^TRAFFIC
"""TEX2IIL
Vat
ULO naar Duitsland
Op reis
Leef duizend Lentes!
Huidgenesing
De feilloos gestopte sigaret met de volle Virginia smaak
Met de middagboot vertrokken jon
gens en meisjes van de examenklas van
onze MULO Zaterdag voor een tocht
naar Duitsland. Een TESO-touringwagen
bracht hen in. gestrekte draf naar de
hoofdstad van Gelderland: Arnhem.
Daar in de hooggelegen en uitermate
fraaie Jeugdherberg: Alteveer, werden
de eerste nieuwe indrukken opgedaan.
Geen knus slaapkamertje meer, maar 'n
zaal. En dan die bedden' Boven elkaar!
En de plannen werden al gesmeed!
„We zullen.en dan gaan we.
Maar toen er om tien uur, na het kopje
thee, opbreken werd geblazen, moest er
eerst nog worden gewerkt. Wassen, -
liefst onder de douche - tanden poetsen,
een pyama zoeken, die natuurlijk juist
helemaal onderin de plunjezak bleek te
zitten, en dan in bed glijden. Maar dat
viel nog niet eens mee, die eerste keer.
De techniek van het in-de-slaapzak-
schuiven moet worden geleerd. En dat
bed is ook nog hard!
En dan zag je je buurman' worstelen
met zijn laken, want hij kon niet tege
lijk de dekens op het bed houden. En
allerlei opmerkingen schieten over en
weer als spoelen door een weefgetouw.
Daarna ging met een: welterusten jon
gens! het licht uit.
En toen je de volgende morgen wak
ker werd, dacht je: „O, ja, we zouden
gisteravonden we waren van
plan...." En de chauffeur, de heer J.
Boekei dacht: net als vorig jaar. Veel
plannën, maar de reis, de indrukken en
nog een wandelingetje toe en ze slapen
als marmotten.
Brood snijden, thee halen, tafel dek
ken. Aan de gang. De meisjes, die moe
der thuis wel eens driemaal moet aan
sporen, eens te helpen, draven met grote
schalen brood heen en weer. Eten, lunch
pakketten klaarmaken, afwassen, vegen,
dweilen, alle hens aan dek.
Wist U mevrouw, dat Uw zoon, zo net
jes kan dweilen? Of dat Uw dochter nog
van een onderwijzer moest leren hoe je
veegt? Heeft U wel eens gezien, mijn
heer, dat Uw dochter vier stevige boter
hammen bij het ontbijt neemt, of kon
U zich voorstellen dat Uw kieskeurig
zoontje bedelt om te mogen afwassen?
Ja, het kan verkeren. De vreemdste er
varingen doe je op bij zo'n reis.
Wat zullen we U allemaal vertellen
van zo'n reis.
Zondag bleven ze in Arnhem en
Maandag stapten ze weer op. En lang
voordat de Limburgse heuvels in zicht
waren, schalden de opgewekte melodie-
en al weer door de wagen. Hier en daar
lag het wit van de bloeiende vruchtbo
men als een vacht over de zacht glooien
de heuvels.
En de feestelijke stemming steeg ten
top, toen eindelijk de grensslagbomen in
het vizier kwamen. En echte douaniers.
„En daarachter was dus...." Ja daar
achter lag het buitenland, 't Ziet er wel-
is-waar precies eender uit, maar het
was natuurlijk toch wel heel anders. Ja
zo'n eerste grensoverschrijding is een
sensatie. Nog uren later zie je tersluikse
blikken werpen op dat allereerste stem
pel in het paspoort. En dan de wande
ling door het Duitse douanekantoor. Wat
een belevenis! Je hebt dan wel vreemde
■talen geleerd, maar het is zo'n verschil
of je binnen de veilige muren van een
klas iets moet zeggen, of dat je het tegen
een rasechte buitenlander dient te ver
tellen.
In Aken moesten we - dat spreekt
vanzelf - even uitstappen. De eerste ver
woestingen van de oorlog drongen zich
hier op. Iets van alle verhalen begon
voor de jongens en meisjes te leven. Die
gapende wonden van zo'n grote stad
zéggen meer, dan vele geschiedenis
lessen.
En over de internationale weg reed de
TESO hen naar Monschau, in de Eifel.
Daar kon je klauteren. En genieten van
mooie uitzichten.
Heden via Keulen naar Sauerland,
naar het plaatsje Altena waar de oudste
Jeugdherberg, een „Weltjugendherber-
ge", van Duitsland staat. Gelegen op de
top van een heuvel, 's Morgens vroeg
hangt de nevel nog om de berg, zie je
wel de zon, maar niet de huizen in het
dal beneden.
En Vrijdag, ja dan raakt het lekkers
alweer op. Nog een mooie tocht, bij Gla-
nerbrug, weer de douane en ze rijden
het vertrouwde Holland weer binnen. In
de knusse Jeugdherberg ,,'t Iemenschoer"
(de Bijenkorf) in Delden, onder de rook
van Enschede, wachten weer andere
Jeugdherbergouders. In een week win
nen ze er heel wat vaders en moeders bij!
Zaterdag komen ze terug!
Het is mooi geweest, maar ze willen
dan wel weer naar huis ook. En hoe
dichter ze naderen, hoe prettiger ze het
toch weer vinden. Ze zeggen het natuur
lijk wel niet zo, want stel je voor, dat
iemand dat kinderachtig zou vinden!
Maar ze willen wel eens dankbaar luis
terend publiek hebben voor him verha
len. En nou ja, laten we het maar eer
lijk zeggen: „Oost, West, thuis best!!'
Zuiver ea ontsmet uw huid
met de helder vloeibare
D.D.D. De jeuk bedaart,
de ziektekiemen worden
gedood en de huid geneest
VLOEISTOF
dan Uw spoorkaartje ge
haald bij de V. V.V. „Texel"
HANDBESCHILDERDE BADPAKKEN
U kunt het geloven of niet, maar er
komen nu badpakken, in fantastische
kleuren met de hand beschilderd. Aller
lei voorstellingen die met de vacantie
verband houden, doch ook wel bosjes
exotische bloemen, zullen er op parade
ren. Gezien de enorme hoeveelheden, die
de fabrikanten van strand- en zwemkle
dij ervan maken, gaat het hier niet om
gril maar om een nieuwe mode. De kleu
ren voldoen daarbij aan alle mogelijke
eisen van licht- en wasechtheid en slij
ten er niet af door het gebruik. Het be
treft hier vooral perion materiaal, dat
de prettige eigenschap heeft, zo snel te
drogen, dat omkleden niet meer strikt
noodzakelijk is. Shorts voor heren zijn
voorzien van een brede gummiband en
hebben een ingebreide slip; de modellen
zijn geschikt om zowel in als uit het
water te worden gedragen. Op sommige
mode-shows zijn modellen in dit genre
getoond, maar hoe de brede massa er op
zal reageren zullen we moeten afwach
ten, zeggen we de fabrikanten na
Duizend lentes, zult U misschien zeg
gen, dat is rijkelijk veel. Maar wat dan
te zeggen van mijn collega, de schrijver
Albert Helman, die U eens uitnodigde
duizend levens te leven? Zoveel vita
liteit durf ik van niemand verwachten,
één leven lijkt mij beslist voldoende; ik
zou er geen twee aandurven, laat staan
duizend.
Ook in ander opzicht vraagt Albert
Helman meer van U dan ik. Hij schreef
een dik boek van honderden bladzijden,
om U over te halen duizend levens te
gaan leven. Dat boek moet U eerst le
zen, anders weet U niet, hoe U het moet
doen. Ik heb mij laten vertellen, dat er
mensen bestaan, voor die het leven waar
ze reeds aan bezig zijn - al duurt het nóg
zo lang en al zouden ze nóg zo graag
Heimans wekroep volgen - te kortston
dig is om één zó'n dik boek door te wor
stelen. Dat is natuurlijk jammer voor de
zulken, want zij zullen nooit aan de dui
zend levens toekomen.
Werkelijk, ik maak het U in alle op
zichten" gemakkelijker. Mijn opwekking
om duizend lentes te leven zal zeer kort
zijn, ik dwing U geen duizend levens op,
maar laat U dat ene, eigene leven en
ighl PIS Bo* 6 C
Wat is het toch moeilijk voor
Bim en Bam om als ze samen
één sinaasappel hebben, die
eerlijk te delen. Ze staan al
een hele poos onder een boom
flink kwaad te kijken, (want
ze gunnen elkaar de sinaas
appel niet en ze willen hem
ook niet samen delen), als
Flippie Pelikaan voorbij komt
Hij weet een pracht oplossing.
„Jullie mogen om beurten
gooien en wie dan het eerst
de sinaasappel in mijn snavel
kan mikken, mag hem op
eten". Dat vinden de beertjes
een reuzen idee en Bim gooit
het eerst en het is meteen
raak, precies in de snavel van
Flip. „Dank je wel hoor", zegt
"Flippie en weg vliegt hij. En
daar staan Bim en Bam nu,
terwijl slimme Flip nog roept:
„Als jullie weer eens een si
naasappel hebben, deel die
dan samen en wees niet meer
zo gulzig!"
Huidzuiverheid - Huidgezondheid
En puljtjes"verdrogen door Purolpoede
FILMNIEUWS
„ZOLANG JIJ BIJ MIJ BENT"
Met deze film heeft regisseur Harald
Braun zijn meesterwerk geleverd. En
tevens heeft hij een van de interessant
ste problemen uit de boezem van het be
drijf aan de orde gesteld: het drama van
de regisseur. Want dit werk handelt
ever de interne verhoudingen van het
filmbedrijf. Het gaat hier om de regis
seur Tornau, die beu is van de onwerke
lijke zoetigheid, die hij voortdurend moet
draaien. Hij wil niets liever dan 'n film
maken, die met beide benen in de wer
kelijkheid staat. Die mógelijkheid ziet
hij, als hij door een toeval het leven van
een zijner figurantjes leert kennen. Hij
denkt er geen ogenblik aan, dat hij dit
het meisje niet mag aandoen, dat zij nog
eens al haar ellende beleeft. Hij denkt
niet aan het risico voor het jonge huwe
lijk. Het is een bijzonder knappe en
boeiende film. Alle rollen zijn goed be
zet, doch de hoofdrolvertolksters verdie
nen om hun uitnemende spel een bijzon-
dere vermelding.
Nederlands nieuws
O.a. De voetbalwedstrijd Ierland-Ne-
1 derland (10)Symbolische herdenking
vcedseldropping 1945; Onthulling Stand
beeld „Tante Riek" Winterswijk, toe
spraak van H.K.H. Prinses Wilhelmina;
Nc-derland herdenkt zijn bevrijding.
Wereldnieuws
J O.a. Nederland exposeert in Parijs;
Chaos iri Vietnam; La Belle et la Béte,
een jaarlijks schoonheidsconcours; In
Italië wordt een President gekozen;
I-Iouthakkersdag in Innsbrück; Voetbal-
wedstrijd Ierland-Nederland 1—0.
DIENSTREGELING N.V. TESO
Ingaande 22 Mei t.m. 1 October 1955
Op Werkdagen:
Van Texel: 5,30 7,45 8,55§ 10,25
11,45§ 12,55 15,30 16,25§ 18,05
Van Den Helder: 6,30 9,20 10,25§ 11,40
13,00§ 14,10 16,45 18,05§ 19,30
Op Zon- en Alg. erk. Chr. feestdagen:
Van Texel: 7,55 10,25 13,55§ 16,00
18,25 20,30t
Van Den Helder: 9,20 11,30 14,55§
17,20 19,30 21,30f
Verklaring der tekens:
is van 15 Juli t.m. 20 Augustus 1955
t is van 3 Juli t.m. 28 Augustus 1955
WANNEER IS HET POSTKANTOOR TE
DEN BURG OPEN?
Dagelijks van 8.30-12.30, van 2-4 en
van 5-7 uur.
Zaterdags van 8.30-1. Voor telegraaf en
telefoon Zaterdags bovendien van 2-4
en van 5-7 uur.
Zondags. Alleen voor te^graaf en tele
foon van 8-9 uur.
POSTKANTOOR DE KOOG
Het Postkantoor is geopend:
's Morgens van 9,30 tot 10,30 uur, 's mid
dags van 14 tot 15 uur en 's avonds van
19 tot 20 uur.
Hotel- en Pensionhouder doen goed
dit even uit te knippen ten behoeve van
hun gasten.
biedt U slechts - zonder enige verplich
ting duizend lentes aan. Hoe U ze over
Uw kortstondig leven wilt verdelen, is
Uw zaak, maar dat zal, lijkt mij, een
aangename bezigheid zijn, tenzij U toe
vallig een „principieel-anti-lente-mens"
bent. Ja zeker, zoiets kan, dat bestaat!
U zou nog eens opkijken als U wist, hoe
veel principes er in de wereld beleden
worden en waar men niet overal op te
gen kan zijn. Maar waarom eigenlijk ook
niet? Het is het goed recht van ieder
mens, om tegen iets - komt er niet op-
aan wat - te zijn. Maar ik mag toch rus
tig aannemen - zonder altijd gelijk te
willen hebben - dat de meeste mensen
vóór de lente zijn, dat ze haar telkenjare
weer met een feestelijk gevoel tegemoet
zien, begroeten en beleven, als er wat te
beleven valt, waar wij in de lage landen
niet elk jaar zeker van kunnen zijn.
Dat de lente, ondanks ons vurig ver
beiden, zo af en toe verstek laat gaan,
mogen wij haar niet euvel duiden. Zij
wil gaarne tussen Maart en Mei op elk
stukje aarde van het noordelijke keer
kringsland haar blijde intocht houden,
indien het daar maar enigszins geschikt
voor is en het niet voortdurend door
koude poollucht, of door kunstmatig ver
wekte storingen (daar gelooft U toch ook
aan, ondanks de ontkennende verklarin
gen van De Bilt en anderen?) belaagd
wordt. Helaas, wij uit de lage landen,
missen nog wel eens een lente. Vooral
de laatste jaren zijn wij dikwijls zó over
gestapt uit de winter naar die ene dag
zomer. Daarom nu juist, lijkt het mij
voor een ieder onzer, een ware uitkomst,
dat hij de gemiste lentes kan vervangen
en inhalen: ze liggen te wachten, opge
sloten in de boeken. Om hier te lande,
in de weelderigste lente die een mens
zich maar wensen kan te leven, hoeft
men slechts de Mei van Gorter open te
slaan en beginnen te lezen. De Neder
landse literatuur, vooral de poëzie, is op
vallend rijk aan lentes, dat is merkwaar
dig en het zou een bewijs te meer kun
nen zijn voor het tekort, dat wij in wer
kelijkheid lijden, want de literatuur
geeft bij voorkeur dat, waar wij verlan
gende naar zijn, wat wij in het leven
missen.
Als hartstochtelijke lezer, kan ik U de
verzekering geven, dat ik menig tekort
in mijn leven heb aangevuld uit mijn
lectuur, vooral menige „noorse Mei" die
„helaas zo guur" kan zijn, heb ik vervan
gen door andere, mildere, bestendige
lentes.
De lentes van Rilke, Tolstoi, Shake
speare, Goethe, Emily Brönte, Lagerlöf,
Gorter, Roland-Hoist, van Schendel en
ook de kleine, lieflijk-gemoedelijke len
tes van Adema van Scheltema, ik heb ze,
met die van nog vele andere, voor een
groot deel in mijn geheugen opgenomen
of ik weet waar ze in mijn boekenkast
te vinden zijn; ik kan ze tot levende
werkelijkheid wekken, waar en wanneer
ik dat maar wil.
Tenslotte, mocht het ons dit jaar tóch
nog beschoren zijn dat de lente komt,
dan zullen wij haar zoet regime niet als
onwaardigen en vervreemden ondergaan,
maar als vertrouwde volgelingen, wan
neer wij de heugenis aan haar levend
gehouden hebben, uit de boeken.
Aar van de Werfhorst.
I
FEUILLETON:
De zoon
Door
Tom Lode wijk
van ds
Burgemeester
34. De burgemeester had gezwegen en z'n
vrouw wat achterdochtig aangezien.
Haar verontwaardiging was hem een
beetje te heftig. Hij moest bij gelegen
heid eens precies uitvissen wat er ge
beurd was, waarom het meisje zo plot
seling vertrokken was. Overigens vond
ook hij het niet dé manier. Hij was in
haar teleurgesteld.
Het meest was Rie Koster in zichzelf
teleurgesteld. Reeds in de trein was de
twijfel in haar gerezen, of ze juist ge
handeld had. Ze had gevolg gegeven
aan een impuls. Ze was niet, zoals ze
dacht, meester van de situatie gebleven,
die was haar uit de hand geglipt. Maar
als ze dan weer dacht aan de manier
waarop die vrouwen haar hadden be
jegend, zo hautain en minachtend, vond
ze verontschuldiging voor haar optre
den. De toorn bleef baas. En zo schreef
ze Rob een koel briefje.
Beste Rob,
Zaterdagavond is mij gebleken, dat
•het beter is, dat wij elkaar niet meer
■zien. Wij horen niet bij elkaar. Doe
geen moeite me te bezoeken of te
schrijven, mijn besluit staat vast.
Het beste.
RIE KOSTER.
Haar hand had gebeefd toen ze die
brief in de bus stopte. Maar ze vertelde
zich zelf, dat dit het beste was. En mocht
ze nog twijfelen, dan dacht ze maar aan
het moment, dat ze Rob verliefd, naar
ze dacht, de hand zag kussen van dat
elegante meisje, dat haar zo vernederd
had. Nee, zó'n ridder kon haar gestolen
worden.
Rob kon zijn plezier wel op. Want
hoe aardig Isabeau die avond ook tegen
hem geweest was, hoe ze met hem had
geflirt, voortdurend had hij het gevoel,
dat hij het muisje was waar de kat mee
speelde. De omgang met Rie had hem
iets anders doen verwachten van de
liefde. Isabeau was mooi, brillant, hem
in alles verre de baas. Ze kon hem van
het ene ogenblik op 't andere dolver
liefd maken, even later weer zo harteloos
bejegenen dat hij haar bijna haatte. Met
Isabeau zou hij nooit die rust, die zelf
verzekerdheid vinden, die Rie hem, on
danks haar nuchtere, critische kijk op
het leven, geschonken had. Integendeel,
hij voelde zich bij haar nooit zeker van
zijn zaak.
En toen hij de volgende Zondag, met
een smoesje even bij de Bikkers aan
lopend, hoorde dat Isabeau bij de aan
staande Lustrumfeesten uitverkoren was
door zijn neef Van Bueren, die praeses
van het Corps was, voelde hij, dat de
kloof tussen hem en Isa nooit zou wor
den overbrugd.
Hij wierp zich op zijn werk. Het be
viel hem goed. Binnenkort zou de firma
op de Rai exposeren en daar zou hij de
baas moeten assisterendat was een
belangrijke opdracht. Maar er bleef een
gat in de dagen. Niet meer de brieven
aan en van Rie. Niet meer de weekein
den dat ze elkaar zagen. Niet meer even
gauw overwippen naar Lierhoven om
haar te verrassen. Want hij had haar
een brief teruggeschreven of ze er nog
niet eens over denken wou, en geen
antwoord teruggekregen.
Rie Koster had het er thuis niet mak
kelijk over. Haar vader zei, dat hij er
buiten wou blijven, maar haar moeder
vond, dat ze minstens zo trots en zelf
ingenomen was als die zelfbewuste da
mes, dat ze Rob onrecht deed, dat ze
hem geen kans gaf, alles te verklaren,
en dat ze er nog berouw van. zou krij
gen. Een maal had Rie nerveus en ge
spannen, scherp haar moeder verweten,
dat het haar speet om de rijke schoon
zoon. Toen had de grijze vrouw gezegd:
Als je nog wat kleiner was, zou ik je
hiervoor een draai om je oren geven.
Hiervoor moest je je levensgroot scha
men! En Rie had zich geschaamd, later,
en haar moeder om excuus gevraagd.
Ze was een avond uit geweest met
een bureauchef op haar kantoor. Een
keurige kerel, niet dat op aan te mer
ken. Hij had wel zin in haar. Een harde
werker, veel diploma's, in allerlei orga
nisaties. Een beetje een streber. Hij was
voortdurend aan het woord, hij wist
alles. Rie vergeleek zijn pedanterie bij
de stille bescheidenheid van Rob, zijn
dominerend optreden met de aange
boren goede manieren van haar vroe
gere vriend, en de tweede keer bedankte
ze. Nee, ook dit was niets.
Toen kwam de brief uit Canada. Een
vriendin, die daarheen geëmigreerd was,
schreef haar. 't Was daar niet alles
goud wat er blonk, maar voor iemand
die van aanpakken wist, lagen hier kan
sen. Een vrouw kon hier veel verder ko
men dan in Nederland. Een vrouw met
capaciteiten zoals Rie ze had, kon hier
een leidende positie krijgen.
Rie was haar Engels goed meester en
besloot het nog een beetje op te halen.
Ze ging niet over één nacht ijs. Ze inr
formeerde links en rechts, naar de emi
gratiebepalingen, de kansen daarginds.
Ze las boeken over Canada en thuis
noemden ze haar reeds de Canadees.
Langzaam maar zeker paste ze het
mozaïek in elkaar. Haar plan was ge
maakt. Hier in Nederland trok haar
niets, behalve vader en moeder. Nu ja,
die hadden het goed met elkaar, die
hadden nog kinderen hier. Moeder vond
het erg, maar vader zei, dat als hij de
kans kreeg, hij het ook deed. Hij ver
borg zijn verdriet over deze plannen van
zijn dochter, zijn beste kameraad, zijn
vertrouwde.
Maar men kan nóg zoveel plannen
maken, er kan plots een spaak in het
wiel gestoken worden.
Rob remde met zijn voet bijna op de
plank. De banden gierden. Mensen ke
ken verschrikt op en de voetganger die,
diep in gedachten, de rijweg overstak
en bijna recht onder de auto was ge
lopen, deinsde verschrikt achteruit.
Uitkijken, sufferd! schreeuwde
Rob, die zelf geschrokken, zijn manieren
een ogenblik vergat. Maar meteen wer
den zijn ogen groot, zijn mond vertrok.
Née, maar, zei hij ,neem me niet kwa
lijk! Hij lachte breed-uit. Met één hand
opende hij het portier. Stap in, noodde
hij, dan drinken we samen een kop kof
fie.
Nou, dat scheelde maar een haar,
glimlachte vader Koster, nog een beetje
verwezen. Jongen, wat doe jij hier in
Leiden?
Dat kan ik wel van U zeggen ook!
antwoordde Rob, moet U naar 't station?
Dan kunnen we bij Zomerzorg nog een
praatje maken.
Hij schakelde de versnelling in, liet de
wagen optrekken.
'k Zal 't je straks wel vertellen, zei
Koster, eerst moet ik even bijkomen. Ik
was in gedachten en had je absoluut niet
in de gaten, man!
Zwijgend zaten ze naast elkaar, de
jongere en de oudere man. Weldra had
de wagen het Stationsplein bereikt, Rob
zette het vehikel langs de kanten zij
staken nu behoedzaam* de drukke
straat over naar het café.
Achter een kopje koffie gezeten, ver
kenden ze eerst eens eikaars omstandig
heden. 't Ging ze allebei goed. Ze zagen
er allebei goed uit. Thuis ook alles
goed, ja. En toen viel een stilte.
Ik heb daarnet al gevraagd: hoe
■komt U zo in Leiden? vroeg Rob.
Ik heb Rie opgezocht, antwoordde-
Koster en staarde naar buiten.
(Wordt vervolgd).