Af
Kinderverpleging is onmisbaar
Het Jeugdverhaal „De avonturen van Bim en Bam"
De firma Jansen
loopt rare kansen
Onder de pomp
/TT\
Het Mysterie
van de Blauwe Tram
(Speciale correspondentie).
Er zijn gelukkig veel gezonde kinde
ren met liefhebbende ouders en met een
goed tehuis in de ouderlijke woning.
Maar er zijn ook tienduizenden kin
deren die door een of andere oorzaak
niet krijgen wat hun toekomt, kinderen
die door de ouders worden verwaar
loosd of zelfs mishandeld, kinderen die
geestelijk het tempo van het normale
kind niet kunnen volgen, kinderen die
op de verkeerde weg zijn geraakt en
kinderen die kwijnen als plantjes in de
dorre woestijn.
Voor al deze achterlijke, zieke of ver
waarloosde jongens en meisjes staan te
huizen open, waar ze met liefde en zorg
worden opgenomen.
Wij waren in.de gelegenheid enkele
van deze tehuizen te bezoeken.
Het gebeurt herhaaldelijk, dat ouders
uit de ouderlijke macht worden ontzet.
Als men hoort tot welke ernstige mis
dragingen sommige ouders kunnen ko
men, begrijpt men wel, dat er kinderen
van de ouders moeten worden afgeno
men. Er zijn trouwens ook ouders, die
hun kind vrijwillig afstaan omdat zij
zien dat dit het beste is voor hun kind.
Wat bv. te zeggen van een moeder,
die haar kind op een po met kokend
water zette, alleen maar omdat het rood
haar heeft? Het gebeurde in Juni en nu
is het kind na operaties en verdere na
righeid eindelijk zo goed als hersteld
Maar van de schok herstelt het nog niet
En dan de ouders, die niets anders
doen dan ruzie met elkaar maken in
het bijzijn van hun kinderen, die zich
tegenover elkaar misdragen of gaan
scheiden
Men kan zulke verwaarloosde kinde
ren wel uit het gezin wegrukken, maar
wat krijgen ze er voor in de plaats?
In één van de tehuizen van de Stich
ting „De Opbouw", het tehuis „De
Snoekheuvel" te Amersfoort, is men nu
ook overgegaan tot een experiment, dat
alle aandacht verdient. De 40 kinderen
in dit tehuis worden niet ingedeeld in
groepen naar de leeftijd en naar het ge
slacht, doch vormen vier groepen waar
in alle leeftijden (van 2 tot 20 jaar) zijn
vertegenwoordigd, zowel jongens als
meisjes.
Op deze manier wil men het gezin na
bootsen; broertjes en zusjes worden zo
veel mogelijk bij elkaar in één groepje
geplaatst.
De ervaringen met dit experiment
zijn tot dusver gunstig. Het is aardig te
zien hoe de groten voor de kleinen zor
gen en hoe de kleinen gehecht zijn aan de
groten!
In één van de groepen zijn twee meis
jes, van wie de moeder naar een inrich
ting moest en de vader in een gevange
nis zit wegens misdragingen met 't oud
ste meisje van 13 jaar.
Hoe moeten de kinderen, die hier in
Amersfoort verzorgd worden, ooit naar
huis terug? Dikwijls vragen moeders
haar kinderen terug, maar zij voldoen
meestal niet aan de eisen om haar kin
deren een behoorlijke opvoeding te ge
ven. Er is een groot hiaat: de kinderen
voedt men op, doch de ouders niet. Het
gezin in zijn geheel moet eigenlijk her
opgevoed worden.
Waar de dag nacht is.
Van de 10 millioen inwoners, die ons
land telt, zijn er ruim 40,000 geestelijk
onvolwaardig en V* pet. of 50,000 zijn
zwaar imbeciel of idioot.
In huize „Assisië" te Udenhout (Nrd.-
Brabant) zijn 650 geestelijk onvolwaar
dige en zwakzinnige jongens onderge
bracht.
Veertig Franciscaner broeders, bijge
staan door verplegers en personeel,
trachten met oneindig geduld de jongens
nog wat bij te brengen. In ruime, mo
derne schoollokalen krijgt ieder pa
tiëntje individueel onderwijs en in de
grote werkplaats staan de oudere pupil
len bii weefgetouwen en spin-machines.
De genezingskansen voor deze zwak
zinnigen zijn uiterst gering, zo vertelt
de geneesheer-directeur. Het aantal on-
volwaardigen neemt toe en er is een te
kort aan onderdak, schoollokalen en
werkplaatsen.
Van alles wordt er voor deze jongens
die geestelijk zo afgesloten zijn van de
maatschappij, gedaan. Dank zij de post
zegelactie „Voor het Kind", konden o.a.
muziekinstrumenten, sportartikelen en
spelbenodigdheden worden aangeschaft.
Er wordt gymnastiek gedaan en er
is zelfs een voetbalcompetitie!
In een van de zalen staan rijen witte
bedjes, bedje naast bedje. Daar liggen
en zitten kinderen in, de lieve ganse
dag. Het zijn kinderen, die niets kun
nen, zelfs niet lopen. Voor hen is de dag
gelijk de nacht en morgen precies als
gisteren. Zij herkennen zelfs hun ouders
niet, als die op bezoek komen.... Wat
er voor hen gedaan kan worden, wordt
er gedaan en ook daarvoor is veel geld
nodig!
„Slechte kinderen zijn er niet"
Deze paters in „Assisië" werken voor
het kind uit roeping en dezelfde geest
drift voor de goede zaak, het zichzelf
wegcijferen terwille van het misdeelde
kind, vonden wij ook in de andere tehui
zen. In 's-Hertogenbosch staat een te
huis voor werkende meisjes. Voor velen
van deze meisjes is het een weelde om
in een bed te slapen De meisjes zijn
overdag in betrekking bij zorgvuldig uit
gekozen mevrouwen. Een gedeelte van
het 'verdiende geld gaat op een spaar
bankboekje. De meisjes, 45 in getal, eten
's middags en 's avonds thuis. Met grote
KINDEEZEGELS!
De kinderpostzegels ten bate
van het zwakke en misdeelde
kind zijn er weer!
Bij schoolkinderen bestelde ze
gels worden thuis bezorgd en de
zegels zijn tevens verkrijgbaar
aan de postkantoren.
Men weet het: voor iedere ze
gel geldt een opslag en dit extra
bedragje komt ten goede van de
gezamenlijke verenigingen op het
gebied van de kinderzorg, ver
enigingen van alle gezindten.
Tevens worden er prentbrief
kaarten „Voor het Kind" ver
kocht.
Het vorige seizoen bracht de
actie f 850,000 op, maar als men
ziet hoe onnoemelijk veel kinde
ren extra zorg moeten hebben,
terwijl bijna alle tehuizen voort
durend met gebrek aan geld te
kampen hebben, wenst men niets
liever, dan dat deze nieuwe ac
tie een nog beter resultaat zal op
leveren!
geestkracht leidt de directrice deze ge
meenschap. Krijgt een meisje verkering,
dan wordt het gezin van de jongen in
geschakeld. „Als ze een behoorlijke jon
gen krijgen, zijn ze gered", zegt de di
rectrice en ook zegt ze: „Slechte kinde
ren zijn er niet- de omgeving maakt de
mens".
ïn eigen omgeving
Ook bezochten wij een Protestants-
Christelijk tehuis voor psychopaten. De
directeur van dit tehuis gaat er van uit,
dat de kinderen zo lang mogelijk in het
gezin dienen te blijven; alleen als er
zo geen kans op verbetering is, is inter
ne verpleging de aangewezen weg.
„Breng stadskinderen niet ergens ver
weg naar buiten, want daar aarden ze
niet. Laat stadskinderen midden in de
stad werken", zo is het devies hier.
Ook dit tehuis krijgt ieder jaar een
verrassing in de vorm van een gedeelte
van de postzegel opbrengst.
Het zwakke kind is ook een onderdeel
van de kinderzorg een voornaam onder
deel. Wij kregen een indruk van wat er
allemaal voor het zwakke kind gedaan
wordt op het herstellingsoord te Oost-
Voorne van het „Centraal Genootschap".
Het Centraal Genootschap ondervindt
veel steun van de 570 plaatselijke afde
lingen, men ontvangt subsidies en de
ouders van de verpleegde kinderen dra
gen bij naar draagkracht, doch het is
altijd weer woekeren met de middelen
en het particulier initiatief moet de te
korten zien aan te vullen. Opvallend is
daarbij, dat het aantal leden in de plat
telandsgemeenten naar verhouding veel
groter is dan in de grote steden.
Zo helpt men in tehuizen in alle delen
van het land de lichamclgk of geestelijk
zwakke kinderen, ieder tehuis op zijn
terrein. Door kinderpostzegels te plak
ken (een maand lang, liefst!) steunt men
al dit werk!
Daar is me zowaar de
egel aan 't slapen in Bams
stoel. En de giraffe duwt
zijn hoofd door het raam
en snoept van Bims appel
bollen. Bim en Bam heb
ben er genoeg van dat de
dieren zich gedragen alsof
zij hun huis bewonen en
als de dieren de volgende
morgen komen, vinden ze
een bordje op de deur
van het huis waarop staat:
„Geen gasten a.u.b.!" Maar
in de zitkamer zitten Bim
en Bam en terwijl de dag
voorbij gaat, krijgen ze er
dik genoeg van om alleen
te zijn. Zij kunnen het nau
welijks verdragen om daar
met z'n tweetjes te zitten.
Dus zetten ze de volgende
morgen hun deur wijd open
en alle dieren stormen naar
binnen. De vogel drinkt
hun koffie, de slang doet
haar slaapje op hun tafel
en het nijlpaard gaat lui in
de gemakkelijkste stoel
zitten. Maar Bim en Bam
zijn blij dat ze hun vriend
jes weer terug hebben.
Het is met die firma Jansen een eigen
aardig geval. Als je de zaak binnenstapt
en vraagt of je meneer Jansen even kunt
spreken, dan word je door 't jongmaat
je aangegaapt, alsof je had gevraagd,
wanneer de eerstvolgende bus naar Ve
nus vertrekt van het marktplein.
Intussen is „de baas" naar voren ge
komen en die vertelt ons, dat een ouwe
meneer Jansen jaren geleden hier een
zaak had. De „baas", en die heet Bra-
ber, heeft toen het zaakje overgenomen
van Jansen die stil ging leven. Drie
maanden geleden was ook nog de zwa
ger van Braber, dat was ene Teunissen,
in de zaak, maar die is gestorven.
,Door het overlijden van Teunissen zijn
er moeilijkheden gekomen. Omdat er
geen firmacontract was, konden de fami
lieleden van wijlen Teunissen, eisen dat
ze hun aandeel uit de zaak kregen, en
nu moet Braber eruit: ze mógen hem
niet. Een ramp voor die Braber.
Waren wijlen Teunissen en de leven
de Braber indertijd zo verstandig ge
weest naar goede raad te luisteren, dan
had Braber er nu piekfijn voorgestaan.
Er was vroeger wel eens iemand „aan
de zaak geweest", en die had gesproken
over een verzekering, maar daarop wa
ren ze niet ingegaan.
Gedane zaken nemen geen keer, en
gezeur over „had ik maar zus of had ik
maar zo", helpt Braber niet uit de put.
Hij rit er in en een knap man, die hem
er uithaalt.
Er is echter nog een klein kansje, dat
hij het plan van de boze familie Teu
nissen kan verijdelen. Om u de waar
heid te zeggen: die oude meneer Jansen
heeft wel wat geld en hij heeft een
kleinzoon, een geschikte jongen van 23
jaar die het bedrijf kent. Braber en Jan
sen junior zouden misschien samen kun
nen gaan. In Teeltwijk, een afstand van
20 minuten, is ook een firma Jansen. U
weet het wellicht met, omdat u er nooit
is geweest, maar in Teeltwijk staat een
aardig fabriekje. Er zijn 5 mannen aan
het werk. Twee ervan kijken direct op
als men binnenstapt, en één ervan
veegt zijn vuile werkhanden aan de zij
kanten van zijn overall af.
Jansen neemt u mee naar een klein
kantoortje, want in de fabriek praat je
niet gemakkelijk door het machinege-
raas; het is een houtzagerij.
We praten over een compagnonsver
zekering en zien het gezicht van Jansen
betrekken. Onze schrik is echter voor
barig, want hij zegt: Ja, daar heb ik van
gehoord en met mijn compagnon van
Vliet heb ik het er al over gehad. Weet
u, er is iets gebeurd hier in de buurt en
toen zijn we gaan nadenken. Bij ons in
de fabriek is iets niet in orde en dat was
daarginds ook zo. Je kunt jarenlang
sjouwen en ploeteren samen, en dan in
eens halen ze de zaak onder je.van
daan, en daar sta je dan.
We weten reeds, wat er gebeurd is in
Brabanderdorp. Na enkele ogenblikken
zitten we met Jansen druk te praten
over het geval-Braber. Jansen en van
Vliet (die eens kwam kijken waarom
zijn compagnon in het kantoortje blijft
plakken en die nu ook maar is gaan zit
ten) kennen Braber en ze hebben met
hem te doen. Zij kunnen hem niet hel
pen, maar oom Piet
Jansen is 40 jaar, van Vliet is 35. De
zaak gaat goed en nu zouden ze wel sa
men ongeveer 800 gulden premie kunnen
betalen, maar 't kan regenen en 't kan
sneeuwen. Welnu, f 500 preme per jaar
„moet er altijd uit kunnen". Het beste
is nu. dat ze een compagnonsverzekering
sluiten van f 15000, uit te keren zodra
een van beiden overlijdt. Dat kost per
jaar f510- premie.
Daarvan betaalt Jansen iets minder
dan de helft. Want als de één overlijdt,
moet de ander het geld ontvangen om de
familie van de overledene schadeloos te
stellen.
Ze heben nu elk ongeveer f 25000 in
de zaak zitten, dus de polis is te klein.
Geen nood: beter 15 mille dan helemaal
niets, en de rest moet dan maar worden
„vastgelegd in een contract".
Zijn we nu klaar? Op geen stukken
na, zelfs niet als de verzekering wordt
gesloten. Wat moet er dan verder gebeu
ren? Naar de notaris voor een goed con
tract.
Jansen en van Vliet zouden graag de
premie van de winst aftrekken. De nota
ris waarschuwt, dat dan de uitkering
zwaar zal worden belast en dat je op die
*nanier dus het paard achter de wagen
spant. Deksels nog aan toe, je sluit toch
geen verzekering om van de 15 mille
niet meer dan 9 mille over te houden
na aftrek van de belasting.
Wat Jansen en van Vliet vorige week
deden, zal Braber met de zoon van de
ouwe heer Jansen over een paar maan
den ook doen als het plan om Jansen ju
nior in de „Firma Jansen te Brabér-
dorp" te werken, lukt.
Er zijn veel Brabers die de dupe wor
den. Daardoor weten alle mensen die
Jansen of van Vliet heten, wat ze moe
ten doen voordat het te laat is.
TEXELSE MARKT
Den Burg, 8 Dec. 1952. Aangevoerd:
2 koeien f 675-f 800. 3 pinken f 350-
f 450. 20 graskalveren f 275-f 325. 1
paard f 850-f 900. 36 biggen f 45-f 60. 15
n. kalveren f 40-f 65. 3 rammen f 90-
f 120.
«r
KONIJNEN VLIELAND
Geachte Vlielander,
Met grote interesse heb ik kennis ge
nomen van uw ingezonden stukje in de
„Harlinger Courant" van 25 Nov. j.l.
aangaande de jachtproblemen op Vlie
land. Over het algemeen is zo de toe
stand geweest. De eilanders zelf hebben
wel enige schuld mee aan de nu heersen
de toestand en als de duinen weer pu
bliek werden verpacht, zouden de bur
gers de konijnen heus niet goedkoper
kunnen kopen, ondanks het feit, dat ze
nu ook niet voor niets zijn (f 2,- en duur
der per stuk)!
De toestand, zoals die momenteel be
staat, is niet de juiste.
U zult wel weten, dat het Staatsbos
beheer de gehele jacht en de konijnen
vangst op Vlieland in handen heeft en
ik verwacht van u, dat u ook op de hoog
te bent met de middelen die worden toe
gepast om de konijnen te bemachtigen
en die bij artikel 16 der Jachtwet 1923
verboden zijn. Ik wil hierop niet verder
ingaan: dit zou mij te ver voeren.
Doch m.i. zou de toestand kunnen zijn
als volgt:
Ten eerst^: weg met de verboden mid
delen, ook de lichtbak (kunstlicht); ten
tweede: een gedeelte van de duinen vrij
voor de Vlielanders, bv. door het beta
len van f 25 voor een acte per persoon.
Dit geldt niet voor oud-Vlielanders.
Gevolg: Indien dit werkelijkheid wordt
ben ik er als oud-Vlielander van over
tuigd, dat de stroperij en de ontevreden
heid, die er nu heerst, voor 90 pet.
wordt opgelost.
Mijnheer de Vlielander, informeert u
eens op Terschelling, hoe daar gejaagd
wordt en de konijnen gevangen worden.
U zult dan wel tot andere gedachten ko
men en ook dat de Vlielanders heus wel
recht hebben op een konijntje.
Mijnheer de redacteur, u dankend
voor de verleende plaatsruimte, teken ik
mij, Een oud-Vlielander,
Tj Bloem, Kornwerderzand.
Die postzegelautomaten an 't post
kantoor fiend ik maar makkelik, jee niet
Piet?
Wè ja, maar ós je er ien uut moet
draaien, ken je niet sien of je er ien heb
of niet, so donker is 't er bee!
FEUILLETON
door T. LODEW1JK
r'»>. i b Ir I I#
12.) Moest je 'm hebben? informeerde
de ander wantrouwend, en, iets toeschie
telijker, toen hij de politiepet ontwaar
de. Als je geen al te dringende bood
schap hebt, wacht dan tot morgenoch
tend. De ouwe is in staat een leeuw le
vend te verslinden.
Over dat zaakje hier? vroeg Jo-
chem, wijzend naar de donkere schim
van de bestelwagen.
Natuurlijk, gromde de ander, geen
spoor, geen verklaring, niets. En die vent
wauwelt maar over de tram. Ze hebben
hem zeker het een of ander gegeven,
want er is geen verstandig woord uit
hem te krijgen. De opper dacht dat hij
dronken was, maar hii ruikt naar kauw
gum.
Kauwgum is een best middel, glim
lachte Jochem, de vroegere man van
mijn hospitaals die naar kauwgum
rook, dan kon je d'r amen op zeggen
dat ie een stuk in z'n kraag had.
Nou ja, zei de ander vertrouwelijk
en accepteerde met graagte de sigaret,
die Jochem hem aanbood, onder ons ge
zegd en gezwegen, de opper heeft ze zelf
in z'n militaire jaren graag gelust, en
weet héél goed of d'r wat loos is. Die
fop je niet met een kauwgummetje.
Maar hij zei zelf: Die vent is zo nuchter
als een kalf. Alleen een beetje getikt.
Nou, zei Jochem. Ik vind het toch
een raar geval. Zegzou ik es even
mogen kijken, zo'n beetje in de buurt?
Wat gaat jou dat aan? wou de ma
rechaussee weten. Wat hebben jullie daar
in Lisse nou met die overval in Benne-
broek te maken?
Niks, zei Jochem, maar ik moet m'n
examen nog doen en nou vind ik die
boekjes wel heel mooi, maar ik hou me
aan de praktijk, 't Is gewoon een aardig
heidje.
Je riet toch niks, hield de Benne-
broeker vol, met die regen en die Indi
sche duisternis hier. Ben je daarvoor he
lemaal uit Lisse komen fietsen met dit
beestenweer?
Eerlijk gezegd: ja, gaf Jochem toe,
en daarom heb ik geen zin weer met dat
beestenweer terug te fietsen voor niets,
zie je!
Nou, je gaat je gang maar, gaf de
ander grommend toe. Als je maar met je
fikken uit de auto blijft, anders bederf
je ouwe Manus al z'n vingerafdrukken.
Jochem was al weg. Hij snuffelde als
een jachthond rond de auto, bekeek met
behulp van z'n zaklantaarn de carrosse
rie. Er was geen spoor van beschadiging
te zien..Hij trachtte nog iets te bespeu
ren van remsporen op de gladde asfalt
weg, maar bemerkte er niets van. Toen
wandelde hij naar de overkant, waar de
vensters van het tramhuisje schemerden
in het duister. De blanke staven van de
rails vingen een beetje maanlicht, dat af
en toe door de wolken kwam gluren, en
slingerden zich door het stille, verlaten
duinterrein, waar het flauw verlichte
raam van een enkele villa de absolute
duisternis brak.
Jochem sloop langs de rails, hield ze
voortdurend binnen de lichtkegel van z'n
zaklantaarn. Vlak bij het tramhuisje
zag hij opeens zandsporen naast de rail-
staaf. Hier had 'n motorwagen geremd,
de zandstrooier gebruikt. Maar hoe lang
geleden? Dat was, met die geduchte re
genval, niet na te gaan.
Hij dwaalde wat rond op de plek, waar
hij de zandsporen naast de rails had ge
vonden. Er lagen een paar afgebrande
lucifers, een cigaretteneindje. Even ver
derop een ander peukje, al vrijwel door
weekt. Voorzichtig raapte Jochem het
op, 'n Player. Van het andere kon het
merk niet meer worden nagegaan, maar
de kleur van de tabak verried de echte
Virginia. Kon ook een Player geweest
zijn.
Diep in gedachten keerde Jochem naar
z'n collega terug, die eenzaam onder de
bomen stond te kleumen.
Was je aan 't wurmen zoeken7 in
formeerde hij sarcastisch. Kerel, ik
dacht dat je helemaal lopend naar Lisse
terugging, zo'n eind ging je uit de buurt.
Hier, steek nog es op, bood Jochem
aan, de ander zijn gevulde sigarettenko
ker voorhoudend. En vertel maar niet
aan de opper dat ik er geweest ben.
Ik zal wel wijzer wezen, meende
de ander, met kennersgebaar de sigiret
onder de neus houdend. Manus zou me
een kwartier lang uitschelden. Wie zegt
jou, dat niet de grootste misdadiger een
politiepakje kan aantrekken? zou ie zeg
gen.
En dat zou heus zijn stomste op
merking nog met zijn! gaf Jochem
scherp terug, sprong op de fiets en reed
weg. Inderdaad, hij zou zeker niemand,
die hem onbekend was, al droeg hij de
uniform van hoofdinspecteur, zo rustig
laten rondlopen. Maar hij was dankbaar
dat z'n Bennebroekse collega minder
wantrouwend was geweest, en fietste in
gedachten verdiept, naar huis.
De volgende dag tramde hij, in z'n
vrije tijd, naar Bennebroek en hoorde
daar van een woedende opperwacht
meester het hele relaas. Een nachtwaker
had de wagen langs de weg gevonden „in
het hardstikke donker" onverlicht, tn
had bemerkt, dat er iemand in zat te
slapen.
Net als bij ons, merkte Jochem op.
Bij ons? herhaalde Manussen een
ogenblik verbaasd, en dan, ja, natuur
lijk! Hebben jullie een veertien dagen
terug óók niet zo'n gevalletje bij de
hand gehad?
't Lijkt er wel op, gaf Jochem toe,
en bij ons ook: geen spoor van de da
ders. En de chauffeur weet van niets.
Die zanikt maar over de tram,
klaagde Manussen. Nou wat heb ik nou
aan de tram? De laatste tram was zeker
al een uur door, dus de kerel moet zich
vergist hebben. En trouwens wat heeft
die tram er mee te maken?
Dat zou ak ook wel eens willen we
ten, dacht Jochem, maar hij zei: Waar
hebben jullie die chaufeur gelaten?
Diaconessenhuis, antwoordde Ma
nussen.
Nou, bedankt, zei Jochem en groet
te de opperwachtmeester, die nerveus
aan zijn grijze huzarensnor trok en
langzaam de hoorn van de haak nam om
zijn chef te gaan bellen.
Jochem stapte de laan af naar de
tramhalte, tegenover het landelijke
kerkje van Bennebroek en had geluk:
fluitend kwam een blauwe tramtrein
door de duinen aandenderen. Jochem
bleef op het balcon, stak een sigaret op
en deelde gul mee aan de conducteur
die het rokertje behoedzaam in z'n pet
borg.
Hoe kom jij hier? vroeg de conduc
teur, een oudgediende, die alle politie
mannen tussen Haarlem en Leiden bij
naam kende.
Ik kwam zo maar eens kijken, zei
Jochem onverschillig. In verband met die
overval van gisteravond.
Overval? vroeg de tram-veteraan
verbaasd; ook z'n collega van het andere
balcon kwam steelsgewijze naderbij en
Jochem zag dat hij met intense belang
stelling luisterde.
Hij vertelde wat hij van de kwestie
wist en vroeg toen, alsof hij op een heel
ander onderwerp belandde: Zeg, rijdt er,
na de laatste tram, soms nóg een tram
naar Haarlem 's nachts?
Hij had onder het spreken, zijn blik
ken doelloos gevestigd op de andere
conducteur, die z'n rijstaat aan het bij
werken was, maar opeens kwam er een
stalen glans in zijn ogen, want met on
miskenbare duidelijkheid had hij gezien,
hoe de hand plotseling had gebeefd en
het potlood vreemd uitschoot.
De laatste is de laatste, meende de
ander filosofisch. Toen, opeens voegde
hij er aan toe: Ja maar wacht es.er
rijdt wel eens een dienst naar Haarlem
buiten de dienstregeling om. Dat staat
geloof ik in verband met het materiaal
gebrek, dan hebben ze in Haarlem een
trein tekort en in Leiden een te veel. Zo
kan het zijn, maar zeker weten doe ik 't
niet. Jij Freek?
(Wordt vervolgd.)