IVOROL Twijnder's Manufacturen De Texelaar en fiets zijn WEK DE GAL IN UW LEVER OP Door «Ie krachtig Enkele wenken voor gebruik van tractorbanden Praatje van Oud-Tesselciar Uit de tijd van de versierde springstok Vernietig de Boterbloemen in Uw weiland INGEZONDEN Mijnheer de redacteur. Ik verzoek u om opname van het hier onder volgend stukje in de Texelse Cou rant. Bij voorbaat mijn hartelijke dank. KONINGINNEFEEST OP TWEE EILANDEN Ik weet niet hoe het u gegaan is lezer, bij het luisteren naar de radio op 30 April. Ik bedoel dan speciaal de korte uitzending van 7,30-7,40, waarin verteld werd, hoe in Paramaribo en Curagao feest gevierd werd. Hebt u ook iets ge voeld van het laaiend enthousiasme dat daar heerste? En hebt u ook iets gevoeld van schaamte toen u daCht aan het ge weldige feest dat op Texel gevierd was en werd. Ik heb dat gevoel wel gehad en kan het nog niet kwijt. Wat staken we sahamel af bij de Antillen en bij de meeste andere plaatsen in ons land. Er viel hier immers niets te beleven. Hoe veel mensen hebben niet ééns een vrije middag gehad, geen enkele zaak was ge sloten, een paar uitzonderingen daarge laten. En dan rijst de vraag of het niet anders zou kunnen. Ik geloof van wel. Wat dacht u van het volgende program ma: 7,50-8,00 klokken luiden 8-8,15 Wilhelmus spelen van de vier zijden van de toren 9-10 De kinderen verzamelen bij de scholen met versierde fietsen, karretjes enz. Alle scholen trekken, voorafgegaan door muziek door het dorp. Waddenrui- ters openen en sluiten de stoet. 10,15-10,45 Aubade op de Groenplaats met muzikale begeleiding 11-12,00 Demonstratie te geven door de Waddenruiters op het feestterrein 13,30-18,00 Kinderspelen (maar dan goed opgezet en ondewijzend personeel inschakelen), afgewisseld met wedstrij den voor volwassenen 20-21 Concert 21-22 Fakkeloptocht met geïllumineer de wagens. Dit is m i. uivoerbaar. Dan bezorgen we de kinderen een prettige dag waar naar ze ieder jaar uitzien. En zouden we zelf niet meegenieten, denkt u9 Den Burg H. Oosterhof. Hier is weer eens een sprekend voor beeld van het gezegde, dat de beste stuurlui aan wal staan, want wij hebben een feestcommissie die zich namens de vereniging voor Volksfeesten en Texelse Folklore met de leiding der georgani seerde feesten etc. belast, maar.... de inzender maakt geen deel uit van deze commissie of vereniging. Hij eist dus de grootst mogelijke activiteit van hen, ter wijl hijzelf werkeloos aan de kant blijft toezien. U had eerst recht van schrijven in deze vorm, wanneer u zelf actief was en uw activiteit niet enkel beperkte tot het hanteren van een pen Wat de thans gehouden spelen op 30 April betreft, de D zult 'e morgens .kiplekker" uit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal in uw inge wanden doen stromen, anders verteert uw voedsel niet, het bederft. U ruakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER S LEVER- PILLETJES om die liter gal op te wekken en uw spijsvertering en stoelgang op natuurlijke wijze te regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen om de gal te doen stromen. Eist Carter s Leverpllletjes. feestcommissie heeft gedaan wat zij kon: men moet roeien met de riemen die men heeft, maar kunt u iets tot stand bren gen zonder de benodigde geldmiddelen? Had de commissie de burgerij moeten lastig vallen met lijsten? „Er worden al zoveel collectes gehouden!" hoor je keer op keer. En men heeft wel gelijk. Zonder volledige inschakeling van ons Konink lijk Texels Fanfarecorps is het feest ook nooit je dat en ons corps kon werkelijk niet meer doen op de 30e April jl. dan het gedaan heeft, want de mannen zitten vlak voor het concours, waarin zij voor het eerst in de Ere-afdeling uitkomen, zodat deze dagen alle aandacht aan ihet concours dient te worden besteed. En tenslotte: „De onderwijskrachten inschakelen", schrijft u. Wel, zijn deze ooit uitgeschakeld? Red genezende en regenererende werking van P u r o 1, blijft de huid gezond, zuiver, zacht, mooi en rimpelvrij. ZON, MAAN EN HOOG WATER De zon komt 9 Mei op om 4,55; onder om 8,20. Maan: 13 Mei N.M., 20 Mei E.K. Hoog water ter rede van Texel: 9 Mei 5,21 en 6,19. 10 Mei 6,32 en 7,20. 11 Mei 7,28 en 8.11 12 Mei 8,19 en 8,58. 13 Mei 9,06 en 9,45. 14 Mei 9,53 en 10,33. 15 Mei 10,41 en 11,17. Aan het strand is het ongeveer één uur eerder hoog water. Een goed onderhoud van tractorban den kost menig landbouwers nog wel eens hoofdbrekens. Men heeft immers zo mer en winter te maken met ongunstige weersinvloeden! Ja, ook in de zomer, want het felle zonlicht is zeer schade lijk voor rubber en kan de ooreaak zijn van het ontstaan van kleine barstjes in de band. Modder en vocht daarentegen doen geen kwaad en het is zelfs raad zaam 's zomers de banden met modder te bedekken In dit verband moet men er aan denken, dat men de banden ook be schermt tegen oliën en vetten. Slippen van banden heeft tot logisch gevolg: slijtage. Slippende banden door snel optrekken of plotseling remmen kan tot gevolg hebben, dat stukken van de ribben afscheuren. Het is van belang de wielruk op peil te houden door vloei stof in de banden te doen of door wiel- gewichten. Men moet beslist verhinderen, dat de banden tegen de zijwanden van de ploeg- voor schuren. Dat kan men doen door de ploeg op de juiste wijze achter de trekker te koppelen. Een raadgeving, die altijd zijn waarde behoudt, is; let op de spanning en op de snelheid! Overspanning of onderspan ning van de banden kunnen karkasbreu ken veroorzaken. Grote snelheid geeft extra slijtage; bovendien zijn tractorban den daar met op berekend. Door een juist gebruik zullen de voor delen van de luchtband nog beter tot hun redht komen. FEUILLETON door T. LODEWIJK 4.) En nog geen week later vertrouw de Geraerdts, die van zijn gewone route was afgeweken voor dit buitengewone bezoek, haar bekommerd toe, dat over wogen werd het faillissement van Geer- truida Taal aan te vragen. Juffrouw Taal, in de achterkamer, hoor de de stem van haar oude vriend. e riep. Aarzelend ging hij naar binnen. Aarzelend deed hij haar, op haar drin gende vragen, de toestand uit de doeken Het kon zo met langer. Rudi moest naar de winkel, er kwam een klant om een kaartje wol. Toen ze terugkwam, ving Geraerdts haar op voor ze de achterkamer kon bin nengaan Luister, zei hij, ik heb alles met je tante geregeld. Het gaat zo niet langer. De zaak wordt geliquideerd. Geliquideerd? Kunnen we die niet overdoen? vroeg Rudi. Ik heb zo al eens mijn voelhorens uitgestoken, maar ik kan er geen koper voor vinden, tenminste niet contant, ant woordde Geraerdts. Lui, die het met ge leende centen proberen willen, daar heb je niets aan. De zaak wordt geliquideerd en het huis verkocht. Dan spring jullie er nog behoorlijk uit en je voorkomt een faillissement. Hij zei het zakelijk, maar ze zag dankbaar hoeveel moeite dit alles hem kostte. Hij kwam ook al zovele jaren bij deze mensen en de oude juffrouw Taal droeg hij de grootste ach ting toe om haar onkreukbaarheid en hartelijke vriendelijkheid En waar moeten wij dan naar toe? vroeg Rudi gespannen. Je tante dacht over een huisje hu ren ergens buiten, waar het goedkoop wonen is. Jullie zult zuinig aan moeten doen. Misschien kun jij ergens in be trekking gaan, in een winkel of zo maar daar wil iik mij niet mee bemoeien, zei hij, toen Rudi het voorhoofd fronste. In ieder geval heeft meneer Kosters, m'n patroon, goedgevonden, dat ik deze za ken voor jullie regel, en je tante gaat daarmee accoord O ja, meneer Geraerdts, stemde Ru di terstond toe, niemand liever dan u We kennen u al zo lang. Maar kan tante niet zelf Nee kind, daar is ze niet meer eh op het ogenblik niet toe in staat. Dat pakt haar te veel aan. Het faillissement werd voorkomen. Voor het winkelraam hing een bord: li quidatie-uitverkoop. Rudi liep naar buiten, haastig, of ze zich schaamde en keek of het goed recht hing. Op datzelfde moment naderde een rijzige man, een zware hoornen bril op, de onderlip vooruitgestoken. Hij kéék naar het bord, fronste 't voorhoofd, ver traagde een ogenblik zijn stappen en aar zelde, alsof hij naar binnen wilde gaan. Rudi stond in de deur. Hebt u 't gezien, meneer Twiin- ders? vroeg ze fel. Uw concurrent de grond ingeboord. We gaan liquideren, meneer Twijnders. We houden het niet meer. En tantedie zal wel gauw grote waterlanders sprongen in haar ogen. Scheer u weg! zei ze schor en sta u niet te verkneukelen in onze na righeid! Toe! Schiet op! De grote man stond een ogenblik als door de bliksem getroffen. Hij opende de mond ,als om wat te zeggen. Dan haalde hij met een mat gebaar de schou ders bijna onmerkbaar op en liep lang zaam verder. De liquidatie-uitverkoop was nog niet ten einde, toen het rolgordijn voor de enige etalage omlaag ging. Mannen in 't zwart stommelden door het kleine win keltje, met de kist, die het stoffelijk overschot van Geertruida Taal bevatte.... DE ONTMOETING Rudi zat op haar kamer in een stille Amsterdamse stadsstraat. Om de hoek was de brede boulevard met de gierende en bellende trams, het geronk en geden der van vrachtauto's. Hier was het stil. Ze woonde nu twee jaren in Amster dam en het ging haar goed. Dank zij de bemiddeling van Ge raerdts, die overal relaties had, kreeg ze een baan bij een middelgroot winkelbe drijf in deze dichtbevolkte wijk. De ei genaar, Waanders, was een man, die op het standpunt stond, dat hij zijn zaken altijd moest kunnen overzien en had ze niet verder uitgebreid dan hij nuttig en nodig achtte. Hij maakte veel reclame, zag nauwlettend toe op 't personeel, dat hij aanstelde, maar betaalde en verzorg de dat goed. Het was bij Waanders pret tig kopen en de behandeling was vlot en coulant, dat wisten de mensen uit de buurt. De zaak liep goed en Rudi kon haar werk best aan. Waanders was van plan haar ohef te maken en na een jaar van voorbereiding kreeg ze die functie, toen haar voorgangster vertrok. Ze verdiende zo goed, dat ze niet al leen het bescheiden kapitaal, dat ze uit de liquidatie had overgehouden, niet be hoefde aan te 9preken, maar iedere maand nog wat aan haar banktegoed kon toevoegen. Het gaf haar een prettig ge voel van zekerheid. (Wordt vervolgd). De nuwwe skoól bee de Hollebol is in ongeveer 1885 bouwd op de plek weer froeger de wagemakeree en 'n groöte skuur fön Ouwe Jón Döllemeijer stond. Op 'n middag hewwe ze me ers meeno- me om te kieke doe er bee 't grave fón de tendering 'n groöte kelder, beleid mit estrikke en ok 'n stik gang, te foorskien kwam. Se seeë, dot die gang tot onder de Hervormde kerk deur liep Os ik 't wel hew, wós er 'n waterpet in 't begin fön die kelder, de gang kon je maar 'n me ter of drie in Joöpe, don wös ie folstort mit sönd. Jammer, dót se doe de zaak niet gron dig onderzocht hewwe. Foor ons kien- dere wös 't 'n mooie skool, wónt flak er naast wös de skuur weer Jon Kolf de förkes slachtte.. Fooról in November en beein December wierre der de heêle dag förkes slacht, we stootte mekaar dón ön en seeë, deer gaat er weer ien. On de overkant fón de skoól slachtte Jon Kolf de koeie. De gerdiene fón de slageree wierre dön neerlate, maar dót gaf niet veul, je kon er eve goed langs kieke om wöt te si en. Op skoól droeg iedere jonge 'n hes, bloeses kwamme later in de mode. 'n Groot deêl fön 't jaar droege we klompe, maar Sundags moste we tot onze groóte spiet, skoene dreêge. Soon hes wös fijn foor jonges, wönt ós we „fön koeie" dee- je, konne se net so feul ön je trekke en skeure ös se woowe, een hes söt immers nauw om je liefi, die ging niet gouw ke- pot. Doe we later bloese droege, raakte 't spel op de achtergrond, wönt de fe- nelle bloeze trokke se toch öllemaal stik, i;k teminste liep elk oógeblik mit 'n mouw fön me bloes in me hond in dön wózze thuus de reèpe gaar. „Fön koeje" deeje we öltied op de Stieneplaas. In 't midde fön de Stiene- plaas lagge bakstiene, langs de kante wös de reestreêt mit groöte keije bestreêt, 't spel wös, dót se je uut 't midde fön de Stieneplaas na cle reestreêt trekke mos- te. Een ruw spelletje, weer kracht bee nodig wös. Ik hew 't de leste ja re met meer sien doen. We hödde in die tied meer fón die ruwwe spelletjes, o.a. wös er 'n spelletje om bee „Stokkeboe" ('n skuur naast de „Vergulde Kikkert") over het dak te khmme en dön most je je in de Gosterstreêt teugenover de ouwe pos- terie fón Ds Huizinga weer na beneje la te gleeje. Dót de skure en je kleere op zokke tochte te leeje hödde, hoef ik niet te sègge. Een aar spelletje wös koote, dön most je sente of knikers op de koot lègge. Er wier in die tied ok veul ön grisse deen, dót ging öltied om sente Omdöt de pe- liesie 't verbode 'höd ginge we ös we om geld speulde. na 't Hollerweggie of na 't lónd fan Sijp de makelaar naast dc Ver maning. Om geld speule wös meest uut huos, selde uut joks. Stösse en piesnor- re om knikkers deeje we ok feul. Meissies hödde weer aare liefhebbe- reeje bv bikkele of blomme plokike. Blomme plokte se in Bakkersbosch bee Buitelu9t, weer se in 't foorjaar wilde hyacintjes konne fiende. Op de Skilder- vveg plokte ze velderblompies (madelief jes), skoentjes en muultjes (rolklaver), meierblomme (paardebloemen). Meissies fön buutte de Burg kwamme mit hane- kolle (zwanebloeme) na skool. De meis sies wiste best 't ferskil tusse bróndene- kels en doöfe nekels, wönt fön de leste konne se de honing uut de blombuisies suuge. Dot je sewöt in iedere tuun nakende mönnetjes en tietelrooze fond, hoef ik niet te sègge. Het Tesselsche riempie is nag altied: De eêrste bloem, die God fer- koös, dót wös de skoöne tietelroös. Sundagsmiddags wös er beurs op de Stieneplaas 't wözze öllemaal on9kuldi- ge fermake: koekslaan en mit je duum ronde skiefies drukke uut suukelaatjes, je kon ok gooie mit dobbelstiene „onder de zes of boove de acht" hiette dot en deermee kon je appelsiene winne. Jare lang stonde deer twie broers, bee- name Ouwe Mikkie en jonge Mikkie (Meindert en Klaas Kikkert), die 't suu- nig in de wereld hödde en soo prebeerde se er nag wöt bee te ferdiene. Later ben ne se na Amerika gaan. De koek en de suukelaad wierre in een fierkante teene mandje bewaard, weêr- over een geèl oliekleêtje lag, om olies foor not worre te beware De taaje koek wier öltied deur Piet Sijm, die op de hoek fön de Wórmesstreêt weunde in de froegere bakkeree fon Piet Blanke, le vert. On de Hoore, weer ik welders ver- naohies weest hew, noemde se dot gooie mit dobbelstiene „smakke", se deeje 't Sundagsmiddags bee Mót op 't Klif. Os we onze Sundagse kleere niet ön hödde, dede we welders fón „bok bok". Bee „bok bok" wierre de jonges in twie groepe ferdeêld. Bee de iene grooep ston de de jonges achter mekaar mit 't hoofd tusse de biene fön je foormön, kop ön kont hiette dót. De jonges fön de aare groep moste mit 'n önloopie pp de reège fön de gebukt staande jonges springe, die de leste sprong deet, froeg dön „hak mes, lepel of skeèr", mit sien hande die foorwerpe nabootsend. Wös er goed rade, dön moste de springers de staande groep öflosse. 't Spelletje duurde nooit lang, wónt öl gouw kreeg de ien of aare een trap teuge s'n hóófd of 'n aare lag mit 'n höli brooke reèg foor merakel. Begin Maart ginge we liefst een esse springstok hale uut de „Sesihonderd" of de „Blaauwepoort", bossies, die achter de Hoögeberg lègge. Thuus wier de springstok fersierd mit öllerlei ïngesnee- je ringen, dön 'n klossie er ön spiekerd om bee 't springe met in de modder te bluuve steke in dön ginge we na de Skeèpewösser omons foor te bereije foor 't eisoeke. In die tied wözze er meer kiewietseier en aare feugeleitjes te fien de dön teugeswordig. In de naseumer end Augustus haalde we de liesterbeie uut de bossies, we be waarde se in wit sönd of op de koeiestöl om se mit 1 October te kenne gebruuke om de boogies te spieze foor de liester- fangst. Boogies en peerdeheère strikke make konnen de meeste jonges premier. In de rektied, fooról mit Oostewiend, kwamme er heèl wöt soórte liesters over, greêuwe tjakkers (vrouwetjes merels), fluiters (mönnetjes merels), fransmönne- tjes (koperwieke), die rood onder de vleugels benne, ketellappers (sanglies ters), die geêl onder de vleugels benne, groóte liesters, veldliesters (kransvogels), selde 'n befliester, die wee en dot deeje we fout, krönsfeugels noemde. Dót een fluiter 't mönnetje is fan de greêuwe tjakker ben ik later pos ön de weet kom- me. Foor 'n Tesselse jonge wös dót toch wel 'n groöte fout. Finke droele dot we mit regenachtig weêr deeje, hew ik niet veul deên, dot wös nooit de moeite waard. Doe ik ouwer wös hew ik pös in- sien hoe ferkeerd 't fange fön liesters en 't fange fön sijssies in knipkooie weest is. Over rompot, skijntjeblok, loote, dót froeger in Nuwwediep beurde, Sunder- klaas, böllekriek, buureton en luilak skrief ik maar niet, dot is öl zoö öf- saagd. Hólf Juni fón ieder ajar wös 't gesprek fón de ag foor de kienders, wöt sel er op de kermes komme en wöt sel 't kermes liedje weeze. De week fóór dot de kermes begon, froeg je ón iedenen, die fön de Have kwam. is Poulus Vos öl mit de draaimole in de Have. We liepe elk oógehluk na 't Groentje op 't end fón de Burg, om te kieke of de eerste kermeswages op de Hoogte öl in zicht kwamme. De generatie fóór ons hed 't beter, die klom in de ou we pelmole fón de femilie Langeveld en gebruukte de pelmole os uutkiekpost. In 't boek over het Texels dialect staat een plaatje fón die pelmole mit 't opskrift „meelmolen", dót sel wel 'n fergissing weeze, wónt fó dut soort wipmoles wös er selde ien, die meêl- en pelmole tege- liek wös. De ouwe Tesselaars hödde 't dön ok öltied over de pelmole, nooit over de mêlmole. Een sestig, seufetig jaar lede hödde de mense belangstelling foor aare dinge os teugeswoordig. Fón leu mit spiere op de örme ös takkebosse, hooide je de stork- ste ferhale vertelle. Fön 'n visser K-u li ter fön Strend bv., die 'n nuwwe móst most, ferdiende, omdöt ie ip de helling in Makkum klaagde over de most fön 'n skuut, die na z'n zin niet sweêr genog wös, weêrop de hellingbaas see „os je 'm öllien ön boörd brengt, hoef je 'm niet te betaale", wöt Kuuter prompt deed. Dön hedde se 't over leu, die mit een aambeeld sjouwde of leu die 'k weet niet hoeveul mönsdag in ien week konne maaie. Hoeveul ien mön froeger per dag maaide seit 'n oud riempie, dot fón de Hoore öfkomstig is „40 swöd per 100 tröd, dot is een maaiers mot". Dön wös er nag 't ferhaal fön de brönd bee Kees Albersz ön de Weêl, weer tie- des de brönd feul te feul piepiesdropwa- ter dronike wier, soodöl 't beurde, dót Jon Kikkert (Jon fön Jantje fón Nan) de herrieskoppers, so os Ares de Vledder en Wullem de Skieter in hun kraag Dak- te en iemge meters foórder neersmakte, so dót se gien pap meer konne sègge In die tied hoorde je veul beename fön leu mit gelieke foor- en achtername. Er wözze bv ón de Burg minsten 3 leu die Dirk Bakker heitte. Om se uut mekaar te houwe sprakke se fön Dirk Bakker „de zeun fón de Biesboer", dön fön Dirk Bak ker, „buuk op solder" en fön Dirk Bak ker fón „Gouwe Grietje". Denk er om, beename wözze fooról gien skeldname. De .eerste boerde op 'n boetje flak bee de Keet, z'n naam stond op een ihanebólk os foigt skreeve: „D. Bakker Gzn., ge schreven met een sterke Noordooste- wind". Je begriept, dot we er erg blied mee wözze, dot 't fooral gien noordweste maar 'n Noordoostewind wös, dót 't beurde. De twiede noemde we ok Dirk fön Naatje, de durde beboerde o.a. 'n stikkie lónd bee 't Meijertebos, dot „de wiendige bles" hiette. Hoe konne die ou we Tesselaars sokke fijne name bedenke! DIENSTREGELING N.V T.E.S.O. ingaande 5 October 1952 t.m. 16 Mei '53 Op werkdagen: Van Texel: 5,30; 7,50; 11,45; 14,50; 17,50 Van Den Helder: 6,40; 10,30; 13,25; 16,20 nZa. 19,35; 16,30 Za. Op Zon- en alg. erkende chr. feestd.: Van Texel: 7,50; 11,45; 18,00 Van Den Helder: 10,30; 13,25; 19,35 Za is alléén op Zaterdag. nZa is niet op Zaterdag. De tijd komt weer aan, dat vele wei landen geel zullen zien van de boter bloemen. Indien de boer precies zou kun nen berekenen hoeveel schade dit op het oog onschuldige onkruid doet, zou hij de bestlijding ongetwijfeld met kracht ter hand nemen. Wij menen er dan ook goed aan te doen u op de nadelen van een grote boterbloembezetting te wijzen. Proeven hebben uitgewezen, dat per ha. gemaaid gras de boterbloemen 10,000 kg of meer kunnen uitmaken van het to tale gewicht. Vanzelfsprekend betekent dit niet, dat na een bestrijding van bo terbloemen het gewicht aan gras met dezelfde hoeveelheid zal toenemen. Het zal een ieder evenwel duidelijk zijn, dat deze grote „oogst" boterbloemen een be hoorlijke meer-opbrengst aan gras had kunnen geven. Indien men voorts bedenkt, dat het „prachtige gewas boterbloemen" ge groeid is van de voor het grasland be stemde bemesting en andere voeding stoffen, zal het duidelijk zijn, dat na een boterbloemenbestrij ding alle meststoffen voor 100 pet. aan het gras ten goede ko men. Boterbloemen worden door het vee met gegeten, zodat zeer veel gras tus sen de boterbloemplanten blijft staan en voor het vee verloren gaat. Het gevolg hiervan is, dat men een „bossig" slecht afgeweid weiland overhoudt. Het is niet mogelijk in dit kort arti keltje in details te treden, doch onge twijfeld zult u inzien, dat het mooie bo terbloempje een der meest ongewenste onkruiden in de weide is en daarom is een volledige bestrijding alleszins ver antwoord. Boterbloemen zijn zeer gevoelig voor de groeistof M.O.P.A. en een éénmalige bespuiting met bv. Nolachiet heeft tot resultaat dat, indien op het juiste tijd stip gespoten wordt, het weiland zeker 3 jaar vrij is van boterbloemen. De be trekkelijk geringe kosten van een der gelijke bespuiting worden ruimschoots goedgemaakt door de hogere grasop brengst, terwijl tevens 100 pet. rende ment van de bemesting wordt verkre gen. Het neusje van En niet duurder de zalm dan andere. ALS ge wilt kunt ge op ons eiland ie dere dag wel twintig, ja een oneindig aantal malen op andermans fiets stap pen: wie zet zijn fiets nu op slot?! Dat moet volgens de Texelse politieverorde ning pas na half 12 's avonds. En in zo- veire heb je meer last van de politie dan van een zwijntjesjager, die daar misschien zijn beroep van maakt. Nee, op Texel worden geen fietsen gestolen. Dat zeggen niet alleen wij, dat zeggen en schrijven ook altijd weer vol lof overkantse reporters, op wie het feit, dat onze rijwielen zo maar ergens langs de straat staan gesmakt, altijd in druk maakt. „Ik .moet er nog aan wennen!" ver telde ons onlangs een pas geïmpor teerd wielrijder, „ik zet 'm nog bijna steeds op slot!" Ja, dat hoeft hier niet. Intussen kan het gebeuren, dat ge uw rijwiel tóch ineens in velden noch we gen meer kunt bespeuren. Dus tóch een dief? Iemand, die hier „zaken" heeft gedaan en toen bij het vertrek op uw fiets de boot is opgereden? Of een rei ziger, die de bus heeft gemist en maar gauw uw rijwiel heeft gepakt om hem aan de haven weer te deponeren, als een soort eerlijke vinder? En dan in het derde en hier het meest voorkomen de geval dat een kennis de fiets even heeft geleend, zonder dat je dit bekend is! Er was eens een groente boer, die altijd de gewoonte had om op je fiets te springen als een klant, zijn wagen afspeurende, juist niet dat soort groente ontdekken kon, dat zij die dag zo dolgraag wilde consumeren. Op jouw fiets werd dan het ontbrekende even opgehaaldHad je inmiddels je (geleende) fiets nodig dan stond je raar te kijken, vooral in het drukke toeristenseizoen Toen ons karretje een dezer dagen uit de straat was verdwenen, was onze eerste reactie niet: „Door een goeie kennis geleend!" maar „vast gegapt!" en terstond gingen onze gedachten rich ting Texelse boot. Het was tien over zes en de Marsdiep kon dus nog op het Texelstroom dobberen. Een pracht kans dus voor een naar promotie hunkeren de politie-agent te Den Helder: hij had bij de ontscheping maar op dat en dat merk en zo voorts te letten om de ge menerik in z'n kraag te grijpen. Meteen dus Den Helder 2244 opgebeld. En ze zouen d'r best doen. Meer strikken werden uitgezet: de po litie van Oudeschild werd via tel. 49 (dag en nacht) ingeschakeld. De uren verstreken. Maar geen resultaat. Voor een goeie fiets leg je dik anderhalf hon derd neer. En dure dag dus. Nu kon het zijn, dat ie werkelijke geleend was en misschien stiekum aan de stoomboot stalling te Oudeschild stond en waarom dus niet even naar de haven geped deld op een geleende fiets. Nee, niks te zien. De walcommissaris was zo vrien delijk buiten zijn diensttijd om de beide onderaardse bergruimten los te gooien om onze fiets te zoeken, maar d'r was niks van ons bij. Toen gaven we het maar op en om al die narigheid maar te vergeten werd 'n wandelingetje door het rustige en hier en daar ook reeds rustende hoofddorp gemaakt. „Is dat 'm niet!" vroeg onze wederhelft (die al plannen had ge maakt om iedere maand zoveel weg te I leggen voor een nieuwe fiets). Ach daor stond-ie, nog geen vijf passen van I de plaats waar-ie altijd pleegt te staan als niemand hem lenen wil. En laat nou wéér een groenteboer 'm geleend hebben! Tenminste: de man zelf be- J weert, dat hij zich had vergist en in plaats van op zijn eigen kar, op die van f zijn naaste was gestapt. Nadat hij ons| een tros bananen in de hand had ge-| duwd, hebben wij zijn verontschuldi-1 ging volledig aanvaard.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1953 | | pagina 4