„Wandelende" eilanden met ondergang bedreigd SéP^ GRONINGEN FRIESLAND De vloedgolf vernietigt het land Afsluiting en drooglegging van Waddenzee in studie Loze streken van Snoekie en Bolleboks OPOFFERING Jeugdrubriek OVERIGE ZEEGATEN Per ),J 3^,0 m.ll.oen mJ gat van Schiermonnikoog! Per lij 400 milliocn mJ waler EILAND VERPLAATST 2ICH 50 Mlr PER JAAR AMELANDER GAT tij 420 millioen m' ZWARE OEVER- VERDEDIGING AMELAND ISTAJIFPOLOERsl ^ESTTBRSCHÊLLII InatuurreservaatI HOtWBDt INPOLDERINGEN] inpolderingen 59 5TRANDH00FDEN BESCHERMEN DE HUST ZEE6AT VAN EIJERLAND Perlij 130 mill m'w< CKJnKUH HALLgH VUE! VERDRONKEN DORP WEST-VLIELAND JACOBIPAROOHIE OÓSTtRQlEftUM I EILAND VERPLAATST fxVjZICH 6Mlr PER JAAR LEEUWARDEN OOLWERK VAN EIJERLANP EVENTUEEL IN TE POLDEREN GEBIED ONTWORPEN ZANPPAM SU RICH Eenhoof ■DOORBRAAK VERWACHT öfHflWO. #9<3L&WARD 't norntjeI r\T\ BIJ EB DROOG- VALLEND WAD OIEPTELIJN10METER DUINVOET ■ü*9- GRENSvAN tVCNTUtCL INTCPOLOCOEN oeeito VEEROIENSTEN A VUURTORENS VerzonKen huis van Jan Plalvoel Verzonken kerk van Vlieland Monument STUIF DIJ k| ilNOCLOOPfeN NIEUWE MARINEHAVEN Kaap Hoof dj WIERIN6ERMEER ■'ZEEGAT VAN. TEXEL I j^erhj 9Q0millioen m'walerl •STAVOAkN ZEEGAT VAN HET VLIE Per li) 850 millioen m* waler MArtUNGEN Als in de oertijd vindt de vloedstroom nog zijn weg in het gebied van de wad denzee: onmetelijk in zijn onbereken baarheid. Hier vindt de energie, door de vloed gewekt, langs Hollandse kusten af geleid. haar ontbranding in schuring en zuiging, in stroom en tegenstroom. Hier wordt het zand door de branding van 't duin van de waddeneilanden geslagen óf uit de bodem van de zee geschuurd, door de stromen meegesleurd en opge worpen tot nieuwe eilanden en zandpla ten. Tweemaal per dag komt de vloed tweemaal per dag baant hij zich een weg door de door hemzelf gevormde geu len; hij bouwt zich nieuwe wegen voor zand transport of damt bestaande af. Hij vreet aan het land in nimmer te stillen honger. Tweemaal per dag komt de vloed. In brede majestueuze stroom voert hij door de geulen van het zeegat van Texel, langs de Heisdeur of Kaap Hoofd, zoals hier deze hoek van Holland is geheten. Hij vormt na de gronden van de Noor- derhaaks en de Razende Bol o zee- manswanhoop gepasseerd te zijn, het Marsdiep en vervolgt zijn weg door de Texelstroom, Scheurrak en Doovebalg. Rijkswaterstaat bestudeert al lerlei projecten die gehele of ge deeltelijke drooglegging en af sluiting van het Waddengebied tot doel hebben. De machtige vloedstroom - de heerser over de ze geheimzinnige wereld aan de kop van Nederland blijkt in de waterstaatspractijk een tegen stander, die niet dan na jaren lange studie, waarneming en strijd op de knieën kan worden gedwongen De geheimen van deze „Noordelijke wereld", ge boren uit de macht van de stroom en het door die stroom meegevoerde zand, èn het werk van de waterstaatsmensen, dat aansluit op Neêrlands beste tra dities werden 14 Juli jl. door een speciale verslaggever van De Volkskrant besproken (Nadruk verboden) 15. Maar op het volgend ogenblik ver anderde hun vrolijkheid in hevige schrik, want daar kwam de veldwachter die ze zo kort tevoren zo netjes in het water hadden laten springen, in hoogst eigen persoon aanspurten. De man had, nadat hij uit de sloot gekropen was, er gens een fiets opgeduikeld en was hen daarna achterna gekomen. O, jongens, jongens, wat een strop! Die ontlopen we nooit!" knorde de lange met een be denkelijk gezicht. FEUILLETON 42.) De eerste groep meisjes wachtte nu bij het Esplanade-Hotel, vanwaar de weg naar de Monte Brè afbuigt. Voor het hotel zaten enkele gasten, die wel willend het vrolijke gezelschap gade sloegen. De middelste groep zong zelfs vrolijke liederen, onbekommerd om de enkele voorbijgangers en de toehoorders voor het Esplanade-Hotel. Eén van de hotelgasten, een knappe, goed geklede man niet jong meer, doch met een recht, sportief figuur, zat wat opzij en scheen zich als enige niet om de meisjes te bekommeren. Hij zag ei ernstig uit en las een tamelijk omvang rijke brief. Slechts nu en dan keek hij even op en het maakte de indruk, alsof hij door het gezang van de meisjes in zijn lectuur gestoord werd. Irmgard en Dénise liepen op enige afstand achter de anderen. Zo kwamen zij ook als laatsten voorbij het hotel. Daar de zingende meisjes nu voorbij waren, had de man zich weer in zijn brief verdiept. Toen Irmgard even later langs hem kwam, schrok zij hevig, haar blik ken bleven star op de man gericht en onwillekeurig greep zij Moeke's hand, die zij stevig omklemd hield. Wat heb je? vroeg Moeke, die door deze plotseling beweging van Irmgard schrok. Irmgard schudde haar hoofd en ant woordde niet. Maar haar ogen bleven gloeiend op de lezende man gericht. 16. Maar Snoekie had terwijl gauw z'n ogen de kost gegeven en aan de over kant van de straat een motordriewieler- tje van een bakker in 't vizier gekregen, welks eigenaar het veel te druk had met een bevallige dienstmaagd, om op zijn karretje te letten. Bom! daar zat Snoe kie al boven op de bak, en vlak daarop de lange achter hem op het zadel. Een paar nijdige duwen op de trappers. en daar tufte het wagentje er vandoor; weg, vlak voor de neus van de woeden de veldwachter. om te verzanden in duizenden zwinnen en boven de waardgronden. Maar niet alleen door het zeegat van Texel zet de vloedstroom op. Hij komt door het zeegat van Eierland, door dat van het Vlie; hij komt door al die zeega len die de eilandenreeks van de wadden hem gelaten heeft. En het is waarachtig niet mis. Tweemaal per dag brengt de vloed hier ruim 3000 millioen kubieke meter water. Een hoeveelheid genoeg om de Noordoostpolder eens had men an derhalf jaar nodig om haar droog te ma- ^en in een half etmaal tweemaal onder water te zetten. Genoeg om 133 Noord zeekanalen te vullen of om op de hui zenzee van Amsterdam een waterzuil van 500 meter hoogte op te richten. Mag dit een indruk geven van de macht die het waddengebied beheerst. Verdediging cnder de zeespiegel. Wij zitten op de dijk aan 't Horntje van Texel. Die naam ,,'t Horntje" zegt u niets, zoals ze eerst voor ons nietszeg gend was. Maar hier op dit punt, mis schien het door de stroom meest be dreigde van het gehele waddengebied, zijn ministers en professoren rondge leid. Hier hebben ingenieurs en werkba zen naar de stroom gezien; het werk van eeuwen ligt er „verloren' in zee. De ond-veerbaas van de Moerdijk, C. W. Heule, sedert 18 iaar technisch ambte naar van de Rijkswaterstaat op Texel, wijst op de stroom, die hier een geul van dertig meter diepte heeft uitgeschuurd, de transportband als het ware voor de 900 millioen kubieke meter water die het zeegat van Texel per getij moet ver werken. Ge hebt er nauwelijks weet van. En hij wijst verder, zo op de wijsvin ger weg 600 meter in zee. Daar ligt het huis van de oude we mogen wel zeg gen de zeer oude Jan Platvoet. „Bij het peilen hebben we er nog last mee". Dat is vroeger omstreeks 1795 ook Texel geweest. En hij wijst naar de stroom aan de voet van de dijk waar in de loop van de jaren rond 100,000 vier kante meter aan zinkstukken is neerge vlijd. Voor anderhalf millioen gulden ligt er in het water. En weer beseft ge het niet. Maar het is een goed stuk oe ververdediging, want van hier begint voor heden en toekomst de overwinning op zee en stroom. Het geheim wapen van de zee. De vijand die men bestrijdt mag men kennen, zijn strijdmethoden en geheime wapens vormen een vraag waarop onze voorouders het antwoord moesten schul dig blijven en waarop de moderne Ne derlander, dijkenbouwer en baggeraar bij uitstek, waterstaatsman met wereld faam, nog slechts aarzelend het ant woord geeft. Hoever men ook reeds ge- Nr. 143. MARGA, KLAAS EN DICKY BOUVVSMA Zij wonen op de bekende boer- derij „De Strooppot". Hun moe- der vroeg: Kan de naam van de boerderij ook op de foto? Maar dat ging niet, want die zat zeker drie meter hoog aan de schuur en de jeugdige Bouwsmaatjes zijn allemaal samen nog geen 3 meter hoog! Dicky wordt Maan dag, 27 Augustus, zes jaar. Klaas is 9 Mei vier geweest en Marga is 29 Juni twee jaar geworden. Ze zijn zeer aan elkaar gehecht en wilden dan ook graag alle drie gelijk op de kiek. Zomers helpen ze o.a. met de hooibouw en in de lange winteravonden gaat „Heit" bugelblazend dikwijls met hen in optocht door de kamer. Veel plezier Maandag. vorderd is met de studie van het be treffende onderwerp, onze kennis reikt nog niet zo ver dat wij precies kunnen uitrekenen wat de stroom van ogenblik tot ogenblik zal doen, wanneer mensen handen hem van zijn natuurlijke, be weeglijke baan hebben afgeleid. Men weet dan, dat de toestand van de kust bepaald wordt door de zandbeweging, die op haar beurt afhankelijk is van de beweging van het water. De eigenlijke vijand, die zich steeds verplaatsende, de slingerende, zich in bochten wringende en zich splitsende stroomgeulen, die in hoofdzaak verantwoordelijk worden ge acht voor de afbrokkeling van de kust, heeft men niet in de hand. Natuurlijk zijn grenzen. Die grens bepaalt de wa terstaatsman en niet de stroom wanneer de moderne maatschappij hem het sterke wapen van alle tijden, het economisch belang, in handen geeft. Maar toch, welk een ontzag boezemt zulk een stroomgeul in! Haar diepte breedte immers, de hellende stand van het wateroppervlak (verhang) bij de ge tijbeweging, de water- en zandafvoer in zulk een geul zijn in haar samenhang de vijf grote onbekenden van het geheime wapen, dat in zijn soort voor de atoom bom niet onderdoet. Zij het dan, dat het verrassingselement vrijwel geheel ont breekt. Het echolood van de waterstaatsman is zijn luisterapparaat. Hij mag op hon derd meter uit de kust in 1940 twintig meter diepte peilen, in 1945 twee-en- twintig meter en in 1950 vier-en-twin tig meter hij mag hier dus een duide lijke aanwijzing in zien dat de geul zich verplaatst en in de nabije toekomst de kust zal bedreigen zolang de helling van het strand onder water nog 1 op 10 is, zal hij zich geen zorgen maken. De strijd die hij voert is geen Koreaanse. Geen tank, geen zinkstuk of dijklichaam geen renteverlies dus zolang het niet nodig is. Goed, de plannen voor verdediging zullen worden klaar ge maakt, de benodigde gelden aange vraagd, maar het strandtalud onder wa ter zal toch ruwweg gesproken een be loop van 1 op 5 moeten hebben voordat de njsvlechters en steenzetters aantre den. Want 1 op 4 wordt kritiek. En dan zal het zinkstuk zakken ook. Stroom-lijn-offensief op van Amsterdam". ,rcede Zover is men nu. Maar een afdoende verdediging van 't Horntje op Texel kwam pas aan de orde, nadat Mattijs den Berger in 1744 vergeefs om verdediging van 't Horntje de oude Coop Vaar- ders Rheede van Amsterdam had ge vraagd en nadat de stroom er een brede reep land had weggevaagd. Jan Platvoet zaliger gedachtenis. Eerst nog een aar zelende verdediging. Een eenvoudig verdedigingswerk kon het geweld niet keren. In 1792 werd 't Horntje dan op gegeven. De verklaring voor het ver lies kan men zoeken in het feit, dat on ze voorouders nog over een zeer onvol doende kennis van de stroom beschik ten. Maar wie beseft, welk een goede rekenmeesters juist onze voorouders zijn geweest, verklaart het verlies liever door de omstandigheid dat na de aanleg van de haven van het Nieuwediep de rede voor 't Horntje veel van haar bete kenis had verloren. Dénise vroeg nog eens, maar nu in het vermoeden van iets heel ernstigs: Wat is er? Ken je die man? Irmgard ging een stap achteruit, haar hand nog steeds trillend om die van Moeke geklemd en fluisterde: Neen.... Ik ken hem niet.... Toen staarde zij nog enige tijd naar de vreemdeling en zei ten slotte, in een plotselinge rust, die nog griezeliger was dan haar opwinding van zoeven: Hij Hij is het. Wie drong Dénis aan. Doch Irmgard schudde slechts haar hoofd. Ik zal je later alles vertellen. Nu niet. Moeke moest zich met dit antwoord tevreden stellen, omdat zij duidelijk voelde dat Irmgard op het ogenblik tot geen andere verklaring bereid was. Zij drong echter aan: Kom, we raken de an deren kwijt. Laten we verder gaan. Ik ga niet weg, antwoordde Irm gard zacht, doch beslist. Loop hen na! Bekommer je maar niet om mij. Wan neer ze naar me vragen, zeg je maar dat ik onwel geworden ben. Het hindert niet wat. Zij richtte haar blik weer strak op de vreemdeling en zei toen definitief: Ik blijf hier. Moeke dacht even na en zei toen: Ik blijf bij je. Niet nodig, weerde Irmgard af. Jawel. Ik kan je niet alleen laten. De vreemdeling scheen de blikken, op zich gericht, te voelen. Hij keek plot seling van zijn brief op en nam de meisjes met een bijna geërgerde verba- (Slot volgt). zing op Nu was het pas, alsof Irmgard ont waakte. Kom, we gaan! fluisterde zij Moeke toe. Ik weet nu wie hij is. Ik heb zijn gezicht ïn-mijn geheugen gegrift. Ik zal hem nooit weer vergeten. Irmgard rende bijna weg, naar het strand toe en Moeke had moeite haar te volgen. Toen bevonden zij zich op een afgelegen plek van de meeroever, onder een groep overvloedig bloeiende kastan jebomen en Irmgard liet zich zwaar op een bank vallen. Moeke ging naast haar zitten. Irmgard zweeg. Zij scheen zelfs de na bijheid van Moeke te vergeten Slechts haar gedurende deze reis zo karakteri stieke gebaar, om haar tasje tegen zich aan te klemmen, alsof er een kostbare schat in geborgen was, werd tijdens dit zwijgen nog .duidelijker, verschrikkelijk duidelijk. Tot Moeke zacht en voorzichtig vroeg: Hoe weet je, dat hij het is? Irmgard schrok op. Ik heb je toch verteld, dat ik hem eens met moeder in een café gezien heb. Toen was mij niets van zijn gezicht bij gebleven. Maar toen ik hem nu zag herkende ik hem direct.... En nog iets heeft hem verraden. Wat dan? Hij las een brief van moeder. Ik heb haar briefpapier en haar schrift her kend. Arme, arme Irmi! Moeke nam haar hand. Irmgard maakte zich van deze aanra king vrij. Neen, neen, nu moet je me niet meer beklagen. Nu is alles anders ge worden. Beter. Je weet, dat ik op een of ander toeval gewacht heb. Ja, dat je je moeder hier zou tref fen. Of hen beiden samen. En nu heb ik hem alleen gezien. Moeder is niet bij hem. Anders behoefde hij geen brief van haar te lezen. Het waren vele kantjes. En zij heeft hem heel veel geschreven. Irmgard zat weer enige tijd peinzend voor zich uit te staren. Toen drukte zij haar tasje nog inniger aan haar borst en fluisterde: Nu ken ik hem. Hij is dicht bij mij. Ik zal hem niet meer uit het oog verliezen. Wat ben je van plan? Irmgards trekken ontspanden zich iets. Afwezig antwoordde zij: Ik weet het nog niet. Ik weet alleen, dat ik hem in de buurt heb. Eindelijk! Plotseling viel zij uit: Ga jij nu naar de anderen! Je behoeft om mij geen zorg te hebben. Ik ben heel rustig geworden. Je hebt geen idee, hoe rustig. En :k laat je in deze stemming niet alleen, hield Moeke vol. Het heeft geen zin. Ik moet nu he lemaal alleen zijn. Hoor je, Moeke, hele maal alleen. Ik kan nu geen mensen om me heen gebruiken, ook jou niet. Wat nu gebeuren moet, is een zaak, die ik al leen met mezelf heb uit te maken. Niet eens vader zou ik bij mij dulden. En weer omklemde zij angstig haar tasje. Toen liet zij uitgeput haar armen zak ken. Op een dergelijke gelegenheid had Moeke gewacht. Met een snelle, verras sende greep nam zij Irmgards tasje hield het achter haar rug. Het eerste ogenblik was Irmgard ver bluft. Toen stak zij haar hand naar het tasje uit. Geef terug! Neen. Moeke's stem klonk heel kalm. Ik wil zien wat er in zit. Geef terug! beval Irmgard hefti ger. Maar Moeke had al gevoeld wat er in dit zo zorgvuldig gekoesterde tasje zat. Achter haar rug voelde haar hand iets stevigs, eerst een kolf en dan een loop. Een revolver? vroeg Moeke. irmgard zag in, dat ontkennen geen zin had. Zij knikte. Hoe kom je aan dat ding? Zij is van vader. Ik heb haar weg genomen. Waarom? Irmgard treuzelde even met haar ant woord. Maar toen zei ze: Ik wilde niet, dat vader dit wapen in zijn bureau had. Ik wist, dat hij veel alleen zou zijn en dat hij.... Zij zweeg plotseling en wendde haar blik af. En nu? vroeg Moeke verder. Wat.... nu....? ontweek Irmgard. Wat ben je van plan met die revol ver? Geef haar mij terug. Ik moet haar hebben. Je hebt geen recht om mij iets af te nemen. Ik ben geen kind meer. Ik weet wat ik doe. (Wordt vervolgd.)*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1951 | | pagina 4