Carla
De Gouden Koets
„Zij rijdt met een gespan van
zonnestoljes,
Over de neus van mensen in hun
slaap,
De raaerspaken zijn van spinne-
benen.
Van lijne sprinkhaanvleuqels is
de kap,
Van 't web der kleinste spinnen
zijn de teugels.
Van maanschijnstralen is het
tuig, de zweep
is van een krekelscheen en bieze-
pluis."
Zo beschrijft Shakespeare de statieka
ros van Queen Mab, de Koningin der
Elfen. Die koets, ontsproten aan het
speelse brein van een van 's werelds
grootste dichters, is slechts te vinden in
dromen en fantasieën. In sprookjesland
hoort zy thuis.
Maar er is een andere, ook schijnbaar
uit een sprookje afkomstig. 7 Sept. 1898
aanvaardde H.M. Koningin Wilhelmina
als huldeblijk van Amsterdam een sta
tiekoets. Een koets van puur goud. Het
sprookje was werkelijkheid geworden.
Werkelijkheid geworden door het ini
tiatief van een klein groepje mensen uit
een eenvoudige Amsterdamse buurt- en
Oranjevriendenkring; door diet enthou
siasme waarmede heel Amsterdam het
denkbeeld overnam. Dat was het begin.
En toen kwam de uitvoering. Die
werd mogelijk door de offervaardigheid
van de Amsterdammers en de gezamen
lijke krachtsinspanning van het Neder
landse \olk, dat zijn jonge Koningin ter
gelegenheid van Haar inhuldiging
plechtige bezegeling van het Verbond
van Haar Huis met dat Volk een
waardig blijk van zijn grote aanhanke
lijkheid wilde schenken. Door de arbeid
van smeden en houtwerkers. Door het
geduld van handwerkende weesmeisjes'
en bordurende oude-dameskransjes.
Door de vakkennis van schilders en de
corateurs, glasblazers en leerlooiers, van
vergulders en lakenwevers, ivoorsnij
ders en bronswerkers. Kwistig zijn
grondstoffen en bodemproducten van
Moederland en Overzeese Gebiedsdelen
gebruikt; Javaans djatihout en Suma-
traans ivoor, goud en zilver uit het Ver
re Oosten, Zeeuws vlas en Brabants
leer. Door de eendrachtige samenwer
king van Nederlandse kunst, Neder
lands nijverheid en Nederlandse arbeid
is het mogelijk geworden.
Daar staat zij dan ..De Gouden
Koets". Getrokken door acht paarden.
Op de met rood koniugslaken beklede,
met gouden passementen afgezette bok,
dé koetsier, op de achterplank twee
palfreniers in Koninklijk livrei.
„De wielen zijn zonnen", schrijft An
ne Mulder in haar Geschiedenis van
Oranje: „De spaken gouden stralen, men
spant de velgen tot zuivere cirkels,
waarop al de tekenen van de dierenriem
staan". Het klinkt als een sprookje,
maar het is werkelijkheid.
Hoe is Amsterdam op het denkbeeld
van 'n pronkkoets gekomen? Dat is niet
verwonderlijk. W'Sj leven in 1898, als
auto's nog uitzonderingen zijn en dan:
het statierijtuig is altijd een bij uitstek
koninklijk vervoermiddel geweest. Be
roemd was de glazen koets van de Ko
ningin van Engeland. Vermaarde schil
ders hebben hun krachten beproefd op
de decoratie der koetsen van Paus Pau-
lus V en van de karos van Katharina II
van Rusland. De Tsaren bezaten koet
sen die van binnen met diamanten en
andere edelstenen waren ingelegd. Voor
de kroning van Karei X van Frankrijk
werd 'n knots vervaardigd, die 7000 kg.
woog en f 500,000 kostte en de karos, die
de Franse regering aan de Keizer aller
Russen bij Zijn bezoek in 1897 aan Pa
rijs ter beschikking stelde, was zo
prachtig, dat zij daarna niet meer is
gebruikt en in een museum werd ge
plaatst.
Dat het bouwen van dergelijke ver
voermiddelen hoge eisen aan vakman
schap stelde, behoeft geen betoog. En
juist om het vervaardigen van dergelij
ke koetsen was Amsterdam van oudsher
befaamd. Niet alleen de statiekarossen
van de stadhouderlijke familie, de wijd
en zijd beroemde koetsen, die de Sta-
ten-Generaal de bij Haar geaccrediteer
de gezanten ter beschikking stelde, of
de fraaie wagens van de Amsterdamse
vroedschap, w aren in deze stad ge
bouwd, ook buitenlandse vorsten lieten
Amsterdamse meesters hun rijtuigen
maken. Daar zijn uit onze hoofdstad af
komstig koetsen van de Grote Keur
vorst (van Brandenburg! en het pronk
juweel, dat Koningin Elisabeth van En
geland in Nederland bestelde.
Wordt de keus van Amsterdam dan
niet alleszins duidelijk en is het niet
even duidelijk dat de stad voor deze ge
legenheid haar kundigste krachten mo
biliseerde? Het was dan ook geen ge
ringe opdracht, waar de firma Spijker
zich voor gesteld zag. De bouw van de
Koets stelde de constructeurs voor gro
te problemen.
De Koets moest zo gemaakt worden,
dat niet alleen de Koningin Haar volk
en het volk zijn Koningin goed kon zien,
maar dat H.M. er bovendien rechtop in
kon staan en het voertuig aan de ande
re kant weer niet zo hoog werd, dat zij
niet door de poorten of lage doorgan
gen zou kunnen. Stelt u voor, dat de
Koets niet door het poortje van het
Haagse Binnenhof had gekund!
Ook moest de Koets berekend zijn op
stapvoets rijden bij plechtige gelegenhe
den en op het herhaaldelijk inhouden
der paarden.
Wij, moderne mensen, weten niet
meer, dat bij een rijtuig, hangend op 'n
dubbel stel veren met hangriemen, zo
als onze. Koets nodig had, een dergelij
ke wijze van voortbewegen de sensatie
van een zware deining op zee geeft. Er
moest iets gevonden worden de inzitten
den de kans op zeeziekte te besparen.
Een hiermede samenhangend incon
venient was, dat door de lange stang,
die bij dit dubbele verensysteem, mid
den onder het rijtuig achter- en voor-as
verbindt, het bijna onmogelijk zou zijn
een korte bocht te nemen, wat tenge-
MIJNHEER PIMPELMANS
Plaatjes en versjes
GAAT PAARDRIJDEN.
door G. TH. ROTMAN.
15. 't Werd evenwel nog mooier. „Ble
ke Bet" begon voor de variatie op haar
vóórpoten te dansen, waarbij meneer
Pimpelmans tot groot vermaak van het
publiek in alle mogelijke fantastische
houdingen kwam te hangen. Toen kwam
er een politieagent bij .Hij gelastte de
orgelman onmiddellijk op te houden.
16. Het paard stond stil en meneer
Pimpelmans liet zich er afglijden.
„Hoor es", zei de agent, „als u voorstel
lingen wilt geven moet u een zaal hu
ren. Als volwassen mens kunt u toch
begrijpen, dat zoiets niet mag!" Me
neer Pimpelmans moest netjes naam en
adres opgeven. Juist wilde de agent
zich weer verwijderen, toen een hevig
gejammer weerklonk.
volge zou hebben, dat het rijtuig slechts
op brede, rechte wegen gebruikt kon
worden. En dat was niet de bedoeling
van de Amsterdammers. „Wij willen on
ze Koningin in onze Koets in onze stad
door onze straten zien rijden", zoals de
aanbiedingscommissie het uitgedrukt
had. Er moest daarom een oplossing ge
vonden worden en die is gevonden.
Door een vernuftig systeem van twee
stangen, niet midden onder, maar aan
weerszijde van het rijtuig Dit had, be
halve het beoogde resultaat nog twee
voordelen nl. dat het 't uiterlijke van de
Koets ten goede kwam en bovendien dat
de uitklapbare treden, die anders aan de
drempels der rijtuigen worden beves
tigd. thans aan de dubbele stangen kon
den worden vastgemaakt. Bent u wel
eens in een ouderwets klein koetsje ge
stapt? En herinnert u zich niet hoe u
bij het bestijgen van de twee treedjes 't
gevoel kreeg of het hele koetsje naar
uw zijde zou kantelen. Bij een rijtuig
van het formaat van de Gouden Koets
zou dit gevoel, wanneer de treden op de
gewone manier bevestigd waren, nog
vele malen verergerd zijn. En zo was
ook hiertegen de dubbele stang de op
lossing.
Voor on2e niet meer rijtuig-minnende
geesten zijn dit duidelijke voorbeelden
van de constructie-moeilijkheden; er
waren er meer, veel meer. Hoeveel teke
ningen en blauwdrukken zullen in de
papierbak zijn verhuisd, voor de kundi
ge ontwerpers met een voldane zucht
konden zeggen: „Zo is het goed".
(Wordt vervolgd.)
DE VERSCHILLENDE BEDRIJVEN
OP TEXEL.
II.
Eerst nog enkele opmerkingen over
de selectie cn de groepering der bedrij
ven.
Aangezien de opdracht luidde een on
derzoek in te stellen naar de schapen
houderij op Texel en deze schapenhou
derij alleen op de zuivere boerenbedrij
ven van belang is, ging het er dus al
leen om, uit de geïnventariseerden de
groep der zuivere boeren over te houden.
Deze splitsing bleek voor Texel vrij een
voudig. Met de assistenten van de land-
bouvconsulent werden de bedrijven van
1-10 ha. doorgenomen, waarbij naar vo
ren kwam, dat vrijwel alle geïnventari
seerden met een grondgebruik van min
der dan 5 ha. een nevenberoep uit
oefenden.
In dit artikel word: dan ook alleen
gesproken over de bedrijven boven 5
ha. Aan de grondgebruikers met een ne
venberoep is verder geen aandacht be
steed; zij vormen op Texel, -waar de ver
houding mensen cultuurgrond gun
stig genoemd kan worden, geen vraag
stuk.
Een tweede raag is, hoe moeten de
geselecteerde zuivere boerenbedrijven
gegroepeerd worden? Zoals reeds is op
gemerkt, vormt de grootte der bedrijven
op Texel geen vraagstuk; een groepe
ring der bedrijven in grootte-klassen
heeft dus hier weinig zin.
Het gaat in Texel om 2 belangrijke
punten, t.w. de verhouding bouwland
grasland en de verhouding koeien-scha
pen.
Wij hebben dan ook de bedrijven in
de eerste plaats gegroepeerd naar het.
percentage grasland van totaal cultuur
grond mot de volgende grenzen :0-10
pet., 10-20 pet,, etc., etc., 90-100 pet. en
100 pet. grasland.
Opgemerkt zij, dat de bedrijfsgroe
pen met 0-80 pet. grasland, de zuivere
en overwegende akkerbouwbedrijven
zijn, welke voor het merendeel in de
Eierlandse polder en de Prins Hendrik
polder liggen, terwijl de bedrijfsgroep
met 30-40 pet. grasland een overgang
vormt naar de eigenlijke schapenbedrij-
ven, waarop het onderzoek gericht is.
Het aantal fokooien en melkkoeien per
bedrijf en per 100 ha. cultuurgrond
geeft hiervan een duidelijk beeld.
In het onderstaande zullen we ons
daarom hoofdzakelijk bepalen tot de be
drijfsgroepen met 40 pet. en meer gras
land.
Aantal bedrijven In de bedrijfs
groepen.
Iedere verhouding bouwland-gras
land kan men op Texel aantreffen, wat
er op wijst, dat de landbouw nog in be
weging is. Er is nog geen bepaald be-
drijfstype met een vrij constante bouw-
wint de grote prijs
van Rome
door HEDDA LINDNER
34.) Carla zwijgt een volle minuut.
Dan zegt ze langzaam en ernstig: „Ik
zie in, dat Goudlelie morgen moet mee
doen en ik zal met de professor spre
ken".
Met een zucht van verlichting zinkt
Stephan in de kussens terug en hij
neemt de hand van zijn vrouw in de zij
ne. „Ik wist wel, dat je het begrijpen
zou", zegt hij. „Wil je niet direct naar
de professor gaan cn mij uit de onze
kerheid helpen?"
„De professor is net toen ik kwam,
ill zijn auto weggereden. Houd je rustig,
Stephan. Hoe kalmer je beul, des te be
ter vindt hij je vanmiddag cn des te eer
der kan hij je vergunning geven 0111 op
(e staan. Maak je niet zenuwachtig.
Voor morgen kan er nog vee! gebeu
ren".
De professor is niet vertrokken. Car
la laat hem vragen of bij haar ontvan
gen kan en Fabian is, op haar verzoek
bij dat onderhoud tegenwoordig.
„Het is van het grootste belang, dat
mijn man morgen meerijdt, professor.
Bestaat er geen mogelijkheid, dat u hem
zo ver kunt brengen, dat liij dat kan?"
zegt ze.
De professor heft beide handen op.
„Onmogelijk, madame. Het zou een
moord zijn. Het gebroken sleutelbeen is
nog niet zo erg, De arm zou kunnen
worden vastgehouden. Maar zijn hoofd,
en dan de pijn, die hij in ieder geval zou
lijden. Met de toestand, waarin zijn
hersens verkeren, zou hij na de eerste
sprong bewusteloos van het paard vol
len. En dan kan ik niet meer voor de
gevolgen instaan. Neen, madame, ik
kan die verantwoording niet op mij ne
men".
Carla knikt. Ze heeft niets anders
verwacht en ze richt zich tot Fabiani
met de woorden:
„F,r is toch geen bepaling, dat mor
gen alleen mannen'en geen vrouwen mo
gen meerijden, graaf Fabiani?"
Deze kijkt verbaasd op en schudt het
hoofd.
„Neen," zegt hij, zulk een bepaling
bestaat niet. Maar welke vrouw zou aan
dit. zware concours kunnen en durven
meedoen? U wilt toch niet zeggen.
Iiy zwijgt en vervolgt: „O als het
paard mij goed kende, zou ik het rij
den, zeker zou ik het doen. Maar liet
dier is erg nerveus voor vreemden. Het
zou een catastrofe kunnen worden. Het
is om wanhopig te worden!"
„Voor mij is 'het paard niet bang. Wij
kennen elkaar goed", zei Carla kalm.
Als de professor 's middags komt,
vindt hij zijn patiënt minder goed. De
temperatuur is hoger, dan hij ver
wacht had en de zuster zegt, dat Thün-
gern zeer onrustig is. Hij onderzoekt
nog eens hart en longen. "Neen, de man
is volkomen gezond, behalve dan zijn
sleutelbeen en zijn wat geschokte her
sens. Maar dat komt vanzelf terecht, als
hij zich maar rustig 'houdt. Rust en nog
eens rust is alles wat hij nodig heeft.
Thiingern heeft hem nerveus geobser
veerd.
„Professor, kan ik morgen rijden?
Ik zeg u maar dadelijk, dat ik rijden
moet, wat er ook gebeure 'rnt moet"
Hm, zo staat de zaak dus. De vrouw
heeft niet overdreven, zoals de profes
sor eerst gemeend heeft. Haar idee leek
hem veel te gewaagd. Maar nu is de si
tuatie veranderd. De man is nerveus en
opgewonden en hij staat morgen op en
gaat meerijden, ondanks alles wanneer
er niet iets gebeurd dat het hem onmo
gelijk maakt. De koorts is ook feitelijk
niets anders dan opwinding. De profes
sor is blij, dat zijn medisch geweten zich
nu niet meer verzet tegen z'jn wens om
die dappere bekoorlijke vrouw te hel
pen. Dus zegt hij vriendelijk:
„Ik denk wel, dat het zal kunnen.
Maar ik moet uw woord hebben, dat u
zich tot morgen volkomen rustig houdt.
Een half uur, voor u het bed verlaat,
geef ik u een injectie, 0111 te voorkomen
dat n tijdens de rit duizelig of onwel
zoudt worden. De werking duurt zo wat
drie uur, maar dan moet u direct weer
terug naar hier om in bed de reactie af
te wachten".
Stephan slaakt een zucht van ver
lichting.
„Alles wat u maar wilt, professor",
land-grasland verhouding uitgekristalli
seerd.
Het blijkt, dat er in de periode 1939
1947 een grote verschuiving heeft plaats
gehad in de richting van de bedrijfs
groepen met 40-70 pet. grasland. In '39
was het aantal bedrijven met 70 pet. en
meer grasland nog 75 pet. van het totaal
aantal bedrijven met 40 pet. en meer
grasland, terwijl dit percentage in 1947
nog slechts 57 pet. van bovengenoemd
totaal bedroog. Voorts blijken er in 1947
nog 28 zuivere graslandbedrijven te zijn
tegenover 51 in 1939. Stonden ons cijfers
uit 1934 ter beschikking, dan zou onge
twijfeld blijken, dat het aantal zuivere
en overwegend graslandbedrijven in dat
jaar nog veel groter was.
In vergelijking met het jaar 1939 is
voor 1947 opvallend: de sterke toene
ming van het aantal bedrijven met 50-
70 pet. grasland en de zeer sterke ach
teruitgang van de zuivere graslandbe
drijven, terwijl ook de bedrijven met 90-
100 pet. grasland in aantal zijn terugge
lopen.
Het grondgebruik.
Wat de hoofdvormen van grondge
bruik betreft, blijken alleen bouwland
en grasland van betekenis te zijn, de
oppervlakte aan bloembollen en groen
te en fruit is te verwaarlozen.
Letten we nu op de bedrijfsgroepen
met meer dan 40 pet. grasland, omdat
deze bedrijven vooral voor de schapen
houderij van belang zijn, dan zien wij
in de periode 1939-1947 grote verschui
vingen tussen de verschillende bedrijfs
groepen. In 1939 bedroeg de oppervlak
te bouwland en grasland in de bedrijfs
groepen met 40-70 pet. grasland resp.:
789 ha. en 1090 ha.; in het jaar 1947 wa
ren deze cijfers 1295 ha. en 1607 ha.
De oppervlakte grasland op de zuive
re graslandbedrijven liep in de periode
1939-1947 terug van 998 ha. tot 355 ha.
en op de bedrijven met 90-100 pet. gras
land van 907 ha. tot 734 ha.
De bedrijven op Texel gaan dus zeer
sterk in de richting van meer bouw
land.
Bij de verdeling van de akkerbouwge
wassen over het bouwland, ziet men, dat
in 1939 ruim 70 pet. door granen is be
zet, waarbij vooral haver, gerst, en tar
we van belang zijn; voorts zijn nog van
belang de peulvruchten en de voederbie
ten. In 1947 is het percentage van de
granen en vooral van de peulvruchten
aanzienlijk gedaald, terwijl het aandeel
van de voederbieten belangrijker is ge
worden; voorts tonen de percentages
aan, dat op de gemengde sehapenbe-
dryven de aardappelen, klaver en kunst
weiden aanzienlijk in betekenis zijn toe
genomen.
Speciaal voor de bedrijfstypen met 40-
70 pet. grasland geldt, dat ook absoluut
de oppervlakten van bovengenoemde ge
wassen aanzienlijk zijn toegenomen.
Aan de verbouw van groenvoederge-
wassen wordt op de gemengde schapen-
bedrijven nog weinig aandacht besteed.
Wij denken hier In aan de zoete lupi
ne, een gewas waarmee in het Zuiden
van het land zeer goede resultaten wor
den bereikt. Het gewas komt in aanmer
king voor droge zandgronden; het kan
ingekuild worden, maar ook groen ver-
voederd en als hooi levert het een uit
stekend voer. Ook stoppelknollen wor
den op Texel practisch niet verbouwd;
deze zijn op Texel nog niet ingeburgerd.
Vele boeren vinden liet nogal bewerke
lijk.
De veestapel.
Allereerst tonen de cijfers van 1939 en
1947 nog eens duidelijk aan, hoe onbe
langrijk het varken is op alle Texelse
bedrijven, terwijl ook de betekenis van
de kippen aanzienlijk geringer is dan
die op de gemengde zandbadrjjven in 't
Oosten van het land.
In dit rapport zullen deze dieren ver
der onbesproken blijven, om de aan
dacht vooral te concentreren op de koe
en het schaap en de verhouding tussen
deze twee voor Texel zo belangrijke vee-
soorten.
Voorts blijkt duidelijk, dat de melk
koeien en fokooien in de bedrijfsgroe
pen met 0-30 pet. grasland niet van veel
betekenis zijn en dat de bedrijfsgroep
met 30-40 pet. grasland een overgang
vormt, Alleen de bedrijfsgroepen met
40 t.m. 100 pet. grasland zullen daarom
in détails besproken worden.
Aantallen.
In de onderstaande tabel volgen eerst
enkele samenvattende cijfers over de
absolute aantallen melkkoeien en fok
ooien voor alle bedrijfsgroepen met
meer dan 40 pet. grasland cn voor drie
deelgroep ?n.
Ook de percentages welke de deel
groepen uitmaken van het totaal zijn
vermeld.
bedrijfsgroepen
ingedeeld naar
percentage aantal
1939
melkkoeien fok-ooien
inVovan aantal in
1947
melkkoeien
aantal in "lo v.
fok-ooien
aantal in"/oV.
grasland
totaal
totaal
totaal
totaal
40-79
406
26,0
5288
18,3
715
44,5
6178
32,8
70-90
670
42,9
11408
39,4
603
37,5
7309
38,8
90 t.m. 109
484
31,1
12229
42,3
290
18,0
5374
28,4
Totaal
1560
100
28925
100
1608
100
18861
100
Uit deze cijfers ziet men in de periode
1939-1947 de grote afneming van het
aantal melkkoeien in de bedrijfsgroepen
90 t.m. 100 pet. grasland en de nog gro
tere toeneming van het aantal melk
koeien in de bedrijfsgroepen 40-70 pet.
grasland, zodat in totaal het aantal
melkkoeien nog is toegenomen. Het aan
tal fokooien is in totaal zeer sterk afge
nomen en volgens bovenstaande cijfers
alleen in de bedrijfsgroepen met meer
dan 70 pet. grasland, de bedrijfsgroepen
met 40-70 pet, grasland geven zelfs nog
een toeneming te zien.
In de kolom met de percentages ko
men deze verschuivingen lussen de deel
groepen duidelijk tot uiting. L.E.I.
'Wordt vervolgd.)
EXTRA TREINEN MET DE JUBILE
UM- EN INHULDIGINGSFEESTEN.
De a.s. Jubileum- en Inhuldigings
feesten zullen zeker door het gehele
Nederlandse volk op enthousiaste wijze
gevierd worden. Vooral Amsterdam zal
in het middelpunt der belangstelling
staan en velen zullen de plechtigheden
aldaar niet willen missen. De N.S. reke
nen gedurende deze feestdagen op een
druk reizigersvervoer. Daarom zijn op
deze dagen (31 Aug. en 6 Sept.) extra
treinen ingelegd. De dienstregeling van
de extra treinen in de kop van Noord-
IIolland is als volgt:
Amsterdam U.S.Den Helder.
aank. vertrek
23,32
0,09 0,12
0,31 0,32
0,42 0,43
0,55
Amsterdam CS
Alkmaar
Schagen
Anna Paulowna
Den Helder
Hierdoor is het dus
om twee minuten over
Den Helder te reizen,
moeite om nachtlogies
krijgen, is dit dus een
mogelijk 's av.
half 12 nog naar
Gezien de vele
in Amsterdam te
goede oplossing.
NIEUWE GRAANDROOG- EN
SCHOON IN RICHTING AANGE
SCHAFT.
DEN BURG. Door de Coop. Aankoop
vereniging is een nieuwe Graandroog-
en sehooninriohting aangeschaft, welke
een plaats gekregen heeft in het gebouw
aan de Waalderweg. Dezer dagen zijn
de nieuwe machines in gebruik gesteld.
Met de reeds in gebruik zijnde machine
is het mogelijk om 4'/! ton graan per
uur te drogen en 3'/a ton per uur te
schonen. De nieuwe machines zijn van
Hollands fabrikaat en werken zeer ver
nuftig. Wat een verschil als men eerst
het onverwerkte graan ziet en even la
ter het droge en schone product. Tij
dens ons bezoek was men aan het dro
gen van zaaizaad (rogge en tarwe). Al
vorens dit zaad de deur uitgaat, wordt
het eerst nog ontsmet.
De nieuw gebouwde kunstmest-
loods is onlangs eveneens in gebruik ge
nomen. In dit pand liggen duizenden ki
lo's kunstmest opgeslagen. Onze indruk
is, dat er in dit steeds groeiende bedrijf
veel omgaat.
zegt hij, „als ik maar kan meerijden.
Wat u later met me doen wilt keur ik
bij voorbaat goed. Dus mijn vrouw-
heeft u toch nog kunnen bereiken?"
„Ja", antwoordde de professor en
dan, terwijl hij al bij de deur is: „U
bent te benijden, meneer von Thiin
gern, om.... die vrouw.
De grote prijs van Rome. Om drie
uur begint liet concours, maar al van
twaalf uur af stroomt de mensenmenig
te langs de weg naar de Villa Borghese,
waar dichtbij de arena iigt. De reus
achtige tribunes zijn tot de laatste
plaats uitverkocht.
Maar niet alleen Italianen zijn er. De
grote internationale wereld heeft zich
hier rendez-vous gegeven. Vele talen
klinken door elkaar. Men spreekt over
het laatste bank-faillissement en de
laatste schandaaltjes. Een paar mensen
hebben het zelfs over de paarden, die
al voor de eerste rit aantreden. De
stemming is levendig, opgewekt.
En de mensen kijken met belangstel
ling naar de hindernissen voor het gro
te springconcours. Ze hopen natuurlijk,
dat alles goed mag gaan, maar de mo
gelijkheid tot halsbrekende buitelingen
bestaat onbetwistbaar en dat geeft een
prettige griezeling aan de toeschou
wers.
En de toeschouwers krijgen hun sen
satie, al is die dan ook niet direct grie
zelig. Eerst doet het gerucht schuchter-
lijk de ronde en iedereen haalt er zijn
schouders over op. Weifelaars worden
door een wijzen op de gevaarlijke hin
dernissen bekeerd. Maar dan vertelt
die het ook en die - en ze weten het
uit goede bron. En dan wordt het lang
zamerhand tot zekerheid: er zal een
vrouw meerijden in de grote hindernis-
senrit. Een Duitse vrouw, die de plaats
van haar man zal innemen en het be
roemde paard Goudlelie zal rijden. Op
gewonden ritselen de programma's.
Daar staat: „Baron von Thiingern -
Goudlelie, var. Wilbur van de Zonne
bloem. Ruiter-eigenaar.
Ja, ja en de eigenaar ligt met een
gebroken sleutelbeen in het hospitaal
en Goudlelie is niet geschrapt. Goudle
lie wordt gereden door barones von
Thiingern!
Dooi- de talloze toeschouwers gaat 'n
gemompel van verbazing, opwinding,
afkeuring en lof. Aan de op- en aan
merkingen komt geen einde. Het
klinkt door elkaar als een Babylonische
spraakverwarring, maar als men goed
luistert, krijgt tenslotte toch de be
wondering de boventoon, bewondering
voor de vrouw, die dit waagstuk durft
bestaan. Persoonlijke moed imponeert
altijd en Carla wordt snel de favoriete
van de grote massa der toeschouwers
nog voor zij in het strijdperk ver
schijnt. Van de ere-tribune tot de laat
ste buitentoeschouwers, wacht aldra al
les op de moedige jonge vrouw.
(Wordt vervolgd.)