De Geboorte van een Zoon in een schapenboet
Is er geen plaats voor de Christus
Een Kerstverhaal
S
Vredevorst
Verderop staat de boerderij van Toon
Al wat Uw hni<1
VRIJDAG 24 DECEMBER 1948
92e JAARGANG No. 6282
TEXELSCHE COURANT
Ja, die Willem-van-Sientje fokt maar
beste beesten. Het zit 'm in de familie, moet
je weten: de kast staat vol tropheeen: twee
bekers, en twaalf medailles' Twee van de
Burenton en de rest van de V.V.V., wane
die zeggen: Hoe meer schapen en hoe raoo'er
dieren wij op Texel hebben, hoe mee- wij
met ons eiland kunnen pronken! Zeker, wij
hebben nog wel vogels en bloemen en een
allerliefst haventje daar aan de Waddenzee
en een prachtig strand en het bos van ons
niet te vergeten, maar de schapen horen ei
nou eenmaal bij En tuinwallen, en scha-
penb'oêten.
Willem is vandaag aan het .tunen tuin
wallen maken dus. Dat is een vak, dat n«»g
maar weinig boerenzoons verstaan. Je krijgt
jammer genoeg lang zulke mooie zoden niet
meer door die kunstmest en dóór die bema
ling, maar zolang-ie nog écn zood kan vin
den, gaat-ie toch door met zijn tuinwallen
Bij de buren hebben ze al meêr dan de helft
van het land met heiningdraad begrensd
Goed, dat mag z n voordelen hebben, Willem
ziet altijd een groot nadeel: die lammeren in
het voorjaar, waar moeten die luwte zoe
ken als April zich van zijn slechtste kant
laat zien? En trouwens, zo goed als de
Texelse kap bij het interieur van he: huis
past, hé, dat Rika m nou toch nooit
heeft willen dragen (alleen met die Pinkster
bloem, maar da s Sunderklaasspelen, vindt
hij) zo goed hoort die tuinwal bij de boer
derij, Dat is Texel en niet anders.
liet is toch nog geen half vier? Ach. zn
horloge staat stil. Tjonge, bijzonder helder
weer. vandaag, je kunt nou makkelijk op de
torenklok zien, hoe laat het is. Nog vijf voor
half. Kom. die strook kan er nog net uit en
dan ers kijken of de thee klaar is, bij Sientje.
Willem priemt z'n graaf in de bodem, die
kan-ie daar gerust laten staan, wie zou dat
ding nou weghalen? Als het een haas of een
konijn was Ach, ach, wat had die politie
Krulles-van-Dieuwertje er tussen met die
lichtbak! Hem, Willem, pakken ze niet'
Evenmin, als destijds met die rhum, die ie
stiekum onder de vloer van zijn schapenboet
had verstopt!! Willem richt zich. Trots gaat
zijn blik over zijn land. Over de .Jacobs
Hoeve' Hij boert maar best! Elk jaar kan-ie
mooi wat aflossen Ach, ach, 't is een heel
andere tijd, als toen Grootvader nog leefde!
Die heeft zijn lammeren eens zó aan de
kooplui meegegeven. In die droge zomer,
toen ze niks en niemendal opbrachten. Thuis
had-ie toch geen voer meer voor ze trou
wens aan de vaste wal was het toen ook
bar! Dan nu' Vorige week heeft-ie nog vijf
fokooien naar België verkocht, voor vijftig
gulden, per stuk. hij kon meteen incasseren.
Sientje, zo peinst Willem, volgende week
zit je op je nieuwe Fongers en hijzelf een
nieuw pak, de rest naar de rentmeester.
„Nog nieuws?' vraagt Willem als hij zijn
vrouw met een stevige zoen heeft begroet.
Ze zijn van de week in de bruidsdagen, drie
jaar getrouwd, ja, ja al weer drie jaar, de
tijd vliegt, als het huwelijksschuitje goed
over de beren loopt! Ze zijn gelijk getrouwd
met Klaas en Guurtje. Stom, dat die Klaas
zo drinkt, 't zit in de familie: z n vader zat
ook meer tussen de glaasjes van „Het dras
sige weidje". dan tussen zijn stekels, het land
verstikte en nou moet zijn jongen met de
graaf naar de boer „Ik ben veel liever
knecht' beweerde Klaas eens, toen-ie Wil
lem nog 's avonds laat, in de lammerentied
uit de schuur zag komen: „om zes uur heb
ik mijn werk er op zitten, trek ik een balletje
in „Het drassige weidje" en ik maak me ner
gens druk om en nou gaat het wel goed met
die lammerenpnjzen. maar mijn grootva
der En Klaas deea weer eens het hele
verhaal, waar de oorzaak school van bedan
ken voor een eigen bedrijf Maar Willem
wist: het was anders
„Nog nieuws?"
„De krant is er"
Na de thee gaat Willem nog een paar
uur het land op en dan gauw een hapje eten
want vanavond hebben ze vergadering van
de burenton. Het is volle maan en dus een
uitje voor hem, anders gaat-ie niet graag
naar het dorp. langs die modderweg, want
het is tenslotte altijd nog een paar kilometer
Zeven jaar later. Willem en Sientje zijn
al tien jaar getrouwd. Ze verwachten nu
eindelijk een kind.
Een zoon? Willem fronst het voorhoofd,
als hij aan een zoon denkt de zoon zou een
boerderij willen bezitten en méér schapen
willen gaan fokken en méér land het zijne
willen noemen. Die idealen koesterde hijzelf
destijds ook, nog geen zes jaar geleden, tot
die verschrikkelijke crisis kwam. Eerst een
tientje voor je lammeren, stuk voor stuk het
edelste fokmateriaal, de bloem van het
eiland, het jaar daarop zeven gulden, toen
al minder en dit jaar waren ze een riks. Een
riks voor een lam. Heel het eiland klaagde
steen en been: de middenstand, enfin ieder
een en niet het minst die kermislui. Het
palingvrouwtje bleef maar lelijk zitten met
die armdikke kanjers, die brienaaldenserie
raakte ze nog wel kwijt, maar wie kan nou
een riks voor een pond paling neerleggen,
terwijl een lam ook maar twee en een halve
pop opbrengt!
Willem, anders de huiselijkheid in eigen
persoon kan vanavond geen rust vinden, die
achteruitgang in het bedrijf wordt hem een
obsessie. Hij zal maar ers een rondje om
huis gaan maken, misschien knapt-ie in de
koele avondwind wat op, koel zeg je, er
komt vorst, nou dan kun je bijvoeren en dat
voer is al zo duur tegenwoordig, in verhou
ding tot de lammerenprijzen tenminste.
Een auto? Willem kijkt op. Wie? De vee
arts? Neen. die heeft beter licht. Het voer
tuig nadert met vrij veel gang. Het stopt bij
het landhek. Iemand stapt uit, het portier
valt met zulk een klap dicht, dat de schapen
verschrikt op de poten komen en hun heil
zoeken in de vlucht voor dat vreemde ge
luid zo laat
„Verr!" sist Willem, „die kerel!
Die kerel is Doreman, de eigenaar van
„Jacobs hoevesinds twee jaar. Willem
pacht van hem. Willem komt door die be
roerde tijd al zwaarder te zitten. Dit jaar
zomer zijn ze voor het eerst met badgasten
begonnen. Het moest en ach, wat een aardig
idee van Sientje om die schapenboet te ver
bouwen Dat kostte echter nogal wat! De
stadsmensen zitten er wel mooi, er is een
raam in gebouwd en het vierkant is hele
maal dichtgetimmerd, een pomp er bij en
zo voort. Ze zouden er zelf wel in kunnen
als het moest, maar s winters valt het mis
schien niet mee Trouwens, dan moet het
hooi er in en de voerkribben en meer spul
„Goeie!" zegt Doreman.
Willem bromt wat terug. Meer is die kerel
m niet waard, had je hem onlangs moeten
horen uitvaren, toen hij zijn geld wat later
had moeten ontvangen
„Zeg, volgende week is het nieuwe jaar.
denk je er om!
Willem zwijgt. Hij weet het. Hij weet.
dat-ie dan weer moet betalen, hij weet ook,
dat hij het geld nog niet heeft.
„Je snapt me zeker wel1'
Willem zwijgt
„En als het niet op tijd komt'
„Is je vrouw er in, ja natuurlijk!'
Doreman loopt langs hem heen. Hij zal het
ook eens flink tegen haarzelf zeggen, ver
draaid, ze vroeg van de week in de krant
om hulp! Om hulp! Twee jonge mensen, zon
der kinderen. Laat zezelf d r handen maar
ers uit de mouwen steken, die boeren van-
tegenwoordig, ze willen allemaal hereboer
wezen, belachelijk.
Sientje zit bij de kachel, ze staart in de
vuurgloed.
Doreman begroet haar kort en zegt met
een waar de zaken opstaan. Hij zal de plaats
verkopen, als het achterstallige niet binnen
een week is voldaan. Dat gemelk hangt hem
de keel uit.
Willem die hem op de voet isgevolgd,
snauwt hem plotseling toe: „Vent wij gaan
al!"
Sientje ziet haar man met bange ogen
aan, waar wil hij heen en onder deze om
standigheden, nu het kind spoedig zal komen.
„Morgen kun je er nieuwe huurders in zet
ten, weet je!
Als Doreman is vertrokken de staldeur
is achter hem dichtgesmeten, zegt Willem:
„Sientje, wij pakken alles bij elkaar, mor
genochtend vroeg beginnen wij, wij gaan in
de schapenboet. ik zal de zaak daar wel even
aan de kant zetten, die vent. wat denkt hij
wel!"
Willem's resoluutheid drijft ten top en
de verhuizing is weldra in volle gang.
„Neen, draag jij die nou niet, veel te zwaar
voor je, vrouw' Sientje kwam met de naai
machine moeder heeft daarop nog ge
werkt aansjouwen, alles gaat op de wa
gen.
Hobbelend rijdt de wagen het erf af, de
kronkelende landweg in. Voorzichtig! De
Vos, die hier ander flink de vaatt er in mag
zetten, wordt strak gehouden. Kalm aan
moet je er zit geen vracht mest op!
Willem laadt af.
En zo richten zij de schapenboet-van-de-
badgasten dan in
„Ik haal de rest nog even", zegt Willem
tegen het vallen van de avond, „de wieg en
zo'
Onderweg, met de geladen kar achter
zich, krijgt de Vos een driftige bui, hij slaat
krachtig op de hard bevroren grond, springt
in het smalle weggetje opzij, met de voor
poten pardoes op de tuinwal, de driewielde
kar botst tegen de harde wal, de wieg en
nog enkele goederen vallen naast de wagen
en voor Willem het paard in zijn macht
krijgt gebeurt het ongiuk de kar slaat om en
drukt de wieg met zijn volle zwaarte als
een harmonica in elkaar,
„Verr gromt Willem, „ik zeg maar
niks tegen Sientje"
t Was al half tien, dus laat voor de men
sen. dat Willem er voor Sientje nog op uit
moest: „Ik ging haar maar halen, ik heb lie
ver, dat je haar maar haalt
Willem is die avond nog naar Dientje ge
stevend, de baker.
Wonen jullie nou hier'"
De wind is opgestoken, je hoort de zee
brullen Nou kan-ie niet weg, Willem. Stel
je voor, de grootste jutter zou thuis blijven,
ieder uur kan het kind geboren worden,
Toch moet Willem even het duin op. een
kwartiertje desnoods
Maar hij staat daar naar zijn meninb nog
maar enkele minuten als hij hoort roepen;
..Willem1' - Want het was al zo ver. met
Sientje
„Leg het dan in de voerbak! zegt Dientje,
de vroedvrouw.
Ze staan onder de noordelijke muur, waar
de voerbakken op elkaar gestapeld zijn, hij
heeft er drie over. nu ie zijn schapenkudde
heeft moeten inkrimpen, er moet immers geld
bij, ieder schaap kost meer dan het opbrengt
aer. wol en lammeren
Willem schudt het hoofd. „Gek, wie legi
nou zijn zoon in een voerbak!" Hij pakt dt
knnk van de schuurdeur en zegt: „Ik loop
wel even naar Antje-van-Toon, die hebben
die wieg toch maar op de zolder daar staan'
(Makkelijk op zo n eiland, waar je alles van
elkaar weet, vaak makkelijk ja, niet altijd')
Er valt fijne sneeuw, het stuift op, slaat
neer en vindt rust onder de tuinwallen
Willem stapt door het land, zeshonderd me
ter verderop staat de boerderij van Toon.
Die liggen nog niet onder de wol, die heb
ben feest, nu hun zoon is teruggekeerd uit
dat verre land!
„Mijn zoon in een voerbak! Willem moet
het onderweg herhalen.
Juist als hij de boerderij wil binnengaan
vangt zijn oor de eerste klank van de dorps
klok Ze beiert! Hoor. hoe vrolijk'
De schapen grazen rustig verder, maai
Willem blijft nog even staan, luistert naar
dat feestelijke, dat als het ware van heel
hoog uit de wolken komt. Dat iets te zeg
gen schijnt te hebben, tot de met zich zelf
zo druk in de weer zijnde wereld, waarop
alles eens goed was
Hoor, de kerstklokken luiden. Voor
het Kind van Betlehem. Voor het kind
van van de kribbe
Dan slapt Willem naar binnen om
de wieg van z'n buren ter leen te
vragen.
Despoten, heersers en dictators,
Heeft de qeschiedenis qekend,
Sinds Kain Abel nedervelde
En vluchtte uit zijn vaders tent.
Maar welke heersers er ook kwamen,
Hun rijk qinq onder, vroeq of laat.
En wat zij met qeweld bereikten,
Verqinq, zoals zoveel verqaat
Wij vieren thans het feest van Christus,
Geboren in een schaam'le stal.
Een koninq zonder aardse leqers,
Die eer en macht had niet met al.
Die zeqende wie Hem vervloekte,
Die bad voor wie qeweld hem de^pl.
Niet op een tank, maar op een ezel.
Hij eens Zijn hoofdstad binnenreed.
Maar ziet, het wonder dat qeschied is,
Zijn rijk, op vrede qebaseerd,
Heelt wereldrijken, sterk en machtiq.
Door al de eeuwen qetrotseerd
Zijn naam, die Vredevorst betekent,
V/ordt thans het loflied toeqebracht,
Over het qanse rond der aarde,
Door ieder volk, door elk qeslacht.
Nóq schijnt de vrede op decz' aarde.
Een hersenschim en anders niet.
Wie kan qeloven in de vrede.
Die rond zich in de wereld ziet?
En toch, dit is het grootste wonder;
Dat vrede daalt op aarde neer,
In hem, die bij de kribbe neerknielt,
En Christus eert als zijne Heer.
HUIB FENIJN.
VERHOGING
ABONNEMENTSGELD.
De belangrijke verhoging van :1c prijs
van het courantenpapier Is aanleiding,
dat in overleg met en niet goedkeu
ring van het Directoraat-Generaal
voor de prijzen, krachtens prijsvaststel
ling nr. 2199/072.62/809 de abonnements
prijs van ons blad, ingaande 1 JANU
ARI 1949 wordt verhoogd van f2,25 tot
f 2,45 per halfjaar.
PE ADMINISTRATIE.
OUDERAVOND ZUID-EIERLANP
„Zullen wij de schoolkinderen weer
melk verstrekken, zoals voor de oorlog
enige jaren de gewoonte was?" zo vroeg
de voorziter van de oudercommissie, de
heer H. Kikkert
De heer De Vries.' hoofd der school,
lichtte het plan toe. Men is voornemens
de melk alleen winterdag te verstrekken.
De pannen en melkbusjes zijn nog aan
wezig, de bekers zijn allemaal echter
verdwenen, opgebruikt door de Ned.
militairen' in 1939 en 1940. De melk is
veel duurder geworden, daarom is een
progressieve schaal opgemaakt om bij de
betaling tegemoet te komen aan grote
gezinnen.
Mevr. de Vries wees aan de hand van
c^n artikel in maandblad „Het Gezin"
op het nut van het gebruik van melk.
In Engeland werden proeven genomen.
De kinderen, die extra melk kregen na
men niet alleen in gewicht toe, maar ook
bicken zij groter weerstand te hebben
tegen ziekten.
Er werd gevraagd of de verstrekking
op school wel nodig was, daar volgens
de opmerker de kinderen thuis toch ook
v el melk kunnen drinken. De heer de
Vries antwoordde, dat de kinderen soms
in tientallen gevallen voor haar genezing,
zuiverheid, gezondheid en verbetering
nodig heeft, is Purol 'c Doet wonderen 1
al om acht uur van huis gaan en pas om
kwart over twaalf terug zijn, dat is een
lange rek. vooral bij koude en vochtige
dagen. Bovendien heeft de practijk ge
leerd, dat kinderen, die thuis beweren
geen melk te lusten, op school deze vloei
stof gretig naar binnen laten gaan!
Na enige bespreking verklaarden de
ouders zich voor de verstrekking van
melk.
In de kerk van de stad Colmar hangt
boven het altaar een prachtig schilderij. Het
stelt Maria voor met het Kindeke Jezus in
haar armen Wie oppervlakkig dit schilderij
bekijkt ziet alleen een gelukkige moeder en
een kindr dat speelt met zijn rammelaar.
Maar wie beter toeziet, bemerkt iets
vreemds en begint iets te vermoeden van
het geheim van het Kind. Want hij ontdekt,
dat de luier, waarin het Kind is gewikkeld
gescheurd is en besmeurd met bloedvlekken.
Schenkt de bezoeker van de kerk van Col-
mar dan zijn aandacht aan de andere schil
derijen, dan ontdekt hij weer die gescheurde
en met bloed bevlekte doek. waarin het Kind
rustte op de moederarm. Maar nu dient die
zelfde doek om het gefolterde lichaam te
bedekken van de Heiland-aan-het-kruis. En
zie, dan verstaat hij de bedoe'ing van de
kunstenaar die het schilderij boven het altaar
schiep. Hij verkondigt door zijn kunstwerk,
dat het Kind op de arm van Maria de Man
van Smarten zal worden, die zal sterven
aan een kruis voor de ronden der wereld
Dit vergeten wij maar al te gemakkelijk,
wanneer wij ons Kerstfeest vieren bij de
warme kachel met chocola, snoep en een
Kerstboom. Dan krijgt het Kerstgebeuren iets
liefelijks en romantisch. En als wij dan zin
gen: „Nu zijt wellekome, Jesu, Lieve Heer"
dan doen wij onszelf en ouderen voorko
men. alsof Jezus welkom was op deze aarde
en alsof Hij welkom is in ons eigen hart en
leven
Ach. maar het is niet waar! Die kunste
naar. die de schilderijen in de kerk van Col-
mar schiep wist dat Hij begreep de diepe
zin van onze tekst: het Goddelijk Kind was
niet welkom in Bethlehem; het was niet wel
kom onder de mensen; het zou erop uitlo
pen, dat dit Kind werd weggeduwd van de
aarde om eenzaam tussen hemel en aarde
te sterven aan een kruis.
„Geen plaats Het staat als een dreigend
opschrift boven heel het leven van Jezus
Het begon al bij Zijn geboorte. Daarvan
spreekt het Kerstverhaal. Even later is er
zelfs geen plaats voor Hem in het Joodse
land. Hij moet vluchten naar Egypte en daar
als balling leven, totdat Herodes gestorven
is. Na diens dood kan hij terugkomen naar
Palestina om daar op te groeien in het een
zame Nazareth Maar zodra Hij volwassen
is geworden en zijn taak aanvaardt, wordt
Hij weer de mens, voor Wien geen plaats
is. Nazareth, waar Hij groot werd wil Hem
vermoorden na Zijn eerste preek. En niet
lartg daarna horen wij uit zijn mond: „de
vossen hebben holen, de vogelen des hemels
nesten, maar de Zoon der Mensen heeft niet
waar Hij het hoofd nederlegge". En dan,
dan komt spoedig het einde. De tempelstad.
Jeruzalem, die burcht van vroomheid, brengt
Hem aan het kruis. „Geen plaats Ja in
derdaad, dit woord uit Lucas 2 7 staat als
een donker opschrift boven heel het leven
van het Kind van Bethlehem.
Maar nu vragen wij: waarom was voor het
Kind van Bethlehem geen plaats en waarom
was er voor de man Jezus geen plaats7
Er is maar één antwoord op deze vraag,
dit: In Jezus kwam God tot ons mensen.
Daarom moest Hij lijden Daarom werd Hij
vermoord. Want voor God was geen plaats
in deze wereld. En, voor God is nog steeds
geen plaats, ook bij ons niet. Want wij
weten heel goed dat als God in ons leven
komt, alles radicaal anders moet worden.
God binnenlaten in ons leven, Jezus binnen
laten. dat betekent: ons eigen dierbaar ik
laten onttronen; geen eigen wil meer heb
ben; slaaf van het Kerstkind willen worden,
een leven van offers aanvaarden En dat wil
len wij immers geen van allen! We zingen
wel heel stichtelijk op onze Kerstfeesten:
Nu zijt wellekome. Jesu. Lieve Heer' En
bij de warme kachel en de dampende cho
cola en de brandende Kerstboom menen wij
het misschien ook nog wel. Maar als Jezus
werkelijk eens kwam om Koning te zijn óver
ons leven, als Hij werkelijk eens kwam en
ons uitnodigde om ons kruis op te nemen en
Hem te volgen. Zou Hij dan ook nog
welkom zijn?
Geen plaats Temidden van onze vaak
zo oppervlakkige Kerstfeesten schrikken
wij van deze woorden en gaan we verstaan,
dat het Kerstfeest ook een harde kant heeft.
Kerstfeest betekent ook, dat het oordeel over
ons word uitgesproken, want het Kerstfeest
ontmaskert ons als zelfzuchtige mensen.
Gode vijandige mensen, op onszelf bedachte
Geen plaats in de herberg. En zie, toch
wordt het Kerstkind geboren!! Kerstfeest is
niet alleen oordeel Kerstfeest toont ons niet
alleen wie wij zijn in onze zelfzucht. Kerst
feest is ook. ja bo\enal Blijde Boodschap.
Want Kerstfeest toont ons ook, wie God is
in Zijn onbegrijpelijke liefde: Geen plaats
in de herberg, en toch wordt het Kind ge
boren! God niet we'kom onder ons mensen,
en toch komt Hij' Wij willen Gods kinderen
neit zijn en toch wil Hij onze God zijn!
Zoals wij zoeven de lijn van het mense
lijk verzet tegen Gods komst doortrokken,
toen wij zagen, dat er steeds geen plaats was
en is voor onze Heiland, zo mogen wij nu
een andere lijn doortrekken Zoals God in
Bethlehem kwam, al werd Hij geweerd, zo
zien wij het daarna ook telkens weer ge
beuren. dat God in Zijn grote liefde komen
blijft, ook al sluiten de mensen Hem buiten
hun leven. Ruim dertig jaar na de geboorte
van het Kerstkind, werd het onverbiddelijk
gezegd, dat er voor God geen plaats Is in
deze wereld: de Godmens werd aan het kruis
geslagen en vermoord. Ten derden dage
stond Hij op van de doden en keerde Hij
weer terug. Ook na het keiharde „neen
dat de mens op G.olgotha tegen God uit
sprak. bleef God komen. En het eerste
woord, dat de discipelen, die vreesden dat
na de moord op de Godmens het goddelijk
toorngericht zou losbreken in volle kracht,
het eerste woord, dat de angstige discipe
len uit de mond van de opgestane Kruiseling
hoorden, was: Vrede-zij met U. Geen plaats.
En toch kwam God. Mensen, die. God bui
ten sloten. En toch bleef Hij hen opzoeken
in Zijn liefde.
Lezers, hoe vaak hebben wij God niet ge
toond, dat er voor Hem toch eigenlijk geen
plaats is in ons leven Is niet heel ons leven:
God buitensluiten? Is niet geheel ons leven
één krampachtig handhaven van onszelf?
Staat niet boven ons leven met donkere
letters geschreven: Geen plaats voor God!%
En toch zoekt God ons! Toch blijft hij
ook tot ons komen. Toch wil Hij binnen
komen ook in ons hart. Hij rust niet, voor
dat wij ons gewonnen gegeven hebben aan
Zijn liefde Dat is de boodschap van het
Kerstfeest. Wat is Uw antwoord op deze
boodschap?
Kyrie elèis! Ontferm U. Heer!