GALAT«eb
Nieuwe bonnen
Wij moesten onze post overgeven
FRIEDRICH'S
AVONTUUR
De stand der gewassen schenkt tevredenheid
Brammetje Flapoor
en z'n vrienden
M .12
Heeft U al loten van
het „Witte Kruis"?
De hoofdassistent van de Texelse Be-
drljfsver., dhr C. van Groningen, heeït
niet lang genacht met het inzenden van
zUn cop(|, nadat we hem hadden ver
zocht ons een beeld te geven van de
stand der gewassen op ons eiland. Wie
dit artikel leest, zal begrijpen, dat de
schryver, wiens werk van zoveel liefde
en belangstelling voor de landbouw ge
tuigt, gaarne spoedig de pen ter hand
heeft genomen, want van de stand der
meeste gewassen kan een optimistisch
verhaal worden gegeven! En de Texelse
landbouwers kunnen dus tevreden zijn.
De heer Van Groningen schryft ons:
„Wij staan verwonderd, dat op de
zandgronden van Texel zulke goede ge
wassen gevonden worden". Deze uit
spraak hoorden wij vorige week meerde
re malen uit de mond van een aantal
personen, die door hun werk een vrij
goed inzicht hebben van de stand der
gewassen in diverse delen van ons land
En wij kunnen hun verwondering begrij
pen, want inderdaad staan de gewassen
op Texel en wel in het bijzonder op
het zgn. oude Texel er buitengewoon
goed voor.
Wij' zijn gewend op het weer te mop
peren. Hei is te koud, of het is te warm.'
het is te droog of te nat. Vooral een boer
heeft daar de r.aam van, wat overigens
ook geen wonder is, want wie is meer
dan een boer afhankelijk van de weers
omstandigheden. Maar we moeten het
nu toch toegeven: De weersomstandig
heden waren voor Texel in deze voorzo
mer toch wel buitengewoon gunstig.
Abnormaal.
Met voldoening kan de Texelse boer
terugzien op de hooioogst. De grasgroei
was dit jaar wel buitengewoon overvloe
dig en de enorme melkaanvoer aan onze
Zuivelfabriek en de vele hooilclampen,
die men overal verspreid in ons Texelse
landschap ziet staan zijn daar de bewij
zen van. Heel jammer is het, dat hier en
daar deze enorme hooiopbrengst een
deel van zyn waarde verliest door ern
stige hooibroei. Het aantal gevallen,
waarin men wegens brandgevaar moet
overgaan tot „hooi spitten" is dit jaar
abnormaal groot. Een gevolg van het
zeer goede gewas, dat geoogst werd en
een klein aantal zonuren in .luni.
'Dit kleine aantal zonuren is overigens
ook een voordeel geweest. In het laatst
van Mei en het begin van Juni kregen
we in tegenstelling met de meeste ja
renbehoorlijk wat regen. En van de
ze regenval hebben we een maximum
profijt gehad door het tamelijk donkere
weer, dat daarop gevolgd is. Indien dit
niet het geval was geweest, dan zou zeer
zeker een groot gedeelte van de granen
speciaal in de polders noodrijp
zijn geworden.
Maximale opbrengst.
Thans mogen we constateren, dat do
granen er zeer goed voor staan. Haver
en zomergerst beloven een maximale op
brengst. Wanneer er niets bijzonders
gebeurt zullen op het oude Texel op
brengsten van 5000 kg haver en 4000 kg
zomergerst geen zeldzaamheid zijn. In
de polders ligt dit wel wat lager, maar
wat de graangewassen betreft kon ook
polder Eierland dik tevreden zijn Ook
de wintergranen staan er veelbelovend
voor Hoewel ze dit voorjaar zeer vroeg
aan de gang waren is de tijd van oogsten
eerder laat dan vroeg en een lan<?e
groeityd is in de meeste gevallen de
waarborg voor een goede opbrengst,
w diswaar zyn er enkele percelen, die
op het moment door droogte iets te vlug
afrijpen, maar aan de andere kant is dit
droge weer voor veel gewassen, die een
te zware stand hebben zeer giir.sti"- Het
zou met veel percelen haver en zomer
gerst niet best afgelopen zijn ,'ndien we
(te laatste weken zware buien hadden
gehad.
De oppervlakte koolzaad was dit jaar
niet groot op ons eiland. En wij menen
dat dit een voordeel is, want onze ver
wachtingen ten aanzien van de op
brengst van dit gewas zijn niet hoog ge
spannen. Snuitkevers en galmuggeu
hebben vrij veel schade gedaan aan dit
gewas.
Lang vlas.
Vlas wordt er ook dit jaar weer vrij
leel verbouwd op Texel. De opbrengst
zal dit jaar ook boven normaal liggen,
want nog maar zelden zagen wij op
lexel zulk lang vlas als dit jaar op
meerdere percelen het geval is. De kwa
liteit heeft hier en daar door een te
zw are stand en het voorkomen van roest
flink geleden. Dit werd nog verergerd,
doordat men als gevolg van gebrek aan
arbeidskrachten genoodzaakt was het
vlas machinaal te laten plukken. In de
gelegerde gewassen geeft dit minder
goede resultaten.
Minder aardappelen.
Wat de aardappelen aangaat kunnen
we wel zeggen, dat de opbrengsten zeer
zeker lager zullen liggen dan vorig
jaar. In 1948 konden we spreken van 'n
record-opbrengst en het aardappeldra
ma van v orig jaar was mede een ge
volg van dit feit. Het is niet onmoge
lijk, dat de opbrengsten dit jaar even
veel 'beneden bet normale zullen liggen
als het vorige jaar er boven. Ook elders
in ons land is dit het geval en vrij ze
ker in nog ernstiger mate dan op Texel
Op veel plaatsen lijdt dit gewas, dat voor
een groot gedeelte in onze Texelse pol
ders wordt verbouwd ernstig van de
droogte. In bepaalde gevallen zal zelfs
een zeer spoedige regen geen uitkomst
meer geven, maar ook op die percelen,
waar het gewas nog minder van de
droogte lijdt, zullen toch geen maximale
opbrengsten worden verkregen
Tegenstrijdige belangen.
Ook op meerdere bietenpercelen ziet
men de gevolgen van de droogte reeds
In de meeste gevallen zal regenval bin-
door G. Th. Rotman
(Nadruk verboden)
nen niet al te lange tijd hier nog volledig
herstel geven.
Zo blijkt weer, dat het leven van de
boer vol tegenstrijdige belangen zit. Hij
kan niet, zoals de badgast alleen maar
blij zfin met zon en zomer. Straks
draaien de combines en graanmaaiers
weer. En daarvoor is nodig zon en war-
te. Maar tegelijk verdrogen op een and-u
deel van zijn bedrijf de bieten en aard
appelen er. krimpt de grasvoorraad on
rustbarend in.
Maar toch. De Texelse boer is te
vreden, want de oogst is goed!
(In het artikel „Stoppelknollen" stond
ergens „Zaai zo mogelijk machinaal en
zo diep mogelijk". Dat moet natuurlijk
zijn .zo ondiep mogelijk". „Geef de
ze bemesting vóór of na het zaaien"
moet zijn direct vóór of na het
zaaien". Red.)
KATHOLIEKE KERKDIENST.
Zondag: 8e Zondag na Pinksteren. De
H.H. Missen in Den Burg om 7,30, 8,45
en om 10 u. de Hoogmis. In Oosterend
II, Mis om 7,30 en 10 uur; in Den Hoorn
alleen om 10 uur. In Den Burg om 7 uur
uitreiking H. Communie. Verder alleen
onder de Missen. Gelegenheid om te
biechten van 7-7,30 in Den Burg en
Oosterend en van 9,30-10 u. in Den
Hoorn en in Oosterend. Communie-uit
reiken begint vandaag vooraan. Om 7 u.
Lof met rozenkrans v.d. gesneuvelden.
De collecte is bestemd v. h. missiewerk
van Dr. J. v.d. Burg, werkzaam in Noor
wegen met bijzondere aanbeveling. Deze
week: H.H. Missen in Den Burg om 7 en
8 uur. Communie vóór en onder de Mis
sen. Maandag: geen H. Mis om 9 uur
Dinsdag: geen H. Mis 0111 7,30. Om 6,30
u. communieuitreiken. Woensdag: geen
H. Mis in Den Hoorn, 's Av. Lof t.e.v. de
H. Joseph. Geen jongenscongr. Donder
dag: geen H. Mis in O'end, Huwelijks
mis om 9,30 n. Bieehtgel. van 7-8 uur.
Geen 'biechthoren v. d. school. Geen
meisjescongr. Vrijdag: le Vrijdag van
de maand. Om 7,30 H. Mis in Den Hoorn
Om 6,30 uitreiking H. Communie. Om 8
u. gez. H. Mis. Lof in Den Burg om 7,30
t.e.v. het H. Hart met rozenkrans. Za
terdag: le Zaterdag v.d. maand. Geen
H. Mis in de kapel van de Zusters. Ge
legenheid tot biechten van 5-9 u. op de
hele uren. Rozenkrans 0111 6 uur.
Zondag a.s. (6 Aug.) 9e Zondag na
Pinksteren.
Jn pakje.
79. Plonst Daar lag de schilder in de
beek. Het water spatte meters ver om
hoog, en niets was er meer van de arme
Klodder te zien. Ontsteld over hun daad
renden Bram, Tom en Menelik naar de
plaats des onheils, om nog te redden wat
er te redden viel. Want de schilderij
was niet meer te redden; die was voor
goed bedorven.
80. Gelukkig duurde het niet lang of
de schilder verscheen weer boven water.
„Help! Help!" riep hij. Bram, die hein
juist bereiken kon, trok hem met zijn
slurf naar de kant, en sloeg hem toen
zijn slurf zo stijf om de hal-s, dat de man
bijna geen adem meer kon halen. En zo
trok hij hem op het droge.
van 31 Juli t.m. 13 Aug. 1949.
Voedingsmiddelenkaarteu 909
241 vlees (A, B, D) is 100 gram vlees
242 vlees (A, B) is 300 gram vlees
243 vlees (D) is 100 gram vlees
244 algeni. (A, B, D) is 250 gram rijst
246 algeni. (A, B,) is 200 gr. kaas of 250
gram korstloze kaas
254 algeni, (D) is 100 gram kaas of 125
gram korstloze kaas
(De letters achter de bonnummers ge
ven de kaarten aan, waarop de betref
fende bonnen voorkomen.)
Bonkaarten ZA, ZB, ZC, ZD, ZE. MD,
MH 909 (byz. arbeid, a.s. moeders en
zieken).
Geldig zijn de 'bonnen gemerkt met
de letter T.
Bovenstaande bonnen kunnen reeds
op Vrijdag 29 .Juli 1949 worden gebruikt
De niet-aangewezen bonnen 224, 225,
228, 229, 230, 231, 233, 235, 236, 237, 238,
239 van de bonkaarten 905 kunnen wor
den vernietigd.
NIET ZO SOMBER!
Een bloemenkoopman, die Woensdag
middag door Den Burg ging, riep met
hese stem: „De laatste rozen!"
Niet zo somber, koopman, wij zitten
nog in het drukst van het seizoen, de
Zomer heeft pas zijn volle glorie be
reikt en denkt er nog niet aan het veld
te ruimen voor de herfst.
HET WITTE KRUIS VRAAGT
VRIJWILLIGERS.
Hoewel de lotenverkoop niet onbevre
digend verloopt, gaat het tooh te lang
zaam, gezien het enorme aantal loten,
dat moet worden geplaatst. De medewer
king van bij de VW geïnteresseerde
zakenmensen, hotel- en pensionhouders
is in het algemeen teleurstellend.
Het is niet waar, dat de badgasten op
alle mogelijke plaatsen loten worden
aangeboden. Wij hebben, teneinde dit
juist te voorkomen, de zakenmensen en
hotel, en pensionhouders van loten voor
zien.
Van de aanvang af is betoogd, dat de
loterij alleen kan slagen niet uw aller
medewerking. Het bestuur van het Wit
te Kruis werkt dag en nacht om het
enorme werk, dat aan een dergelijke ac
tie verbonden zit, te verzetten, doch al
leen speelt zij niets klaar. Vanzelfspre
kend willen wij hier de winkeliers, die
ons reeds op een buitengewone wyzc
hielpen niet deprimeren. Het zijn en
blijven echter uitzonderingen.
De medewerking aan de vaste wal
overtreft onze stoutste verwachtingen.
Indien alle Texelaars zich zo enthousi
ast zouden inzetten dan zou de loterij al
reeds lang geslaagd zijn!
De Texelaars zijn de direct geïnteres
seerden en zoals het bestuur met. koppi
ge vasthoudendheid doorgaat 0111 kost
wat kost. de loterq te doen slagen zo mag
van Texel worden verwacht, dat. zij haar
uiterste best doet om het bestuur daar
bij een handje te helpen.
Teneinde de lotenverkoop te stimule
ren is besloten vrijwilligers op te roe
pen, die genegen zijn tegen een vergoe
ding van 10 pet. loten te plaatsen tijdens
filmvoorstellingen, concerten en uitvoe
ringen. Het bestuur verwacht dat vele
scholieren zich zullen melden aan het
adres van de administratie: Wilhelmina-
laan 45, Den -Burg.
Jongens en meisjes, in de vacantia
kunnen jullie thans op een gemakkelijke
wjjize wat bijverdienen en bovendien be
wijzen jullie het Witte Kruis daarmede
een grote dienst. G
Hier volgt de tweede brief, die de oud.
Oosterender A. Medenia ons vanuit In
donesië schrijft:
Zaterdag 25 Juni. Het was stil in hit
kamp. De jongens, voor zover ze niet op
patrouille waren, lagen loom op hun
tampatjes. Een enkele probeerde een
brief in elkaar te krijgen, maar natuur
lijk mislukte dat door de hitte, die des
middags zo vermoeiend kan zijn in dit
land.
In de verte werd al duidelijker het ge
rammel van de carriers, die het dagelijks
convooi beveiligden, hoorbaar. De stem
ming in het kamp veranderde plotse
ling. Luie lichamen werden weer fit. Ie
der sprong van zijn tampat, de enkele
brieven in wording werden in de steek
gelaten en allen haastten zich naar de
weg, in de hoop, banjak post te ontvan
gen. Er was post, veel zelfs, maar er was
ook iets anders. Voor de ingang van het
kamp bleef een witte jeep van de U.N.O,
staan, waarin twee militaire waarnemers
en. hoe was het mogelijk, twee officieren
van de T.N.I. zaten. Verbouwereerd
stonden de jongens te kijken toen ze Ut
kamp in gingen. Een maand lang had
den ze vanaf deze post op peioppors ge
jaagd en wee degene, die het lef had om
in de buurt van het kamp te komen.
Maar nu greep niemand naar zijn ge
weer. Zonder verhinderd te worden lie
pen daar twee peioppors van liet slecht
ste soort het kamp in. Toen drong het
eigenlijk pas goed tot ons door dat we
de volgende dag deze post zouden over
geven aan de T.N.I.
Eerlijk gezegd, hadden we helemaal
geen lekker gevoel, maar 's avonds
werd er luid gezongen in de tenten, om
die Australiër, die naar onze post ge
stuurd was om te kijken of alles wei
volgens de regels ging, duidelijk aan 't
verstand te brengen, dat wij. soldaten,
niet als een geslagen leger, maar vrij
willig en vol goede moed dit gebied zou
den verlaten.
De volgende morgen was het kamp al
heel vrbeg vol bedrijvigheid. Toen de
zon opkwam, gunde niemand zich de tijd
om even van dit steeds weer schitteren
de schouwspel te genieten. Tenten wer
den afgebroken1 en de zandwallen waar
achter we twee avonden te voren nog
hadden gelegen, toen de peioppors ons
kamp aanvielen, werden nu afgebroken.
En de waarnemer liep maar steeds als
opzichter door deze drukte. Om acht. uur
stonden de auto's geladen en was ieder
een gereed voor het vertrek Het nel;-
ton werd in twee patrouilles verdeeld
om ieder enkele kampongs langs de weg
te doorzoeken on daar gingen we. Alleen
de auto's en bewaking bleven achter om
zich even later aan te sluiten bij 't con
vooi uit Sentoto.
Spoorloos verdwenen.
We liepen door verschillende kam
pongs. Er was niets te zien. De bevol
king was spoorloos verdwenen en de T
N. I. was nog nergens te zien. Vier km.
van ons voormalige kamp werd halt ge
houden om te wachten op de terugtrek
kende peletons uit Sentoto en samen
ging het toen verder. We werden prima
beveiligd. Voor en achter ons reed een
zware gevechtswagen en laag over ons
heen oirkelde voortdurend een vliegtuig
om het terrein vanuit de lucht te ver
kennen. Alles verliep goed. Geen schot
werd op ens gelost en rustig konden we
langs de weg trekken. Hevig transpire
rend en van onder tot boven bedekt met
stof, bereikten we Djokja. Achter ons
reed nog steeds de witte jeep met de
waarnemers van de U.N.O
Na Pédes kwam Djokja.
De twee dagen die we in Djokja door
brachten, waren voor ons lang geen va-
cantiedagen, wat we overigens ook niet
verwacht hadden. Bij iedere brug in de
stad stonden dag en nacht wachtposten-
om sabotage te voorkomen. Ons peletou
kreeg een brug aangewezen, die aan de
rand van de stad lag. De enkele nach
ten, die we daar wacht hielden, duurden
lang en waren zenuwslopend, want op
korte afstand van de brug lag een grote
groep T.N.I.-soldaten. Voortdurend wa
ren we in spanning, want een aanval was
in Djokja tenslotte altijd te verwachten.
Maar gelukkig werd er van weerskan
ten geen schot gelost.
Woensdag 29 Juni was dan de histori
sche dag. 's Morgens om half 6 trok ons
peleton door de nog donkere straten van
Djokja naar de brug. waarbij een groep
van ons peleton nog wacht hield. We
waren uitgerust als voor een parade.
Zelfs de helm, die we in Indië nog nooit
gebruikt hadden, moest voor deze gele
genheid gedragen worden. De brug wa3
eon onderdeel van de verdedigingslijn
Pieter-Anton. We werden in stelling ge
bracht. Twee gevechtwagens dienden als
ondersteuning. Om precies aclit uur ver
lieten we onze stellingen en nokken we
terug. Il-'t hele peleton liep als een stel
ganzen achter elkaar, met een tussen
ruimte van IOmeter. De lium'bers dekten
de terugtocht
Het „leger" van Soekarno.
Toen we ongeveer 300 meter van de
brug af waren, kwam de T.N.I. uit de
kampongs en nam onze stellingen in
Door verrekijkers kon je het „leger" va:i
Soekarno -zien en bewonderen. Jonge
knapen, maar ook bejaarde mensen,
geiteed in allerlei soorten kleren en
meestal gewapend met karabijnen, kwa
men voor de dag! Daar gingen we dan
door de lege straten. Niemand mocht
zich op straat vertonen, om incidenten te
voorkomen. Van de brug ging het naai
de Otto-lijn, waar we in stelling gingen
op een viersprong ergens midden in de
stad. Om precies 10 uur werd ook deze
stelling verlaten en vertrokken we naai
de plaats waar auto's klaar stonden om
ons verder te brengen
Dit was dan Djokja's ontruiming.
Geen opwindende gebeurtenis voor ons
leger. Een gebeurtenis die ieder die er
getuige van was, toch nooit meer zal
vergeten.
Wij wei-den direct naar onze nieuwe
post gebracht, waar nieuwe moeilijkhe
den en nieuwe avonturen wachten.
BLANDARJB
FEUILLETON
8.) Sinds wanneer, vroeg Friedrich
toonloos, geloof je te weten, dat je van
mij weg moet gaan?
Sedert vanmiddag, antwoordde zij.
In de kanier er naast begon een te
lexapparaat te tikken, toen ging ook de
telefoon. Friedrich was door Jenny's
woorden zo verrast, zo terneergeslagen,
dat hij- zonder te bewegen bleef staan.
Ze liet haar armen, die ze nog steeds om
zijn hals hield, zakken en ging op de
deur af, welke naar haar werkkamer
leidde.
Je moet gaan, zei ze eenvoudig.
Ze zat al bij de telefoon, herhaalde na
men en getallen en schreef cijfers op
een lijst.
Jenny! zei hij nog smekend en trad
op haar toe.
Maar ze maakte een afwerend gebaar
met haar hand. Een tweede telefoon be
gon te bellen. Ze nam de hoorn van de
haak en zei: Belt u over een kwartiertje
nog eens. Ik heb Saint Louis ook al op
de lijn. Neen, zei ze toen weer, Saint
Louis Is dringender, waarop ze de twee
de telefoon weer neerlegde
Friedrich bleeg nog even aarzelend bij
de deur staan, toen ging hij maar.
HOOFDSTUK V.
'Het herenhuis van Fort Coligny, het
huis van de Mayennes, was een wit-, uit
gestrekt gebouw. Het lag een eindje van
de rivier verwijderd, op een vlakke, be
boste heuveltop.
Friedrich reed langs een lijnrechte
weg door het landgoed van zijn vader,
een land van bossen, afgew isseld door op
grote schaal aangelegde ooft. en bloe-
menkwekerijen. Toen hij bij het bordes
voorreed, kwatn de oude, zwarte huis
knecht naar de auto toe om hem te be
groeten, waarna hij hem in de hal volg
de.
Oude heer al naar bed. Groet jon
ge heer hartelijk en wenst hem goede
nacht. Oude heer erg vermoeid, hels
avond met gouverneur gepraat, voegde
hij er vertrouwelijk aan toe.
Met de gouverneur? vroeg Fris-
drich verwonderd.
Gouverneur ook liier in huis, ging
de knecht voort, terwijl hij Friedrich'e
jas aannam. Vanmiddag gekomen en wil
morgen verder bekvechten met oude
heer.
Friedrich liet zyn blik door de hal
glijden. Zij was groot en ruim, met
mooie, oude balken, maar nu een beetje
donker, omdat er niet meer dan maar
twee staande lampen brandden. Frie
drich ging naar het midden van het ver
trek. Een paar oude faiiiilieschilderijen
en bovendien een modern werk, een jong
meisje voorstellende, hingen aan de
muur. Het was heel stil in huis, alleen
de wind buiten verhief zijn stem. Ze
sliepen zeker allemaal al: zijn vader,
Richard Mayenne, zijn grootmoeder
Hortense Mayenne en dan hun gast, de
gouverneur generaal Bruce. Moeder
leefde niet meer, ze was vele jaren gele
den gestorven.
De balken van het oude huis kraakten.
Buiten schreeuwde een uil. Het maan
licht viel af en toe door de ramen. Frie
drich liep wat op en neer en bleef voor
het portret van het jonge meisje staan
Ze was ongeveer achttien jaar oud ge
weest, toen de kunstenaar haar schilder
de Ze had een wijdvallend, gebloemd
jurkje aan, aan een van haar armen
hing een breedgerande stroohoed, onder
de andere arm hield ze een bouquet
veldbloemen. Het mooie, fijnbesneden
gezicht dat tegen een wolkeloze, zonnige
hemel lachte, vertoonde een grote over
eenkomst met het gelaat van Friedrich.
Een stille weemoedigheid bekroop hem,
toen hij 't schilderij bekeek. Toen boog
hij het hoofd, opende de deur en betrad
het voorportaal. Daar brandde altijd een
lamp, die aan zilveren kettingen van liet
plafond hing. Friedrich keek naar het
licht. Hij scheen tevreden te zijn, dat de
lamp haar licht verspreidde. De balkon
deuren, die dit kleine voorportaal
scheidden van het bordes buiten, ston
den wijd open. De deuren werden
door haakjes, die aan de muur waren
bevestigd, vastgehouden, zodat ze niet
vanzelf konden dichtslaan.
Friedrich liep naar de trap en begaf
zich naai' de eerste verdieping, waar zijn
kamer lag. De huisknecht deed het licht
achter hem uit-, zodat de hal nu bijna in
het duister lag. De wind werd weer
krachtiger. Het was al een stormwind,
die om het huis gierde en plotseling
met een geweldige stoot de buitendeur
greep. Die «erd bijna uit haar scharnie
ren gelicht en daarna met zo'n slag
dichtgesmeten, dat het glas in splinters
vloog.
De altijd 'brandende lamp woei uil
Een negerin, die op weg naar haar wo
ning, voorbij kwam, werd door een pa
nische schrik bevangen en schreeuwde
luid. Nauwelijks was deze schreeuw ver
stomd toen over de trap, die van de eer
ste verdieping naar de hal leidde, eer.
menselijke gedaante gleed. Hel maan
licht hield haar enige ogenblikken vast
Het was mevrouw Hortense Mayenne;
ze had ten rode kimono over haar witte
nachtjapon geworpen en als in een
droomtoestand kwam ze die trapaf. Bei
de armen hield ze uitgestrekt en als de
maan scheen liep ze haastig de treden
af, maar als zij weer achter de wolken
verdween, liep ze langzaam en tastend
Ze had een mooi, oud gezicht en nóg
veel, wit haar. Op haar naakte, kleine
voeten liep ze nu beneden door de hal
Gelijktijdig verscheen op de trap, even
eens opgeschrikt door liet. lawaai van de
dichtslaande deur. Friedrich in zijn ka
merjas. Hij draaide het electrische licht
op. De lichtkroon aan het plafond van
de hal floepte aan. Daardoor zag Frie
drich nu de oude dame in een stoel zit
ten.
Hij rende de trap af, liep ap haar toe
en riep: Grootmoeder, mijn hemel wat is
er gebeurd? Hij boog zich over de vrouw
heen, die met een zakdoek haar tranen
droogde. Ze kon niet antwoorden, ves
slechts zonder iets te zeggen, naar !e
deur en het uitgewaaide licht.
Er kwam leven in het huis. De heer
des huizes, Richard Mayenne, een groote
slanke man, verscheen. Tóen hij beneden
zijn moeder en zijn zoon zag, kwam hij
haastig toegelopen, toen keek hjj naar
de deur, waar intussen de oude neger
huisknecht eveneens was binnengetre
den. De oude man stond op een stoel en
stak juist de lamp weer aan. Daarna til
de hij de stukgeslagen deur uit haar
scharnieren. Thans kwam ook hun gast,
de gouverneur van de staat Louisiana,
generaal Bruce de trap afgelopen. Het
-was een kleine, stevig gebouwde man
met borstelige wenkbrauwen en een ge
zicht, dat ernstig, maar vriendelijk keek.
Over zijn pyama droeg hij een bruine,
militaire jas.
Richard Mayenne trad op hem toe. Het
spijt mij, excellentie, dat u werd ge
stoord. Mevrouw Hortense knikte hem
toe en zei met haar rustige, warme
ptem: Ik heb vreselijk gedroomd. Ik zag
mijn kleindochter Lydia voor mij. Haar
voeten bloedden, haar japon was ge
scheurd. Ze huilde en hamerde met haar
kleine handen op de deur, ze kon het
huis niet in, want de deur was gesloten.