GALAT«eb Nieuwe bonnen Wij moesten onze post overgeven FRIEDRICH'S AVONTUUR De stand der gewassen schenkt tevredenheid Brammetje Flapoor en z'n vrienden M .12 Heeft U al loten van het „Witte Kruis"? De hoofdassistent van de Texelse Be- drljfsver., dhr C. van Groningen, heeït niet lang genacht met het inzenden van zUn cop(|, nadat we hem hadden ver zocht ons een beeld te geven van de stand der gewassen op ons eiland. Wie dit artikel leest, zal begrijpen, dat de schryver, wiens werk van zoveel liefde en belangstelling voor de landbouw ge tuigt, gaarne spoedig de pen ter hand heeft genomen, want van de stand der meeste gewassen kan een optimistisch verhaal worden gegeven! En de Texelse landbouwers kunnen dus tevreden zijn. De heer Van Groningen schryft ons: „Wij staan verwonderd, dat op de zandgronden van Texel zulke goede ge wassen gevonden worden". Deze uit spraak hoorden wij vorige week meerde re malen uit de mond van een aantal personen, die door hun werk een vrij goed inzicht hebben van de stand der gewassen in diverse delen van ons land En wij kunnen hun verwondering begrij pen, want inderdaad staan de gewassen op Texel en wel in het bijzonder op het zgn. oude Texel er buitengewoon goed voor. Wij' zijn gewend op het weer te mop peren. Hei is te koud, of het is te warm.' het is te droog of te nat. Vooral een boer heeft daar de r.aam van, wat overigens ook geen wonder is, want wie is meer dan een boer afhankelijk van de weers omstandigheden. Maar we moeten het nu toch toegeven: De weersomstandig heden waren voor Texel in deze voorzo mer toch wel buitengewoon gunstig. Abnormaal. Met voldoening kan de Texelse boer terugzien op de hooioogst. De grasgroei was dit jaar wel buitengewoon overvloe dig en de enorme melkaanvoer aan onze Zuivelfabriek en de vele hooilclampen, die men overal verspreid in ons Texelse landschap ziet staan zijn daar de bewij zen van. Heel jammer is het, dat hier en daar deze enorme hooiopbrengst een deel van zyn waarde verliest door ern stige hooibroei. Het aantal gevallen, waarin men wegens brandgevaar moet overgaan tot „hooi spitten" is dit jaar abnormaal groot. Een gevolg van het zeer goede gewas, dat geoogst werd en een klein aantal zonuren in .luni. 'Dit kleine aantal zonuren is overigens ook een voordeel geweest. In het laatst van Mei en het begin van Juni kregen we in tegenstelling met de meeste ja renbehoorlijk wat regen. En van de ze regenval hebben we een maximum profijt gehad door het tamelijk donkere weer, dat daarop gevolgd is. Indien dit niet het geval was geweest, dan zou zeer zeker een groot gedeelte van de granen speciaal in de polders noodrijp zijn geworden. Maximale opbrengst. Thans mogen we constateren, dat do granen er zeer goed voor staan. Haver en zomergerst beloven een maximale op brengst. Wanneer er niets bijzonders gebeurt zullen op het oude Texel op brengsten van 5000 kg haver en 4000 kg zomergerst geen zeldzaamheid zijn. In de polders ligt dit wel wat lager, maar wat de graangewassen betreft kon ook polder Eierland dik tevreden zijn Ook de wintergranen staan er veelbelovend voor Hoewel ze dit voorjaar zeer vroeg aan de gang waren is de tijd van oogsten eerder laat dan vroeg en een lan<?e groeityd is in de meeste gevallen de waarborg voor een goede opbrengst, w diswaar zyn er enkele percelen, die op het moment door droogte iets te vlug afrijpen, maar aan de andere kant is dit droge weer voor veel gewassen, die een te zware stand hebben zeer giir.sti"- Het zou met veel percelen haver en zomer gerst niet best afgelopen zijn ,'ndien we (te laatste weken zware buien hadden gehad. De oppervlakte koolzaad was dit jaar niet groot op ons eiland. En wij menen dat dit een voordeel is, want onze ver wachtingen ten aanzien van de op brengst van dit gewas zijn niet hoog ge spannen. Snuitkevers en galmuggeu hebben vrij veel schade gedaan aan dit gewas. Lang vlas. Vlas wordt er ook dit jaar weer vrij leel verbouwd op Texel. De opbrengst zal dit jaar ook boven normaal liggen, want nog maar zelden zagen wij op lexel zulk lang vlas als dit jaar op meerdere percelen het geval is. De kwa liteit heeft hier en daar door een te zw are stand en het voorkomen van roest flink geleden. Dit werd nog verergerd, doordat men als gevolg van gebrek aan arbeidskrachten genoodzaakt was het vlas machinaal te laten plukken. In de gelegerde gewassen geeft dit minder goede resultaten. Minder aardappelen. Wat de aardappelen aangaat kunnen we wel zeggen, dat de opbrengsten zeer zeker lager zullen liggen dan vorig jaar. In 1948 konden we spreken van 'n record-opbrengst en het aardappeldra ma van v orig jaar was mede een ge volg van dit feit. Het is niet onmoge lijk, dat de opbrengsten dit jaar even veel 'beneden bet normale zullen liggen als het vorige jaar er boven. Ook elders in ons land is dit het geval en vrij ze ker in nog ernstiger mate dan op Texel Op veel plaatsen lijdt dit gewas, dat voor een groot gedeelte in onze Texelse pol ders wordt verbouwd ernstig van de droogte. In bepaalde gevallen zal zelfs een zeer spoedige regen geen uitkomst meer geven, maar ook op die percelen, waar het gewas nog minder van de droogte lijdt, zullen toch geen maximale opbrengsten worden verkregen Tegenstrijdige belangen. Ook op meerdere bietenpercelen ziet men de gevolgen van de droogte reeds In de meeste gevallen zal regenval bin- door G. Th. Rotman (Nadruk verboden) nen niet al te lange tijd hier nog volledig herstel geven. Zo blijkt weer, dat het leven van de boer vol tegenstrijdige belangen zit. Hij kan niet, zoals de badgast alleen maar blij zfin met zon en zomer. Straks draaien de combines en graanmaaiers weer. En daarvoor is nodig zon en war- te. Maar tegelijk verdrogen op een and-u deel van zijn bedrijf de bieten en aard appelen er. krimpt de grasvoorraad on rustbarend in. Maar toch. De Texelse boer is te vreden, want de oogst is goed! (In het artikel „Stoppelknollen" stond ergens „Zaai zo mogelijk machinaal en zo diep mogelijk". Dat moet natuurlijk zijn .zo ondiep mogelijk". „Geef de ze bemesting vóór of na het zaaien" moet zijn direct vóór of na het zaaien". Red.) KATHOLIEKE KERKDIENST. Zondag: 8e Zondag na Pinksteren. De H.H. Missen in Den Burg om 7,30, 8,45 en om 10 u. de Hoogmis. In Oosterend II, Mis om 7,30 en 10 uur; in Den Hoorn alleen om 10 uur. In Den Burg om 7 uur uitreiking H. Communie. Verder alleen onder de Missen. Gelegenheid om te biechten van 7-7,30 in Den Burg en Oosterend en van 9,30-10 u. in Den Hoorn en in Oosterend. Communie-uit reiken begint vandaag vooraan. Om 7 u. Lof met rozenkrans v.d. gesneuvelden. De collecte is bestemd v. h. missiewerk van Dr. J. v.d. Burg, werkzaam in Noor wegen met bijzondere aanbeveling. Deze week: H.H. Missen in Den Burg om 7 en 8 uur. Communie vóór en onder de Mis sen. Maandag: geen H. Mis om 9 uur Dinsdag: geen H. Mis 0111 7,30. Om 6,30 u. communieuitreiken. Woensdag: geen H. Mis in Den Hoorn, 's Av. Lof t.e.v. de H. Joseph. Geen jongenscongr. Donder dag: geen H. Mis in O'end, Huwelijks mis om 9,30 n. Bieehtgel. van 7-8 uur. Geen 'biechthoren v. d. school. Geen meisjescongr. Vrijdag: le Vrijdag van de maand. Om 7,30 H. Mis in Den Hoorn Om 6,30 uitreiking H. Communie. Om 8 u. gez. H. Mis. Lof in Den Burg om 7,30 t.e.v. het H. Hart met rozenkrans. Za terdag: le Zaterdag v.d. maand. Geen H. Mis in de kapel van de Zusters. Ge legenheid tot biechten van 5-9 u. op de hele uren. Rozenkrans 0111 6 uur. Zondag a.s. (6 Aug.) 9e Zondag na Pinksteren. Jn pakje. 79. Plonst Daar lag de schilder in de beek. Het water spatte meters ver om hoog, en niets was er meer van de arme Klodder te zien. Ontsteld over hun daad renden Bram, Tom en Menelik naar de plaats des onheils, om nog te redden wat er te redden viel. Want de schilderij was niet meer te redden; die was voor goed bedorven. 80. Gelukkig duurde het niet lang of de schilder verscheen weer boven water. „Help! Help!" riep hij. Bram, die hein juist bereiken kon, trok hem met zijn slurf naar de kant, en sloeg hem toen zijn slurf zo stijf om de hal-s, dat de man bijna geen adem meer kon halen. En zo trok hij hem op het droge. van 31 Juli t.m. 13 Aug. 1949. Voedingsmiddelenkaarteu 909 241 vlees (A, B, D) is 100 gram vlees 242 vlees (A, B) is 300 gram vlees 243 vlees (D) is 100 gram vlees 244 algeni. (A, B, D) is 250 gram rijst 246 algeni. (A, B,) is 200 gr. kaas of 250 gram korstloze kaas 254 algeni, (D) is 100 gram kaas of 125 gram korstloze kaas (De letters achter de bonnummers ge ven de kaarten aan, waarop de betref fende bonnen voorkomen.) Bonkaarten ZA, ZB, ZC, ZD, ZE. MD, MH 909 (byz. arbeid, a.s. moeders en zieken). Geldig zijn de 'bonnen gemerkt met de letter T. Bovenstaande bonnen kunnen reeds op Vrijdag 29 .Juli 1949 worden gebruikt De niet-aangewezen bonnen 224, 225, 228, 229, 230, 231, 233, 235, 236, 237, 238, 239 van de bonkaarten 905 kunnen wor den vernietigd. NIET ZO SOMBER! Een bloemenkoopman, die Woensdag middag door Den Burg ging, riep met hese stem: „De laatste rozen!" Niet zo somber, koopman, wij zitten nog in het drukst van het seizoen, de Zomer heeft pas zijn volle glorie be reikt en denkt er nog niet aan het veld te ruimen voor de herfst. HET WITTE KRUIS VRAAGT VRIJWILLIGERS. Hoewel de lotenverkoop niet onbevre digend verloopt, gaat het tooh te lang zaam, gezien het enorme aantal loten, dat moet worden geplaatst. De medewer king van bij de VW geïnteresseerde zakenmensen, hotel- en pensionhouders is in het algemeen teleurstellend. Het is niet waar, dat de badgasten op alle mogelijke plaatsen loten worden aangeboden. Wij hebben, teneinde dit juist te voorkomen, de zakenmensen en hotel, en pensionhouders van loten voor zien. Van de aanvang af is betoogd, dat de loterij alleen kan slagen niet uw aller medewerking. Het bestuur van het Wit te Kruis werkt dag en nacht om het enorme werk, dat aan een dergelijke ac tie verbonden zit, te verzetten, doch al leen speelt zij niets klaar. Vanzelfspre kend willen wij hier de winkeliers, die ons reeds op een buitengewone wyzc hielpen niet deprimeren. Het zijn en blijven echter uitzonderingen. De medewerking aan de vaste wal overtreft onze stoutste verwachtingen. Indien alle Texelaars zich zo enthousi ast zouden inzetten dan zou de loterij al reeds lang geslaagd zijn! De Texelaars zijn de direct geïnteres seerden en zoals het bestuur met. koppi ge vasthoudendheid doorgaat 0111 kost wat kost. de loterq te doen slagen zo mag van Texel worden verwacht, dat. zij haar uiterste best doet om het bestuur daar bij een handje te helpen. Teneinde de lotenverkoop te stimule ren is besloten vrijwilligers op te roe pen, die genegen zijn tegen een vergoe ding van 10 pet. loten te plaatsen tijdens filmvoorstellingen, concerten en uitvoe ringen. Het bestuur verwacht dat vele scholieren zich zullen melden aan het adres van de administratie: Wilhelmina- laan 45, Den -Burg. Jongens en meisjes, in de vacantia kunnen jullie thans op een gemakkelijke wjjize wat bijverdienen en bovendien be wijzen jullie het Witte Kruis daarmede een grote dienst. G Hier volgt de tweede brief, die de oud. Oosterender A. Medenia ons vanuit In donesië schrijft: Zaterdag 25 Juni. Het was stil in hit kamp. De jongens, voor zover ze niet op patrouille waren, lagen loom op hun tampatjes. Een enkele probeerde een brief in elkaar te krijgen, maar natuur lijk mislukte dat door de hitte, die des middags zo vermoeiend kan zijn in dit land. In de verte werd al duidelijker het ge rammel van de carriers, die het dagelijks convooi beveiligden, hoorbaar. De stem ming in het kamp veranderde plotse ling. Luie lichamen werden weer fit. Ie der sprong van zijn tampat, de enkele brieven in wording werden in de steek gelaten en allen haastten zich naar de weg, in de hoop, banjak post te ontvan gen. Er was post, veel zelfs, maar er was ook iets anders. Voor de ingang van het kamp bleef een witte jeep van de U.N.O, staan, waarin twee militaire waarnemers en. hoe was het mogelijk, twee officieren van de T.N.I. zaten. Verbouwereerd stonden de jongens te kijken toen ze Ut kamp in gingen. Een maand lang had den ze vanaf deze post op peioppors ge jaagd en wee degene, die het lef had om in de buurt van het kamp te komen. Maar nu greep niemand naar zijn ge weer. Zonder verhinderd te worden lie pen daar twee peioppors van liet slecht ste soort het kamp in. Toen drong het eigenlijk pas goed tot ons door dat we de volgende dag deze post zouden over geven aan de T.N.I. Eerlijk gezegd, hadden we helemaal geen lekker gevoel, maar 's avonds werd er luid gezongen in de tenten, om die Australiër, die naar onze post ge stuurd was om te kijken of alles wei volgens de regels ging, duidelijk aan 't verstand te brengen, dat wij. soldaten, niet als een geslagen leger, maar vrij willig en vol goede moed dit gebied zou den verlaten. De volgende morgen was het kamp al heel vrbeg vol bedrijvigheid. Toen de zon opkwam, gunde niemand zich de tijd om even van dit steeds weer schitteren de schouwspel te genieten. Tenten wer den afgebroken1 en de zandwallen waar achter we twee avonden te voren nog hadden gelegen, toen de peioppors ons kamp aanvielen, werden nu afgebroken. En de waarnemer liep maar steeds als opzichter door deze drukte. Om acht. uur stonden de auto's geladen en was ieder een gereed voor het vertrek Het nel;- ton werd in twee patrouilles verdeeld om ieder enkele kampongs langs de weg te doorzoeken on daar gingen we. Alleen de auto's en bewaking bleven achter om zich even later aan te sluiten bij 't con vooi uit Sentoto. Spoorloos verdwenen. We liepen door verschillende kam pongs. Er was niets te zien. De bevol king was spoorloos verdwenen en de T N. I. was nog nergens te zien. Vier km. van ons voormalige kamp werd halt ge houden om te wachten op de terugtrek kende peletons uit Sentoto en samen ging het toen verder. We werden prima beveiligd. Voor en achter ons reed een zware gevechtswagen en laag over ons heen oirkelde voortdurend een vliegtuig om het terrein vanuit de lucht te ver kennen. Alles verliep goed. Geen schot werd op ens gelost en rustig konden we langs de weg trekken. Hevig transpire rend en van onder tot boven bedekt met stof, bereikten we Djokja. Achter ons reed nog steeds de witte jeep met de waarnemers van de U.N.O Na Pédes kwam Djokja. De twee dagen die we in Djokja door brachten, waren voor ons lang geen va- cantiedagen, wat we overigens ook niet verwacht hadden. Bij iedere brug in de stad stonden dag en nacht wachtposten- om sabotage te voorkomen. Ons peletou kreeg een brug aangewezen, die aan de rand van de stad lag. De enkele nach ten, die we daar wacht hielden, duurden lang en waren zenuwslopend, want op korte afstand van de brug lag een grote groep T.N.I.-soldaten. Voortdurend wa ren we in spanning, want een aanval was in Djokja tenslotte altijd te verwachten. Maar gelukkig werd er van weerskan ten geen schot gelost. Woensdag 29 Juni was dan de histori sche dag. 's Morgens om half 6 trok ons peleton door de nog donkere straten van Djokja naar de brug. waarbij een groep van ons peleton nog wacht hield. We waren uitgerust als voor een parade. Zelfs de helm, die we in Indië nog nooit gebruikt hadden, moest voor deze gele genheid gedragen worden. De brug wa3 eon onderdeel van de verdedigingslijn Pieter-Anton. We werden in stelling ge bracht. Twee gevechtwagens dienden als ondersteuning. Om precies aclit uur ver lieten we onze stellingen en nokken we terug. Il-'t hele peleton liep als een stel ganzen achter elkaar, met een tussen ruimte van IOmeter. De lium'bers dekten de terugtocht Het „leger" van Soekarno. Toen we ongeveer 300 meter van de brug af waren, kwam de T.N.I. uit de kampongs en nam onze stellingen in Door verrekijkers kon je het „leger" va:i Soekarno -zien en bewonderen. Jonge knapen, maar ook bejaarde mensen, geiteed in allerlei soorten kleren en meestal gewapend met karabijnen, kwa men voor de dag! Daar gingen we dan door de lege straten. Niemand mocht zich op straat vertonen, om incidenten te voorkomen. Van de brug ging het naai de Otto-lijn, waar we in stelling gingen op een viersprong ergens midden in de stad. Om precies 10 uur werd ook deze stelling verlaten en vertrokken we naai de plaats waar auto's klaar stonden om ons verder te brengen Dit was dan Djokja's ontruiming. Geen opwindende gebeurtenis voor ons leger. Een gebeurtenis die ieder die er getuige van was, toch nooit meer zal vergeten. Wij wei-den direct naar onze nieuwe post gebracht, waar nieuwe moeilijkhe den en nieuwe avonturen wachten. BLANDARJB FEUILLETON 8.) Sinds wanneer, vroeg Friedrich toonloos, geloof je te weten, dat je van mij weg moet gaan? Sedert vanmiddag, antwoordde zij. In de kanier er naast begon een te lexapparaat te tikken, toen ging ook de telefoon. Friedrich was door Jenny's woorden zo verrast, zo terneergeslagen, dat hij- zonder te bewegen bleef staan. Ze liet haar armen, die ze nog steeds om zijn hals hield, zakken en ging op de deur af, welke naar haar werkkamer leidde. Je moet gaan, zei ze eenvoudig. Ze zat al bij de telefoon, herhaalde na men en getallen en schreef cijfers op een lijst. Jenny! zei hij nog smekend en trad op haar toe. Maar ze maakte een afwerend gebaar met haar hand. Een tweede telefoon be gon te bellen. Ze nam de hoorn van de haak en zei: Belt u over een kwartiertje nog eens. Ik heb Saint Louis ook al op de lijn. Neen, zei ze toen weer, Saint Louis Is dringender, waarop ze de twee de telefoon weer neerlegde Friedrich bleeg nog even aarzelend bij de deur staan, toen ging hij maar. HOOFDSTUK V. 'Het herenhuis van Fort Coligny, het huis van de Mayennes, was een wit-, uit gestrekt gebouw. Het lag een eindje van de rivier verwijderd, op een vlakke, be boste heuveltop. Friedrich reed langs een lijnrechte weg door het landgoed van zijn vader, een land van bossen, afgew isseld door op grote schaal aangelegde ooft. en bloe- menkwekerijen. Toen hij bij het bordes voorreed, kwatn de oude, zwarte huis knecht naar de auto toe om hem te be groeten, waarna hij hem in de hal volg de. Oude heer al naar bed. Groet jon ge heer hartelijk en wenst hem goede nacht. Oude heer erg vermoeid, hels avond met gouverneur gepraat, voegde hij er vertrouwelijk aan toe. Met de gouverneur? vroeg Fris- drich verwonderd. Gouverneur ook liier in huis, ging de knecht voort, terwijl hij Friedrich'e jas aannam. Vanmiddag gekomen en wil morgen verder bekvechten met oude heer. Friedrich liet zyn blik door de hal glijden. Zij was groot en ruim, met mooie, oude balken, maar nu een beetje donker, omdat er niet meer dan maar twee staande lampen brandden. Frie drich ging naar het midden van het ver trek. Een paar oude faiiiilieschilderijen en bovendien een modern werk, een jong meisje voorstellende, hingen aan de muur. Het was heel stil in huis, alleen de wind buiten verhief zijn stem. Ze sliepen zeker allemaal al: zijn vader, Richard Mayenne, zijn grootmoeder Hortense Mayenne en dan hun gast, de gouverneur generaal Bruce. Moeder leefde niet meer, ze was vele jaren gele den gestorven. De balken van het oude huis kraakten. Buiten schreeuwde een uil. Het maan licht viel af en toe door de ramen. Frie drich liep wat op en neer en bleef voor het portret van het jonge meisje staan Ze was ongeveer achttien jaar oud ge weest, toen de kunstenaar haar schilder de Ze had een wijdvallend, gebloemd jurkje aan, aan een van haar armen hing een breedgerande stroohoed, onder de andere arm hield ze een bouquet veldbloemen. Het mooie, fijnbesneden gezicht dat tegen een wolkeloze, zonnige hemel lachte, vertoonde een grote over eenkomst met het gelaat van Friedrich. Een stille weemoedigheid bekroop hem, toen hij 't schilderij bekeek. Toen boog hij het hoofd, opende de deur en betrad het voorportaal. Daar brandde altijd een lamp, die aan zilveren kettingen van liet plafond hing. Friedrich keek naar het licht. Hij scheen tevreden te zijn, dat de lamp haar licht verspreidde. De balkon deuren, die dit kleine voorportaal scheidden van het bordes buiten, ston den wijd open. De deuren werden door haakjes, die aan de muur waren bevestigd, vastgehouden, zodat ze niet vanzelf konden dichtslaan. Friedrich liep naar de trap en begaf zich naai' de eerste verdieping, waar zijn kamer lag. De huisknecht deed het licht achter hem uit-, zodat de hal nu bijna in het duister lag. De wind werd weer krachtiger. Het was al een stormwind, die om het huis gierde en plotseling met een geweldige stoot de buitendeur greep. Die «erd bijna uit haar scharnie ren gelicht en daarna met zo'n slag dichtgesmeten, dat het glas in splinters vloog. De altijd 'brandende lamp woei uil Een negerin, die op weg naar haar wo ning, voorbij kwam, werd door een pa nische schrik bevangen en schreeuwde luid. Nauwelijks was deze schreeuw ver stomd toen over de trap, die van de eer ste verdieping naar de hal leidde, eer. menselijke gedaante gleed. Hel maan licht hield haar enige ogenblikken vast Het was mevrouw Hortense Mayenne; ze had ten rode kimono over haar witte nachtjapon geworpen en als in een droomtoestand kwam ze die trapaf. Bei de armen hield ze uitgestrekt en als de maan scheen liep ze haastig de treden af, maar als zij weer achter de wolken verdween, liep ze langzaam en tastend Ze had een mooi, oud gezicht en nóg veel, wit haar. Op haar naakte, kleine voeten liep ze nu beneden door de hal Gelijktijdig verscheen op de trap, even eens opgeschrikt door liet. lawaai van de dichtslaande deur. Friedrich in zijn ka merjas. Hij draaide het electrische licht op. De lichtkroon aan het plafond van de hal floepte aan. Daardoor zag Frie drich nu de oude dame in een stoel zit ten. Hij rende de trap af, liep ap haar toe en riep: Grootmoeder, mijn hemel wat is er gebeurd? Hij boog zich over de vrouw heen, die met een zakdoek haar tranen droogde. Ze kon niet antwoorden, ves slechts zonder iets te zeggen, naar !e deur en het uitgewaaide licht. Er kwam leven in het huis. De heer des huizes, Richard Mayenne, een groote slanke man, verscheen. Tóen hij beneden zijn moeder en zijn zoon zag, kwam hij haastig toegelopen, toen keek hjj naar de deur, waar intussen de oude neger huisknecht eveneens was binnengetre den. De oude man stond op een stoel en stak juist de lamp weer aan. Daarna til de hij de stukgeslagen deur uit haar scharnieren. Thans kwam ook hun gast, de gouverneur van de staat Louisiana, generaal Bruce de trap afgelopen. Het -was een kleine, stevig gebouwde man met borstelige wenkbrauwen en een ge zicht, dat ernstig, maar vriendelijk keek. Over zijn pyama droeg hij een bruine, militaire jas. Richard Mayenne trad op hem toe. Het spijt mij, excellentie, dat u werd ge stoord. Mevrouw Hortense knikte hem toe en zei met haar rustige, warme ptem: Ik heb vreselijk gedroomd. Ik zag mijn kleindochter Lydia voor mij. Haar voeten bloedden, haar japon was ge scheurd. Ze huilde en hamerde met haar kleine handen op de deur, ze kon het huis niet in, want de deur was gesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1949 | | pagina 4