S
Straatverlichting in de loop der tijden
Zomer 1955
De man uit Chicago
Eens ging ook op Texel de lantaarnaansteker rond
Eens prijkten de straten van onze dor
pen met petroleumlampen, die avond
aan avond door de speciale lantaarn
opstekers van het zo broodnodige vlam
metje voorzien werden. Op Zondag 31
Juli 1892 meldde de Texelse Courant:
„De uitslag der Woensdag 20 dezer ge
houden aanbesteding voor de straatver
lichting der verschillende dorpen was
als volgt: Den Burg: D. Kok f 7,75 (per
lantaarn per jaar); Oudeschild, Jn. Jz.
Zegel f 6.40; aan de haven: M. Vlas Czn.
f 11.-; Den Hoorn: J. Kiljan f 6,50; De
Cocksdorp: A. Sauerborn f 7,50; De Waal:
F. Bakker f 9.-; De Koog: H. Luitse f 5,98
en Oosterend: L. Vonk f 5,95.
Bovendien waren deze mensen ver
plicht tot het onderhouden der lantaarns.
Wij dachten aan die periode terug,
toen ons het voorstel van B en W onder
ogen kwam om op Texel een Straatver
lichtingsbelasting in te voeren. Het is
feitelijk een wonder, dat wij daar altijd
onder uit gebleven zijn, want onze dor
pen zijn behoorlijk verlicht.
Nee, de lantaarnopstekers behoeven
er niet meer aan te pas te komen: één
druk op een paar knopjes in de centra
le van de TEM en alle lantaarns zijn in
geschakeld. Niet, dat onze dorpen alle
maal reeds met een hypermoderne ver
lichting zijn uitgerust. Een gunstige uit
zondering daarop maakt evenwel de
Wilhelminalaan, die grootsteeds geïllu
mineerd wordt als de avond valt. Maar
dat mag dan ook wel, want bij nat weer
heeft men er laarzen nodig om de hui
zen te bereiken. Maar een trottoir zal er
ook nog wel „eens" verschijnen.
Boevenklok en Lantaarnopstekers
De geschiedenis van de straatverlich
ting door de eeuwen heen is uitermate
interessant en in vele oude archieven
kan men bepalingen en beschrijvingen
hieromtrent vinden. De Amsterdamse
geschiedschrijver Jan Wagenaar verhaalt
in een lijvig document uit het jaar 1766
hoe men in zijn stad tot een ingenieus
systeem van straatverlichting is geko
men.
In de vijftiende, en in het begin van
de zestiende eeuw had men geen andere
middelen om de stad bij avond te ver
lichten dan met enkele lantaarns met
brandende kaarsen, die hier en daar, in
de voornaamste straten en op bruggen
stonden, doch uiteraard slechts weinig
licht uitstraalden. „Hierom werdt"
en laten we Jan Wagenaar verder zeif
aan het woord om ons de geschiedenis
van Amsterdams' stadsverlichting te
vertellen „in het jaar 1505, bevolen
dat niemant, na 't luiden der Boeven-
klok, 't welk ten negen uuren begint,
zonder Lantaarn, op straat zou mogen
gaan. De Burgerwagt en Ratelwagt
plachten zelfs niet zonder licht de ronde
te doen. Reeds in het jaar 1587 werd be
volen de Lantaarnen die op de bruggen
stonden met den donker te ontsteken
en, om de straaten ook eennigszins te
verlichten, aan alle herbergiers en tap
pers aangezegd, tot tien uuren toe, licht
te branden in hunne voorhuizen, 't Leedt
egter naauwlijks agt jaaren, of men be
vond dat de Stad veel te weinig verlicht
was. Men besloot dan bij eene Keure
d.i. een gerechtelijk bevel van de 17-
den November des jaars 1595, te bevee-
len dat aan ieder twaalfde huis door de
bewooner bij avond en bij nagt een lan
taarn met een brandende kaars zou ge
hangen worden. Doch de bewooners ver
zuimden het opvolgen deezer Keure. Men
moest derhalve van Stadswege luiden
aanstellen, die voor 't ontsteeken deezer
Lantaarnen zorg droegen, gelijk in het
jaar 1597 geschiedde."
In 1668 deed dezelfde Jan van der
Heide, aan wie wij het principe van de
brandspuit danken, een voorstel aan de
Vroede Vaderen van Amsterdam om de
stad met „lantaarnen vanr bijzonder
maaksel" te gaan verlichten. De Vroed
schap voelde veel voor het voorstel en
reeds bij het einde van het jaar 1669
was de stad „alomme voorzien met de
nieuwlings uitgevonden Lantaarnen." De
lantaarns waren twee voet hoog en van
boven breder dan beneden. Aan de bo
venzijde waren zij gedekt „met een blik
ken snuiver, die den rook van 't lamp-
pit aan alle zijden uitlaat."
Na een omstandig relaas, waarin wordt
gesproken dat bij volle maan geen lan
taarns mogen branden en waar het geld
vandaan moest komen om ze te laten
branden, beschrijft Jan Wagenaar de or
ganisatie van de dienst der Stadlantaar-
nen, die men zou kunnen vergelijken met
het tegenwoordige G.E.B. Amsterdam
was verdeeld in zeventien wijken van
tot R .Elke lantaarn droeg naast de letter
van de betreffende wijk een nummer.
Bij de instelling van de dienst had elke
wijk 160 lantaarns, behalve wijk A, waar
10 lantaarns stonden en waar 6 lan
taarns aan 't Stadhuis waren bevestigd.
In de loop der jaren nam het aantal
lichtpunten per wijk toe. Aan verschei
dene voorname huizen waren voor reke
ning der bewoners lantaarns bevestigd
die door de bedienden der Stadslantaai*-
nen verzorgd en ontstoken werden. Hier
voor betaalde men per jaar aan de stad
twaalf gulden en vier stuivers. En hier
volgen we weer even letterlijk de oude
beschrijving: „De Bedienden der Stads
Lantaarnen, die allen door de Heeren
Thesaurier en worden aangesteld, zijn
een opziender, een Onder-Opziender, een
Oliemeester, zeventien Vullers en Bezor
gers der Lampen, welke vijf Noodhelpers
zijn toegevoegd, honderd vier en dertig
Aanstekers en Blusschers, die zeven
tien Noodhelpers hebben. Zes Nagtron-
den zien toe of alle lampen wel branden.
De Lampbezorgers voorzien de lampen
van Lemetten en van olie, naar de maat
van het Dagregister, hun door den Op
ziender ter hand gesteld, het nieuwe Le-
met onder het vullen doorvochtigen met
Olie, en als het reeds gebrand heeft, het
zwart met een schaar wegsnijdende. Zij
geven van de gebreken, die zij aan de
olie, aan het katoen of aan de lantaarn
palen ontdekken, kennis aan den Op
ziender en van 't gene aan 't blik der
Lantaarnen of Lampen of aan de glazen
ontbreekt, aan den Stads Blikslager of
Glazenmaaker, die zorg moet draag _n
dat alles hersteld worde. Zij reinigen van
tijd tot tijd de glazen en bij ligten maan-
tijd de snuivers en rook- en lugtgaten.
In May, July, Augustus, September en
Oktober bijzonderlijk zorgdraagende dat
de laatsten van spinnewebben gezuiverd
blijven.
Wanneer zij jagtsneeuw tegemoet zien,
moeten zij de lampen niet van nieuwe
lemetten verzorgen dan op dezelfden
dag, dat dezelven des avonds zullen moe
ten worden aangestoken. De aansteekers
zijn gehouden de Lampen voorzigtelijk
te ontsteken, de ladder zagtelijk tegen
de paal zettende, de kleine deur de Lan
taarn alleenlijk openende en de kaars
behendiglijk aan 't lemet brengende op
dat het niet verzet worde, hetwelk de
lampen kwalijk zou doen branden. De
Vullers moeten hun eigen gereedschap
bekostigen, uitgenomen de Oliekruiken
en Oliematen die hun van Stadswege
gegeven worden. Iedere Lantaarnopste
ker steekt gemeenlijk twintig Lantaar
nen aan, welke meesten tegenwoordig
maar agt of tien huizen van elkander
staan, zodat de Stad in een vierendeel
uurs alomme verlicht kan zijn."
Deze beschrijving geeft enig inzicht in
de organisatie welke er nodig was om
een dragelijke avondverlichting te heb
ben. Tegenwoordig is dat heel wat een
voudiger: door automatische inschake
ling wordt de gehele openbare verlich
ting in een stad ontstoken. Maar voor
het zover was vloeiden er nog heel wat
kubieke meters gas door de leidingen van
de verschillende steden.
Gas contra electriciteit
De verlichting met behulp van gas
kan men als de volgende grote periode
in de strijd tegen de duisternis op straat
zien. Als uitvinder van het steenkoolgas
ziet men algemeen de in 1748 te Maas-
tricht geboren scheikundige, Jan Pieter
j Minckelers, die in 1774 steenkool in een
geweerloop verwarmde en het daarbij
ontwikkelde gas voor verlichting bezig
de.
In 1879 kwam Thomas Alva Edison
met zijn eerste bruikbare gloeilamp en
het gaslicht kreeg een zware concurrent.
I In 1891 begon Philips in Eindhoven met
I de fabricage van gloeilampen in een tijd
I toen de strijd tussen gas en electriciteit
zeer hevig was. Men moet namelijk niet
denken dat de uitvindingen van Edison
zomaar ineens de aanhangers van het
gaslicht hadden overwonnen en het
spreekt vanzelf dat de gasmaatschappij
en nu ook probeerden om met technische
verbeteringen voor de dag te komen.
De grootste verbetering was ongetwij
feld de gasgloeilamp van Auer von Wols-
bach met het befaamde gloeikousje, 1885,
dat een veel beter licht verspreidde,
j Het gaslicht vierde triomfen in Parijs,
I Londen, Berlijn en ook in ons land had
het gloeikousje grote indruk gemaakt. Zo
schreef in September 1894 het Neder
landse weekblad „Nijverheid" over deze
lichtbronnen:.... „Zij voldoen uitste
kend. Met een roze lampeglans omsloten
geeft de gasgloeilamp zelfs in de huiska
mer bij de dames geen aanleiding tot
klachten omtrent een minder aangename
tint of kleur."
De strijd tussen gas en electrisch licht
was vinnig en strekte zich over enkele
tien'allen jaren uit, waarbij de voor
standers van het gas naarstig naar mo
tieven zochten om de electriciteitsaan-
hangers te bestrijden en hun eigen stand
punt te kunnen handhaven. Zelfs de
spot werd hierbij te hulp geroepen. Zo
zong een bekend chansonnier uit de da
gen over de eerste electrische straatver
lichting in Rotterdam (de koolspitsboog
voor Grand-Hotel „Coomans") het vol
gende liedje:
„De Hoofdsteeg in geloopen
Oh, wonder vreemd gezicht!
Daar hangt me tusschen de huizen
Een grote fles met licht!
Door er lang naar te kijken
Word je er akelig van.
Nee een vetkaars brandt veel beter
Bij ons in Zwammerdam!"
De ontwikkeling van de electrische
verlichting was echter ondanks alle te
genwerking niet meer tegen te houden.
Economisch en technisch waren de
voordelen té groot en de eenmaal begon
nen zegetocht viel niet meer te stuiten.
Sporadisch ziet men hier en daar nog
enkele gaslantaarns hun romantisch licht
verspreiden, maar successievelijk moes
ten zij toch alle het veld ruimen voor
lichtmasten en lantaarnpalen met elec
trische lichtbronnen.
„Weet jij", vraagt Bim aan
Bam, „wat we van de winter,
als de avonden zo lang zijn,
moeten uitvoeren? „O ja, zegt
Bam, ik heb geschreven naar
de boekhandel in de stad en
hij heeft beloofd een pak boe
ken te sturen. Ik denk wel dat
ze ieder ogenblik kunnen ko
men." Ja hoor, als ze een
paar dagen verder zijn, komt
er een vliegtuig over en dat
gooit een groot pak, dat aan
een parachute is vastgemaakt,
naar beneden. Bim en Bam,
Pietje Schildpad en Freddy
Slang rennen naar buiten,
waar de grote kist met boe
ken is neergekomen. Jongens,
wat een boeken en tijdschrif
ten. En nu .zijn alle dieren 's
avonds gezellig bij Bim en
Bam in de kamer. Jumbo die
heeft een grote sigaar in zijn
slurf en alle dieren zitten
helemaal verdiept in hun boe
ken te lezen.
ONDER DE POMP
Dat was ok een geroutineerde jutter?
Welke? Nou, hij waagde zich tot in
het hol van de leeuw. Hij verstopte zijn
hout onder het strandtentje van een Ko-
ger onderstrandvonder!
INGEZONDEN
Toen ik Zaterdagmiddag de drukte
zag op de Stenenplaats, rees bij mij de
gedachte, hoe is 't mogelijk dat alles nog
zo goed afloopt. Ik weet niet of het mo
gelijk zou zijn, dat er gedurende deze
drukke uren op Zaterdag en Zondag een
agent van politie in deze leiding kan ge
ven aan het verkeer. Had u er Zondag
middag erg in hoe het publiek zich op
stelde met fietsen en bromfietsen vanaf
de pomp tot perceel van Jac. Bruin. Het
snelverkeer voor richting Weverstraat
moest beslist stoppen.
Ik wilde het zo zien. De handwijzer
ANWB vlak tegen of op de pomp. Nu
moet de automobilist beslist stoppen, om
deze handwijzer te bestuderen. Dit moet
men rijdende vlot kunnen aflezen. Een
duidelijk bordje tijdens het seizoen zo
hoog mogelijk aan de gevel van perceel
Wed. Hin met De Koog. Op de gevel van
M. Moojen een bordje Oudeschild. Maak
een bank voor de zgn. beursbewoners
van kastanjeboom tot aan de pomp. Zij
horen nu eenmaal bij die drukte. Ook zij
zien graag naar een groen blaadje. Als
de Texelse chauffeurs meehelpen en uit
kijken gaat het best. Ook gij tractor-
chauffeur, die Zondagmorgen met uw
tiactor met aanhang om water reed naar
de Schilderweg. U kwam toen de
i Waalderstraat uit en ging de Wever
straat in. Er is toch nog een Wilhelmi-
nalaan? Want alles is practisch nog goed
gegaan op 't hoekje van de Stenenplaats,
j doch demp hier voor 't kalf verdrinkt,
want gebeuren doet het.
Ik meende dat ook eerder een agent
de café's rond ging tot sluiten. Hebt u
de toestand Zaterdag- en Zondagnacht,
half één, één uur, wel goed gadegesla
gen? Welkom vreemdeling, op het rus
tige eiland Texel. Doe dicht uw ogen en
slaap. Hier was toch met medewerking
veel te bereiken.
Ik hoop dat hij of zij, die hier veran
dering en verbetering in kunnen bren
gen, dit mogen doen. R.
't Is al jubel in de lucht,
gans de natuur is nu vervuld,
het gezang zwelt aan tot hoogten,
neemt een vlucht!
Zelfs een doodgewone spreeuw
zwelt de borst om God te loven
in den vroegen morgenstond
Vogelklanten, Godsgezanten
wilt de mensheid toch eens leren,
niet eindeloos te redeneren
over duizenden problemen,
waarin een wereld ligt te wenen.
Nochtans is de dag begonnen
of zij bezongen
Scheppers lof in taal en tongen.
Wat gij, gezanten, ons verkonden
zegden meer dan duizend monden
M. Dros-Eelman, Oosterend
PUBLICATIE VAN DE
CULTURELE RAAD
Woensdag 27 Juli
Den Burg, Park, concert „Vrij en Blij"
Donderdag 28 Juli
Den Burg, Casino, Toneelver. Sint Jan
voert op „Telefoon voor meneer telegram
voor mevrouw".
Vrijdag 29 Juli
Den Burg, Oranjeboom, 20 en 21.45 uur
Texel-film
Zaterdag 30 Juli
De Cocksdorp bekerwedstrijden sport-
j vereniging De Cocksdorp.
EMIGRATIE-HOEKJE
j In Ottawa, Florence street 79, bij een
Texelse familie, welke een zg. creche
(kinderbewaarplaats) exploiteert, is mo-
gelijkheid tot plaatsing van een meisje
in het bezit van het diploma kinderver
zorging. Bij voorkeur P.G., minimum
leeftijd 20 jaar, met huiselijk verkeer.
Verdienste 40 a 50 per maand, boven
kost en inwoning; indien bekend met
Engelse taal, dan hoger loon. 1 a 2 avon
den per week en om de andere Zondag
vrij. Het werk zal bestaan uit het be
hulpzaam zijn bij het verzorgen van
voorlopig een 30-tal kinderen (wordt uit
gebreid) tot de leeftijd van 6 jaar.
Indien nodig, kan de benodigde eigen
bijdrage in de passagekosten door de
werkgever worden voorgeschoten.
Aanmelding bij het Arbeidsbureau.
Bij Texelse werkgever op Bermuda, is
plaatsingsmogelijkheid voor 2 Neder
landse vissers jongens, beiden (of één) in
het bezit van een stuurmansdiploma, in
de leeftijd van 22 tot 30 jaar. Gevraagd
worden jongens met goede werklust en
met interesse en inzicht in het bedrijf.
Indien aan genoemde voorwaarden
wordt voldaan, wordt een goede toe
komst verzekerd. Voorlopige verdiensten
plm 11.— p.w. Reiskosten naar Bermu
da en huisvesting voor rekening van de
werkgever. Voeding, aan boord, even
eens vrij, doch niet aan de wal. De werk
zaamheden bestaan uit het gewone vis
sen (plm. 180 dagen per jaar), terwijl de
verdere tijd wordt besteed aan het ma
ken van trips met toeristen welke de
hengelsport beoefenen, i(zgn. party-
fishing).
Verder kan nog geplaatst worden ie
mand die in staat is een zg. bottling-ma-
chine te bedienen en controle uit te oefe
nen op het verdere bedienende perso
neel. De machine welke gebruikt wordt
is een Crowncork and Seal Automatic
unit.
Aanmeldingen en verdere inlichtingen
op het Arbeidsbureau.
Vraagt Uw leverancier:
FEUILLETON:
Een verhaal vol verwikkelingen
door T- LODEWIJK
15. Hij was ontvangen in een plechti
ge gemeenteraadszitting en daar werden
hem het ereburgerschap en de legpen
ning aangeboden. De vereniging Meel-
dams Bloei had hem erelid gemaakt. Hij
had een gedenksteen onthuld in de wo
ning van de man, die verondersteld werd
zijn vader te zijn.
Hij had een bezoek aan de Muloschool
en daar de kinderen over Amerika ver
teld, een uurtje waarop hij met onver
deeld genoegen terug zag, want onder
de aandachtig luisterenden was ook de
onderwijzeres mej. De Ruiter, die hij de
moeite van nadere kennismaking wel
waard achtte. Hij had aangezeten aan
een diner met de plaatselijke midden
stand, waar de voorzitter hem na het on
derdeel van het menu, dat vermeld
stond als „Koffie en Likeuren", famili
air aansprak als collega.
Hij had het weeshuis bezocht en alle
kindertjes op gevulde koeken getrac-
teerd. En in die tijd, die hem restte, had
hij zich onledig gehouden met de engel
se conversatie van de blonde Corrie, de
dochter van de burgemeester, op peil te
brengen, al lukte het hem niet die con
versatie te sturen in de kanalen van de
door hem zo zeer gewenste vertrouwe
lijkheid, want de bediscusseerde Corrie
geanimeerd alle mogelijke onderwerpen,
waar het haar eigen persoon en gevoe
lens betrof, bleef ze voor hem gesloten
als een boek. In het eerst had hij dat
niet zo leuk gevonden en zijn mannelijke
ij delheid was daar niet weinig door ge
deukt, maar na het weerzien van Clare
betekende voor hem niet meer dan een
aangename partner in een gezellige con
versatie, een verandering, die het meis
je zelf met genoegen aanvaardde.
Veel minder onbezorgd dan de gewaan
-de mr Clarenbough, nam zijn vriend en
deelgenoot in het goedbedoelde bedrog,
Jan de Gooyer, de zaak op. Steeds meer
begreep hij, dat er inderdaad niets an
ders op had gezeten. Moedig droeg hij
de konsekwenties van zijn daad, maar
hij was er zich van bewust, dat hij zijn
schepen achter zich had verbrand en dat
hij, als het mis ging, naar alle waar
schijnlijkheid, beladen met alle zonden
van het complete huldigingscomité, de
woestijn zou worden ingestuurd met
wie weet misschien nog hoeveel onaan
gename publiciteit toe.
Hij vermeed angstvallig ieder contact
met zijn deelgenoot in dit zonderling be
drijf. Vooral sinds hij zag, dat mr Cla
renbough er zich op virtuose wij
ze door heen sloeg. Onbewust distanci-
eerde hij zich zo ver mogelijk van het
hele geval, nam weinig deel aan de ac
tiviteit van het comité en wijdde zich
hartstochtelijk aan zijn werk.
Op de vijfde dag van het verblijf van
de gewaardeerde vreemdeling binnen de
grenzen van Meeldam zou aan mr Cla
renbough een intiem souper worden aan
geboden in het Rode Hert, door de leden
van hethuldigingscomité. Het zou het
karakter krijgen van een intiem af-
schiedsfestijn vóór de grote afscheidsbij
eenkomst van de volgende dag, want de
Amerikaanse zakenman had méér te
doen, dan zich constant te laten bef ui-
ven.
Maar toen hij op de morgen van de dag
aan het ontbijt zat in de burgemeesterlij-
ke woning, stond het gelaat van zijn
gastheer zorgelijk en mevrouw, ofschoon
opmerkzaam en gastvrij als altijd, scheen
verstrooid.
Dat treft nu wel ongelukkig, zei
burgemeester Dikkenburg, maar van
morgen werden wij opgebeld, dat mijn
broer in het ziekenhuis te Utrecht een
ernstige operatie moet ondergaan. We
moeten daar beiden naar toe, en als al
les vlot verloopt, zijn we vanavond nog
terug, toch te laat, dan dat ik 't souper
nog kan presideren en dat vind ik erg
jammer. We moesten dan ook maar zo
afspreken, dat we dat souper gewoon
laten doorgaan en een ander zal dan wel
de honneurs waar nemen. Wij zullen uw
afscheid dan de volgende avond na het
plechtige gedeelte hier thuis nog in in
tieme kring vieren, want u begrijpt wel,
dat we u niet met stille trom laten ver
trekken. Hoe denkt u er over, mr Cla
renbough?
De Amerikaan uitte enige sympathie
ke woorden naar aanleiding van het
droevig nieuws en zei, dat hij met alles
accoord ging, maar toch overmorgen
vertrekken wou. Weldra maakten de
burgemeester en zijn vrouw zich reis
vaardig en haastten zich naar de trein
en Clarenbough nam de grote Cadillac
en ging in de omgeving een beetje rond
rijden.
Het was op deze morgen, dat Hanny
Boom, de- candidaat voor het burge
meesterambt, op het idee kwam de
vrouw zijner keuze, die nog in zalige on
wetendheid verkeerde omtrent dit feit,
met een bezoek kwam vereren. Het was
niet zo ongewoon, dat Hanny de burge
meesterswoning bezocht en meestal had
zijn bezoek zowel een uitgesproken als
een omsluierd doel. Het eerste bestond
meestal uit een gesprek met de burge
meester over betrekkelijk futiele ge
meentezaken en het laatste openbaarde
zich middels steelse blikken van bewon
dering en schuchter geülaatste opmer
kingen aan het adres van de blonde bur
gemeestersdochter, die daarop niet on
vriendelijk, zij het ook niet bijster ge-
interesseer d,. placht te antwoorden. Zij
wist wel, hoe lang Hanny over zijn stu-
iie gedaan had, hoe hij door zijn exa
mens was gesleept, hoe hij leefde op
zijn moeders zak en door deze dame
werd geadoreerd, hoe hij zelf deze ado
ratie als de gewoonste zaak van de we
reld beschouwde en haar ook van ande
ren verwachtte.
En hoe hij op de gemeente-secretarie
van Meeldam slechts deze verdienste
had, dat zijn tegenwoordigheid de afwik
keling der daar behandelde aangelegen
heden slechts in geringe mate vertraag
de. Dit alles droeg er niet toe bij Corrie's
achting voor deze afstammeling van het
geslacht Boom te doen toenemen. Maar
aangezien hij haar met de grootste ach
ting behandelde en zijn adoratie haar
amuseerde, was zij vriendelijk tegen hem
zonder hem nochthans een ogenblik se
rieus te nemen.
Toen hij die morgen werd aangediend,
zat ze in de serre en schreef een brief.
Hij kwam blozend binnen en stamelde
zijn excuses voor het feit, dat de burge
meester niet aanwezig was, waardoor
Corrie in de mening werd versterkt (een
mening, die juist was) dat hij zulks met
een bedoeling deed, van de gelegenheid
gebruik te maken om een bezoek af te
steken. Zijn houding toonde een menge
ling van verlegenheid en gewichtigheid
en Corrie's intuïtie vertelde haar, dat ze
enige critieken ogenblikken wachtten.
Met grote handigheid en tact wist zij
het beslissende moment gedurende lange
j tijd te ontwijken, en een onbelangrijk en
schijnbaar onbevangen conversatie te
j voeren, maar toen Hanny ging verzitten
en zijn handschoenen uit-aan en weer
uittrok, zijn bril afnam en opzette en
ernstig zijn keel schraapte, begreep zij
I dat er iets kwam.
En het kwam.
(Wordt vervolgd)
IEDER DE HELFT
j Het batig saldo van de Donderdag te
j De Cocksdorp gehouden Amateursavond
j is niet alleen bestemd voor het comité
j Ouden van Dagen, maar zal worden ge-
i deeld met de penningmeester van SVC.
i Aldus bericht ons de heer J. v.d. Kooi,
voorzitter van SVC.