m
Wat wel en wat niet mag
De Nederlandse schapenhouderij in 1950
De stapel liep aanzienlijk terug
Kapitein Klakkebos gaat naar Amerika
Ons nieuwe verkeersreglement in een notedop
Jeugdrubriek
OPOFFERING
Dat het jaar 1950 goede financiële re
sultaten hééft opgeleverd voor de scha
penhouderij door de hoge wolprijzen en
de bevredigende export van vlees is be
kend genoeg. En ook weten de meesten,
dat de sterfte onder de schapen tenge
volge van het natte weer en het in ver
band daarmee optreden van ziekten, in
het bijzonder de leverbotziekte, uiterma
te groot is geweest.
Het is echter interessant deze dingen
in de vorm van cijfers onder ogen te
krijgen en zo kunnen we dan beginnen
met te vermelden, dat de Nederlandse
schapenstapel in 1950 is verminderd met
niet minder dan 75,000 stuks.
Het aantal fokooien verminderde met
19 pet. en in een overzicht van het Cen
traal Bureau voor de Schapenfokkerij
wordt dit verschijnsel alarmerend ge
noemd.
De percentages voor de verschillende
provinciën afzonderlijk zijn als volgt
N.-Holland 4 pet.; Zeeland 5 pet.;
Friesland 18 pet., Z.-Holland 19 pet.;
Noord-Brabant 22 pet.; Groningen 22,5
pet.; Utrecht 30 pet.; Overijssel 41 pet.;
Gelderland 45 pet Drente 49 pet.; Lim
burg 53 pet.
Dat echter ook in andere streken van
Nederland de schapenfokkerij ernstig
wordt beoefend, blijkt uit het lijstje, dat
het aantal rammen aangeeft, dat in de
verschillende provinciën premiewaardig
werd verklaard.
Zuid-Holland 11; Friesland 9, Noord-
Holland 7; Gelderland 2; Groningen 1;
Drente 1; Noord-Brabant 1. Totaal 32.
De uitvoer van levende schapen, die
in 1949 buitengewoon belangrijk was ge
weest, liep in 1950 sterk terug. Dal
kwam vooral omdat Tsjecho-Slowakije
zoveel minder betrok. Ook daarnaast
echter was overal sprake van handelsbe
lemmeringen: Belgie sloot de grens uit
vrees voor mond- en klauwzeer, voor
Italië was de lirekoers ongunstig, in
Frankrijk werd het ïmportrecht in han
den gelegd van het Franse stamboek en
dit meende zijn belang het best te die
nen door de Nederlandse schapen zoveel
mogelijk te weren.
Door al deze omstandigheden zag de
export van levende schapen er in de ja
ren 1949 en 1950 als volgt uit.
1949 1950
Tsjecho-Slowakije 12,019 1,382
Zwitsrland 2,975
België 1,683
Duitsland 1,848
Frankrijk 67 7
Peru 52 219
Griekenland 3
Israël 20
Italië 11
Meer succes dan de export van leven
de schapen leverde de uitvoer van scha
penvlees op. Deze zag er als volgt uit:
Export van schapenvlees (in 1000 kg)
1949
1950
Frankrijk
269
2,778
België en Luxemburg
870
1,364
Duitsland
1,052
63
Ned. Antillen
5
Engeland
380
Diverse landen
14
Totaal 2,571 4,224
T.B.C.-VRIJ RUNDVEE IN NOORD
HOLLAND
Nadat Hoogkarspel zich in deze pro
vincie het eerst vrij wist te maken van
tbc onder het rundvee, volgde Texel
aat echter een kleine terugslag had, doch
dat zich daarvan wist te herstellen. Als
derde gebied, dat geheel vrij is, is er nu
nog dat van de zuivelfabriek De Vol
harding te Hem bijgekomen.
Er is nu nog een vierde streek, dit met
enige inspanning vrij kan worden ge
maakt. Dat is, evenals Texel, een eiland:
Marken.
Voor het overige ziet het er in Noord-
Holland vrij troosteloos uit en het vrij
maken van de gevreesde ziekte zal een
geweldige krachtsinspanning betekenen.
Interessant is het, dat, teneinde de vrij
gemaakte gebieden ook vrij te houden,
en de boeren tegen eventueel besmet
tingsgevaar te beschermen, door de ge
meente Venhuizen en Wijdenes verorde
ningen in voorbereiding zijn, waarbij
het verboden is om in de betreffende ge
meenten reagerend vee aan te houden.
Maatregelen als deze kunnen niet an
ders dan zeer verstandig worden ge
noemd. Want wanneer aanstonds met
het grote vijfjarenplan ter bestrijding
van de tbc onder het rundvee wordt be
gonnen, dan zullen de veehouders uit de
reeds vrije gebieden weliswaar niet
meer in aanmerking kunnen komen voor
slachtvergoedingen, ze zullen echter gro
te voordelen kunnen putten uit de om
standigheid, dat zij het zijn die zullen
moeten zorgen voor dieren, die in de
plaats komen van de afgeslachte rea-
geerders. Met andere woorden: de pre-
miën zullen voor een deel afvloeien naar
de geheel vrije gebieden.
De drie gebieden Hoogkarspel, Texel
en Hem teilen samen ruim 11,000 stuks
rundvee op ongeveer 750 bedrijven.
Ter vergelijking diene. dat de gehele
provincie Noord-Holland ongeveer
12,600 veehouders bezit met in totaal
ongeveer 195,000 stuks rundvee. Het ge
middelde reactieprcentage bedraagt voor
de provincie niet minder dan 25,4 pet
door G. TH. ROTMAN.
(Nadruk verboden).
■m.
63. Hij had namelijk vergeten, hot dek
sel aan de pot vast te binden en nu was
het tijdens de goocheltoer op de grond
gevallen. De kapitein, die het horen val
len, 'bukte zich snel om het op te rapen.
Maar dat bukken deed hij zo onhandig,
dat de hele koffiepot voor de Indianen
zichtbaar werd. En daar had je het lieve
leven gaar.de!
64. De Indianen waren woedend over
zulk gemeen bedrog. Ze verzamelden zich
tussen de bomen om krijgsraad te hou
den. Maar de kapitein en zijn reisgeno
ten wachtten de resultaten daarvan lie
ver niet af. Met achterlating van al hun
hebben en houden gingen ze aan de haal,
loop je niet. zo heb je niet.
(fiiTfjoPr
TEXELSE AMATEURS ZETTEN HUN
BESTE BEENTJE VOOR.
Ja, Texelaars, groot en klein, jong en
oud, dat zal wat worden op 29 Juni a.s.,
de verjaardag van Prins Bernhard. Maak
deze oranjeavond vrij, want dit moogt u
niet missen. De Texelse amateurs op al
lerlei gebied zullen deze avond verzor
gen; een avond van ernst en luim, zang
en spel, voordracht en muziek. Iedere
Texelaar, die hiervoor in aanmerking
meent te komen en iets kan en durft
presteren op het gebied van de klein-
kunst( natuurlijk wordt kunst met een
grote K ook toegestaan) mag meehelpen
deze avond te verzorgen.
Er worden gevraagd zowel mannelijk
als vrouwelijk: conferenciers zangers
(geen verenigingen), solisten op elk soort
muziekinstrument, declamator.;, gooche
laars, buiksprekers, imitators, enz., enz.
Voor aanvulling en afwisseling wordt
tevens gevraagd een echte Texelse Ama
teurs Band en een groep spraakwaterval
Zij, die interesse hebben en werkelijk
iets behoorlijks naar voren kunnen bren
gen schrijven een briefkaartje naar
Commissie Volksfeesten en Folklore,
VVilhelminalaan 11, Den Burg. Zet aan de
voorkant het woord „Amateur" en op de
achterkant uw naam en adres. Een for
mulier wordt u dan toegezonden. Waar
de amateurs, als het u ernst is, schrijf di
rect en begin nu alvast te oefenen. Maak
er iets fijns van. Verzorg reeds nu uw
kleding en uw eventuele attributen.
Zij nog vermeld, dat er een generale
repetitie aan deze uitvoering vooraf
gaat Prijzen zijn er niet, ïnleggeld be
hoeft niet te worden betaald. Het gaat
voor u alleen om de eer. Uitsluitend in
geschreven Texelaars komen in aanmer
king. Dit wordt een avond om nooit te
vergeten. Texelse amateurs zet je beste
beentje voor.
De Vereniging voor Volksfeesten en
Texelse Folklore.
HALVE EEUW
Texel, Me. 1901. Reinheid op straten
en wegen. De Burgemeester van Texel
brengt in herinnering het verbod vervat
in art. 7 sub a der Verordening van Po
litie voor deze Gemeente, luidende:
,,Het is verboden onreinheden zooals
asch, zand, vuilnis, puin en dergelijke op
straten, wegen, in de slooten of in den
Burgwal aan den Buig te werpen of te
laten vallen". Overtreding wordt ge
straft met eene geldboete van ten hoog
ste drie gulden. Texel, den 3 Mei 1901.
De Burgemeester voornoemd, H. W de
Joncheere.
Koog, 4 Mei 1901. Voor ruim 20
jaar (1) is nabij ons dorp, bij het redden
der bemanning van een Fransche brik,
verongelukt de roeier der reddingboot
Filip Veen v an Oudeschild. Nu is aan de
weduwe een pensioen verzekerd van f 3
per week door de Noord- en Zuidhol-
landsche reddingmaat.schappij
(1). Dat moet dus omstreeks 1881 ge
beurd zijn. Red.
III. (Slot).
Onbeheerd motorrijtuig. Indien een
motorrijtuig zonder voldoende toezicht
op een weg staat, moet de motor in rust
gebracht zijn
Kenteken motorrijtuigen. Elk motor
rijtuig moet voorzien zijn van een ken
teken, opgegeven door of namens de Mi
nister van Verkeer en Waterstaat. Dit-
kenteken moet steeds duidelijk zichtbaar
zijn en behoort tot het motorrijtuig.
Het blijft aan het motorrijtuig verbon
den op dezelfde wijze als een „persoons
kaart" in de bevolkingsadministratie aan
degene, waarop deze betrekking heeft.
Schaft de eigenaar van een motorrij
tuig zich een nieuw aan, dan krijgt hij
ook automatisch een nieuw kenteken;
heeft hij zijn oude wagen verkocht, dan
gaat het daarbijbehorende kenteken me
de. Het kenteken bestaat uit een groep
van twee letters en twee groepen van
twee cijfers (bv. ND-20-52), met uitzon
dering voor motorrijtuigen in gebruik bij
leden van het Koninklijk Huis en van het
Corps Diplomatique (een groep van twee
letters en een nummer van minder dan
vier cijfers, bv. CD-127) en van het In
ternationaal Gerechtshof (lettergroep CD
en een nummer van minder dan vier
cijfers, voorafgegaan door de letter J,
bv CD J-26).
Het ingevolge de Motor- en Rijwiel-
wet aan de eigenaar of houder van het
motorrijtuig opgegeven nummer en let
ter (kenteken) vervalt gelijktijdig met
het ingevolge die wet aan hem afgege
ven nummerbewijs. Een en ander zal
met een overgangstijd van 5 jaar ge
schieden.
Door de nieuwe regeling zal worden
bereikt, dat alle nummerbewijzen zon
der auto verdwijnen.
Wanneer men bedenkt, dat er in ons
land ruim een millioen nummerbewijzen
in omloop zijn, terwijl slechts ca 270,000
motorrijtuigen aanwezig zijn, kan het
nieuwe kenteken-systeem alleen maar
worden toegejuicht.
Rijbewijzen. Bij de rijbewijzen doen
zich eveneens belangrijke veranderingen
voor. In piaats van 2 jaar als tot dus
verre, krijgen zij een geldigheidsduur
van vijf jaar. De medisch keuring komt
te vervallen.
Afgifte olijft geschieden door de Com
missaris der Koningin in de provincie,
waarin de aanvrager zijn woonplaats
heeft. Bij verhuizing naar een andere
provincie zal het echter niet meer nodig
zijn een nieqw rijbewijs aan te vragen.
De wet kent de volgende rijbewijzen:
1. Rijbewijs A.
a. voor motorrijtuigen op twee wielen
met of zonder zijspan, en
b. voor driewielige motorrijtuigen met
een eigen gewicht van maximaal 400 kg
(zgn. motorcarriers).
2. Rijbewijs B-E.
avoor personenauto's (hoogstens 8
personen buiten de bestuurder) en
b. voor lichte vrachtauto's (vracht
auto's met een eigen gewicht, vermeer
derd met het laadvermogen, van maxi
maal 3500 kg.).
3. Rijbewijs C-E.
Voor zware vrachtauto's (vrachtau
to's met een eigen gewicht, vermeerderd
met het laadvermogen, van meer dan
3500 kg.).
4. Rijbewijs D-E.
Voor autobussen, ingericht voor het
vervoer van meer dan 8 personen, de
bestuurder uitgezonderd. (De letter E
ter instempeling in het betrokken vakje
van het model-rijbewijs heeft kennelijk
betrekking op het rijden met aanhang
wagens achter het motorrijtuig).
5. Rijbewijs F.
Voor motorrijtuigen als onder 1 en 2
genoemd, welke aan bepaalde, in ver
band met een lichamelijk gebrek van de
bestuurder (in het bewijs omschreven)
noodzakelijke eisen voldoen (invaliden-
rijbewijs).
De kleur der rijbewijzen 1 t.m. 4 is
rose, van het invalidenrijbewijs grijs.
Geen rijbewijs is o.m. vereist voor het
besturen van land'oouwmotorrij tuigen,
bromfietsen en motortwee- en driewie
lers, waarop het bepaalde van oefen ver
gunning van toepassing is.
Oude rijbewijzen. De ingevolge de
Motor- en Rijwielwet afgegeven rijbe
wijzen blijven, zolang deze wettelijk
hun geldigheid niet hebben verloren,
gedurende twee jaar na datum van af
gifte nog van kracht Daarna moet men
een ander hebben. Een nieuwe rijproef
behoeft dan echter niet te worden afge
legd.
Oefenvergunning Teneinde de gele
genheid te geven om te oefenen met
motortwee- of driewielers, kan op aan
vrage door of vanwege de burgemeester
van de gemeente, waar gereden zal wor
den, 'een „voorlopige oefenvergunning"
worden afgegeven
Zo'n vergunning is 30 dagen van
kracht en kan worden verlengd. Er mag
alleen gereden worden op de (stille!)
wegen als in de vergunning zijn ver
meld en op de dag van het rij-examn,
indien men in het bezit is van een op
roep daartoe Door bovenstaande rege
ling is het dus mogelijk zonder rijbewijs
met een motor te rijden.
Lesauto's. Een leerling-automobilist
mag rijden zonder rijbewijs. De wet be
schouwt nl. als bestuurder de man ach
ter het stuur, óf degene, die naast hem
zit (en niet ergens anders!) en die onder
zijn onmiddellijk toezicht de auto doet
besturen. Wanneer iemand dus rijles
neemt, is niet hij (of zij!), doch de leraar
de verantwoordelijke man.
Dit betekent, dat, zo de leerling(e) een
verkeersfout maakt en welke leer
ling^) doet dit niet? de leraar er,
strikt genomen, voor bekeurd kan wor
den. Gelukkig loopt dat in het algemeen
nu wel niet zo'n vaart, doch een risico is
en blijft het toch.
Dit waren de hoofdzaken van het nieu
we verkeersrecht.
Ongetwijfeld zal de practische toepas
sing nog wel tot enige wijzigingen lei
den we denken bv. aan de drang, wel
ke momenteel op de regering wordt uit
geoefend om alsnog toe te staan op een
rijwiel in plaats van één twee kinderen
te mogen vei voeren doch dit neemt
niet weg, dat de nieuwe verkeersvoor-
schnften het resultaat zijn van een stuk
moderne wetgevende arbeid, welke ons
aller aandacht verdient.
Mr. N. W A. VAN EIJK.
Nr. 111. GRETHA DIJT
Gretha heeft gisteren, 15 Mei, haar 11e
verjaardag gevierd. Zij woont in de Dr.
Jac. P. Thijssestraat 4, te Den Burg.
Toen zij ons haar briefje schreef, was
de R nog dik in de maand. Ze verlangde
erg naar de zomer! Welnu, we hebben al
heel wat mooie dagen gehad, niet waar!
De Meimaand is in het land en wij gaan
fiin naar buiten' Dat is gezond! Gretha
houdt veel van lezen. Dan heb je zeker
wel een boek voor je verjaardag ge
vraagd? Fietsen en zwemmen, dat is
haar lust en haar leven. Nu en dan
speelt ze ook met haar zusje, maar die
is nog erg klein (4 jaar).
Veel plezier gehad, gister, Gretha?
FEUILLETON
14.) Prachtig, zei Moeke met een dank
bare blik op Maria, die op deze redden
de gedachte gekomen was Ik geloof ook,
dat het het verstandigste is.
Irmgard stond op om weg te gaan. En
Moeke besliste: Maria, breng jij Irmi
thuis.
Zij bracht haar beide vriendinnen naar
de straatdeur. In de hall kwamen zij me
vrouw Rothauer tegen Irmgard schrok
toen zij haar zag, vergat te groeten en
rende het huis uit.
Later vroeg mevrouw Rothauer aan
haar dochter: Wat had zij toch7 Waarom
groette zij niet?
Maar Dénise zei peinsend: Laat haar
maar. Ze is heel, heel ongelukkig.
Met haar achttien jaren7 vroeg me
vrouw verbaasd.
Weet u, moeder, antwoordde haar
dochter, de ouders kunnen zich helemaal
niet voorstellen, dat kinderen ongelukkig
kunnen zijn, zolang zij bij hen zijn. Het
is eigenlijk verschrikkelijk, dat ouders zo
weinig van hun kinderen weten. En wan
neer later toch nog alles goed gaat, is
dat eigenlijk maar toeval.
HOOFDSTUK VII.
De veertien meisjes verzamelden zich
Maandagmorgens vroeg op het station.
„Zonder begeleiding van de ouders!" Dit
parool was uitgegeven, omdat zij een
vertrek wensten zonder wuivende zak
doeken en zonder de gebruikelijke ver
maningen, goede lessen en voorschrif
ten; liefst nog in de coupé nageroepen.
Slechts Irmgard was met haar vader
verschenen. Mijnheer Stanz had zijn
dochter ten minste naar het station wil
len brengen. De meisjes glimlachten een
beetje om het „schootkindje Irmi" Al
leen Maria en Dénise wisten, wat het te
betekenen had Irmgard had overigens
mets te veel gezegd van hei verval van
haar vader. Moeke had hem vroeger wel
eens gezien, wanneer zij bij Irmgard
thuis haar huiswerk gemaakt had. De
man scheen werkelijk nog maar een
schaduw van zichzelf te zijn, ofschoon
hij nog altijd zorgvuldig gekleed was en
met een glimlachje probeerde voor de
wereld zijn ware gemoedstoestand ver
borgen te houden
Maar nog een tweede begeleider was
er, zij het een zeer onofficiële: Hans. Hij
meende heel onopvallend en zonder door
de meisjes gezien te worden bij het bloe-
menstalletje te staan, terwijl de meisjes
zich bij de bagage-afdeling verdrongen.
In werkelijkheid hadden de meisjes hem
direct gezien, .toen hij het station bin
nenkwam en hij vormde een welkom on
derwerp voor haar onderdrukt gegichel
en hatelijke opmerkingen. Hernia Bauer
vroeg Verena, die rood-behuilde ogen
had: Waarom huil je eigenlijk, malle?
We gaan toch niet naar het Duivels
eiland? Integendeel
Maar toen begon Verena, met haar blik
strak op Hans gericht, eerst recht te hui
len en moest door Louise Senn getroost
worden.
Louise ging door voor de goedmoedig
ste van de klas, altijd bereid om te hel
pen en voor haar vriendinnen ieder per
soonlijk offer aan comfort te brengen.
Bij de bagage-afdeling stonden ook,
omringd door de meisjes, Lo en Hunzi-
ger. Slechts juffrouw Hunziger zag er
net zo uit als de klas zich dat had voor
gesteld. Herma stootte Verena aan en
zei met een blik op juffrouw Hunziger
Zie je, die heeft zich werkelijk voor
het Duivelseiland uitgerust.
Dat klopte helemaal niet, integendeel.
Juffrouw Hunziger was in het gebruike
lijke zwart gekleed en zij kon er niets
aan doen, dat zwart bij haar er zwarter
uitzag dan bij andere mensen. Haar ja
pon eindigde van boven in een stijve
kraag en haar gezicht was zo mogelijk
nog stijver dan deze.
Daarentegen vonden de meisjes Lo
eenvoudig „piekfijn". Hij droeg een licht,
goedgemaakt reiscostuum, een gekleurd
overhemd en een vlotte, sportieve hoed.
De boosaardige Lydia, een Frans-Zwit
serse, stootte Lore aan en zei:
Voila! Hij heeft zich als heer ver
kleed.
En Lore antwoordde tragisch: Ja.
Wiskunde, verberg uw aangezicht!
Toen de veertien meisjes, tien minu
ten voor het vertrek van de trein, vol
tallig in de hall verzameld waren, vroeg
dr. Lorenz opgewekt: Heeft er nog ie
mand roerend afscheid te nemen? Dan
gaan We naar de trein.
Dat kwam er heel grappig uit, en bij
een andere leraar zouden de meisjes er
ook hartelijk om gelachen hebben; maar
bij grapjes van Lo lachten zij prinpipieel
nooit. Zij waren vast van plan op alle
denkbard wijzen tegen hem te demon
streren. Zij gingen naar het perron.
Irmgard nam schuw en een beetje be
schaamd afscheid van haar vader. Lo's
toespeling op het „roerende afscheid"
had haar verlegen gemaakt. Zij drukte
haar vader slechts de hand en zei met
uiterste zelfbeheersing
Als ik moeder toevallig zie, wat
moet ik haar dan zeggen?
Ik denk niet, dat je moeder zult
zien, antwoordde haar vader, en verliet
toen snel het station.
Irmgard stond enkele ogenblikken al
leen de meisjes waren al onderweg
naar het perron en had na het ant
woord van haar vader het gevoel, dat
haar reis nu overbodig geworden was.
Plotseling rijpte bij haar het besluit om
te keren en haar vader na te gaan. Toen
was echter al Moeke bij haar, die zich
achter een kiosk verborgen had gehou
den. 7ij gaf haar een arm en trok haar
mee Dat ging allemaal zo vlug en van
zelfsprekend, dat Irmgard zich niet kon
verzetten.
In het midden van de trein was een
coupé met het opschrift „Gereserveerd
voor het Meisjeslyceum". Daar waren ze
erg trots op, omdat de belangrijkheid
van haar schoolreis nu door de autoritei
ten erkend scheen te zijn. Margrit Pezolt
vroeg nieuwsgierig: Aan wie hebben wij
deze attentie te danken?
Aan mij, als je het wilt weten, ant
woordde juffrouw Hunziger kwaadaar
dig. Overigens behoeven jullie er mij
niet voor te bedanken. Ik heb de coupé
alleen maar laten reserveren, omdat ik
de overige reizigers tegen jullie wilde be
schermen.
Dank u, zei He:ma kattig. U bent
altijd zo vriendelijk, juffrouw Hunziger.
Het was een ruime coupé en de meis
jes maakten het er zich gemakkelijk.
Louise Senn had een plaats bij het raam
bemachtigd. Maar daar was ook al Frie
da Sneeberger, de verwendste van de
klas, bij haar en zei: Laat mij hier zitten.
Louise trok een gezicht, als steeds,
wanneer er te grote eisen aan haar goed
moedigheid gesteld werden.
Er zijn toch nog andere hoekplaat-
sen vrij.
Maar Frieda antwoordde: Ja, tegen de
richting in. Daar word ik naar van.
Toen zuchtte Louise, maar maakte
plaats voor Frieda
Nadat zij zich allen geïnstalleerd had
den, verschenen de veertien meisjes
hoofden, dicht tegen elkaar gedrukt, aan
de raampjes en dat was zo'n aantrekke
lijk schouwspel, dat zelfs vergrijsde
spoorweglieden een vriendelijke grijns
niet konden onderdrukken. Spoedig dook
dr. Lorenz' hoofd achter de meisjes op.
Hij probeerde goede maatjes met zijn dis
cipelen te worden en de schoolsfeer op
deze reis volkomen uit te bannen.
Hij vroeg aan Otty: Verheug je je op
de reis?
Och, ik ben al eerder in Tessino ge
weest. antwoordde Otty.
(Wordt vervolgd).