De rijkdom van ons vogeleiland J „De Slufter 9 dorado voor de Texelse vogels WACHTEN Gijs de Peur duurt altijd lang! ,,'t Valt heus niet mee met zo'n vracht op je fiets, want het pad is veel te rul geworden", aldus een bejaarde, blauw gekielde jutter-met-Drees-steun, die het hooggebergte van Texel - de steile zuid rand van de Slufter - had beklommen en eens even stond uit te blazen. „Beneden heb ik nog meer hout liggen", verduide lijkte hij en ging weer zakken. Aan zijn fiets hingen diverse flinke stukken hout, die een uur tevoren nog ergens langs de oever van de Noordzee hadden gelegen. Even later kwam de bejaarde jutter te rug. Hij torste een kanjei van een plank, die de roestige fiets stellig als het be kende laatste loodje zal hebben be schouwd. Jutten in de Slufter lijkt ons een zwaar karwei, maar ja, je hebt mensen, die het laten liggen van een mooie plank nog veel erger vinden dan 'm op je nek te gooien en er een gezicht ver mee weg te tippelen Ergens in de verte, aan de rand van het duin, dat de Sluftervlakte tegen de Noordzee moet beschermen, ontwaarden wij twee miertjes, waarvan de kijker ons vertelde, dat dit geen vogeleierendieven waren, maar in tegendeel leden van de vogelwacht. Van vroeg tot laat zijn ze in functie en dat is maar goed ook, want steeds meer vogels kiezen de uitgestrekte Sluftervlakte tot broedterrein. Wij heb ben nog altijd „Wat vliegt daar", een der vogelgidsjes, nodig om een waterral van een dwergstern te onderscheiden, maar konden zo op het ook wél constateren, dat daar beneden ons talrijke vogels ver toefden. Vooral eidereenden. Er bestaat geen fraaier gekleurde vogel. Overal bergeenden, overal een hijtje en een zijtje, die maar zo'n beetje lanterfantten en eerst tot een bepaald doel kwamen, toen wij hen op de gevoelige plaats pro beerden vast te leggen. Wij waren zeker nog een dertig meter van hen vandaan toen zij zich reeds in de vuurline waan den en met een „liever bloojan dan doojan" de kuiten namen, niet overijld, maar gestaag, zoals het een wel opge voede vogel betaamt. Ze tippelden door de kreken, die regelmatig door de Sluf ter worden gevoed. Overigens: wij zou den hen niet achtervolgd hebben: overal heeft men immers bordjes geplaatst, die ons duidelijk maken, dat wij daarachter een gebied vinden, waar de vogels rustig moeten kunnen broeden. Vroeger stonden hier geen borden, maar toen de eider eenden er neerstreken en nesten gingen bouwen, was bescherming van het ter rein noodzakelijk geworden. Van die be- NIEUWE AVONTUREN VAN PIMBA scherming nu, weten allerlei andere soor ten vogels een dankbaar profijt te trek ken. Met name de kluut, die ook dit voorjaar weer rijkelijk vertegenwoor digd is. Verder zagen wij er kieviten, scholeksters en meeuwen. Opeens snorde een heel koppel grijze vogels voorbij. Wij meenden, dat het wulpen waren, of vergisten wij ons? Ze schenen ons name lijk iets kleiner toe. De lucht was ver vuld van vogelzang. Geen wonder: de meimaand is in het land. In mei denk je aan ontspruitend hout, dat dekking moet geven aan het vogelnest. In mei denk je aan bloeiend (Engels) gras en de eerste (Duitse) toeristen. Het Engelse gras heb ben wij inderdaad zien bloeien, maar Duitse toeristen zagen wij niet veel, niet één. In „Café De Slufter" ontmoetten wij slechts twee gasten, die misschien vorig jaar gelezen hadden, dat Van der Werf zo'n best bakkie zet. Nee, ze kwamen niet uit Zeeland, zoals hun al meer was gevraagd, ze kwamen uit Epe, uit de Veluwe. Om de Texelse vogels te zien. Dat kwam dit jaar prachtig uit, want het was gelukt een vroege vakantie te Eén van de mannen heeft Bomhas geslagen Op zekere morgen was Pimba zonder Bombas op stap gegaan. Hij moest en zou het bos eens in; zolang Bombas er was, was hij er nog niet geweest. De mannen uit het dorp wilden toch wel graag, dat Bombas hen hielp bij het werk en twee van hen gingen naar Bombas toe om hem te halen. Maar Bombas ging niet mee. Er kwamen nog enkele mannen bij en allen probeerden, met lieve woordjes de olifant te be wegen, mee te gaan. Toen het niet luk te, was een van hen zo dom, Bombas te slaan. De olifant stond op, slaakte een vervaarlijk gebrul, zodat de mannen ijlings op de vlucht sloegen. Rustig maar toch een beetje onheilspellend, liep Bombas op een der hutten toe. Hij zette er zijn geweldige kop onder en in minder dan geen tijd lag de kraal ondersteboven. Net even te laat kwam Pimba aanhollen, die het dier tot rust kon brengen. Ik ga niet meer alleen weg, dacht Pimba toen. Morgen gaan we met z'n drieën. Eenzame wandelaars in Texels grootste natuurreservaat reserveren. De man vertelde ons, dat hij diverse nesten buiten het bewaakte ge bied had gevonden. Hij straalde, zoals een filatelist straalt bij het ontdekken van een gloednieuwe postzegel. Zijn vrouw kwam ook nog even aan het woord - dat schijnt internationaal tot de goede gewoonten te behoren - en ver telde ons, dat haar man „weg was" van ae vogels. Zij nam dit zonder mokken, ja toonde zelfs grote belangstelling voor onze uiteenzetting. Van het feit, waarom de vogels juist zo graag op Texel broe den. Zij volgde ook hierin haar man, zo als het de vrouw betaamt. Later op de tocht dachten wij, dat die vrouw even goed een man getrouwd had kunnen hebben, die „weg was" van het motor rijden of „weg was" van de hengelsport. Ook dan zou zij haar aanpassingsvermo gen aan de dag gelegd hebben. Met vogels - zo zagen wij - is dat anders: soort bij soort en hobbv bij hob by: er waren er, die het liefst in de bo men sprongen, er waren er die het liefst door de modder sopten en er waren er - zoals de leeuweriken - die het liefst in het azuur van de voorjaarshemel hingen. Overigens geloofden wij, dat de vrouw van de jutter zich best aan de hobby van haar wederhelft zal weten aan te passen, want hij, die voor groot geld en kleine kachelhoutjes zorgt, moet nog steeds tot het genre „populaire mannen" behoren. Deze overpeinzingen geworden U van af een duintop langs de Slufter, genoemd naar een kreek, die destijds helemaal vanuit polder Eierland - toen nog onge cultiveerd land zonder dijken - verbin ding tot stand bracht tussen de Noord zee en de Waddenzee. Nadat ze de Stuif- dijk hadden aangelegd was het met de glorie van die Slufterkreek gedaan, maar erg goed heeft de gekortwiekte Slufter deze degradatie nooit kunnen slikken en keer op keer toont zij nog haar oerkracht: nu eens door het weg- FEUILLETON door J. G. J. Bax 25. Gijs dacht aan Rinus. Zo'n stomme ezel, dan verdiende hij ook niet beter, als hij ze ook voor zijn neus liet wegka pen. Daar zou hij hem voor onder han den nemen! Manetje dacht met zorg aan de toekomst; als Jakob nu maar flink was en zijn woord hield, zij zocht dan wel een betrekking totdat alles zou zijn geregeld. Zij zou in elk geval standvastig blijven en niet toegeven. Het eerst ver brak het meisje de stilte: „Kom, ik zal maar eens beginnen, daar ben ik tenslotte voor gekomen", „Bestig, dan ga ik maar zolang buiten zitten, dan loop ik tenmin ste niet in de weg". Toen Marietje de boel aan kant had, nam zij afscheid van Gijs, die haar nog eens vroeg voorlopig niets te ondernemen en geen gekke dingen te doen, wat zij hem tenslotte beloofde. Toen het meisje weg was, liep Gijs in gedachten verdiept heen en weer. Hij voelde dat het zijn plicht was iets te doen cm verder onheil te voorkomen. Een ogenblik stond hij stil voor zijn goudvissen, als zocht hij een oplossing bij de schele of de dooie. Met Hoos praten? Nee, dat had geen zin, daar viel niet mee te praten. Het be roerdste was, dat Hoos nuchter was, toen hij zijn dochter de deur had gewezen, dan was het zeker menens. Wat dan, met Jacob? Die kon hij niet goed zetten en hem liet hij er als 't enigszins kon voorlopig liever buiten. Met vrouw Hoos. I U De duinen en bossen zijn een kostelijk, niet genoeg te waarderen bezit van Texel, een bezit dat de bewondering ge niet, en verdient, van de gasten doch óók recht heelt op him zorg. De bordjes „Ver boden Toegang" zijn gelukkig niet tal rijk in deze prachtige terreinen. Waaróm ze er niettemin zijn (en helaas: moeten zijn), vertelt ons in het onderstaande artikel de heer M. Mantje, bosbouwkun dig ambtenaar op Texel, in „Voor Vrien den van Texel" aan wiens toezicht de bossen en duinen zijn toevertrouwd. Zijn beschouwing bevelen wij gaarne in de aandacht van onze tegenwoordige gasten aan. Reeds vaak is de schoonheid, de rust en de vrijheid van ons eiland bezongen. Het is goed, eens onder ogen te zien, waaruit deze vrijheid bestaat en op wel ke wijze wij daarvan kunnen en behoren te gemeten. Eerst moeten we dan echter v/eten, waar de voornaamste recreatie gebieden liggen. Hoewel Texel als ge heel een schoonheid biedt, die haar weerga niet heeft en men urenlang kan genieten van de wonderschone panora ma's, bijvoorbeeld vanaf de dijk aan de Oostzijde langs de Waddenzee, of van het prachtig glooiende landschap, door sneden met tuinwallen en gestoffeerd met schapen en lammeren, waarboven prachtige luchten het geheel vervolma ken, zijn het toch in de eerste plaats de duinen en bossen aan de Westzijde van het eiland, waar men ongestoord kan dwalen zonder vrees te moeten hebben, iemands eigendomsrechten aan te tas ten. Want deze duinen en bossen zijn eigendom van de Staat, dus van ons alle maal, van U en van mij. Daar lopen we op eigen grond en genieten van een schoonheid, waarvan we niet wisten, dat we die bezaten. Het beheer van die ter reinen is opgedragen aan het Staatsbos beheer, dat namens ons allen handelt als eigenaar en naar besté weten en inzicht datgene doet, dat het beste geacht moet worden voor het behoud van ons aller eigendom. Die eigendom bestaat niet alleen uit de grond waarop we lopen, het zand dat schitterend wit ligt te blinken en waarin ae wind vaak grillige stuifgaten heeft gevormd van een romantische aantrek kelijkheid. Nee, de rijkdom van ons aller bezit wordt gevormd door de schepping van deze duingrond, de wondere wereld van grote en kleine planten, van het nietige mosje tot het vlijmscherpe gali- gaan en de grillig verwaaide vlieren. Wat een weelde, zich hierin te kunnen verdiepen en steeds maar weer nieuwe dingen te ontdekken. We zien de vlier bloeien, we genieten van het duinroosje en staan verrast van het felle geel van de muurpeper. Ons ontdekkersinstinct is dan ontwaakt en we willen méér vinden, méér weten. Na jaren zullen we ontdek ken, dat er geen einde komt, dat deze schepping te veelomvattend is, om in één mensenleven te leren kennen en we zul len stil worden en nog intenser genieten. Daarnaast zijn er de door mensenhand gevormde bossen. Het is goed, hier in te dwalen of te spelen met de kinderen op de brede, vaak met gras begroeide paden. We ontdekken dan, welk een rust er uit gaat van dit stille grote bos. Een rust, die we nodig hebben in ons jachtig be staan ergens in de wereld, die hier ver „De Geul'j waar reigers, w eide- en roofvogels broeden slaan van een kunstmatig duin, dan weer door nieuw gebied in te palmen en naar de heer C. van der Werf ons meedeelde, moet de Slufter de afgelopen wintermaanden opnieuw een heel stuk noordwaarts geschoven zijn. IIALVE EEUW GELEDEN Met genoegen denken wij nog terug aan het arresleefestijn, afgelopen winter gehouden. Er waren veel meer arren dan menigeen had verwacht. Overigens wil dat niet zeggen, dat je arren te kust en te keur kon bemachtigen. In 1906 kon dat nog wel, want in de Texelaar van 30 december 1906 lezen wij twee advertenties inzake de aanbieding van arren: Te koop een ar met belletuig bij P. S. Keijser, Burg. En verder: Te koop een zo goed als nieuwe arreslee. C. J. Bakker, Burg. van ons schijnt en die nu onwezenlijk en dwaas aandoet. Boven dit dorado van bos en duin zwe ven de vogels in tal van soorten en in velerlei kledij. Veel van deze gevederde vrienden hebben hun nest in de duinen. De soorten, die van gezelligheid houden, broeden in kolonies, andere eenzaam ver scholen ergens in het uitgestrekte duin gebied of op de weilanden, ja zelfs op 't strand. De vogels vormen wel het meest kwets bare onderdeel van de levensgemeen schap in ons recreatiegebied. Ze zijn schuw van aard en keren vaak niet terug op hun nest, wanneer ze er onverwacht van worden opgeschrikt. Opgejaagd door een mens, die buiten de betreden paden dwaalde of door een hond die uit- gelaten rond zijn baas rent, op zijn ma nier genietend van een ongekende vrij- i heid. Wij, die met verstand zijn gezegend, moeten weten, dat we van begin maart tot begin juli onze hond in duin en bos, op veld en hei aan de lijn moeten houden. Op het strand kan hij ravotten zoveel hij I wilj maar verder willen we toch ons aller bezit sparen en de vogels de rust gunnen, die zij nodig hebben voor hun voortbe staan. Enkele gebieden, waar grote concen traties van broedende vogels voorkomen, zoals „De Geul" met haar reigers, weide en roofvogels, „De Westerduinen" met haar zilvermeeuwen, „De Muy" met de bekende lepelaarskolonie en „De Krim" met de eidereenden en kluten, zijn gedu rende het broedseizoen afgesloten voor het publiek. Om deze gebieden zien we dan de zo gehate bordjes „Verboden toegang". Ze zijn geplaatst om de vogels tegen onszelf te beschermen. Laten we niet boos worden, wanneer we die bordjes zien, maar eerder be schaamd. Beschaamd, omdat het nodig is de vogelwereld te beschermen tegen één individu: de mens. Alle andere schepse len mogen vrij voorbij deze afpaling, al leen wij niet, omdat we zo schadelijk kunnen zijn. Laten we niet proberen, toch op eigen gelegenheid deze terreinen te doorkruisen. We zullen slechts ont dekken, dat de vogelwachters onverbid delijk zijn en ons beleefd doch zonder pardon een bekeuring zullen geven. Ge lukkig kunnen we echter allen een ver gunning krijgen om de vogelterreinen te bezoeken. We behoeven slechts een af spraak te maken met de Bosbouwkundig ambtenaar te De Koog. Daarna zullen dezelfde vogelwachters ons met liefde en enthousiasme meenemen door hun gebie den en ons meer laten zien, dat wij zelf ooit zouden kunnen ontdekken. Na deze ervaring bezien we de bordjes „Verboden toegang" anders en zullen we dankbaar zijn, dat er zo goed gezorgd wordt voor dit onbetaalbaar rijke bezit. We zullen ons er niet beknot door gevoelen, want er blijven immers nog honderden hecta ren vrije duinen over. En dank zij de verkregen voorlichting zullen we in deze vrije duinen, in de bossen en over het gehele eiland méér genieten, omdat velen van ons nu hebben leren zien. We Daar zou hij ook niet veel verder mee komen; een best wijf, maar veel te schuchter om aan de kwestie iets te kun nen veranderen. Rinus dan? Ja, natuur lijk Rinus, die moest hij op de hoogte brengen, die moest dan maar eens to nen, dat hij een kerel was en dat hij werkelijk van Marietje hield. Als hij nog een jonge vent was, zou hij wel weten wat hem te doen stond. Hoe laat was het nu, effen over vijven, mooi, dan kon hij hem net treffen als ie van de tuin kwam. „Hei, Rinus, stop eens effen!" riep Gijs de jongen toe. Hij had hem bij de hol naar de brug opgewacht en Rinus stapte af. „Zo, Gijs, wat is er?" „Ik heb je op gewacht, Rinus, ik had je graag effen gesproken". „Dat kan, maar wat doe je ernstig man, dat ben ik helemaal niet van je gewend. Loop je zover met mij op, want ik rammel van de honger". „Ja, als je het goed vindt, ga ik effen met je mee". „Best Gijs, eet dan gelijk een boterhammetje mee, je had toch beloofd nog eens langs te komen en je weet, Moeder is blij als ze je weer eens ziet. „Maar wat is er aan het handje, zijn er zwarigheden?" Zij waren nu bij Hoos gekomen. Gijs probeerde door de raampjes te zien of hij Marietje kon ontdekken, maar omdat het binnen donker was kon hij niets on derscheiden. Ook op het erf was niemand te zien. Rinus, die zijn zoekende blikken bemerkte vroeg verbaasd: „Wat loop je te spinsen, Gijs, zoek je iemand? Je lijkt wel een detective!" „Ja, ik keek eigenlijk of ik Marietje zag". „Marietje zag?" vroeg Rinus verwonderd. „Als je haar hebben moet, kun je toch wel binnen gaan en naar haar vragen!" „Nee, ik wou alleen maar weten of ze thuis Was". „Wat doe je toch geheimzinnig, Gijs, ik snap er niks van". „Nee, ik zal het je straks wel uitleggen". Omdat Vrouw de Regt, de moeder van Rinus, een bescheiden vrouwtje, dat al- ieen maar voor haar zoon leefde, zo aan gedrongen had, was Gijs een boterham blijven eten. Nieuwsgierig om te weten wat hij op zijn hart had, had Rinus hem direct na het eten uitgenodigd nu toch eens naar zijn tuin te komen kijken, dat had hij al zo dikwijls beloofd. Nadat hij hem aldus naar buiten had getroond, keek hij hem in afwachting aan. „Ik zal het je maar ineens zeggen, Marietje wil het huis uit!" „Het huis uit waarom?" was Rinus' eerste vraag. „Ruzie met Hoos vanwege Jacob", antwoordde Gijs, die 't kort wilde maken. „Daar snap ik niks van, wil zij er zelf uit?" „Ja en nee, als ze Jacob niet laat lopen moet ze er van Hoos uit, maar er is vanmiddag zo'n ruzie geweest, dat ze gezegd moet heb ben, dat ze uit eigen beweging wel weg zou gaan". „Hoe weet je dat?" „Ze is vanmiddag bij me geweest en heeft 't mij verteld". Langzaam liepen zij door Rinus' proeftuin, langs de keurige groentebed den, waar overal bordjes stonden met bijzonderheden over zaaitijd, soort, be mesting en andere dingen, die voor Rinus bij zijn proeven van belang waren. Rinus was in nadenken verzonken. Gijs in be wondering voor wat zorgzame handen hier in vrije tijd aangelegd en onderhou den hadden Schuin keek hij naar de jongen, die zeker twee koppen groter was. Mot je zo'n grote kwajongen daar nou zien lopen, nou zit-ie in de put, zou je hem niet in zijn nek grijpen en hem met zijn haren naar haar toe slepen? „Nou, Rinus", stootte hij hem aan, „wat zeg je er wel van, heb je nou je zin?" „Hè", schrok Rinus op, „mijn zin?" „Ja, natuurlijk, als jij een vent was geweest en een beetje minder aan je tuin had ge dacht, was het vast zo ver niet gekomen. Maar nee, Rinus had meer belang bij zijn kroten hier" en voor een bedje stilstaand verplettterde hij met zijn voet een van de keurig in het gelid staande plantjes. „Het zijn geen kroten, Gijs", kon Rinus niet nalaten hem te verbeteren. „Niet!" „Nou, het kan me niet schelen wat het zijn! viel Gijs woedend uit, kwaad dat iemand op zo'n moment nog lust had zijn botanische kennis te luchten. „Het zou beter geweest zijn als die dingen hier" en weer sneuvelde een plantje, „kroten of niet, een beetje minder mooi in het rijtje stingen en Rinus zich een beetje meer om wat anders bekommerd had!" „Toe, Gijs" trachtte Rinus, die er be dremmeld bijstond hem te bedaren". „Word nou niet kwaad". „Niet kwaad, laat me wel kwaad worden, dan wordt er tenminste eentje kwaad, want het schijnt jou niet veel te kunnen schelen, wel?" „Dat weet je wel beter, maar als zo nou werkelijk van Jacob houdt, wat moet ik er dan aan doen? Als ze nou het huis uit wil, omdat Hoos het niet goed vindt, dan zal ze toch wel wat om Jacob geven". zullen in de planten- en dierenwerë J dingen opmerken waar we altijd j voorbij zijn gegaan We zullen beseffe dat we de mooiste vakantie van ons 1 ven doorbrachten op het vogeleilai Texel. Moge het echter dan ook zo zijn, d wc hebben leren beseffen, dat al de schoonheid en vrijheid slechts bestendij kan worden wanneer we tonen deze vri heid waard te zijn. Moge het woord van onze vorstin o aller lijfspreuk worden: „Hebt eerbii voor alles, wat leeft en groeit". Slechts dan kan Texel blijven wat h nog is: „Een rijkgezegend eiland, oase van vrijheid". CULTURELE RAAD IN 1955 EN 195 Zoals gemeld, heeft de secretaris v£j óe Culturele Raad een volle pagina g wijd aan het onderwerp „Sportaccomd daties": Het tempo, waarin de achterstand ad doelmatige sportaccomodaties kan wcr.j; den ingelopen, verontrust de culture? raad en is naar zijn mening niet bevoB derlijk voor een verdere uitbouw van lichamelijke opvoeding en de sport. Het gemeentelijk sportveld te I>; Burg kon in gebruik worden genomejr Een aanvang werd gemaakt met verbetering van het sportveld te IH Hoorn. Hoewel deze verbetering op ze» veel technische moeilijkheden stuitt ziet het er naar uit, dat door het aai brengen van een aantal besproeiing^ installaties op het veld een bevredigen!' oplossing kan worden verkregen. Het terrein, bestemd tot ijsbaan speelweide te Den Burg, kon in de ve slagperiode worden aangekocht, terw. de ijsbaan nog voor het jaar 1957 kt worden gerealiseerd. Voor speelwek zal het terrein nog een verdere „aankl ding" behoeven. In dit verband worfe ook gewezen op de behoefte aan e „spelvoetbalveldje" voor de jeugd. In Den Hoorn kon een zeer gunsti combinatie-mogelijkheid worden vens zenlijks, n.l. een speelwerklokaal van kleuterschool, hetwelk tevens kan dien als gymnastieklokaal voor de Jan Dr verschool aldaar. Als het mogelijk blijken deze combinatie ook in andei dorpen door te voeren, zou dit zon< twijfel van zeer grote betekenis zijn vi de lichamelijke ontwikkeling van schooljeugd. De openbare scholen in de buitern pen konden in de verslagperiode wor< voorzien van volleybalmaterialen, k< balmaterialen en springstandaards. materialen werden in de eerste pi voor schoolgebruik beschikbaar gesti B. en W. vonden echter goed, dat volleybalmaterialen ook voor gebn buiten schoolverband zouden wori uitgeleend. Doel hiervan was de volle balsport ook in de buitendorpen te i troduceren. In de verslagperiode werd de volleybalmaterialen reeds meerde keren uitgeleend, al was het gebruik de verschillende dorpen niet gelijk (Slot pagina 2] zu na scl sti nit pa ge lie m< Bc ve de toi Vc ov de va m; nii ee op eif Gijs deed een paar stappen terug rustig midden in een keurig bedje pe staande, waarvan Rinus onwillekeui ontstelde, keek hij hem meewarig „Nou zal ik me niet meer kwaad mak maar ik zou je één ding willen vragi hou je van Marietje of niet?" „Natui lijk!" „Mooi, dan moet je zelf nu weten wat je te doen staat, ik bemoeit* er verder niet mee" en kalm uit de pe stappend, liep hij het hoofd schudde op het huisje toe. Voor hij hier aangekomen was, hii Rinus hem staande. „Weet je ook wj neer ze weg gaat en waar naar tos „Nee, ik heb je al gezegd dat ik er der buiten blijf, maar as ik me er i mee bemoeid had, was ze nou missch al weg geweest". „Zo maar je kan ft wel raad geven. Wat kan ik er aan doe Met Hoos praten? Ik kan toch niet Jacob gaan?" „Begin je nou weer! Je zoekt het*? maar uit, ik heb je in elk geval gewü schuwd en nou ga ik je Moeder gei zeggen en dan smeert Gijs hem, salu (Wordt vervolgd). cei ge rit jie da de tu gr la< nii me afl ae be tig ge Ier Df zal be te* sh ga tie sl< wc be er rij on ju (in een rij voor hel loket) Haalt daarom uw plaatsbewijs voor boot en trein in voorverko< bij de V.V.V. Di sii w; w< de de r.ii hi pa br la:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 4