9 rocn /wa in het Korenmolens zijn uit de tijd dus... een bezienswaardigheid Bungalow-oord De Koog en zijn bewoners Z1J Hoe wonen ZATERDAG 13 JULI 1957 TEXELSE 71e JAARGANG No. 7163 COURANT Uitgave N.V. *-h- Langeveld de Rooij Boekhandel -• Drukkerij Bibliotheek Den Burg - Texel - Postbus 11 - Tel. 11 Verschijnt woensdags en zaterdags Bank: R'damse Bank, Coöp. Boerenl. Bank- Postgiro 652. - Abonn- pr- 2,25 p. kwart. 20 ct incasso. Adv- 10 ct p. I De heer Jak. Bruinoud-raadslid, vertelt U gaarne alle bijzonderheden over Texel's korenmolen, die vóór 1902 aan de Zaan als „traanroeier" werkte. „Ja, de molen wordt goed onderhou den!", vindt de heer Jak. Bruin, Singel 344, Oudeschild. Wij lopen door Skil, dat onder een broeierige zomerlucht ligt te doezelen, 't Is half twee. De ambachts lieden zijn al weer een half uur aan de slag, de oudere Skilders „dat zijn géén verfsmeerders, maar bewoners van ons knus havendorp", zou mr. A. F. Kamp zeggen, hééft-ie zelfs gezegd, in zijn werkje „Wij wonen op een eiland", de oudere Skilders liggen om deze tijd mis schien na het eten op twee stoelen een tukkie te doen. Maar de heer Jak. Bruin is nog lang niet oud, al maakt hij dan geen deel meer uit van onze (eigen) Texelse Vroedschap: hij houdt kippen ,,Maar die krabbelen teugewoordig hard achteruut", zegt hij en hij had juist ge hoopt er naast „drees" een paar tientjes bij te kunnen verdienen met de pluim veehouderij. Op het ogenblik heeft Bruin een extra inkomen, want.... hij is be last met het toezicht op de korenmolen van Oudeschild. Een paar gulden per week er bij, waarschijnlijk. Toezicht op de molen én gids voor wie dit bouwwerk willen bezichtigen. Maar daar loopt het op het ogenblik niet storm mee: de mees te toeristen weten niet, dat je 'm kunt bekijken. Nu weet dan iedereen het, want ieder pension is geabonneerd op de Texe laar, al was het alleen maar om op de hoogte te blijven van de waterstand. In ieder geval waren wij de enige be langstellenden voor de molen, één van de dominerende gebouwen van ons eiland. Bruin zelf was eerst in geen velden of wegen te ontdekken, totdat wij hem bij de Kerkesteeg treffen. „Ik ga meteen met je mee", zei-ie spontaan. „Of moeten we eerst om de thee?" Gedachtig aan de spreuk, dat een werkvolk een sterk volk is, hebben wij die invitatie afgeslagen. Wachtte de zetterij niet op nieuwe kopy? Als er geen auto's genoeg botsen en geen relletjes de kop in te drukken vallen, moet de eilandelijke pers wel eens „be staande" kopy te baat nemen. Nu moogt ge die molen echter niet als een blad- vullertje beschouwen: er zit beste kopy in, maar nóg beter doet ge door er zelf eens heen te stappen of te brommen, want de heer Bruin vertelt U graag alle mogelijke bijzonderheden. In de nok, bij de as, vindt ge het jaartal 1902, maar dat zegt niets, dat is zuivere misleiding: in dat jaar werd deze molen namelijk naar Oudeschild vervoerd en daar weer in mekaar gezet. Hij stond voordien aan de Zaan en bekend als „de traanroeier". De nieuwe eigenaar was de firma Dros Co, die deze molen wilde gebruiken voor het malen van graan. In die tijd was de windkracht nog een belangrijke fac tor. Dros Co. bezigde vóór 1902 een stoommaalderij, maar dat kostte te veel. Windkracht kost niets, maar.het noodzakelijke onderhoud van zo'n molen kost veel geld en daardoor werd die molen op zijn beurt door de olie motor verdrongen. „Als jongens kwamen wij al in dit vak" zegt Bruin: met vijf broers: Jan, Gerrit, Piet, Teun en ikzelf. Jan was onze chef. De oudste molenaar was Dirk Witte, maar die emigreerde met vrouw en kind naar Amerika. Wij hebben nooit meer iets van hen gehoord. Bruin veronder stelde echter, dat Dirk Witte wel geen kippen meer behoeft na te lopen Molens plegen met iedere wind mee te gaan. Jak. Bruin hield daar niet van. Hij koos als jongeman één koers en bleef die steeds trouw. Het kostte hem op een goeie dag zijn baan, want zijn patroon meende, dat een knecht niet zo maar een dag vrij kon nemen om te demonstreren in Den Haag. Dat vertelt Bruin uiteraard niet als gids, maar wij als Texelaars mo gen dat wel weten. Tegenwoordig kan de werkgever zich niet indenken, dat een werknemer geen recht op vakantie heeft. Vroeger nam de baas trouwens evenmin vakantie: je had er geen tijd voor. Dat die vakantietijd je eigen prestaties ver grootte, daar stond men niet bij stil. Maar de mens is geen machine; molens draaien desnoods 24 uur per dag. Behal ve als er wind is. Dan moet het werk er naar gericht worden en zo kon het ge beuren dat ze, als het zo uitkwam, 's nachts maalden, 's Avonds vond je de zolder nog vol graan, en 's morgens ston den de zakken vol meel. Wijlen de heer Ploeg heeft heel wat uurtjes bij het licht van een petroleumlamp de zakken zien vullen. De korenmolen van Oudeschild beschikte over een enorme capaciteit. Hij draaide de twee stenen rond, hij zorgde voor de voortbeweging van de koeken- breker, wentelde de slijpsteen. „Hij trok als het moest alles tegelijk". In de oor log heeft de molen nog weer gefunctio neerd teneinde diverse belangstellenden het benodigde meel voor het dagelijks brood te verschaffen. Nu staat hij stil voor zich uit te turen, over de Wadden zee en de rode daken van de Oudeschil der huizen. Hij tuurt naar de TX 44 en de TX 88, die nu en dan met toeristen de havenmond uitlopen, hij tuurt naar de Dageraad, die alsmaar nieuwe vakan tiegangers over het Marsdiep brengt. Deze molen wordt inderdaad goed on derhouden. Hij kreeg een gloednieuwe Van verre zien wij reeds de korenmolen hoog boven de Oudeschilder gebouwen uitsteken. stelling, waar ge o.a. het grote wiel aan treft, waarmede de molen op de gewenste windrichting kan worden gezet. Vier trappen voeren U omhoog tot on der de kap, die de gebr. Blom weer hecht en sterk gemaakt hebben, even degelijk als de vloer, vier trappen omlaag, waar ge gele en rode steentjes aantreft, afkom stig uit de voormalige bakkerij van grootvader Blom (Wijde Steeg). De heer Martens, stratenmaker bij de gemeente Texel, heeft uit de oude steentjes een BUREAU VOLKSHUISVESTING De Burgemeester van Texel maakt be kend, dat vanaf 15 juli tot en met 1 augustus het bureau voor de volkshuis vesting gesloten zal zijn. De uitbetaling aan ramp- en oorlogs slachtoffers zal normaal doorgang vin den. Texel, 13 juli 1957. De burgemeester yoomoemd. C. DE KONING. KUNSTSCHILDERS EXPOSEREN {van onze correspondent) Drie Texelse landschapschilders heb ben te De Koog wederom hun zomerten- toonstellingen ingericht en afgaande op de vluchtige indruk, die wij hiervan heb ben gekregen, zal het voor een ieder, die er de moeite voor over heeft, stellig lonend zijn om eens een kijkje te gaan nemen. Vooral de badgasten zullen naar wij mogen veronderstellen, deze schilde rijen, waarop het Texelse landschap do mineert, weten te waarderen. Uiteraard is de voorstelling, vooral in deze tijd van voorstellingsloze kunst, geen maatstaf waarmee men kunst pleegt te waarderen, maar niet om een specifiek kunstgenot te ondergaan eer der bij wijze van curiosum, als herinne ring aan aangename vakantiedagen zul len de toeristen deze schilderijen wellicht kopen, om thuis nog weer eens naar dat weggetje te kijken, waar eens een ple zante wandeling heenvoerde. Of dat lange en brede strand met die zwalkende meeuwen daarboven en de zee met haar onvoorstelbare schitterende golfjes tot de verre, verre einder en onder een hoge lucht, die nog hoger schijnt door de fijn gearceerde cumulus-wolken Of die duinvallei op een koele namiddag; geuren van duinroosjes en het gerucht van een onverhoeds wegspringend konijn.... Of een boerenhoeve, een rustieke kerktoren wellicht, in het wijde land onder het gouden licht van de zomer. Deze dingen, deze gewaarwordingen van een schone vakantie, men kan die meenemen naar huis, voor „boven het dressoir", of - ruimer behuisd zijnde - hangt men deze schilderijen in de stilte van een hal of trappenhuis. Daarvoor werden deze olieverven, aquarellen en tekeningen uiteraard gemaakt en wij twijfelen ook niet of daarvoor zullen zij ook dienst doen. Van de drie exposerende schilders, E. Hooyberg, Daan Bonne en Ad Blok v.d. Velden, is de laatste ongetwijfeld de man met de meeste routine, wiens vaar digheid en vakbekwaamheid er garant voor staan, dat elk schilderij van zijn hand inderdaad af is. En toch, hoezeer op het landschap gericht, is het wezen van zijn werk op een dieper intentie in gesteld, die datzelfde landschap een, wij zouden haast zeggen: symbolische be doeling geeft. Een uitspraak van de be faamde Willem Maris verduidelijkt hier wellicht iets. Willem Maris zei namelijk eens, toen hij bezig was koeien in de weide te schilderen: „Ik schilder geen koeien, ik schilder het licht!" Blok v.d. Veldens expositie is dagelijks in zijn atelier te bezichtigen, terwijl de werken van Daan Bonne bij de firma Groenhof geëtaleerd staan. Bonne, over wie wij ook 't vorige om deze tijd moch ten berichten, blijft zichzelf gelijk. De onverstoorbare amateur, die er geen en kele prijs op stelt om meer te willen lijken, dan hij in zijn schilderijen kan geven. Geen glad schilder, geen naar „vakmanschap" strevend artist. Maar nochtans wel degelijk een artiest, al was het alleen maar om het simpele plezier, dat de schilder moet hebben in zijn wor steling met de weerbarstige materie. Tenslotte als laatste van het trio de schilder Hooyberg uit De Cocksdorp, wiens jaarlijkse tentoonstelling in het Dorpshuis zo langzamerhand een tradi tie begint te worden. Hooyberg zouden wij misschien het beste kunnen karakteriseren als de zoe ker. Zijn menigvuldige werken getuigen daarvan in hun gevarieerdheid en veel zijdigheid. Het is een aangename bezig heid, de dooltochten in de natuur en het zoeken naar de artistieke-werkelijkheid- achter-de-dingen middels deze schilde rijen te volgen. Een ongemeen boeiende persoonlijkheid deze schilder! haastige spoed Een Volkswagentje van de Overkant meende zich te moeten haasten om op tijd te zijn voor de onder stoom liggende TESO-boot. Daarom werd de onoverzich telijke bocht Weverstraat-Parkstraat met al te veel vaart genomen met het gevolg, dat een tegenligger - een zware vracht auto van de firma Polman en Van Tiel, Heiloo, een spatbord van het Volkswa gentje verkreukelde. groot wiel gevormd. Een mooie entree. Maar ge moet alles bekijken: vooral de machtige as, die meters lang oprijst en zijn tanden in het (eveneens houten) ra derwerk van de moleninstallaties slaat. Een toonbeeld van kracht, zo'n houtrijke molen. Als de in aanbouw zijnde hout rijke woningen van dezelfde degelijkheid geconstrueerd zijn, kunnen wij daar nog veel plezier van beleven. {van onze correspondent) Het begrip „bungalow" is in het Ne derlandse spraakgebruik nog niet al te zeer ingeburgerd en het geeft daardoor blijkbaar nog zo af en toe aanleiding tot misverstand. Een voorbeeld daarvan zien wij in onze (onafscheidelijke) Kra mers woordentolk; het begrip bungalow wordt daarin als volgt omschreven: „huis van bamboe of planken en matten"(!) Een nieuwere druk van deze uitgave voegt daar dan nog aan toe: „ook Engels landhuisje". Met welke omschrijving wij tenslotte vrede kunnen hebben, want sinds het Bungalow-oord bij De Koog gereed is gekomen staan de daar opge- j trokken huisjes in een wel zeer flagrante tegenspraak tot de omschrijving „huis van bamboe en matten". Wat men bij voorbeeld in een bamboe-hut vergeefs zal zoeken, treft men in de Koger bun galows wel degelijk aan: het moderne en voor de moderne mens onmisbare kom- fort van een douche en van een elektrisch fornuis, om vooral de boiler niet te ver geten, die op elk moment van de dag (of de nacht) de beschikking geeft over heet water. Maar het is tenslotte niet uitsluitend de mate van luxe en gerieflijkheid die een huis tot een huis maken, en het heeft daarom weinig zin om alle gemakken en ongemakken (die zijn er uiteraard ook) van de huisjes te gaan opsommen. Meer zin heeft het, naar het ons voorkomt, in het kort bestek van dit artikeltje een vraag op te werpen en die vraag zo dui delijk mogelijk te beantwoorden. De vraag namelijk: hoe woont men in een bungalow? Het antwoord daarop zal niet alleen afhangen van degene aan wie deze vraag gesteld wordt, maar bovendien van hetgeen deze bungalow-bewoner van zijn of haar huisje meende te mogen verwachten. Bovendien heeft deze vraag en het bijpassende antwoord nog een zijdelings sociologisch aspect, dat wij onze (vluchtige) aandacht dienen te schenken. Uit hetgeen verschillende bewoners ons meedeelden mogen wij opmaken, dat de huisjes niet tegenvallen, dat men wel iswaar veelal moet woekeren met de gegeven ruimte en dat vooral het op bergen van fietsen en dergelijke wel eens hoofdbrekens kost, dat men geen ruimte heeft om (goedkope) „zomerbrandstof- fen" aan te schaffen, maar deze klach ten willen wij als min of meer bijzake- lijk beschouwen en ons bepalende tot hoofdzaken, stellen wij de vraag: kan men er wonen, dat wil zeggen: een eigen sfeer scheppen, zonder al te veel te wor den herinnerd aan het „massaprodukt", de konfektiebouw, die deze bungalows uiteraard zijn. Deze vraag is met een volmondig „ja" te beantwoorden, want het scheppen van een eigen sfeer, een eigen woonideaal is niet afhankelijk van het huis, maar van de eigen verbeelding, de eigen fantasie, die ook in een bunga low reden te over heeft om zich uit te leven. De persoonlijkheid is ook in een bungalow onaantastbaar en - mede door de brede, in de ruimte geprojekteerde kompositie van het geheel - temidden van zon (tegenwoordig wel eens wat al te veel) en vrije lucht. Hetgeen alleen maar een winstpunt kan zijn. Gezond wonen is van veel belang, en vrij wonen is van nauwelijks te onderschatten betekenis, daarom - nu wij constateren, dat beide in het bungalow-oord ruim aan hun trek komen - geloven wij wel, dat het in 'n bungalow goed wonen is. Het „konfec- tie-achtige", dat het gehele complex toch altijd min of meer blijft beheersen, neemt men voor wat het is: een onontkoombare noodzaak, die echter door het vele goede naar onze mening ruim wordt gecompen seerd. Dat de bungalowbewoners in so ciologisch opzicht een groep zijn of wor den, overgeleverd aan een eenvormige, op den duur oer-eentonige omgeving, weigeren wij aan te nemen. Wij weigeren dit alleen daarom al, omdat ondanks de eenvormige opzet, het gehele complex wel verre van eentonig is. Men heeft konsekwent getracht de eentonigheid te weren, door een zo ge varieerd mogelijke compositie in de op stelling der huisjes te betrachten en door straten en wandelpaden een, wij zouden haast zeggen zo grillig mogelijk verloop te geven. Wij menen wel te mogen zeg gen, dat men in deze bedoeling voortref felijk is geslaagd. Dat ook de bewoners hun nieuwe om geving wel degelijk op prijs stellen, blijkt zonneklaar uit het enthousiasme, waarmee vrijwel dagelijks „nieuwelin gen" bezig ziin hun „nestje" in te richten. Een hartverwarmende aanblik vooral is op deze lauwe zomeravonden de ernst en het kennelijke plezier waarmee een wil lekeurig stel mensen druk doende is met het ophangen van gordijnen, het opmeten van vloeren en raamkozijnen en tenslotte het zus of zo plaatsen van de meubelen; het wikken en wegen om een behaaglijk geheel te krijgen. Moderne meubeltjes genieten de voor keur, althans bij diegene, die pas ge trouwd zijnde uiteraard nieuwe spullen aanschaffen. De voormalig zo welig tie rende Old Finish en imitatie Gotiek schijnen nu eindelijk toch het veld te hebben geruimd voor de moderne vorm geving. Een vormgeving, die ook vrijwel de enige is die in een bungalow past. Hier past geen strenge en stijve deftig heid; openheid, vrijheid en ruimte stellen hier hun eisen; open en geheel op het suggereren van ruimte afgestemd zijn hier de interieurs. Is het een wonder, dat men na weet hoe lang wonen in donkere achterkamers of bedompte zolder, nu de ruimte kiest? Dat men na inwoningsmisère nu einde lijk de vrijheid c-ok daadwerkelijk, zo tastbaar mogelijk wil ervaren? Dat tientallen gezinnen, waarvan er vele, wij mogen gerust zeggen: de meeste, al jaren en jaren op een behoorlijk on derkomen hebben moeten wachten, thans een eigen woning hebben is een verheu gend feit. Een vreugdevolle ervaring waarbij men dan heus wel wat „op de koop toe" neemt. Aldus is het bungalow oord een belangrijke verlichting van de zwaar drukkende last der woningnood. Gezien vanuit dit oogpunt is het al niet eens meer zo erg veel betekenend, wan neer men nog protesterende stemmen hoort, die spreken over het landschappe lijk schoon, dat schade lijdt, en die be weren, dat een architectonisch verant woorde uitbreiding van De Koog onmo gelijk is geworden, en die tenslotte het bungalow-oord maar een raar buiten wijkje vinden. Het zal voor hen misschien toch nog een hele geruststelling zijn, te ervaren, dat het geheel, dat aanvankelijk inderdaad meer weg had van een grootse en groteske verzameling kippenhokken inplaats van gerieflijke woningen, ten slotte toch een veel en veel vriendelijker aanzien heeft gekregen dan eerst moge lijk scheen. De muren zijn keurig wit, deuren en kozijnen hebben een fleurige kwast verf gekregen en de beplanting vult de lege hoeken van het complex, waardoor de compositie „rond" is en waardoor een niet onaardig geheel is verkregen, dat - instee van te vloeken met de omgeving - een verantwoorde af sluiting is van de uitbreiding van De Koog in zuidelijke richting. Vermelden wij tenslotte nog, dat de meeste bungalows bewoond zijn en dat de overige nagenoeg zijn gereedgekomen. Dat het „dorpje" over een fraaie straat verlichting beschikt en dito wegen en tegelpaden. En dat het Hongaarse vluch telingen-gezin, dat - gelijk bekend zal zijn - ook een huisje heeft gekregen, het prima naar de zin heeft. WE GAAN WEER TENNISSEN In Plan-Zuid is een tennisbaan in aanleg. In verband hiermede roept ten nisclub „Deuce" belangstellenden op tot een algemene ledenvergadering, dinsdag avond 16 juli a.s. in „De Lindeboom- Texel". Zie ook de advertentie. BURGERLIJKE STAND VAN TEXEL van 5 tot en met 11 juli 1957 Geboren: Johanna Catharina, dv Simon G. de Porto en Maria Kieft; Willem Jo- han, zv Cornelis van Heerwaarde en Cornelia A. Schraag. Ondertrouwd: Jacob T. Boon en Neeltje va-n der Beek. Gehuwd: Leo Schrader en Grietje Kampstra; Antoon van Sijp en Cornelia Koopman; Jacob H. Bakker en Theodora C. Veeger. Overleden: Jacob Breen, oud 71 jaar. INGEKOMEN PERSONEN Trijntje Nijholt ev Nieuwenhuis, van Weststellingwerf, De Hoeve, Konter- mansweg 21 naar De Koog K 150; Jan Boringa, van Leeuwarden, Mozartstraat 42 naar Den Burg, Schilderend 16; Auk- tej Olthof ev Bakker, van Hoogezand, Hoofdstraat 100 naar B 166b. AGENDA VAN DE CULTURELE RAAD Zaterdag 13 juli Den Burg, „Wezentuin", Texels jeugd musiceert o.l.v. de heer Jn. Visser. Oudeschild, „Eigen Gebouw", Toneelver. Klein Toneel voert op „Een huis vol gekken". Dinsdag 16 juli Den Burg, „Casino", Cabaret-avond ver zorgd door de „Bond zonder Naam". Woensdag 17 juli De Koog, 14 uur, Strandfeest en 's avonds lampionoptocht. De Cocksdorp, 20 uur, Volksspelen. Den Hoorn, 20.15 uur, demonstratie „Waddenruiters". Donderdag 18 juli Den Burg, 20.15 uur, „Oranjeboom". To neelver. „St. Jan" voert op „Het gouden kalf". Vrijdag 19 juli Den Burg, Oranjeboom, Texelfilm. Zaterdag 20 juli Oosterend, Sportveld, 7 uur, Demonstra tie gymnastiekver. Oosterend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 1