9
rocn /wa
in het harL,
de Texelse Waddenvisserij
Kan Texel de Jordaanjeugd
niet aan een permanent
Vacantiehuis helpen
De Economisch-Tectuiologische Dienst over
WOENSDAG 4 AUGUSTUS 1954
68e JAARGANG No- 6858
TEXELSEWCOURANT
Uitgave N.V. v.h. Langeveld de Rooij
Boekhandel Drukkerij Bibliotheek
Den Burg - Texel - Postbus 11 -Tel. 11
Verschijnt Woensdags en Zaterdags.
Bank: R'damse Bank, Coöp. Boerenl.
Bank. Postgiro 652. -Abonn. pr. f 1,95 p.
kwart. -J- 20 ct. incasso. Adv. 8 c. p.mm.
De verschillen tussen de Waddenzeevisserij en de Noordzeevisserij, destijds
grotendeels samenvallende met de woonplaats van de betrokkenen - resp. Oude-
schiid en Oosterend - hebben zich in de loop der jaren verder toegespitst. Ener
zijds „Oudeschild" met een visserij die aanzienlijk is teruggelopen en veelal klei
ne bedrijven omvat met oude vaartuigen en een relatief oude bemanning en
daartegenover „Oosterend'' met een vrij moderne Noordzeekottervloot - jeugdige
bemanning - grote bedrijven en welvarend- Aldus de Economisch-Technologi-
sche Dienst voor Noordholland in haar rapport over de ontwikkeling van de
visserij van Texel-
De eigenlijke Waddenzeevisserij, zo
vervolgt het rapport, was van oudsher
in Oudeschild en in Oost (nabij Ooster
end) geconcentreerd. Gaat men de woon
plaats na van schippers en leden van
de bemanning van de huidige Wadden-
zeevloot, dan blijken er van de 20
schippers, 7 en van de 22 overige leden
van de bemanning, 9 in Oudeschild
woonachtig te zijn. De overige schippers,
resp. leden van de bemanning waren
woonachtig (31 December 1952) te Oost
7 resp. 7, Oosterend 1 resp. 1, Den Burg
1 resp. 0, 't Horntje (kommenvissers) 4
resp. 4 en De Waal 0 resp- 1- De buurt
schap Oost is dus even sterk vertegen
woordigd als Oudeschild. Oudeschild is
de ligplaats van de Waddenzee- en
Noordzeevloot. Als aanvoerplaats van
vis heeft het dorp thans nog alleen be
tekenis voor de Waddenzeevissers.
De vloot.
De samenstelling van de Waddenzee-
vloot blijkt uit onderstaande tabel.
Bouwjaar Aantal vaartuigen
Hout IJzer 9-25 26-49 50 60 pk
Onbekend 1
Voor 1900 3
1910-1918 7
1919-1932 2
1933-1952 2§
Totaal 15
3
6
1
1 2 1
3§ 2 2—1
5 13 4 2 1
Waarvan één voor 1933 gebouwd doch
na 1945 grotendeels vernieuwd.
De „veroudering" van de vloot blijkt
niet alleen uit de bouwjaren, doch te
vens uit het overwegen van hout als
constructiemateriaal. Van de vaartui
gen die als na 1933 te zijn gebouwd zijn
vermeld, waren er 2 reeds voordien ge
bouwd, doch deze werden in 1946 en
1947 grotendeels vernieuwd, zodat ei
genlijk slechts drie nieuwe vaartui
gen na de „Afsluiting" aan de vloot
werden toegevoegd- In het domineren
van het aantal in de periode 1900-1918
gebouwd, is de gunstige toestand voor
de vissers in de oorlogsjaren 1914-1918
te onderkennen. Velen van de toenma
lige vissers konden toen over genoeg
geld beschikken om tot aanschaffing
van een beter vaartuig over te gaan.
Voor de vissers van Oosterend of al
thans voor een deel van hen - betekende
dit een verdergaande oriëntering op de
Noordzeevisserij. In Oudeschild leidde
deze gunstige toestand niet tot een begin
of definitieve omschakeling op de
Noordzee.
Het grootste deel van de vloot is met
betrekkelijk zwakke motoren uitgerust.
Deze vaartuigen komen dan ook prac-
tisch niet buitengaats. In de tabel zijn
tevens de vletten opgenomen in gebruik
bij het 4-tal nog aanwezige kommen- en
fuikenvisserijbedrijven.
Nagenoeg alle vaartuigen zijn eigen
dom van de schippers-
Visserij en visgronden
Met uitzondering van de 4 genoemde
kommenvissers oefenen practisch allen
de garnalenvisserij uit.
Een deel vist tevens op wulken en
sardijn. De kleine trawlvisserij, die op
platvis, wordt door de grotere vaartui
gen 1(40 tot 50 pk) uitgeoefend en deze
begeven zich daartoe regelmatig buiten
gaats.
In het algemeen wordt de visserij j
dicht bij de haven uitgeoefend, althans 1
in die zin, dat op een enkele uitzonde- j
ring na, allen in de namiddag weer thuis i
zijn. De verschillen die reeds omstreeks j
1890 tussen Oudeschild en Oosterend in
Uitgeschakeld?
Nog niet aan dromen toe
dit opzicht bestonden gelden nog onver
minderd. (Dit in een aparte bijlage be
handelde onderwerp zullen wij t.z-t. pu
bliceren - red-).
Diegenen onder de vissers van Oude
schild die zich bewust zijn dat op verder
afgelegen visgronden betere vangsten te
behalen zijn, zien zich voor de onmoge
lijkheid gesteld daar te gaan vissen. Een
poging tot verder van huis gaan, brengt
bij het ontbreken van collega's in de
buurt, in gevallen van nood, toch wel 'n
erg groot risico met zich mede. Het is
echter niet alleen het ontbreken van
bereidheid van de schipper en van een
collega-schipper om verder en langer
dan een dag van huis te gaan, die hier
de doorslag geeft. De gezindheid van de
overige bemanning, veelal slechts één
persoon per schip, is in deze even be
langrijk, en practisch altijd afwijzend.
De minder gunstige uitkomsten van
de (garnalen) visserij van Texel in ver-
gelijKing met b.v- die van de Harlingers,
die niet onsuccesvol nabij Terschelling
en nabij De Cocksdorp deze visserij uit
oefenen dus voor hen op een afstand,
waarbij dagelijks thuiskomen evenmin
mogelijk is - hebben hun oorzaken dus
niet alleen in economische omstandig
heden.
Uiteraard spelen economische facto
ren, zoals onvoldoend zeewaardige vaar
tuigen voor meerdaagse visserij, hierbij
ook een rol, hoewel deze factor niet
voor alle bedrijven thans als doorslag
gevend kan worden aangemerkt. Ook de
leeftijdsopbouw van de Waddenzeevis
sers is hier in het geding- Vergelijkt men
deze met die van de Noordzeekotters,
dan valt die voor de Oudeschiders, hoe
wel het jongere element daar niet ge-
heU afwezig is, toch ongunstiger uit.
Het grotere aantal ouderen dat vrijwel
nimmer langer dan een dag van huis is
geweest, en daartoe aanvankelijk niet
genoodzaakt was of van jongs af aan
daarmede niet vertrouwd is geweest,
zal ongetwijfeld in deze invloed hebben
op de groep.
Besommingen.
In het algemeen voeren de Wadden
zeevissers hun vis aan op de gemeente
lijke afslag te Oudeschild. Enkelen voe
ren soms ook wel in Den Helder en Den
Oever op Wieringen aan. Aanvoer in
IJmuiden, door degenen die zich ook
buitengaats begeven, komt hoogst zelden
voor-
Uit de besommingen van de Wadden
zeevissers in 1952 blijkt, dat van de 14
bedrijven er 6 (5) zijn, waarvan de be
somming boven f 10.000 ligt. Op 3 na
hebben de betrokken vissers voor een
belangrijk deel op garnalen gevist. Twee
bedrijven vissen slechts gedurende een
aantal maanden op garnalen- Voor de
overige beoefenen zij de Noordzeevisse-
rij (kleine trawlvisserij).
De totale aanvoer bedroeg in 1952
f 137 600,waarvan f 57.650,aan
garnalen. De 14 schepen werden door
totaal 31 opvarenden bevolkt.
De overige vissers zijn in hoofdzaak,
zo niet uitsluitend, op de Waddenzee als
visgebied aangewezen- Zij vissen afwis-
seiend op garnaal, bot, wulken en sar
dijn. Enkelen van hen behalen nog rede
lijke resultaten. Voor anderen zijn de
besommingen wel zeer gering. De laat-
sten trachten dan ook door arbeid in de
landbouw en elders in bepaalde tijden
van het jaar aanvullende inkomsten te
verwerven. Niet altijd zijn zij daartoe in
staat, zodat door hen een beroep ge
daan moet worden op uitkeringen van
de Gemeentelijke Sociale Dienst. Dit
laatste geldt in het bijzonder voor een
4-tal bedrijven. Voor deze is de visserij
eerder een aanvullende dan een hoofd
bron van inkomsten.
Door de afdeling Visserij-onderzoek
van het L.-E. I- worden de laatste jaren
regelmatig onderzoekingen verricht naar
de rentabiliteit van de diverse vormen
van visserij.
In het voor het jaar 1951 ingestelde
onderzoek naar de rentabiliteit van de
garnalenvisserij, indien tenminste 70°/o
van de besomming der garnalenvisserij
betrof, blijkt dat de „garnalen'-vissers
van Texel (en Den Helder) althans de
schipper-eigenaar, gemiddeld een totaal
inkomen uit de visserij genoten zou heb
ben van f 768,waarvan f 84,be
trokken uit de kleine trawl-, sardijn- en
ankerkuilvisserij, tegen die van Harlin-
gen en Wieringen gemiddeld f7.904,
waarvan f 762,betrokken uit de sar
dijn-, IJselmeer-, ansjoviskommen- en
overige visserijen. Uit deze rentabili-
teitsonderzoekingen komt wel zeer dui
delijk het verschil tussen Texel ener
zijds en Harlingen en Wieringen ander
zijds naar voren.
Leeftijdsopbouw-
Van de Waddenvissers (exclusief de
kommenvissers en degenen die de visse
rij als bron van neveninkomsten uitoe
fenen) kan het volgende overzicht van
de leeftijdsopbouw gegeven worden
voor de toestand ultimo 1952.
Van de volgende leeftijdsgroepen resp.
Schippers, Niet-schippers en Totaal:
15-19 jaar 3 3; 20-24 jaar
25-29 jaar 11; 30-34 jaar 112;
35-39 jaar 4 7 11; 40-44 jaar 2 1 3; 45-49
jaar 1 1; 50-54 jaar 2 2; 55-59 jaar
3 3; 60-64 jaar 1 4 5.
Totaal 14 schippers, 17 niet-schippers.
Ten aanzien van de leeftijdsopbouw
van de schippers kan opgemerkt worden
dat deze niet zo ongunstig is als alge
meen verondersteld wordt. Indien de
groep niet-schippers, waarvan er 4 over
5 jaar niet meer voor beroepsuitoefening
in aanmerking komen, in die jaren met
eenzelfde aantal jongeren wordt aange
vuld, zal alsdan de leeftijdsopbouw van
deze categorie niet ongunstig zijn. De re
latief oude vissersbevolking van Texel,
die de Waddenzeevisserij beoefent en
nog meer het geringe kindertal dat deze
groep steeds gekenmerkt heeft, is een
van de redenen waardoor deze bedrijven
zich minder gunstig konden ontwikke
len- De Oosterender vissers hebben (me
de) door hun groter kindertal, waardoor
de loonkosten in werkelijkheid betrek
kelijk laag bleven, meer gelegenheid ge
had zich uit eigen middelen verder te
ontplooien.
Belangrijk zal zijn of inderdaad uit de
groep van Waddenzeevissers in de ko
mende jaren voldoende jongeren zullen
voortkomen om de openvallende plaat
sen in te nemen- Het kiezen van het be
roep van visserman door jongeren uit
niet-visscrij milieu's komt slechts spora
disch voor en op Texel heeft dit uitslui
tend in de Noordzeevisserij plaats. In 't
algemeen moet men in deze beroeps
groep geboren zijn.
Voor de aanvulling met jongeren zijn
de Waddenzeevissers geheel op hun ei
gen groep aangewezen. Hierbij dient
evenwel onderscheid gemaakt te worden
tussen schippers en niet-schippers. Voor
de kinderen van de niet-schippers staat
immers de mogelijkheid open om tot de
Noordzeevisserij toe te treden. In een
aantal gevallen is dit ook wel voorgeko
men. Van de 50 „overige" bemannings
leden die de Noordzeekotters tellen zijn
er 10 wier vader Waddenzeevisser was-
Van dit 10-tal is de jongste 19 jaar, de
oudste 50 jaar. Het merkwaardige is nu
dat 7 van hen woonachtig zijn te (en af
komstig zijn van) Oost. Daaruit blijkt
dus dat de vissers van Oost die in 1918
evenmin overwegend op de Noordzee
visserij georienteerd waren, naar ver
houding meer op de Noordzeevisserij
2ijn omgeschakeld dan de Oudeschilders-
Hieruit volgt dat voor de voorziening
met jongeren van de Waddenzeevisserij
in de eerste plaats in aanmerking komen
de gezinnen van de schippers. Van de 14
schippers waarvan in deze paragraaf
sprake is, is er één ongehuwd (43 jaar),
een tweede (50 jaar) heeft geen kinderen
Van 6 van de overige 12 schippers kan
gezegd worden dat hun huwelijken als
voltooid beschouwd moeten worden Het
aantal kinderen uit deze huwelijken
voortgekomen bedroeg 10, waarvan 8
zoons. Van deze zoons hebben er 4 een
beroep buiten de visserij, 2 zijn in de
visserij werkzaam, terwijl 2 thans nog
leerplichtig, dit over 5 jaar niet meer
zullen zijn. Het aantal kinderen in de 6
nog niet-voltooide huwelijken van schip
pers bedraagt 24, waarvan 14 zoons, die
nog geen van allen de beroepsmatige
leeftijd (15 jaar) hebben bereikt.
Van de 17 niet-schippers zijn er 8 on
gehuwd, waarvan 2 van 60-64 jaar, 2
van 35-39 en 4 van 16-26 jaar. Van de
overige 9 die wel gehuwd zijn, zijn 3
huwelijken als voltooid te beschouwen-
Het aantal kinderen in deze voltooide
huwelijken bedroeg 4, waarvan 3 doch
ters. De ene zoon is in de landbouw
werkzaam. Uit de 5 nog niet voltooide
huwelijken zijn tot op 't einde van 1952
11 kinderen geboren waaronder 7 zoons-
Van een beroepscontinuïteit zoals die
bij de Oosterender vissers hierna nog
zal blijken, valt hier weinig te bespeu
ren. Op een uitzondering na is het aan-
Dit is een groepje kinderen, dat vorige week nog in de Jordaan ronddoolde:
de grote vacantie was begonnen. Waarheen? Langs de grachten slenteren? Kat-
tekwaad uitbroeden? Moeder het leven zuur maken? Op straat te worden ge
schopt door een ontstemde vader, die zijn huwelijk zo erg mislukt ziet? Waar
heen met hen? De heer Schreuder schafte raad: we gaan naar het eiland Texel,
naar de bossen, de duinen en het strand! Daar hebben wij de ruimte, daar kun
nen jullie léven! Hierboven de Jordaanjeugd in feestelijke sfeer bijeen.
JEUGDLEIDER- Een mooie functie
voor wie zich tot dit werk geroepen
voelt. Maar tevens een moeilijke, ver
antwoordelijke taak. Des te moeilijker
als men, zoals de heer Joh. K Schreuder
leider van het „Jan Ligtharthuis" aan
de Lindengracht te Amsterdam, in het
hartje van de Jordaan zijn jeugd heeft-
Daar toch is die post eens zo zwaar, eens
zo moeilijk, wan de Jordaan is immers
het Montmartre" van Amsterdam, dat
met te romantisch is, zoals de valse lied
jes over die „heerlijke Jordaan" en die
„Ouwe Wester" suggereren. Eens heb
ben wij een boekje gelezen, dat als titel
droeg „Tot geluk geboren". Nu, de Jor
daanjeugd schijnt helemaal niet tot haar
geluk te zijn geboren: de omstandighe
den waaronder zij geboren worden en
opgroeien, zijn verre van ideaal Het
milieu, waarin zij dag in dag uit, jaar
in, jaar uit moeten vertoeven, doet hen
verworden tot wat men noemt „De Jor
daanjeugd", kinderen, die uiteraard niet
slechter (en ook niet beter) zijn dan onze
Texelse lieverdjes, maar die wij moeten
zien als het slachtoffer van hun afkomst
en omgeving.
Is het dan geen grote daad van
zelfopoffering van mensen, zoals de fa
milie Schreuder - want mevr- Schreu
der en hun dochter werken even hard
als vader! - die dag-aan-dag temidden
van die Jordaanjeugd wensen te verke
ren om hen te helpen. Om te trachten
hen te beschermen tegen die kracht, die
haast wel een noodlot lijkt. Wij kunnen
geen genoeg respect koesteren voor hen,
die dit werk op zich willen nemen, met
terzijdestelling van hun eigen privébe-
langen. „Zijn zaak liet hij er voor schie
ten, teneinde een z.i- zoveel betere zaak
aan te pakken!" aldus vertelt ons een
buitenstaander, een onzer eilandgenoten,
die open oog hebben voor het werk en
het streven van de familie Schreuder,
open oog hebben voor de nood, die de
Jordaanjeugd in haar leven ontmoet. Wij
hebben een dezer dagen iets mogen zien
van de blijken van medeleven met de
Jordanertjes: ze zijn momenteel name
lijk met vacantie op ons eiland. Neen,
niet allemaal: iedere week komt er een
groep, maar alle kinderen, waarmede de
familie Schreuder door het Jan Ligthart
huis regelmatig in contact komt, zijn,
komen of waren deze zomer een weekje
op Texel Zij vonden een kampeerter
rein in, de Prins Hendrikpolder, op de
boerderij bewoond door de familie Tjep-
kema. Daar hebben zij hun tenten opge
slagen of juister(!) opgezet om er te
tal kinderen per gezin tamelijk gering.
Het aantal zoons van schippers en
niet-schippers, dat in de komende jaren
de leeftijd van 15 jaar zal bereiken be
draagt: resp. Zoons van schippers en
Zoons van niet-schippers:
1953-1957: 5 1958-1962 6 1963-
1967 5 7; Totaal 16 7-
Het aantal jongeren, dat maximaal in
de jaren 1953-1957 tot de visserij toe zal
treden is ongeveer in overeenstemming
tnet het aantal ouderen, dat in die jaren
zal afvloeien.
Na 1957 zal de personeelsvoorziening
aanmerkelijk beter kunnen worden. In
die jaren zullen er minder ouderen af
vloeien dan er jongeren redelijkerwijs
toe kunnen treden- Deze toetreding is
natuurlijk in hoge mate afhankelijk van
de uitkomsten van het bedrijf.
(Wij vervolgen met de Noordzeevisserij)
kamperen naar hartelust!
„Maar wat een weer!" zeggen wij.
„Als de volgende kampen ook zó zijn
als deze, dan ben ik zeer tevreden. Ze
ker, het weer werkt niet mee, ze kun
nen lang niet alle dagen naar de Mok-
baai of de Hors, maar de stemming is zo
bijzonder goed en dat is toch wel het
voornaamste!" Aldus de heer Schreu
der, die juist van een „vreemdeling"-
Texelaar een mandje met eieren in ont
vangst neemt, een geschenk van iemand,
die ongenoemd wenst te blijven. Even
daarna komen wij in de feesttent, feest
omdat het kamp teneinde loopt en dat
wordt de traditie getrouw, besloten met
Ranja en koekjes- Ranja, geschonken
door iemand, die ongenoemd wenst te
blijven, koekjes, geschonken door ie
mand, die ongenoemd wenst te blijven.
En zo komen daar wel meer goede ga
ven binnen, van, die meeleven! Gaven
in natura, gaven in geld: van ons klein
ste dorp kwam een gift van. f 50,
Een grote maatschappij schonk hen een
tent!
Ja, het werk van de heer Schreuder
vindt van vele zijden waardering. Ze
zijn nu voor de derde keer op Texel en
ze willen Texel graag „houden". Is, zo
vroeg iemand, is het niet mogelijk om
voor de Jordaanjeugd een permanent
gebouw te stichten? Als wij de Texe
laars eens op de hoogte brachten van
dit werk?! Als wij eens een speciaal
gironummer openden, zou dat zonder
effect blijven? Zeker niet van de zijde
van hen, die de kinderen, soms kleuters
van zes jaar!, in hun zoveel prettiger
omgeving hebben bezig gezien!
Een Jan Ligtharthuis aan de Linden-
gracht, en een Jan Ligthart schapenboet
op Texel! Dat zou geweldig zijn! Als
de Texelaars dit willen, kan het best!
Er staat hier of daar immers wel een
schapenboet, die nog maar weinig
stormpjes kan hebben, doch die door
tijdige restauratie gered kan worden en
zo'n gebouwtje zou schitterend zijn als
vacantiehuis voor deze misdeelde stads
kinderen.
In Amsterdam hebben ze al een per
manent huis: ze kunnen daar na school
tijd vanaf vier uur terecht om zich te
amuseren, maar dat niet alleen: „Ons
jeugdwerk moet niet alleen maar zijn
de kinderen bezig houden: het moet veel
meer gericht zijn op een verheffing- ont
wikkeling. Dit moet in populaire, onder
houdende vorm kunnen geschieden: het
onderwijs in het spel betrekken Ieder
jeugdhuis, dat staat in buurten als de
Jordaan, zou over een goede gezellige
ruimte moeten kunnen beschikken, waar
de jeugd bijvoorbeeld haar huiswerk
kan maken". Aldus de heer Schreuder.
Thuiswerk, nee, thuis komt daar niets
van terecht. Iedere buitenstaander weet
toch wel, hoe hij zich de families daar
moet voorstellen?!! Zo gaat meer dan
50 pet van de moeders uit werken; de
kinderen moeten zo gauw mogelijk van
school en geld verdienen- En wat een
schoolverzuim er niet is! Bovendien is
er groot gebrek aan woonruimte waar
de kinderen rustig hun huiswerk kunnen
maken. Neen, de Jordaanjeugd gaat
haar kinderjaren lang niet over rozen.
Is het dan niet geweldig als wij hun
kunnen helpen' Mede te kunnen werken
aan een groots plan: hun in ieder geval
éénmaal in hun leventje in het volle,
verkwikkende zonlicht te kunnen plaat
sen op „Het Gouden Boltjeü"