IVOROL
Twijnder's Manufacturen
De Texelaar
en
fiets
zijn
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
Door «Ie krachtig
Enkele wenken voor
gebruik van tractorbanden
Praatje van Oud-Tesselciar
Uit de tijd van de versierde springstok
Vernietig de Boterbloemen
in Uw weiland
INGEZONDEN
Mijnheer de redacteur.
Ik verzoek u om opname van het hier
onder volgend stukje in de Texelse Cou
rant. Bij voorbaat mijn hartelijke dank.
KONINGINNEFEEST OP TWEE
EILANDEN
Ik weet niet hoe het u gegaan is lezer,
bij het luisteren naar de radio op 30
April. Ik bedoel dan speciaal de korte
uitzending van 7,30-7,40, waarin verteld
werd, hoe in Paramaribo en Curagao
feest gevierd werd. Hebt u ook iets ge
voeld van het laaiend enthousiasme dat
daar heerste? En hebt u ook iets gevoeld
van schaamte toen u daCht aan het ge
weldige feest dat op Texel gevierd was
en werd. Ik heb dat gevoel wel gehad en
kan het nog niet kwijt. Wat staken we
sahamel af bij de Antillen en bij de
meeste andere plaatsen in ons land.
Er viel hier immers niets te beleven. Hoe
veel mensen hebben niet ééns een vrije
middag gehad, geen enkele zaak was ge
sloten, een paar uitzonderingen daarge
laten. En dan rijst de vraag of het niet
anders zou kunnen. Ik geloof van wel.
Wat dacht u van het volgende program
ma:
7,50-8,00 klokken luiden
8-8,15 Wilhelmus spelen van de vier
zijden van de toren
9-10 De kinderen verzamelen bij de
scholen met versierde fietsen, karretjes
enz. Alle scholen trekken, voorafgegaan
door muziek door het dorp. Waddenrui-
ters openen en sluiten de stoet.
10,15-10,45 Aubade op de Groenplaats
met muzikale begeleiding
11-12,00 Demonstratie te geven door de
Waddenruiters op het feestterrein
13,30-18,00 Kinderspelen (maar dan
goed opgezet en ondewijzend personeel
inschakelen), afgewisseld met wedstrij
den voor volwassenen
20-21 Concert
21-22 Fakkeloptocht met geïllumineer
de wagens.
Dit is m i. uivoerbaar. Dan bezorgen
we de kinderen een prettige dag waar
naar ze ieder jaar uitzien. En zouden we
zelf niet meegenieten, denkt u9
Den Burg H. Oosterhof.
Hier is weer eens een sprekend voor
beeld van het gezegde, dat de beste
stuurlui aan wal staan, want wij hebben
een feestcommissie die zich namens de
vereniging voor Volksfeesten en Texelse
Folklore met de leiding der georgani
seerde feesten etc. belast, maar.... de
inzender maakt geen deel uit van deze
commissie of vereniging. Hij eist dus de
grootst mogelijke activiteit van hen, ter
wijl hijzelf werkeloos aan de kant blijft
toezien. U had eerst recht van schrijven
in deze vorm, wanneer u zelf actief was
en uw activiteit niet enkel beperkte tot
het hanteren van een pen Wat de thans
gehouden spelen op 30 April betreft, de
D zult 'e morgens .kiplekker"
uit bed springen.
Elke dag moet uw lever een liter gal in uw inge
wanden doen stromen, anders verteert uw voedsel
niet, het bederft. U ruakt verstopt, wordt humeurig
en loom. Neem de plantaardige CARTER S LEVER-
PILLETJES om die liter gal op te wekken en uw
spijsvertering en stoelgang op natuurlijke wijze te
regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen
om de gal te doen stromen. Eist Carter s Leverpllletjes.
feestcommissie heeft gedaan wat zij kon:
men moet roeien met de riemen die men
heeft, maar kunt u iets tot stand bren
gen zonder de benodigde geldmiddelen?
Had de commissie de burgerij moeten
lastig vallen met lijsten? „Er worden al
zoveel collectes gehouden!" hoor je keer
op keer. En men heeft wel gelijk. Zonder
volledige inschakeling van ons Konink
lijk Texels Fanfarecorps is het feest ook
nooit je dat en ons corps kon werkelijk
niet meer doen op de 30e April jl. dan
het gedaan heeft, want de mannen zitten
vlak voor het concours, waarin zij voor
het eerst in de Ere-afdeling uitkomen,
zodat deze dagen alle aandacht aan ihet
concours dient te worden besteed.
En tenslotte: „De onderwijskrachten
inschakelen", schrijft u. Wel, zijn deze
ooit uitgeschakeld? Red
genezende en regenererende werking van
P u r o 1, blijft de huid gezond,
zuiver, zacht, mooi en rimpelvrij.
ZON, MAAN EN HOOG WATER
De zon komt 9 Mei op om 4,55; onder
om 8,20. Maan: 13 Mei N.M., 20 Mei E.K.
Hoog water ter rede van Texel: 9 Mei
5,21 en 6,19. 10 Mei 6,32 en 7,20. 11 Mei
7,28 en 8.11 12 Mei 8,19 en 8,58. 13 Mei
9,06 en 9,45. 14 Mei 9,53 en 10,33. 15 Mei
10,41 en 11,17.
Aan het strand is het ongeveer één
uur eerder hoog water.
Een goed onderhoud van tractorban
den kost menig landbouwers nog wel
eens hoofdbrekens. Men heeft immers zo
mer en winter te maken met ongunstige
weersinvloeden! Ja, ook in de zomer,
want het felle zonlicht is zeer schade
lijk voor rubber en kan de ooreaak zijn
van het ontstaan van kleine barstjes in
de band. Modder en vocht daarentegen
doen geen kwaad en het is zelfs raad
zaam 's zomers de banden met modder
te bedekken In dit verband moet men er
aan denken, dat men de banden ook be
schermt tegen oliën en vetten.
Slippen van banden heeft tot logisch
gevolg: slijtage. Slippende banden door
snel optrekken of plotseling remmen kan
tot gevolg hebben, dat stukken van de
ribben afscheuren. Het is van belang de
wielruk op peil te houden door vloei
stof in de banden te doen of door wiel-
gewichten.
Men moet beslist verhinderen, dat de
banden tegen de zijwanden van de ploeg-
voor schuren. Dat kan men doen door de
ploeg op de juiste wijze achter de trekker
te koppelen.
Een raadgeving, die altijd zijn waarde
behoudt, is; let op de spanning en op de
snelheid! Overspanning of onderspan
ning van de banden kunnen karkasbreu
ken veroorzaken. Grote snelheid geeft
extra slijtage; bovendien zijn tractorban
den daar met op berekend.
Door een juist gebruik zullen de voor
delen van de luchtband nog beter tot
hun redht komen.
FEUILLETON
door T. LODEWIJK
4.) En nog geen week later vertrouw
de Geraerdts, die van zijn gewone route
was afgeweken voor dit buitengewone
bezoek, haar bekommerd toe, dat over
wogen werd het faillissement van Geer-
truida Taal aan te vragen.
Juffrouw Taal, in de achterkamer, hoor
de de stem van haar oude vriend. e
riep. Aarzelend ging hij naar binnen.
Aarzelend deed hij haar, op haar drin
gende vragen, de toestand uit de doeken
Het kon zo met langer.
Rudi moest naar de winkel, er kwam
een klant om een kaartje wol.
Toen ze terugkwam, ving Geraerdts
haar op voor ze de achterkamer kon bin
nengaan
Luister, zei hij, ik heb alles met je
tante geregeld. Het gaat zo niet langer.
De zaak wordt geliquideerd.
Geliquideerd? Kunnen we die niet
overdoen? vroeg Rudi.
Ik heb zo al eens mijn voelhorens
uitgestoken, maar ik kan er geen koper
voor vinden, tenminste niet contant, ant
woordde Geraerdts. Lui, die het met ge
leende centen proberen willen, daar heb
je niets aan. De zaak wordt geliquideerd
en het huis verkocht. Dan spring jullie
er nog behoorlijk uit en je voorkomt een
faillissement. Hij zei het zakelijk,
maar ze zag dankbaar hoeveel moeite
dit alles hem kostte. Hij kwam ook al
zovele jaren bij deze mensen en de oude
juffrouw Taal droeg hij de grootste ach
ting toe om haar onkreukbaarheid en
hartelijke vriendelijkheid
En waar moeten wij dan naar toe?
vroeg Rudi gespannen.
Je tante dacht over een huisje hu
ren ergens buiten, waar het goedkoop
wonen is. Jullie zult zuinig aan moeten
doen. Misschien kun jij ergens in be
trekking gaan, in een winkel of zo
maar daar wil iik mij niet mee bemoeien,
zei hij, toen Rudi het voorhoofd fronste.
In ieder geval heeft meneer Kosters, m'n
patroon, goedgevonden, dat ik deze za
ken voor jullie regel, en je tante gaat
daarmee accoord
O ja, meneer Geraerdts, stemde Ru
di terstond toe, niemand liever dan u We
kennen u al zo lang. Maar kan tante niet
zelf
Nee kind, daar is ze niet meer eh
op het ogenblik niet toe in staat. Dat
pakt haar te veel aan.
Het faillissement werd voorkomen.
Voor het winkelraam hing een bord: li
quidatie-uitverkoop.
Rudi liep naar buiten, haastig, of ze
zich schaamde en keek of het goed recht
hing. Op datzelfde moment naderde een
rijzige man, een zware hoornen bril op,
de onderlip vooruitgestoken. Hij kéék
naar het bord, fronste 't voorhoofd, ver
traagde een ogenblik zijn stappen en aar
zelde, alsof hij naar binnen wilde gaan.
Rudi stond in de deur.
Hebt u 't gezien, meneer Twiin-
ders? vroeg ze fel. Uw concurrent de
grond ingeboord. We gaan liquideren,
meneer Twijnders. We houden het niet
meer. En tantedie zal wel gauw
grote waterlanders sprongen in haar
ogen. Scheer u weg! zei ze schor
en sta u niet te verkneukelen in onze na
righeid! Toe! Schiet op!
De grote man stond een ogenblik als
door de bliksem getroffen. Hij opende
de mond ,als om wat te zeggen. Dan
haalde hij met een mat gebaar de schou
ders bijna onmerkbaar op en liep lang
zaam verder.
De liquidatie-uitverkoop was nog niet
ten einde, toen het rolgordijn voor de
enige etalage omlaag ging. Mannen in 't
zwart stommelden door het kleine win
keltje, met de kist, die het stoffelijk
overschot van Geertruida Taal bevatte....
DE ONTMOETING
Rudi zat op haar kamer in een stille
Amsterdamse stadsstraat. Om de hoek
was de brede boulevard met de gierende
en bellende trams, het geronk en geden
der van vrachtauto's. Hier was het stil.
Ze woonde nu twee jaren in Amster
dam en het ging haar goed.
Dank zij de bemiddeling van Ge
raerdts, die overal relaties had, kreeg ze
een baan bij een middelgroot winkelbe
drijf in deze dichtbevolkte wijk. De ei
genaar, Waanders, was een man, die op
het standpunt stond, dat hij zijn zaken
altijd moest kunnen overzien en had ze
niet verder uitgebreid dan hij nuttig en
nodig achtte. Hij maakte veel reclame,
zag nauwlettend toe op 't personeel, dat
hij aanstelde, maar betaalde en verzorg
de dat goed. Het was bij Waanders pret
tig kopen en de behandeling was vlot en
coulant, dat wisten de mensen uit de
buurt. De zaak liep goed en Rudi kon
haar werk best aan. Waanders was van
plan haar ohef te maken en na een jaar
van voorbereiding kreeg ze die functie,
toen haar voorgangster vertrok.
Ze verdiende zo goed, dat ze niet al
leen het bescheiden kapitaal, dat ze uit
de liquidatie had overgehouden, niet be
hoefde aan te 9preken, maar iedere
maand nog wat aan haar banktegoed kon
toevoegen. Het gaf haar een prettig ge
voel van zekerheid.
(Wordt vervolgd).
De nuwwe skoól bee de Hollebol is in
ongeveer 1885 bouwd op de plek weer
froeger de wagemakeree en 'n groöte
skuur fön Ouwe Jón Döllemeijer stond.
Op 'n middag hewwe ze me ers meeno-
me om te kieke doe er bee 't grave fón
de tendering 'n groöte kelder, beleid mit
estrikke en ok 'n stik gang, te foorskien
kwam. Se seeë, dot die gang tot onder de
Hervormde kerk deur liep Os ik 't wel
hew, wós er 'n waterpet in 't begin fön
die kelder, de gang kon je maar 'n me
ter of drie in Joöpe, don wös ie folstort
mit sönd.
Jammer, dót se doe de zaak niet gron
dig onderzocht hewwe. Foor ons kien-
dere wös 't 'n mooie skool, wónt flak er
naast wös de skuur weer Jon Kolf de
förkes slachtte.. Fooról in November en
beein December wierre der de heêle dag
förkes slacht, we stootte mekaar dón ön
en seeë, deer gaat er weer ien.
On de overkant fón de skoól slachtte
Jon Kolf de koeie. De gerdiene fón de
slageree wierre dön neerlate, maar dót
gaf niet veul, je kon er eve goed langs
kieke om wöt te si en.
Op skoól droeg iedere jonge 'n hes,
bloeses kwamme later in de mode. 'n
Groot deêl fön 't jaar droege we klompe,
maar Sundags moste we tot onze groóte
spiet, skoene dreêge. Soon hes wös fijn
foor jonges, wönt ós we „fön koeie" dee-
je, konne se net so feul ön je trekke en
skeure ös se woowe, een hes söt immers
nauw om je liefi, die ging niet gouw ke-
pot. Doe we later bloese droege, raakte
't spel op de achtergrond, wönt de fe-
nelle bloeze trokke se toch öllemaal stik,
i;k teminste liep elk oógeblik mit 'n
mouw fön me bloes in me hond in dön
wózze thuus de reèpe gaar.
„Fön koeje" deeje we öltied op de
Stieneplaas. In 't midde fön de Stiene-
plaas lagge bakstiene, langs de kante wös
de reestreêt mit groöte keije bestreêt, 't
spel wös, dót se je uut 't midde fön de
Stieneplaas na cle reestreêt trekke mos-
te. Een ruw spelletje, weer kracht bee
nodig wös. Ik hew 't de leste ja re met
meer sien doen. We hödde in die tied
meer fón die ruwwe spelletjes, o.a. wös
er 'n spelletje om bee „Stokkeboe" ('n
skuur naast de „Vergulde Kikkert") over
het dak te khmme en dön most je je in
de Gosterstreêt teugenover de ouwe pos-
terie fón Ds Huizinga weer na beneje la
te gleeje. Dót de skure en je kleere op
zokke tochte te leeje hödde, hoef ik niet
te sègge.
Een aar spelletje wös koote, dön most
je sente of knikers op de koot lègge. Er
wier in die tied ok veul ön grisse deen,
dót ging öltied om sente Omdöt de pe-
liesie 't verbode 'höd ginge we ös we om
geld speulde. na 't Hollerweggie of na 't
lónd fan Sijp de makelaar naast dc Ver
maning. Om geld speule wös meest uut
huos, selde uut joks. Stösse en piesnor-
re om knikkers deeje we ok feul.
Meissies hödde weer aare liefhebbe-
reeje bv bikkele of blomme plokike.
Blomme plokte se in Bakkersbosch bee
Buitelu9t, weer se in 't foorjaar wilde
hyacintjes konne fiende. Op de Skilder-
vveg plokte ze velderblompies (madelief
jes), skoentjes en muultjes (rolklaver),
meierblomme (paardebloemen). Meissies
fön buutte de Burg kwamme mit hane-
kolle (zwanebloeme) na skool. De meis
sies wiste best 't ferskil tusse bróndene-
kels en doöfe nekels, wönt fön de leste
konne se de honing uut de blombuisies
suuge.
Dot je sewöt in iedere tuun nakende
mönnetjes en tietelrooze fond, hoef ik
niet te sègge. Het Tesselsche riempie is
nag altied: De eêrste bloem, die God fer-
koös, dót wös de skoöne tietelroös.
Sundagsmiddags wös er beurs op de
Stieneplaas 't wözze öllemaal on9kuldi-
ge fermake: koekslaan en mit je duum
ronde skiefies drukke uut suukelaatjes,
je kon ok gooie mit dobbelstiene „onder
de zes of boove de acht" hiette dot en
deermee kon je appelsiene winne.
Jare lang stonde deer twie broers, bee-
name Ouwe Mikkie en jonge Mikkie
(Meindert en Klaas Kikkert), die 't suu-
nig in de wereld hödde en soo prebeerde
se er nag wöt bee te ferdiene. Later ben
ne se na Amerika gaan.
De koek en de suukelaad wierre in een
fierkante teene mandje bewaard, weêr-
over een geèl oliekleêtje lag, om olies
foor not worre te beware De taaje koek
wier öltied deur Piet Sijm, die op de
hoek fön de Wórmesstreêt weunde in de
froegere bakkeree fon Piet Blanke, le
vert. On de Hoore, weer ik welders ver-
naohies weest hew, noemde se dot gooie
mit dobbelstiene „smakke", se deeje 't
Sundagsmiddags bee Mót op 't Klif.
Os we onze Sundagse kleere niet ön
hödde, dede we welders fón „bok bok".
Bee „bok bok" wierre de jonges in twie
groepe ferdeêld. Bee de iene grooep ston
de de jonges achter mekaar mit 't hoofd
tusse de biene fön je foormön, kop ön
kont hiette dót. De jonges fön de aare
groep moste mit 'n önloopie pp de reège
fön de gebukt staande jonges springe, die
de leste sprong deet, froeg dön „hak
mes, lepel of skeèr", mit sien hande die
foorwerpe nabootsend. Wös er goed rade,
dön moste de springers de staande groep
öflosse. 't Spelletje duurde nooit lang,
wónt öl gouw kreeg de ien of aare een
trap teuge s'n hóófd of 'n aare lag mit 'n
höli brooke reèg foor merakel.
Begin Maart ginge we liefst een esse
springstok hale uut de „Sesihonderd" of
de „Blaauwepoort", bossies, die achter
de Hoögeberg lègge. Thuus wier de
springstok fersierd mit öllerlei ïngesnee-
je ringen, dön 'n klossie er ön spiekerd
om bee 't springe met in de modder te
bluuve steke in dön ginge we na de
Skeèpewösser omons foor te bereije foor
't eisoeke. In die tied wözze er meer
kiewietseier en aare feugeleitjes te fien
de dön teugeswordig.
In de naseumer end Augustus haalde
we de liesterbeie uut de bossies, we be
waarde se in wit sönd of op de koeiestöl
om se mit 1 October te kenne gebruuke
om de boogies te spieze foor de liester-
fangst. Boogies en peerdeheère strikke
make konnen de meeste jonges premier.
In de rektied, fooról mit Oostewiend,
kwamme er heèl wöt soórte liesters over,
greêuwe tjakkers (vrouwetjes merels),
fluiters (mönnetjes merels), fransmönne-
tjes (koperwieke), die rood onder de
vleugels benne, ketellappers (sanglies
ters), die geêl onder de vleugels benne,
groóte liesters, veldliesters (kransvogels),
selde 'n befliester, die wee en dot deeje
we fout, krönsfeugels noemde. Dót een
fluiter 't mönnetje is fan de greêuwe
tjakker ben ik later pos ön de weet kom-
me. Foor 'n Tesselse jonge wös dót toch
wel 'n groöte fout. Finke droele dot we
mit regenachtig weêr deeje, hew ik niet
veul deên, dot wös nooit de moeite
waard. Doe ik ouwer wös hew ik pös in-
sien hoe ferkeerd 't fange fön liesters en
't fange fön sijssies in knipkooie weest is.
Over rompot, skijntjeblok, loote, dót
froeger in Nuwwediep beurde, Sunder-
klaas, böllekriek, buureton en luilak
skrief ik maar niet, dot is öl zoö öf-
saagd.
Hólf Juni fón ieder ajar wös 't gesprek
fón de ag foor de kienders, wöt sel er op
de kermes komme en wöt sel 't kermes
liedje weeze.
De week fóór dot de kermes begon,
froeg je ón iedenen, die fön de Have
kwam. is Poulus Vos öl mit de draaimole
in de Have. We liepe elk oógehluk na 't
Groentje op 't end fón de Burg, om te
kieke of de eerste kermeswages op de
Hoogte öl in zicht kwamme. De generatie
fóór ons hed 't beter, die klom in de ou
we pelmole fón de femilie Langeveld en
gebruukte de pelmole os uutkiekpost. In
't boek over het Texels dialect staat een
plaatje fón die pelmole mit 't opskrift
„meelmolen", dót sel wel 'n fergissing
weeze, wónt fó dut soort wipmoles wös
er selde ien, die meêl- en pelmole tege-
liek wös. De ouwe Tesselaars hödde 't
dön ok öltied over de pelmole, nooit over
de mêlmole.
Een sestig, seufetig jaar lede hödde de
mense belangstelling foor aare dinge os
teugeswoordig. Fón leu mit spiere op de
örme ös takkebosse, hooide je de stork-
ste ferhale vertelle. Fön 'n visser K-u li
ter fön Strend bv., die 'n nuwwe móst
most, ferdiende, omdöt ie ip de helling
in Makkum klaagde over de most fön 'n
skuut, die na z'n zin niet sweêr genog
wös, weêrop de hellingbaas see „os je 'm
öllien ön boörd brengt, hoef je 'm niet te
betaale", wöt Kuuter prompt deed.
Dön hedde se 't over leu, die mit een
aambeeld sjouwde of leu die 'k weet niet
hoeveul mönsdag in ien week konne
maaie.
Hoeveul ien mön froeger per dag
maaide seit 'n oud riempie, dot fón de
Hoore öfkomstig is „40 swöd per 100
tröd, dot is een maaiers mot".
Dön wös er nag 't ferhaal fön de brönd
bee Kees Albersz ön de Weêl, weer tie-
des de brönd feul te feul piepiesdropwa-
ter dronike wier, soodöl 't beurde, dót
Jon Kikkert (Jon fön Jantje fón Nan)
de herrieskoppers, so os Ares de Vledder
en Wullem de Skieter in hun kraag Dak-
te en iemge meters foórder neersmakte,
so dót se gien pap meer konne sègge
In die tied hoorde je veul beename fön
leu mit gelieke foor- en achtername. Er
wözze bv ón de Burg minsten 3 leu die
Dirk Bakker heitte. Om se uut mekaar te
houwe sprakke se fön Dirk Bakker „de
zeun fón de Biesboer", dön fön Dirk Bak
ker, „buuk op solder" en fön Dirk Bak
ker fón „Gouwe Grietje". Denk er om,
beename wözze fooról gien skeldname.
De .eerste boerde op 'n boetje flak bee
de Keet, z'n naam stond op een ihanebólk
os foigt skreeve: „D. Bakker Gzn., ge
schreven met een sterke Noordooste-
wind". Je begriept, dot we er erg blied
mee wözze, dot 't fooral gien noordweste
maar 'n Noordoostewind wös, dót 't
beurde. De twiede noemde we ok Dirk
fön Naatje, de durde beboerde o.a. 'n
stikkie lónd bee 't Meijertebos, dot „de
wiendige bles" hiette. Hoe konne die ou
we Tesselaars sokke fijne name bedenke!
DIENSTREGELING N.V T.E.S.O.
ingaande 5 October 1952 t.m. 16 Mei '53
Op werkdagen:
Van Texel: 5,30; 7,50; 11,45; 14,50; 17,50
Van Den Helder: 6,40; 10,30; 13,25;
16,20 nZa. 19,35; 16,30 Za.
Op Zon- en alg. erkende chr. feestd.:
Van Texel: 7,50; 11,45; 18,00
Van Den Helder: 10,30; 13,25; 19,35
Za is alléén op Zaterdag.
nZa is niet op Zaterdag.
De tijd komt weer aan, dat vele wei
landen geel zullen zien van de boter
bloemen. Indien de boer precies zou kun
nen berekenen hoeveel schade dit op het
oog onschuldige onkruid doet, zou hij de
bestlijding ongetwijfeld met kracht ter
hand nemen. Wij menen er dan ook goed
aan te doen u op de nadelen van een
grote boterbloembezetting te wijzen.
Proeven hebben uitgewezen, dat per
ha. gemaaid gras de boterbloemen 10,000
kg of meer kunnen uitmaken van het to
tale gewicht. Vanzelfsprekend betekent
dit niet, dat na een bestrijding van bo
terbloemen het gewicht aan gras met
dezelfde hoeveelheid zal toenemen. Het
zal een ieder evenwel duidelijk zijn, dat
deze grote „oogst" boterbloemen een be
hoorlijke meer-opbrengst aan gras had
kunnen geven.
Indien men voorts bedenkt, dat het
„prachtige gewas boterbloemen" ge
groeid is van de voor het grasland be
stemde bemesting en andere voeding
stoffen, zal het duidelijk zijn, dat na een
boterbloemenbestrij ding alle meststoffen
voor 100 pet. aan het gras ten goede ko
men. Boterbloemen worden door het vee
met gegeten, zodat zeer veel gras tus
sen de boterbloemplanten blijft staan en
voor het vee verloren gaat. Het gevolg
hiervan is, dat men een „bossig" slecht
afgeweid weiland overhoudt.
Het is niet mogelijk in dit kort arti
keltje in details te treden, doch onge
twijfeld zult u inzien, dat het mooie bo
terbloempje een der meest ongewenste
onkruiden in de weide is en daarom is
een volledige bestrijding alleszins ver
antwoord.
Boterbloemen zijn zeer gevoelig voor
de groeistof M.O.P.A. en een éénmalige
bespuiting met bv. Nolachiet heeft tot
resultaat dat, indien op het juiste tijd
stip gespoten wordt, het weiland zeker
3 jaar vrij is van boterbloemen. De be
trekkelijk geringe kosten van een der
gelijke bespuiting worden ruimschoots
goedgemaakt door de hogere grasop
brengst, terwijl tevens 100 pet. rende
ment van de bemesting wordt verkre
gen.
Het neusje van
En niet duurder
de zalm
dan andere.
ALS ge wilt kunt ge op ons eiland ie
dere dag wel twintig, ja een oneindig
aantal malen op andermans fiets stap
pen: wie zet zijn fiets nu op slot?! Dat
moet volgens de Texelse politieverorde
ning pas na half 12 's avonds. En in zo-
veire heb je meer last van de politie
dan van een zwijntjesjager, die daar
misschien zijn beroep van maakt. Nee,
op Texel worden geen fietsen gestolen.
Dat zeggen niet alleen wij, dat zeggen
en schrijven ook altijd weer vol lof
overkantse reporters, op wie het feit,
dat onze rijwielen zo maar ergens
langs de straat staan gesmakt, altijd in
druk maakt.
„Ik .moet er nog aan wennen!" ver
telde ons onlangs een pas geïmpor
teerd wielrijder, „ik zet 'm nog bijna
steeds op slot!" Ja, dat hoeft hier niet.
Intussen kan het gebeuren, dat ge uw
rijwiel tóch ineens in velden noch we
gen meer kunt bespeuren. Dus tóch een
dief? Iemand, die hier „zaken" heeft
gedaan en toen bij het vertrek op uw
fiets de boot is opgereden? Of een rei
ziger, die de bus heeft gemist en maar
gauw uw rijwiel heeft gepakt om hem
aan de haven weer te deponeren, als
een soort eerlijke vinder? En dan in het
derde en hier het meest voorkomen
de geval dat een kennis de fiets
even heeft geleend, zonder dat je dit
bekend is! Er was eens een groente
boer, die altijd de gewoonte had om op
je fiets te springen als een klant, zijn
wagen afspeurende, juist niet dat soort
groente ontdekken kon, dat zij die dag
zo dolgraag wilde consumeren. Op
jouw fiets werd dan het ontbrekende
even opgehaaldHad je inmiddels
je (geleende) fiets nodig dan stond je
raar te kijken, vooral in het drukke
toeristenseizoen
Toen ons karretje een dezer dagen
uit de straat was verdwenen, was onze
eerste reactie niet: „Door een goeie
kennis geleend!" maar „vast gegapt!"
en terstond gingen onze gedachten rich
ting Texelse boot. Het was tien over zes
en de Marsdiep kon dus nog op het
Texelstroom dobberen. Een pracht kans
dus voor een naar promotie hunkeren
de politie-agent te Den Helder: hij had
bij de ontscheping maar op dat en dat
merk en zo voorts te letten om de ge
menerik in z'n kraag te grijpen. Meteen
dus Den Helder 2244 opgebeld. En ze
zouen d'r best doen.
Meer strikken werden uitgezet: de po
litie van Oudeschild werd via tel. 49
(dag en nacht) ingeschakeld. De uren
verstreken. Maar geen resultaat. Voor
een goeie fiets leg je dik anderhalf hon
derd neer. En dure dag dus. Nu kon het
zijn, dat ie werkelijke geleend was en
misschien stiekum aan de stoomboot
stalling te Oudeschild stond en waarom
dus niet even naar de haven geped
deld op een geleende fiets. Nee, niks te
zien. De walcommissaris was zo vrien
delijk buiten zijn diensttijd om de beide
onderaardse bergruimten los te gooien
om onze fiets te zoeken, maar d'r was
niks van ons bij.
Toen gaven we het maar op en om al
die narigheid maar te vergeten werd 'n
wandelingetje door het rustige en hier
en daar ook reeds rustende hoofddorp
gemaakt. „Is dat 'm niet!" vroeg onze
wederhelft (die al plannen had ge
maakt om iedere maand zoveel weg te I
leggen voor een nieuwe fiets). Ach
daor stond-ie, nog geen vijf passen van I
de plaats waar-ie altijd pleegt te staan
als niemand hem lenen wil. En laat
nou wéér een groenteboer 'm geleend
hebben! Tenminste: de man zelf be- J
weert, dat hij zich had vergist en in
plaats van op zijn eigen kar, op die van f
zijn naaste was gestapt. Nadat hij ons|
een tros bananen in de hand had ge-|
duwd, hebben wij zijn verontschuldi-1
ging volledig aanvaard.