In blijde Verwachting Jo of René Snerpende pijnen van brandend maagzuur? rWEEDE BLAD TEXELSE COURANT ZATERDAG 9 NOVEMBER 1957 NIEUWE STRAATNAMEN TE DE KOOG In geen dorp is de huisnummering zo onoverzichtelijk als in De Koog, juist ook door de snelle uitbreiding van het dorp. Nu dan ook voor De Koog een uitbrei- dingsplan-in-onderdelen werd vastge steld en diverse straten moeten worden benaamd, verdient het naar onze mening, aldus B. en W., aanbeveling tegelijkertijd de huidige straatnaamgeving en huis nummering te herzien, opdat alle wonin gen van het dorp straatsgewijze zullen kunnen worden genummerd. Dit lijkt ons ook met het oog op de duizenden toeristen, die elk seizoen in De Koog vertoeven, noodzakelijk. De be staande straatnaamgeving is slechts voor een deel aanvaardbaar. Enige wijzigin gen zijn nu de straatnamen onderdeel van de huisnummering worden wel noodzakelijk te achten. Wij hebben over het bijgaande voor stel het gevoelen gevraagd van de heer J. A. van der Vlis, alsmede van het be stuur van de afd. De Koog van de Ver eniging voor Vreemdelingenverkeer. De Koog ontleent zijn belangrijkheid aan het vreemdelingenverkeer, dat ech ter een halve eeuw geleden voor het dorp nog nauwelijks van betekenis was. Thans is dit vreemdelingenverkeer ech ter voor het dorp van zodanige beteke nis geworden, dat praktisch elke inwoner er in een of andere vorm mee te maken heeft. Oorspronkelijk was het dorp een vis sersplaatsje, doch deze tijd is lang ver vlogen en vergeten. Toen de visserij en de scheepvaart voor het dorp aan belang inboetten raakte het dorp snel in verval en zo vermeldt het boek Texel, dat er in 1810 nog slechts een 30-tal bouwvallige woninkjes en hutjes stonden. Hieruit blijkt wel, dat het heden en de toekomst van het dorp belangrijker voor zijn ge hele ontwikkeling moeten worden ge acht dan het verleden. Over het verleden van het dorp De Koog is overigens ook weinig bekend. De naam De Koog komt slechts sporadisch en dan nog met weinig details in het boek „Texel" voor, zodat aan het verleden ook moeilijk geschikte straatnamen zouden zijn te ontlenen. Ten aanzien van enkele door ons voor gestelde benamingen zouden wij nog de navolgende toelichting willen geven: 1 Het bestuur van de afd De Koog van de VVV sprak zich uit voor handhaving van de naam „Dorpsstraat". Wij achten deze naam weinigzeggend. Het grootste bezwaar tegen handhaving van deze naam is wel, dat in de toekomst getracht wordt, gelijkluidende straatnamen op Texel te voorkomen. Dit wordt wel moei lijk als De Koog zijn „Dorpsstraat" hand haaft, want waarom zouden andere dor pen deze naam dan moeten prijsgeven? Bovendien achten wij de naam „Lepe laarstraat" een belangrijke verrijking van de straatnaamgeving. 2. Hetzelfde bestuur sprak zich ook uit voor handhaving van de „Houtvester Boodtlaan". Wij menen dat het inkon- sekwent zou zijn, te Den Burg een Prof. Keesomlaan te verkorten tot „Keesom- laan" en ook namen van leden van het Koninklijk Huis zonder titulatuur in de straatnaamgeving te gebruiken doch daartegenover te De Koog .een beroeps aanduiding in een straatnaam te hand haven. Wij handhaven dan ook onze voorkeur voor „Boodtlaan", doch zeggen gaarne toe aan het betreffende straat naambord de toevoeging „P. Boodt, hout vester van 1920 tot 1948" te zullen aan brengen. 6. „Lieuw" is zoals U bekend zal zijn, het Texelse woord voor „scholekster". Het bestuur van de VW-afdeling De Koog is intussen voor handhaving van de huidige naam „Kamerweg", daar deze herinnert aan de vroegere armenkamers ter plaatse. Nu is de naam „Kamerweg" slechts voor ingewijden te verstaan, ter wijl door handhaving van deze naam de onderscheiding „weg" (buiten de be bouwde kom) en „straat" (binnen de kom) in gedrang zou komen. In verband hiermede hebben wij dan ook ons wijzi gingsvoorstel gehandhaafd. 7. Wij werden er opmerkzaam op maakt dat te De Koog 'n vernoeming van wijlen de heer A. Epe, die van 1910 tot NIEUWE STRAATNAMEN TE OUDESCHILD Nu het wenselijk is de straatnaam geving voor Oudeschild te herzien in het kader van de voorgenomen herziening an de huisnummering op Texel, waar door elke woning een huisnummer ver bonden met een straatnaam zal krijgen, komt het ons voor, aldus B. en W. aan de Raad, dat het wenselijk is bij de straat naamgeving aan te sluiten aan het ont staan van het dorp, dat toch slechts ge sticht kon worden door die belangrijke scheepvaart. Oudeschild ontleent zijn ontstaan aan de belangrijkheid van Texels rede aan het eind van de 16e en in de 17e eeuw. Het dorp is tussen 1618 en 1630 ontstaan. Tromp en De Ruyter verbonden hun namen aan Oudeschild, doordat zij de Ned. Herv. Kerk aldaar een tweetal ko peren kronen schonken. De Houtman en De Keyser vertrokken op 2 april 1594 van Texels rede voor hun eerste Indië- vaart, Barentsz en Heemskerck vertrok ken voor hun noordelijke Indiëroute, die op Nova Zembla zou eindigen, in 1596 eveneens van Texels rede. Dergelijke ex pedities moeten in die jaren op Texel grote bedrijvigheid hebben gegeven. De bestaande straten hebben geen offi ciële namen. In de volksmond zijn de volgende namen gangbaar: Dorpsstraat, Achterweg, het Buurtje, Singel, Nieuwe- weg, Havenstraat; Schildpaadje, Wijde Steeg, Achter de Haven, Kerkesteeg of Kerkepiep. De meeste dezer namen mun ten niet uit door originaliteit en meren deels hebben zij weinig reële inhoud. Wij hebben over het bijgaande voorstel het oordeel gevraagd van de heer J. A. van der Vlis, alsmede van de dorpscommissie te Oudeschild. De heer Van der Vlis komt tot de slotsom, dat de voorstellen zoals ze in het bijgaande ontwerp-besluit vervat zijn alleszins aannemelijk zijn. De dorpscommissie te Oudeschild deelt mede de voorstellen ten zeerste accepta bel te vinden, met een voorbehoud ten aanzien van de naam „Het Buurtje", waarop hierna wordt teruggekomen. Ten aanzien van enkele door ons voor gestelde benamingen zouden wij nog de navolgende toelichting willen geven. 1 Wij menen dat het een waardig besluit zou zijn in het kader van de De Ruyter- herdenking, die dit jaar werd gehouden, wanneer de naam „De Ruyterstraat" nog in dit herdenkingsjaar kon worden toe gekend. 3. De naam „Loodssingel" zal de herin nering aan het ook voor Oudeschild in dertijd zeer belangrijke loodswezen le vend houden. Het geslacht Van Neck is aan Texel verbonden, waar Barend en diens zoon Cornelis ten tijde van het ontstaan van Oudeschild schout van Texel waren, terwijl een andere telg uit dit geslacht Jacob Van Neck, een bekwaam zeevaar der was, die in 1598 een succesvolle In- diëreis ondernam en herhaaldelijk op Texel verbleef. 10. De naam „Bolwerk" is reeds gang baar bij de Rijkswaterstaat. 13. De dorpscommissie te Oudeschild deelde mee, dat de naam „Het Buurtje' door de bewoners van dit gedeelte van het dorp niet op prijs gesteld wordt. De commissie suggereert hiervoor de naam „Dijkstraat". Wij achten deze laatste naam echter niet aanvaardbaar ,in ver band waarmede wij ons oorspronkelijke voorstel gehandhaafd hebben. ZONDAGSDIENST DEN BURG DOKTER SCHALKWIJK (ingaande zaterdagmiddag 12 uur) NIEUWE AVONTUREN VAN PIMBA en verstopte zich achter een paar kisten Zo snel hij kan klautert Pimba naar boven. Waar hij terecht zal komen, weet hij niet maar het kan hem op dat ogenblik niet oz heel veel schelen. Als hij maar bij die vissers vandaan is. Die vertrouwt hij voor geen cent. En Bari? Die laat natuurlijk zijn vriendje niet in de steek. Langs een ankerketting aan boord van een schip klimmen is voor hem een klein kunstje. Wel kijkt hij af en toe angstig naar beneden want van water moet het aapje niets hebben. Als Pimba bijna boven is, hoort hij de vis sers roepen. Je kunt me nog meer ver lellen, denkt hij. En met een forse zwaai springt hij op het dek. Daar hoort hij een heleboel tumult maar hij ziet niemand. Voorlopig verstopt hij zich achter een paar kisten, Bari dicht tegeh zich aandrukkend. Straks, als het donker is, kan ik wel op de kade komen, denkt Pimba. En dan zien we wel verder. Maar ook dat zal hem niet lukken. Nog voor het donker wordt, wordt het anker gelicht en vertrekt het schip. Binnen een uur bevindt hij zich in volle zee. TWEEDE INENTING TEGEN DE KINDERVERLAMMING De tweede inenting tegen de kinder verlamming zal plaats vinden op woens dag 13 november a.s. tussen 2 en 5 uur amiddags in het Witte Kruisgebouw te Den Burg. Voor deze tweede inenting komen uit sluitend in aanmerking de in 1955 gebo- en kinderen, die ongeveer een maand geleden voor de eerste maal werden in geënt. De oproepkaarten voor deze tweede inenting zijn thans aan de desbetreffende ouders verzonden. Ouders, die geen op roep hebben ontvangen, gelieven zich te vervoegen op de gemeente-secretarie. Een vlotte gang van zaken kan wor den bevorderd door: 1. Op het aangegeven tijdstip in het inentingslokaal te verschijnen; de rose of blauwe inentingskaart, als mede de oproepkaart, mee te brengen; de bijdrage van ƒ1,in gepast geld te betalen. Door deze tweede inenting wordt de bescherming tegen de gevreesde ziekte ten zeerste opgevoerd. Er wordt dan ook op gerekend, dat allen aan de oproep gehoor zullen geven. VAKANTIEBELASTING? Met verbazing en ergernis las ik dat ae gezamenlijke V.V.V.'s van de Wad deneilanden, het plan hebben een studie commissie in het leven te roepen, om de vakantiegangers op de eilanden nog wat meer geld uit de zak te kloppen voor wat zij noemen „het opdoen van gezond heid", aldus een ingezonden stuk in „Het Parool". Weten de gezamenlijke V.V.V.'s wel, wat het de vakantiegangers op de eilan den nu al reeds kost om daar hun veer tiendaagse vakantie door te brengen? Weten de gezamenlijke V.V.V.'s dat een gezin uit het centrum van ons land b.v. uit Amsterdam, met inbegrip van reiskosten 160,kwijt is om alleen nog maar een dak boven hun hoofd te heb ben? En dat men dus met levensbehoef ten en anderen uitgaven ongeveer 260 kwijt is? Terecht schrijven zij, dat het toerisme voor de eilanden een levensbehoefte is. Honderdduizenden guldens worden in 'n paar maanden tijds door de badgasten op de eilanden uitgegeven. Waar parti culier, middenstand en gemeentekas toch rijkelijk van profiteerden. Weten de V.V.V.'s, dat inkomens van 500 a 600 van particulieren per maand geen zeld zaamheid zijn9 Weten de V.V.V.'s dat de ontspannings verenigingen op de eilanden grotendeels door collectes onder de badgasten in stand worden gehouden? Ligt het niet meer op het terrein van de V.V.V.'s om de huurprijzen van zomerhuisjes en ka mers van particulieren wat meer in de hand te houden? Weten de V.V.V.'s dat de Nederlandse badgasten nu reeds grotendeels verdron gen worden door de Duitsers? De be woners van de eilanden zien liever de Duitsers dan de Nederlanders, omdat zij kunnen betalen wat gevraagd wordt en langer blijven. Men is met deze plannen op de ver keerde weg. Want mochten zij slagen dan zullen de badplaatsen langs onze ge hele kust weldra volgen en kan de „ge wone man" in zijn vakantie wel thuis blijven. Amsterdam. EEN EILANDBEZOEKER. 1945 fungeerde als boswachter op Texel en daarnaast ook raadslid was, zeer op prijs zou worden gesteld. Wij hebben ons graag bij deze sugges tie willen aansluiten. De onderhavige de toekomst van bos tot bos lopende straat is wel de meest in aanmerking komende om naar de heer Epe vernoemd te worden, waarmee zijn grote verdien sten voor Texel en voor De Koog in het bijzonder op passende wijze zouden wor den geëerd. 8 Het V.V.V.-bestuur te De Koog spreekt zich uit voor de naam „Minister Ruys- laan". Dezelfde bezwaren, die wij hier boven onder 2 vermeldden, maken dat onze voorkeur uitgaat naar de naam „Ruyslaan". Buiten het plan-in-onderde len zou de naam „Ruysweg" gehandhaafd kunnen worden. 9. De naam „Vogelmient" lijkt ons voor vreemdelingen wel aantrekkelijk en daarnaast voor Texel ook karakteristiek. Met het woord „Mient" wordt volgens het boek „Het Texels" van S. Keijser een „zandige, vrij onvruchtbare streek aan de duinkant op Texel aangeduid". Het woord komt ook in andere verbindingen voor: Westermient, Gortersmient, mient gronden etc. De verbinding met „Vogel" is gekozen omdat de eerste badgasten destijds als „Seumerfeugels" werden betiteld en waar dit centrum t.z.t. toch voor Texels gasten bestemd is, zou deze naam hier door een symbolische betekenis kunnen krijgen, n.l. deze dat de „Seumerfeugels" in de toekomst op deze mientgronden zouden kunnen „neerstrijken". 10. De heer Strijbos bezoekt Texel al jaren. Daarnaast droeg hij Texel ook naar buiten uit, door zijn causerie filmvertoningen over Texels vogelleven. Hij zal^hierdoor in belangrijke mate aan de propaganda voor Texel hebben bij gedragen. Voor de vernoeming werd toe stemming van de heer Strijbos gevraagd. De heer Van der Vlis wijst op het gevaar van vernoeming naar levende personen. Wij achten deze opmerking in zijn algemeenheid juist, zonder echter in dit geval beducht te zijn voor een vernoeming van de heer Strijbos. 12. „Parnassia" is één van de op Texel nog vrij zeldzaam voorkomende bloempjes. ALS WIJ VERGADEREN Een vergadering leiden. De leiding der vergadering berust bij de voorzitter. Is hij een dictator, dan ontstaan er allerlei spanningen, die ten slotte ontlading vinden in een conflict. Is hij te slap, dan spelen de grootste schreeuwers de baas. Een voorzitter die achter de groene tafel gaat zitten met de gedachte dat hij wel zal zien wat er van komt, geeft geen leiding. Hij moet van te voren weten wat er behandeld wordt. Hij heeft een vergade ring met het dagelijks bestuur gehad om de voorstellen te bespreken, hij weet hoe dat bestuur er over denkt en of het achter hem staat. Tegen verrassingen van die kant is hij gedekt. Hij is zelf maar weinig aan 't woord. Er zijn voorzitters die menen alles wat in een vergadering wordt gezegd, nog eens met eigen woorden te moeten her halen. Er zijn er ook die zelf zo lang het woord voeren, dat de leden bijna niet aan bod komen. Wanneer de voorzitter spreekt, is het om misverstanden weg te werken, te zorgen dat het debat niet op zijpaden verdwaalt, en om vóór de stemming in een korte, maar duidelijke weergave voor en tegen (endat zo objectief moge lijk) de leden te doordringen van het ge wicht van het door hen te nemen be sluit. Natuurlijk is hij volkomen op de hoog te van statuten en reglementen, zodat hij onregelmatigheden kan voorkomen en vooral: zelf niet het risico loopt, voor zo'n onregelmatigheid door een betweter op de vingers te worden getikt. Bovenal heeft hij behoefte aan gevoel voor humor, zodat hij met een grapje, een woordspeling of een gemoedelijk woord oververhitte gemoederen een veiligheidsklep verschaft. Niets werkt zo bevrijdend bij spanningen als een spontane lach. En hij moet zijn pappenheimers ken nen. Niet alleen de eeuwige woordvoer ders, die altijd op hun stoel zitten te springen om te kunnen praten. Maar ook het ervaren, maar zwijgzame lid, dat alléén iets zegt als het hout snijdt. Wanneer het debat verward wordt, kan hij soms alles redden door z'n zuinige spreker het woord te geven, want de ar gumenten van de anderen kent men al lang en men wendt zich vol aandacht naar het nieuwe. Voorzitter zijn is geen erebaantje. Maar het geeft hem, die het gewetens vol verricht, een diep gevoel van per soonlijke bevrediging. Het heft hem bo ven de discussie uit. Hij zit midden in het strijdgewoel maar overziet het als een dienende taak. Hij wil niet tot elke prijs zijn haan doen koning kraaien. Hij houdt vast in 't oog het belang van de vereniging en naar dat doel koerst hij toe. Hoe wild de golven mogen opspat ten, hij staat op de brug. feuilleton door H. Westenberg 7. Het is immers helemaal geen kunst te beweren, dat je op een bepaalde dag ge boren bent, als iemand anders eerst een datum heeft gezegd. En ten derde.. ,Maar ik heb de datum niet het eerst gezegd! Hij heeft het gezegd en toen heb ik verteld, dat dat René's verjaardag was". „Zo? HmTom draait zijn si gaar in zijn vingers rond. „Weet je dat zeker?" „Heel zeker!" Thomas Brackwieser staat een ogen blik besluiteloos. Hoe kan hij Leotine die onzin nu uit het hoofd praten? En wat een gezeur kan dat allemaal nog ver oorzaken! En juist nu, nu hij over drie weken naar Kaapstad zal gaan en de grootste zaak van zijn leven zal afsluiten Hij heeft toch wel wat anders aan zijn hoofd op 't ogenblik. Als hij daar ginds is, moet hij het rustige gevoel hebben, dat thuis alles in orde is„En hoe kom je erbij, dat die jongen in hetzelfde zieken huis geboren is?" „Omdat hij dat ziekenhuis kent en er later nog eens geweest is, toen hij uit slag had". „Zo? Dus dat beschouw je als een bewijs?" Mijnheer Brackwieser probeert van harte te lachen. „Als ik het mij goed herinner, ben jij met René, toen hij nog heel klein was, wel eens in de Engelse artilleriekazerne geweest! En René kent de kazerne heel goed. Maar niemand zal toch op het idee komen, dat hij daar geboren is". Leotine springt boos op. „Dat is toch geen vergelijking! Ik vind deze geschiedenis heel ernstig". „En ik vind het ook heel ernstig, dat verzeker ik je. Want ik vind niets erger dan dat vrouw, die in elk opzicht alles hebben wat haar hart maar begeren kan enkel en alleen uit verveling hysterische aanvallen krijgen. En het minst van alles kan ik dat van mijn vrouw verdragen. En dat nog speciaal op het moment, dat ik mijn gedachten voor heel wat be langrijker dingen nodig heb! Ik kan me op het ogenblik niet permitteren mijn tijd met zulke vrouwenkletspraatjes te verdoen. Jawel, vrouwen klets, al trek je nu tien keer je neus op! Alles, wat je tot nu toe te berde gebracht hebt, ge tuigt van de meest dwaze fantasie. Een kleine kwajongen heeft je voor de gek gehouden, dat is alles! En jij bent zo dwaas om er in te lopen! Weet je eigen- Een goed voorzitter is zijn gewicht in goud waard. Werk verdelen Als een bestuurlid klaagt, dat hij al les alléén moet doen, klaagt hij ook zichzelf aan. Een bestuur bestaat uit een groep werkers, en ieder heeft zijn taak. Wer ken zij niet, dan horen ze niet in het bestuur. Maar vaak ook krijgen zij geen kans iets te doen, doordat één be stuurslid „overal voor zorgt", steeds maar klagend dat hij het zo druk heeft. Het welvaren van iedere veraniging staat of valt met het aantal mensen, niet dat er lid van is, maar dat er voor wérkt. Iedere werkkracht in de vereniging dient te worden benut. Wanneer een bestuur in de vereni ging leden ontdekt, die hun gaven tot nut van de vereniging zouden kunnen aanwenden, dan moet het zorgen dat ze daartoe de kans krijgen. Ook al kunnen ze geen plaats in het bestuur krijgen, dan zijn er altijd wel taken die ze verrichten kunnen. Heeft het bestuur bepaalde plannen, dan be noemt het een commissie om daarvoor te gaan werken en zet er de ijverigste leden in. Die krijgen zo een goede kans zich te trainen voor het bestuurslid maatschap. Maar ook de bestuursleden onderling moeten elkaar „tot een hand en een voet zijn". Welk een steun kan de voorzitter heb ben aan een ijverige, actieve secreta ris! Hoe noodzakelijk is het, dat de fi nanciën der vereniging up to date zijn! En hoe vaak kunnen de andere be stuurleden het dagelijks bestuur werk uit de hand nemen! Werk verdelen is niet alleen nodig opdat bepaalde functionarissen niet overbelast zouden worden. Het is ook nodig om de activiteit in de vereniging tot de hoogste graad op te voeren. Maar al te vaak kan men precies een streep trekken tussen de actieve en de passieve verenigingsleden. De eersten zitten achter de anderen vóór de groe ne tafel. Wanneer men deze scheidingslijn op heft en zoveel mogelijk ook de leden activeert, krijgt men straks een „ach terban" van mensen die rijp zijn voor de bestuursfuncties. In een tijd waarin de contributiekwitantie en de jaarlijkse feestavond voor maar al te velen de es sentie zijn van het lidmaatschap, moet men de werkers hun kans geven! Zo groeit en bloeit een vereniging! S*.iiba Zo heet het Doktersboek met dlle raad voor Moeder en Baby. Gratis bij de Babyderm Supar-Babyset, waarin poeder - zalf - olie zeep - shampoo, d I 5.90 Weten Is gerust zijn. wat MijnhaRDT maakt is GOED lijk wel, wie die jongen was?" „Natuurlijk, hij heeft mij zijn na gezegd". Ondanks zichzelf schrikt Thomas Brackwieser nu toch een beetje. Maar daar laat hij niets van merken. „Heeft hij je ook verteld, waar hij woont?" Leotine knikt triomfantelijk. In de Imad-el-Dn nummer twintig". Een ogenblik denkt Thomas met ge rimpeld voorhoofd na, dan begint hij te lachen. „Aha, zie je nu wel, dat die jongen je voor de gek gehouden heeft? Imad-el- Din negentien woont advocaat Morelli. Naast hem op nummer twintig is een bank. Daar woont niemand. Dus is dat hele adres gefantaseêrd. En de naam waarschijnlijk ook". Opgewonden springt Leotine op. „Ik zal het adresboek gaan halen, ik ben er zeker van, dat de jongen Maar haar man grijpt haar hand. Hij wil niets met dat adresboek te maken hebben. Ze hebben al veel te veel tijd met die onzin verknoeid. Leotine moest zich schamen! En hij had nooit gedacht, dat zijn vrouw zo hysterisch zou kunnen worden Dadelijk heeft hij spijt van deze woor den. Hij trekt Leotine naar zich toe, legt zijn arm om haar heen, tilt haar gezicht omhoog en kijkt haar vriendelijk in de ogen. „Domme meid! Kom laten we niet zo dwaas doen om ruzie te gaan maken om een straatbengel! Over die hele zaak wordt geen woord meer gesproken, be grepen? Je moet het mij beloven!" Maar Leotine probeert hem niet aan te zien en kan slechts met moeite haar tranen bedwingen. „Hoe zou ik je zo iets kunnen beloven, Tom. Dacht je niet, dat ik het zelf veel prettiger zou vinden, als ik aan die geschiedenis niet behoefde te denken?" „Je kunt het tenminste toch proberen zegt Thomas en geeft haar een hartelijke kus, enerzijds om Leotine af te leiden, anderzijds omdat hij er zo van vervuld is: aat hij eigenlijk over niets anders pra ten kan, begint hij weer over zijn voor genomen reis naar Zuid-Afrika. Leotine doet alle mogelijke moeite om haar aandacht bij zijn woorden te bepa len. Als een gehoorzaam schoolkind kijkt zij haar man voortdurend recht in de ogen. Tom voelt hoe zeer hij gelijk had met zijn energieke optreden; gelukkig, Leotine is tenminste weer verstandig Hij hèeft het immers dadelijk wel ge dacht en bovendien wordt de soep nooit zo heet gegeten als ze opgediend wordt „En ik ben van plan, die grote he ren daarginds duidelijk mijn mening te zeggen, zij moeten er van doordrongen Maar neem dan toch Rennies. Die doven de zunrbrand dadelijk. Vele tienduizenden lijders aan bradnend maagzuur verbreiden de roem van Rennies. Ze zijn dan ook een ware uit komst - ook in de hardnekkigste geval len. En U hoeft helemaal niet in het onzekere te zijn over het resultaat, ze helpen vanaf 't eerste ogenblik dat ge Uw eerste Rennies laat smelten op de tong. U voelt de zuurbrand doven; één of twee minuten en alle leed is geleden. zijn, dat „Heliopolis" mogelijkheden voor hen opent, die enig in hun soort zijn. „Heb ik gelijk of niet?" is Brackwieser's eindelijke vraag na een lange, enthou siaste monoloog. Glimlachend ziet Leotine naar hem op. Zij heeft geen idee, waarover hij gesproken heeft. Haar gedachten zijn al weer teruggekeerd naar Joachim Frank, naar die bewuste tiende juni, naar het adres, dat de jongen opgegeven heeft en naar veel andere dingen, die daar mee samenhangen. „Natuurlijk heb je gelijk, Tom...." zegt ze automatisch. En zij geeft hem haar woorden en haar glim lach, zoals zij een kind zijn verlangde speelgoed geven zou. En Thomas Brackwieser is tevreden helaas! „Zeg dokter Carpentier, dat ik de operatie van Madame Olivont op tien uur heb bepaald, zuster Marguerite!" „Jawel, professor". „Is er iets bijzonders?" „Neen, Jean sluit juist de spreekka mer". „Dank U, zuster". Professor Desmartin knikt de hoofdverpleegster, die de laat ste instrumenten in de kast schikt, even toe en buigt dan over zijn boeken. Hij is een kleine gezette man, met een puntig zwart baardje en zwarte scherpe ogen. Zijn haren, die waarschijnlijk al lang geleden hun natuurlijke kleur ver loren hebben, zijn donker geverfd, dat is heel duidelijk te zien. Maar er is nie mand, die het de kleine, om zijn be kwaamheid wijd en zijd beroemde Frans man, kwalijk neemt. Hij zal wel zijn redenen hebben. wij weten, dat de meeste vrouwen liever door iemand met zwart haar dan door een grijsaard wor den geopereerd, tenminste in dit land Juist als de professor zijn boeken toe slaat en opstaat om zijn witte jas uit te 1 rekken, wordt er aan de deur geklopt en steekt een andere zuster voorzichtig haar hoofd naar binnen. Er was een dame buiten, die er op aandrong, de professor nog te spreken. De hoofdzuster, die nog bij de instru- mentenkast bezig is, wisselt een blik met de professor en schudt het hoofd. Zij kan niet uitstaan, dat er altijd mensen zijn, die op de laatste minuut komen. Ook de professor heeft niet veel zin meer. „Laat ze morgen terugkomen", zegt hij in zijn zangerig Marseillaans dialect. „Dat heb ik haar al voorgesteld", zegt de verpleegster aan de deur, maar zij wilde niet gaan. Zij had met opzet ge wacht tot zij de laatste was". Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 3