; Javaans djatihout en Suma- traans ivoor, goud en zilver uit het Ver re Oosten, Zeeuws vlas en Brabants leer. Door de eendrachtige samenwer king van Nederlandse kunst, Neder lands nijverheid en Nederlandse arbeid is het mogelijk geworden. Daar staat zij dan ..De Gouden Koets". Getrokken door acht paarden. Op de met rood koniugslaken beklede, met gouden passementen afgezette bok, dé koetsier, op de achterplank twee palfreniers in Koninklijk livrei. „De wielen zijn zonnen", schrijft An ne Mulder in haar Geschiedenis van Oranje: „De spaken gouden stralen, men spant de velgen tot zuivere cirkels, waarop al de tekenen van de dierenriem staan". Het klinkt als een sprookje, maar het is werkelijkheid. Hoe is Amsterdam op het denkbeeld van 'n pronkkoets gekomen? Dat is niet verwonderlijk. W'Sj leven in 1898, als auto's nog uitzonderingen zijn en dan: het statierijtuig is altijd een bij uitstek koninklijk vervoermiddel geweest. Be roemd was de glazen koets van de Ko ningin van Engeland. Vermaarde schil ders hebben hun krachten beproefd op de decoratie der koetsen van Paus Pau- lus V en van de karos van Katharina II van Rusland. De Tsaren bezaten koet sen die van binnen met diamanten en andere edelstenen waren ingelegd. Voor de kroning van Karei X van Frankrijk werd 'n knots vervaardigd, die 7000 kg. woog en f 500,000 kostte en de karos, die de Franse regering aan de Keizer aller Russen bij Zijn bezoek in 1897 aan Pa rijs ter beschikking stelde, was zo prachtig, dat zij daarna niet meer is gebruikt en in een museum werd ge plaatst. Dat het bouwen van dergelijke ver voermiddelen hoge eisen aan vakman schap stelde, behoeft geen betoog. En juist om het vervaardigen van dergelij ke koetsen was Amsterdam van oudsher befaamd. Niet alleen de statiekarossen van de stadhouderlijke familie, de wijd en zijd beroemde koetsen, die de Sta- ten-Generaal de bij Haar geaccrediteer de gezanten ter beschikking stelde, of de fraaie wagens van de Amsterdamse vroedschap, w aren in deze stad ge bouwd, ook buitenlandse vorsten lieten Amsterdamse meesters hun rijtuigen maken. Daar zijn uit onze hoofdstad af komstig koetsen van de Grote Keur vorst (van Brandenburg! en het pronk juweel, dat Koningin Elisabeth van En geland in Nederland bestelde. Wordt de keus van Amsterdam dan niet alleszins duidelijk en is het niet even duidelijk dat de stad voor deze ge legenheid haar kundigste krachten mo biliseerde? Het was dan ook geen ge ringe opdracht, waar de firma Spijker zich voor gesteld zag. De bouw van de Koets stelde de constructeurs voor gro te problemen. De Koets moest zo gemaakt worden, dat niet alleen de Koningin Haar volk en het volk zijn Koningin goed kon zien, maar dat H.M. er bovendien rechtop in kon staan en het voertuig aan de ande re kant weer niet zo hoog werd, dat zij niet door de poorten of lage doorgan gen zou kunnen. Stelt u voor, dat de Koets niet door het poortje van het Haagse Binnenhof had gekund! Ook moest de Koets berekend zijn op stapvoets rijden bij plechtige gelegenhe den en op het herhaaldelijk inhouden der paarden. Wij, moderne mensen, weten niet meer, dat bij een rijtuig, hangend op 'n dubbel stel veren met hangriemen, zo als onze. Koets nodig had, een dergelij ke wijze van voortbewegen de sensatie van een zware deining op zee geeft. Er moest iets gevonden worden de inzitten den de kans op zeeziekte te besparen. Een hiermede samenhangend incon venient was, dat door de lange stang, die bij dit dubbele verensysteem, mid den onder het rijtuig achter- en voor-as verbindt, het bijna onmogelijk zou zijn een korte bocht te nemen, wat tenge- MIJNHEER PIMPELMANS Plaatjes en versjes GAAT PAARDRIJDEN. door G. TH. ROTMAN. 15. 't Werd evenwel nog mooier. „Ble ke Bet" begon voor de variatie op haar vóórpoten te dansen, waarbij meneer Pimpelmans tot groot vermaak van het publiek in alle mogelijke fantastische houdingen kwam te hangen. Toen kwam er een politieagent bij .Hij gelastte de orgelman onmiddellijk op te houden. 16. Het paard stond stil en meneer Pimpelmans liet zich er afglijden. „Hoor es", zei de agent, „als u voorstel lingen wilt geven moet u een zaal hu ren. Als volwassen mens kunt u toch begrijpen, dat zoiets niet mag!" Me neer Pimpelmans moest netjes naam en adres opgeven. Juist wilde de agent zich weer verwijderen, toen een hevig gejammer weerklonk. volge zou hebben, dat het rijtuig slechts op brede, rechte wegen gebruikt kon worden. En dat was niet de bedoeling van de Amsterdammers. „Wij willen on ze Koningin in onze Koets in onze stad door onze straten zien rijden", zoals de aanbiedingscommissie het uitgedrukt had. Er moest daarom een oplossing ge vonden worden en die is gevonden. Door een vernuftig systeem van twee stangen, niet midden onder, maar aan weerszijde van het rijtuig Dit had, be halve het beoogde resultaat nog twee voordelen nl. dat het 't uiterlijke van de Koets ten goede kwam en bovendien dat de uitklapbare treden, die anders aan de drempels der rijtuigen worden beves tigd. thans aan de dubbele stangen kon den worden vastgemaakt. Bent u wel eens in een ouderwets klein koetsje ge stapt? En herinnert u zich niet hoe u bij het bestijgen van de twee treedjes 't gevoel kreeg of het hele koetsje naar uw zijde zou kantelen. Bij een rijtuig van het formaat van de Gouden Koets zou dit gevoel, wanneer de treden op de gewone manier bevestigd waren, nog vele malen verergerd zijn. En zo was ook hiertegen de dubbele stang de op lossing. Voor on2e niet meer rijtuig-minnende geesten zijn dit duidelijke voorbeelden van de constructie-moeilijkheden; er waren er meer, veel meer. Hoeveel teke ningen en blauwdrukken zullen in de papierbak zijn verhuisd, voor de kundi ge ontwerpers met een voldane zucht konden zeggen: „Zo is het goed". (Wordt vervolgd.) DE VERSCHILLENDE BEDRIJVEN OP TEXEL. II. Eerst nog enkele opmerkingen over de selectie cn de groepering der bedrij ven. Aangezien de opdracht luidde een on derzoek in te stellen naar de schapen houderij op Texel en deze schapenhou derij alleen op de zuivere boerenbedrij ven van belang is, ging het er dus al leen om, uit de geïnventariseerden de groep der zuivere boeren over te houden. Deze splitsing bleek voor Texel vrij een voudig. Met de assistenten van de land- bouvconsulent werden de bedrijven van 1-10 ha. doorgenomen, waarbij naar vo ren kwam, dat vrijwel alle geïnventari seerden met een grondgebruik van min der dan 5 ha. een nevenberoep uit oefenden. In dit artikel word: dan ook alleen gesproken over de bedrijven boven 5 ha. Aan de grondgebruikers met een ne venberoep is verder geen aandacht be steed; zij vormen op Texel, -waar de ver houding mensen cultuurgrond gun stig genoemd kan worden, geen vraag stuk. Een tweede raag is, hoe moeten de geselecteerde zuivere boerenbedrijven gegroepeerd worden? Zoals reeds is op gemerkt, vormt de grootte der bedrijven op Texel geen vraagstuk; een groepe ring der bedrijven in grootte-klassen heeft dus hier weinig zin. Het gaat in Texel om 2 belangrijke punten, t.w. de verhouding bouwland grasland en de verhouding koeien-scha pen. Wij hebben dan ook de bedrijven in de eerste plaats gegroepeerd naar het. percentage grasland van totaal cultuur grond mot de volgende grenzen :0-10 pet., 10-20 pet,, etc., etc., 90-100 pet. en 100 pet. grasland. Opgemerkt zij, dat de bedrijfsgroe pen met 0-80 pet. grasland, de zuivere en overwegende akkerbouwbedrijven zijn, welke voor het merendeel in de Eierlandse polder en de Prins Hendrik polder liggen, terwijl de bedrijfsgroep met 30-40 pet. grasland een overgang vormt naar de eigenlijke schapenbedrij- ven, waarop het onderzoek gericht is. Het aantal fokooien en melkkoeien per bedrijf en per 100 ha. cultuurgrond geeft hiervan een duidelijk beeld. In het onderstaande zullen we ons daarom hoofdzakelijk bepalen tot de be drijfsgroepen met 40 pet. en meer gras land. Aantal bedrijven In de bedrijfs groepen. Iedere verhouding bouwland-gras land kan men op Texel aantreffen, wat er op wijst, dat de landbouw nog in be weging is. Er is nog geen bepaald be- drijfstype met een vrij constante bouw- wint de grote prijs van Rome door HEDDA LINDNER 34.) Carla zwijgt een volle minuut. Dan zegt ze langzaam en ernstig: „Ik zie in, dat Goudlelie morgen moet mee doen en ik zal met de professor spre ken". Met een zucht van verlichting zinkt Stephan in de kussens terug en hij neemt de hand van zijn vrouw in de zij ne. „Ik wist wel, dat je het begrijpen zou", zegt hij. „Wil je niet direct naar de professor gaan cn mij uit de onze kerheid helpen?" „De professor is net toen ik kwam, ill zijn auto weggereden. Houd je rustig, Stephan. Hoe kalmer je beul, des te be ter vindt hij je vanmiddag cn des te eer der kan hij je vergunning geven 0111 op (e staan. Maak je niet zenuwachtig. Voor morgen kan er nog vee! gebeu ren". De professor is niet vertrokken. Car la laat hem vragen of bij haar ontvan gen kan en Fabian is, op haar verzoek bij dat onderhoud tegenwoordig. „Het is van het grootste belang, dat mijn man morgen meerijdt, professor. Bestaat er geen mogelijkheid, dat u hem zo ver kunt brengen, dat liij dat kan?" zegt ze. De professor heft beide handen op. „Onmogelijk, madame. Het zou een moord zijn. Het gebroken sleutelbeen is nog niet zo erg, De arm zou kunnen worden vastgehouden. Maar zijn hoofd, en dan de pijn, die hij in ieder geval zou lijden. Met de toestand, waarin zijn hersens verkeren, zou hij na de eerste sprong bewusteloos van het paard vol len. En dan kan ik niet meer voor de gevolgen instaan. Neen, madame, ik kan die verantwoording niet op mij ne men". Carla knikt. Ze heeft niets anders verwacht en ze richt zich tot Fabiani met de woorden: „F,r is toch geen bepaling, dat mor gen alleen mannen'en geen vrouwen mo gen meerijden, graaf Fabiani?" Deze kijkt verbaasd op en schudt het hoofd. „Neen," zegt hij, zulk een bepaling bestaat niet. Maar welke vrouw zou aan dit. zware concours kunnen en durven meedoen? U wilt toch niet zeggen. Iiy zwijgt en vervolgt: „O als het paard mij goed kende, zou ik het rij den, zeker zou ik het doen. Maar liet dier is erg nerveus voor vreemden. Het zou een catastrofe kunnen worden. Het is om wanhopig te worden!" „Voor mij is 'het paard niet bang. Wij kennen elkaar goed", zei Carla kalm. Als de professor 's middags komt, vindt hij zijn patiënt minder goed. De temperatuur is hoger, dan hij ver wacht had en de zuster zegt, dat Thün- gern zeer onrustig is. Hij onderzoekt nog eens hart en longen. "Neen, de man is volkomen gezond, behalve dan zijn sleutelbeen en zijn wat geschokte her sens. Maar dat komt vanzelf terecht, als hij zich maar rustig 'houdt. Rust en nog eens rust is alles wat hij nodig heeft. Thiingern heeft hem nerveus geobser veerd. „Professor, kan ik morgen rijden? Ik zeg u maar dadelijk, dat ik rijden moet, wat er ook gebeure 'rnt moet" Hm, zo staat de zaak dus. De vrouw heeft niet overdreven, zoals de profes sor eerst gemeend heeft. Haar idee leek hem veel te gewaagd. Maar nu is de si tuatie veranderd. De man is nerveus en opgewonden en hij staat morgen op en gaat meerijden, ondanks alles wanneer er niet iets gebeurd dat het hem onmo gelijk maakt. De koorts is ook feitelijk niets anders dan opwinding. De profes sor is blij, dat zijn medisch geweten zich nu niet meer verzet tegen z'jn wens om die dappere bekoorlijke vrouw te hel pen. Dus zegt hij vriendelijk: „Ik denk wel, dat het zal kunnen. Maar ik moet uw woord hebben, dat u zich tot morgen volkomen rustig houdt. Een half uur, voor u het bed verlaat, geef ik u een injectie, 0111 te voorkomen dat n tijdens de rit duizelig of onwel zoudt worden. De werking duurt zo wat drie uur, maar dan moet u direct weer terug naar hier om in bed de reactie af te wachten". Stephan slaakt een zucht van ver lichting. „Alles wat u maar wilt, professor", land-grasland verhouding uitgekristalli seerd. Het blijkt, dat er in de periode 1939 1947 een grote verschuiving heeft plaats gehad in de richting van de bedrijfs groepen met 40-70 pet. grasland. In '39 was het aantal bedrijven met 70 pet. en meer grasland nog 75 pet. van het totaal aantal bedrijven met 40 pet. en meer grasland, terwijl dit percentage in 1947 nog slechts 57 pet. van bovengenoemd totaal bedroog. Voorts blijken er in 1947 nog 28 zuivere graslandbedrijven te zijn tegenover 51 in 1939. Stonden ons cijfers uit 1934 ter beschikking, dan zou onge twijfeld blijken, dat het aantal zuivere en overwegend graslandbedrijven in dat jaar nog veel groter was. In vergelijking met het jaar 1939 is voor 1947 opvallend: de sterke toene ming van het aantal bedrijven met 50- 70 pet. grasland en de zeer sterke ach teruitgang van de zuivere graslandbe drijven, terwijl ook de bedrijven met 90- 100 pet. grasland in aantal zijn terugge lopen. Het grondgebruik. Wat de hoofdvormen van grondge bruik betreft, blijken alleen bouwland en grasland van betekenis te zijn, de oppervlakte aan bloembollen en groen te en fruit is te verwaarlozen. Letten we nu op de bedrijfsgroepen met meer dan 40 pet. grasland, omdat deze bedrijven vooral voor de schapen houderij van belang zijn, dan zien wij in de periode 1939-1947 grote verschui vingen tussen de verschillende bedrijfs groepen. In 1939 bedroeg de oppervlak te bouwland en grasland in de bedrijfs groepen met 40-70 pet. grasland resp.: 789 ha. en 1090 ha.; in het jaar 1947 wa ren deze cijfers 1295 ha. en 1607 ha. De oppervlakte grasland op de zuive re graslandbedrijven liep in de periode 1939-1947 terug van 998 ha. tot 355 ha. en op de bedrijven met 90-100 pet. gras land van 907 ha. tot 734 ha. De bedrijven op Texel gaan dus zeer sterk in de richting van meer bouw land. Bij de verdeling van de akkerbouwge wassen over het bouwland, ziet men, dat in 1939 ruim 70 pet. door granen is be zet, waarbij vooral haver, gerst, en tar we van belang zijn; voorts zijn nog van belang de peulvruchten en de voederbie ten. In 1947 is het percentage van de granen en vooral van de peulvruchten aanzienlijk gedaald, terwijl het aandeel van de voederbieten belangrijker is ge worden; voorts tonen de percentages aan, dat op de gemengde sehapenbe- dryven de aardappelen, klaver en kunst weiden aanzienlijk in betekenis zijn toe genomen. Speciaal voor de bedrijfstypen met 40- 70 pet. grasland geldt, dat ook absoluut de oppervlakten van bovengenoemde ge wassen aanzienlijk zijn toegenomen. Aan de verbouw van groenvoederge- wassen wordt op de gemengde schapen- bedrijven nog weinig aandacht besteed. Wij denken hier In aan de zoete lupi ne, een gewas waarmee in het Zuiden van het land zeer goede resultaten wor den bereikt. Het gewas komt in aanmer king voor droge zandgronden; het kan ingekuild worden, maar ook groen ver- voederd en als hooi levert het een uit stekend voer. Ook stoppelknollen wor den op Texel practisch niet verbouwd; deze zijn op Texel nog niet ingeburgerd. Vele boeren vinden liet nogal bewerke lijk. De veestapel. Allereerst tonen de cijfers van 1939 en 1947 nog eens duidelijk aan, hoe onbe langrijk het varken is op alle Texelse bedrijven, terwijl ook de betekenis van de kippen aanzienlijk geringer is dan die op de gemengde zandbadrjjven in 't Oosten van het land. In dit rapport zullen deze dieren ver der onbesproken blijven, om de aan dacht vooral te concentreren op de koe en het schaap en de verhouding tussen deze twee voor Texel zo belangrijke vee- soorten. Voorts blijkt duidelijk, dat de melk koeien en fokooien in de bedrijfsgroe pen met 0-30 pet. grasland niet van veel betekenis zijn en dat de bedrijfsgroep met 30-40 pet. grasland een overgang vormt, Alleen de bedrijfsgroepen met 40 t.m. 100 pet. grasland zullen daarom in détails besproken worden. Aantallen. In de onderstaande tabel volgen eerst enkele samenvattende cijfers over de absolute aantallen melkkoeien en fok ooien voor alle bedrijfsgroepen met meer dan 40 pet. grasland cn voor drie deelgroep ?n. Ook de percentages welke de deel groepen uitmaken van het totaal zijn vermeld. bedrijfsgroepen ingedeeld naar percentage aantal 1939 melkkoeien fok-ooien inVovan aantal in 1947 melkkoeien aantal in "lo v. fok-ooien aantal in"/oV. grasland totaal totaal totaal totaal 40-79 406 26,0 5288 18,3 715 44,5 6178 32,8 70-90 670 42,9 11408 39,4 603 37,5 7309 38,8 90 t.m. 109 484 31,1 12229 42,3 290 18,0 5374 28,4 Totaal 1560 100 28925 100 1608 100 18861 100 Uit deze cijfers ziet men in de periode 1939-1947 de grote afneming van het aantal melkkoeien in de bedrijfsgroepen 90 t.m. 100 pet. grasland en de nog gro tere toeneming van het aantal melk koeien in de bedrijfsgroepen 40-70 pet. grasland, zodat in totaal het aantal melkkoeien nog is toegenomen. Het aan tal fokooien is in totaal zeer sterk afge nomen en volgens bovenstaande cijfers alleen in de bedrijfsgroepen met meer dan 70 pet. grasland, de bedrijfsgroepen met 40-70 pet, grasland geven zelfs nog een toeneming te zien. In de kolom met de percentages ko men deze verschuivingen lussen de deel groepen duidelijk tot uiting. L.E.I. 'Wordt vervolgd.) EXTRA TREINEN MET DE JUBILE UM- EN INHULDIGINGSFEESTEN. De a.s. Jubileum- en Inhuldigings feesten zullen zeker door het gehele Nederlandse volk op enthousiaste wijze gevierd worden. Vooral Amsterdam zal in het middelpunt der belangstelling staan en velen zullen de plechtigheden aldaar niet willen missen. De N.S. reke nen gedurende deze feestdagen op een druk reizigersvervoer. Daarom zijn op deze dagen (31 Aug. en 6 Sept.) extra treinen ingelegd. De dienstregeling van de extra treinen in de kop van Noord- IIolland is als volgt: Amsterdam U.S.Den Helder. aank. vertrek 23,32 0,09 0,12 0,31 0,32 0,42 0,43 0,55 Amsterdam CS Alkmaar Schagen Anna Paulowna Den Helder Hierdoor is het dus om twee minuten over Den Helder te reizen, moeite om nachtlogies krijgen, is dit dus een mogelijk 's av. half 12 nog naar Gezien de vele in Amsterdam te goede oplossing. NIEUWE GRAANDROOG- EN SCHOON IN RICHTING AANGE SCHAFT. DEN BURG. Door de Coop. Aankoop vereniging is een nieuwe Graandroog- en sehooninriohting aangeschaft, welke een plaats gekregen heeft in het gebouw aan de Waalderweg. Dezer dagen zijn de nieuwe machines in gebruik gesteld. Met de reeds in gebruik zijnde machine is het mogelijk om 4'/! ton graan per uur te drogen en 3'/a ton per uur te schonen. De nieuwe machines zijn van Hollands fabrikaat en werken zeer ver nuftig. Wat een verschil als men eerst het onverwerkte graan ziet en even la ter het droge en schone product. Tij dens ons bezoek was men aan het dro gen van zaaizaad (rogge en tarwe). Al vorens dit zaad de deur uitgaat, wordt het eerst nog ontsmet. De nieuw gebouwde kunstmest- loods is onlangs eveneens in gebruik ge nomen. In dit pand liggen duizenden ki lo's kunstmest opgeslagen. Onze indruk is, dat er in dit steeds groeiende bedrijf veel omgaat. zegt hij, „als ik maar kan meerijden. Wat u later met me doen wilt keur ik bij voorbaat goed. Dus mijn vrouw- heeft u toch nog kunnen bereiken?" „Ja", antwoordde de professor en dan, terwijl hij al bij de deur is: „U bent te benijden, meneer von Thiin gern, om.... die vrouw. De grote prijs van Rome. Om drie uur begint liet concours, maar al van twaalf uur af stroomt de mensenmenig te langs de weg naar de Villa Borghese, waar dichtbij de arena iigt. De reus achtige tribunes zijn tot de laatste plaats uitverkocht. Maar niet alleen Italianen zijn er. De grote internationale wereld heeft zich hier rendez-vous gegeven. Vele talen klinken door elkaar. Men spreekt over het laatste bank-faillissement en de laatste schandaaltjes. Een paar mensen hebben het zelfs over de paarden, die al voor de eerste rit aantreden. De stemming is levendig, opgewekt. En de mensen kijken met belangstel ling naar de hindernissen voor het gro te springconcours. Ze hopen natuurlijk, dat alles goed mag gaan, maar de mo gelijkheid tot halsbrekende buitelingen bestaat onbetwistbaar en dat geeft een prettige griezeling aan de toeschou wers. En de toeschouwers krijgen hun sen satie, al is die dan ook niet direct grie zelig. Eerst doet het gerucht schuchter- lijk de ronde en iedereen haalt er zijn schouders over op. Weifelaars worden door een wijzen op de gevaarlijke hin dernissen bekeerd. Maar dan vertelt die het ook en die - en ze weten het uit goede bron. En dan wordt het lang zamerhand tot zekerheid: er zal een vrouw meerijden in de grote hindernis- senrit. Een Duitse vrouw, die de plaats van haar man zal innemen en het be roemde paard Goudlelie zal rijden. Op gewonden ritselen de programma's. Daar staat: „Baron von Thiingern - Goudlelie, var. Wilbur van de Zonne bloem. Ruiter-eigenaar. Ja, ja en de eigenaar ligt met een gebroken sleutelbeen in het hospitaal en Goudlelie is niet geschrapt. Goudle lie wordt gereden door barones von Thiingern! Dooi- de talloze toeschouwers gaat 'n gemompel van verbazing, opwinding, afkeuring en lof. Aan de op- en aan merkingen komt geen einde. Het klinkt door elkaar als een Babylonische spraakverwarring, maar als men goed luistert, krijgt tenslotte toch de be wondering de boventoon, bewondering voor de vrouw, die dit waagstuk durft bestaan. Persoonlijke moed imponeert altijd en Carla wordt snel de favoriete van de grote massa der toeschouwers nog voor zij in het strijdperk ver schijnt. Van de ere-tribune tot de laat ste buitentoeschouwers, wacht aldra al les op de moedige jonge vrouw. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1948 | | pagina 4