In blijde Verwachting
Jo of René
Snerpende pijnen
van brandend maagzuur?
rWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1957
NIEUWE STRAATNAMEN
TE DE KOOG
In geen dorp is de huisnummering zo
onoverzichtelijk als in De Koog, juist ook
door de snelle uitbreiding van het dorp.
Nu dan ook voor De Koog een uitbrei-
dingsplan-in-onderdelen werd vastge
steld en diverse straten moeten worden
benaamd, verdient het naar onze mening,
aldus B. en W., aanbeveling tegelijkertijd
de huidige straatnaamgeving en huis
nummering te herzien, opdat alle wonin
gen van het dorp straatsgewijze zullen
kunnen worden genummerd.
Dit lijkt ons ook met het oog op de
duizenden toeristen, die elk seizoen in
De Koog vertoeven, noodzakelijk. De be
staande straatnaamgeving is slechts voor
een deel aanvaardbaar. Enige wijzigin
gen zijn nu de straatnamen onderdeel
van de huisnummering worden wel
noodzakelijk te achten.
Wij hebben over het bijgaande voor
stel het gevoelen gevraagd van de heer
J. A. van der Vlis, alsmede van het be
stuur van de afd. De Koog van de Ver
eniging voor Vreemdelingenverkeer.
De Koog ontleent zijn belangrijkheid
aan het vreemdelingenverkeer, dat ech
ter een halve eeuw geleden voor het
dorp nog nauwelijks van betekenis was.
Thans is dit vreemdelingenverkeer ech
ter voor het dorp van zodanige beteke
nis geworden, dat praktisch elke inwoner
er in een of andere vorm mee te maken
heeft.
Oorspronkelijk was het dorp een vis
sersplaatsje, doch deze tijd is lang ver
vlogen en vergeten. Toen de visserij en
de scheepvaart voor het dorp aan belang
inboetten raakte het dorp snel in verval
en zo vermeldt het boek Texel, dat er in
1810 nog slechts een 30-tal bouwvallige
woninkjes en hutjes stonden. Hieruit
blijkt wel, dat het heden en de toekomst
van het dorp belangrijker voor zijn ge
hele ontwikkeling moeten worden ge
acht dan het verleden. Over het verleden
van het dorp De Koog is overigens ook
weinig bekend. De naam De Koog komt
slechts sporadisch en dan nog met weinig
details in het boek „Texel" voor, zodat
aan het verleden ook moeilijk geschikte
straatnamen zouden zijn te ontlenen.
Ten aanzien van enkele door ons voor
gestelde benamingen zouden wij nog de
navolgende toelichting willen geven:
1 Het bestuur van de afd De Koog van
de VVV sprak zich uit voor handhaving
van de naam „Dorpsstraat". Wij achten
deze naam weinigzeggend. Het grootste
bezwaar tegen handhaving van deze
naam is wel, dat in de toekomst getracht
wordt, gelijkluidende straatnamen op
Texel te voorkomen. Dit wordt wel moei
lijk als De Koog zijn „Dorpsstraat" hand
haaft, want waarom zouden andere dor
pen deze naam dan moeten prijsgeven?
Bovendien achten wij de naam „Lepe
laarstraat" een belangrijke verrijking
van de straatnaamgeving.
2. Hetzelfde bestuur sprak zich ook uit
voor handhaving van de „Houtvester
Boodtlaan". Wij menen dat het inkon-
sekwent zou zijn, te Den Burg een Prof.
Keesomlaan te verkorten tot „Keesom-
laan" en ook namen van leden van het
Koninklijk Huis zonder titulatuur in de
straatnaamgeving te gebruiken doch
daartegenover te De Koog .een beroeps
aanduiding in een straatnaam te hand
haven. Wij handhaven dan ook onze
voorkeur voor „Boodtlaan", doch zeggen
gaarne toe aan het betreffende straat
naambord de toevoeging „P. Boodt, hout
vester van 1920 tot 1948" te zullen aan
brengen.
6. „Lieuw" is zoals U bekend zal zijn,
het Texelse woord voor „scholekster".
Het bestuur van de VW-afdeling De
Koog is intussen voor handhaving van
de huidige naam „Kamerweg", daar deze
herinnert aan de vroegere armenkamers
ter plaatse. Nu is de naam „Kamerweg"
slechts voor ingewijden te verstaan, ter
wijl door handhaving van deze naam de
onderscheiding „weg" (buiten de be
bouwde kom) en „straat" (binnen de
kom) in gedrang zou komen. In verband
hiermede hebben wij dan ook ons wijzi
gingsvoorstel gehandhaafd.
7. Wij werden er opmerkzaam op
maakt dat te De Koog 'n vernoeming van
wijlen de heer A. Epe, die van 1910 tot
NIEUWE STRAATNAMEN
TE OUDESCHILD
Nu het wenselijk is de straatnaam
geving voor Oudeschild te herzien in het
kader van de voorgenomen herziening
an de huisnummering op Texel, waar
door elke woning een huisnummer ver
bonden met een straatnaam zal krijgen,
komt het ons voor, aldus B. en W. aan de
Raad, dat het wenselijk is bij de straat
naamgeving aan te sluiten aan het ont
staan van het dorp, dat toch slechts ge
sticht kon worden door die belangrijke
scheepvaart. Oudeschild ontleent zijn
ontstaan aan de belangrijkheid van
Texels rede aan het eind van de 16e
en in de 17e eeuw. Het dorp is tussen
1618 en 1630 ontstaan.
Tromp en De Ruyter verbonden hun
namen aan Oudeschild, doordat zij de
Ned. Herv. Kerk aldaar een tweetal ko
peren kronen schonken. De Houtman en
De Keyser vertrokken op 2 april 1594
van Texels rede voor hun eerste Indië-
vaart, Barentsz en Heemskerck vertrok
ken voor hun noordelijke Indiëroute, die
op Nova Zembla zou eindigen, in 1596
eveneens van Texels rede. Dergelijke ex
pedities moeten in die jaren op Texel
grote bedrijvigheid hebben gegeven.
De bestaande straten hebben geen offi
ciële namen. In de volksmond zijn de
volgende namen gangbaar: Dorpsstraat,
Achterweg, het Buurtje, Singel, Nieuwe-
weg, Havenstraat; Schildpaadje, Wijde
Steeg, Achter de Haven, Kerkesteeg of
Kerkepiep. De meeste dezer namen mun
ten niet uit door originaliteit en meren
deels hebben zij weinig reële inhoud. Wij
hebben over het bijgaande voorstel het
oordeel gevraagd van de heer J. A. van
der Vlis, alsmede van de dorpscommissie
te Oudeschild. De heer Van der Vlis
komt tot de slotsom, dat de voorstellen
zoals ze in het bijgaande ontwerp-besluit
vervat zijn alleszins aannemelijk zijn.
De dorpscommissie te Oudeschild deelt
mede de voorstellen ten zeerste accepta
bel te vinden, met een voorbehoud ten
aanzien van de naam „Het Buurtje",
waarop hierna wordt teruggekomen.
Ten aanzien van enkele door ons voor
gestelde benamingen zouden wij nog de
navolgende toelichting willen geven.
1 Wij menen dat het een waardig besluit
zou zijn in het kader van de De Ruyter-
herdenking, die dit jaar werd gehouden,
wanneer de naam „De Ruyterstraat" nog
in dit herdenkingsjaar kon worden toe
gekend.
3. De naam „Loodssingel" zal de herin
nering aan het ook voor Oudeschild in
dertijd zeer belangrijke loodswezen le
vend houden.
Het geslacht Van Neck is aan Texel
verbonden, waar Barend en diens zoon
Cornelis ten tijde van het ontstaan van
Oudeschild schout van Texel waren,
terwijl een andere telg uit dit geslacht
Jacob Van Neck, een bekwaam zeevaar
der was, die in 1598 een succesvolle In-
diëreis ondernam en herhaaldelijk op
Texel verbleef.
10. De naam „Bolwerk" is reeds gang
baar bij de Rijkswaterstaat.
13. De dorpscommissie te Oudeschild
deelde mee, dat de naam „Het Buurtje'
door de bewoners van dit gedeelte van
het dorp niet op prijs gesteld wordt. De
commissie suggereert hiervoor de naam
„Dijkstraat". Wij achten deze laatste
naam echter niet aanvaardbaar ,in ver
band waarmede wij ons oorspronkelijke
voorstel gehandhaafd hebben.
ZONDAGSDIENST DEN BURG
DOKTER SCHALKWIJK
(ingaande zaterdagmiddag 12 uur)
NIEUWE AVONTUREN VAN PIMBA
en verstopte zich achter een paar
kisten
Zo snel hij kan klautert Pimba naar
boven. Waar hij terecht zal komen,
weet hij niet maar het kan hem op dat
ogenblik niet oz heel veel schelen. Als
hij maar bij die vissers vandaan is. Die
vertrouwt hij voor geen cent. En Bari?
Die laat natuurlijk zijn vriendje niet in
de steek. Langs een ankerketting aan
boord van een schip klimmen is voor
hem een klein kunstje. Wel kijkt hij af
en toe angstig naar beneden want van
water moet het aapje niets hebben. Als
Pimba bijna boven is, hoort hij de vis
sers roepen. Je kunt me nog meer ver
lellen, denkt hij. En met een forse
zwaai springt hij op het dek. Daar
hoort hij een heleboel tumult maar hij
ziet niemand. Voorlopig verstopt hij
zich achter een paar kisten, Bari dicht
tegeh zich aandrukkend. Straks, als
het donker is, kan ik wel op de kade
komen, denkt Pimba. En dan zien we
wel verder. Maar ook dat zal hem niet
lukken. Nog voor het donker wordt,
wordt het anker gelicht en vertrekt het
schip. Binnen een uur bevindt hij zich
in volle zee.
TWEEDE INENTING TEGEN DE
KINDERVERLAMMING
De tweede inenting tegen de kinder
verlamming zal plaats vinden op woens
dag 13 november a.s. tussen 2 en 5 uur
amiddags in het Witte Kruisgebouw te
Den Burg.
Voor deze tweede inenting komen uit
sluitend in aanmerking de in 1955 gebo-
en kinderen, die ongeveer een maand
geleden voor de eerste maal werden in
geënt.
De oproepkaarten voor deze tweede
inenting zijn thans aan de desbetreffende
ouders verzonden. Ouders, die geen op
roep hebben ontvangen, gelieven zich te
vervoegen op de gemeente-secretarie.
Een vlotte gang van zaken kan wor
den bevorderd door:
1. Op het aangegeven tijdstip in het
inentingslokaal te verschijnen;
de rose of blauwe inentingskaart, als
mede de oproepkaart, mee te brengen;
de bijdrage van ƒ1,in gepast geld
te betalen.
Door deze tweede inenting wordt de
bescherming tegen de gevreesde ziekte
ten zeerste opgevoerd. Er wordt dan ook
op gerekend, dat allen aan de oproep
gehoor zullen geven.
VAKANTIEBELASTING?
Met verbazing en ergernis las ik dat
ae gezamenlijke V.V.V.'s van de Wad
deneilanden, het plan hebben een studie
commissie in het leven te roepen, om de
vakantiegangers op de eilanden nog wat
meer geld uit de zak te kloppen voor
wat zij noemen „het opdoen van gezond
heid", aldus een ingezonden stuk in „Het
Parool".
Weten de gezamenlijke V.V.V.'s wel,
wat het de vakantiegangers op de eilan
den nu al reeds kost om daar hun veer
tiendaagse vakantie door te brengen?
Weten de gezamenlijke V.V.V.'s dat
een gezin uit het centrum van ons land
b.v. uit Amsterdam, met inbegrip van
reiskosten 160,kwijt is om alleen nog
maar een dak boven hun hoofd te heb
ben? En dat men dus met levensbehoef
ten en anderen uitgaven ongeveer 260
kwijt is?
Terecht schrijven zij, dat het toerisme
voor de eilanden een levensbehoefte is.
Honderdduizenden guldens worden in 'n
paar maanden tijds door de badgasten
op de eilanden uitgegeven. Waar parti
culier, middenstand en gemeentekas toch
rijkelijk van profiteerden. Weten de
V.V.V.'s, dat inkomens van 500 a 600
van particulieren per maand geen zeld
zaamheid zijn9
Weten de V.V.V.'s dat de ontspannings
verenigingen op de eilanden grotendeels
door collectes onder de badgasten in
stand worden gehouden? Ligt het niet
meer op het terrein van de V.V.V.'s om
de huurprijzen van zomerhuisjes en ka
mers van particulieren wat meer in de
hand te houden?
Weten de V.V.V.'s dat de Nederlandse
badgasten nu reeds grotendeels verdron
gen worden door de Duitsers? De be
woners van de eilanden zien liever de
Duitsers dan de Nederlanders, omdat
zij kunnen betalen wat gevraagd wordt
en langer blijven.
Men is met deze plannen op de ver
keerde weg. Want mochten zij slagen
dan zullen de badplaatsen langs onze ge
hele kust weldra volgen en kan de „ge
wone man" in zijn vakantie wel thuis
blijven.
Amsterdam. EEN EILANDBEZOEKER.
1945 fungeerde als boswachter op Texel
en daarnaast ook raadslid was, zeer op
prijs zou worden gesteld.
Wij hebben ons graag bij deze sugges
tie willen aansluiten. De onderhavige
de toekomst van bos tot bos lopende
straat is wel de meest in aanmerking
komende om naar de heer Epe vernoemd
te worden, waarmee zijn grote verdien
sten voor Texel en voor De Koog in het
bijzonder op passende wijze zouden wor
den geëerd.
8 Het V.V.V.-bestuur te De Koog spreekt
zich uit voor de naam „Minister Ruys-
laan". Dezelfde bezwaren, die wij hier
boven onder 2 vermeldden, maken dat
onze voorkeur uitgaat naar de naam
„Ruyslaan". Buiten het plan-in-onderde
len zou de naam „Ruysweg" gehandhaafd
kunnen worden.
9. De naam „Vogelmient" lijkt ons voor
vreemdelingen wel aantrekkelijk en
daarnaast voor Texel ook karakteristiek.
Met het woord „Mient" wordt volgens
het boek „Het Texels" van S. Keijser een
„zandige, vrij onvruchtbare streek aan
de duinkant op Texel aangeduid". Het
woord komt ook in andere verbindingen
voor: Westermient, Gortersmient, mient
gronden etc.
De verbinding met „Vogel" is gekozen
omdat de eerste badgasten destijds als
„Seumerfeugels" werden betiteld en
waar dit centrum t.z.t. toch voor Texels
gasten bestemd is, zou deze naam hier
door een symbolische betekenis kunnen
krijgen, n.l. deze dat de „Seumerfeugels"
in de toekomst op deze mientgronden
zouden kunnen „neerstrijken".
10. De heer Strijbos bezoekt Texel al
jaren. Daarnaast droeg hij Texel ook
naar buiten uit, door zijn causerie
filmvertoningen over Texels vogelleven.
Hij zal^hierdoor in belangrijke mate aan
de propaganda voor Texel hebben bij
gedragen. Voor de vernoeming werd toe
stemming van de heer Strijbos gevraagd.
De heer Van der Vlis wijst op het
gevaar van vernoeming naar levende
personen. Wij achten deze opmerking in
zijn algemeenheid juist, zonder echter
in dit geval beducht te zijn voor een
vernoeming van de heer Strijbos.
12. „Parnassia" is één van de op Texel
nog vrij zeldzaam voorkomende
bloempjes.
ALS WIJ VERGADEREN
Een vergadering leiden.
De leiding der vergadering berust bij
de voorzitter. Is hij een dictator, dan
ontstaan er allerlei spanningen, die ten
slotte ontlading vinden in een conflict.
Is hij te slap, dan spelen de grootste
schreeuwers de baas.
Een voorzitter die achter de groene
tafel gaat zitten met de gedachte dat hij
wel zal zien wat er van komt, geeft geen
leiding.
Hij moet van te voren weten wat er
behandeld wordt. Hij heeft een vergade
ring met het dagelijks bestuur gehad om
de voorstellen te bespreken, hij weet hoe
dat bestuur er over denkt en of het
achter hem staat. Tegen verrassingen van
die kant is hij gedekt.
Hij is zelf maar weinig aan 't woord.
Er zijn voorzitters die menen alles wat
in een vergadering wordt gezegd, nog
eens met eigen woorden te moeten her
halen. Er zijn er ook die zelf zo lang het
woord voeren, dat de leden bijna niet
aan bod komen.
Wanneer de voorzitter spreekt, is het
om misverstanden weg te werken, te
zorgen dat het debat niet op zijpaden
verdwaalt, en om vóór de stemming in
een korte, maar duidelijke weergave
voor en tegen (endat zo objectief moge
lijk) de leden te doordringen van het ge
wicht van het door hen te nemen be
sluit.
Natuurlijk is hij volkomen op de hoog
te van statuten en reglementen, zodat
hij onregelmatigheden kan voorkomen
en vooral: zelf niet het risico loopt, voor
zo'n onregelmatigheid door een betweter
op de vingers te worden getikt.
Bovenal heeft hij behoefte aan gevoel
voor humor, zodat hij met een grapje,
een woordspeling of een gemoedelijk
woord oververhitte gemoederen een
veiligheidsklep verschaft. Niets werkt
zo bevrijdend bij spanningen als een
spontane lach.
En hij moet zijn pappenheimers ken
nen. Niet alleen de eeuwige woordvoer
ders, die altijd op hun stoel zitten te
springen om te kunnen praten. Maar
ook het ervaren, maar zwijgzame lid, dat
alléén iets zegt als het hout snijdt.
Wanneer het debat verward wordt, kan
hij soms alles redden door z'n zuinige
spreker het woord te geven, want de ar
gumenten van de anderen kent men al
lang en men wendt zich vol aandacht
naar het nieuwe.
Voorzitter zijn is geen erebaantje.
Maar het geeft hem, die het gewetens
vol verricht, een diep gevoel van per
soonlijke bevrediging. Het heft hem bo
ven de discussie uit. Hij zit midden in
het strijdgewoel maar overziet het als
een dienende taak. Hij wil niet tot elke
prijs zijn haan doen koning kraaien. Hij
houdt vast in 't oog het belang van de
vereniging en naar dat doel koerst hij
toe. Hoe wild de golven mogen opspat
ten, hij staat op de brug.
feuilleton
door H. Westenberg
7. Het is immers helemaal geen kunst te
beweren, dat je op een bepaalde dag ge
boren bent, als iemand anders eerst een
datum heeft gezegd. En ten derde..
,Maar ik heb de datum niet het eerst
gezegd! Hij heeft het gezegd en toen heb
ik verteld, dat dat René's verjaardag
was".
„Zo? HmTom draait zijn si
gaar in zijn vingers rond. „Weet je dat
zeker?"
„Heel zeker!"
Thomas Brackwieser staat een ogen
blik besluiteloos. Hoe kan hij Leotine die
onzin nu uit het hoofd praten? En wat
een gezeur kan dat allemaal nog ver
oorzaken! En juist nu, nu hij over drie
weken naar Kaapstad zal gaan en de
grootste zaak van zijn leven zal afsluiten
Hij heeft toch wel wat anders aan zijn
hoofd op 't ogenblik. Als hij daar ginds
is, moet hij het rustige gevoel hebben, dat
thuis alles in orde is„En hoe kom je
erbij, dat die jongen in hetzelfde zieken
huis geboren is?"
„Omdat hij dat ziekenhuis kent en er
later nog eens geweest is, toen hij uit
slag had".
„Zo? Dus dat beschouw je als een
bewijs?" Mijnheer Brackwieser probeert
van harte te lachen.
„Als ik het mij goed herinner, ben jij
met René, toen hij nog heel klein was,
wel eens in de Engelse artilleriekazerne
geweest! En René kent de kazerne heel
goed. Maar niemand zal toch op het
idee komen, dat hij daar geboren is".
Leotine springt boos op.
„Dat is toch geen vergelijking! Ik vind
deze geschiedenis heel ernstig".
„En ik vind het ook heel ernstig, dat
verzeker ik je. Want ik vind niets erger
dan dat vrouw, die in elk opzicht alles
hebben wat haar hart maar begeren kan
enkel en alleen uit verveling hysterische
aanvallen krijgen. En het minst van alles
kan ik dat van mijn vrouw verdragen.
En dat nog speciaal op het moment,
dat ik mijn gedachten voor heel wat be
langrijker dingen nodig heb! Ik kan me
op het ogenblik niet permitteren mijn
tijd met zulke vrouwenkletspraatjes te
verdoen. Jawel, vrouwen klets, al trek
je nu tien keer je neus op! Alles, wat
je tot nu toe te berde gebracht hebt, ge
tuigt van de meest dwaze fantasie. Een
kleine kwajongen heeft je voor de gek
gehouden, dat is alles! En jij bent zo
dwaas om er in te lopen! Weet je eigen-
Een goed voorzitter is zijn gewicht in
goud waard.
Werk verdelen
Als een bestuurlid klaagt, dat hij al
les alléén moet doen, klaagt hij ook
zichzelf aan.
Een bestuur bestaat uit een groep
werkers, en ieder heeft zijn taak. Wer
ken zij niet, dan horen ze niet in het
bestuur. Maar vaak ook krijgen zij
geen kans iets te doen, doordat één be
stuurslid „overal voor zorgt", steeds
maar klagend dat hij het zo druk heeft.
Het welvaren van iedere veraniging
staat of valt met het aantal mensen,
niet dat er lid van is, maar dat er voor
wérkt.
Iedere werkkracht in de vereniging
dient te worden benut.
Wanneer een bestuur in de vereni
ging leden ontdekt, die hun gaven tot
nut van de vereniging zouden kunnen
aanwenden, dan moet het zorgen dat
ze daartoe de kans krijgen.
Ook al kunnen ze geen plaats in het
bestuur krijgen, dan zijn er altijd wel
taken die ze verrichten kunnen. Heeft
het bestuur bepaalde plannen, dan be
noemt het een commissie om daarvoor
te gaan werken en zet er de ijverigste
leden in. Die krijgen zo een goede kans
zich te trainen voor het bestuurslid
maatschap.
Maar ook de bestuursleden onderling
moeten elkaar „tot een hand en een
voet zijn".
Welk een steun kan de voorzitter heb
ben aan een ijverige, actieve secreta
ris! Hoe noodzakelijk is het, dat de fi
nanciën der vereniging up to date zijn!
En hoe vaak kunnen de andere be
stuurleden het dagelijks bestuur werk
uit de hand nemen!
Werk verdelen is niet alleen nodig
opdat bepaalde functionarissen niet
overbelast zouden worden. Het is ook
nodig om de activiteit in de vereniging
tot de hoogste graad op te voeren.
Maar al te vaak kan men precies een
streep trekken tussen de actieve en de
passieve verenigingsleden. De eersten
zitten achter de anderen vóór de groe
ne tafel.
Wanneer men deze scheidingslijn op
heft en zoveel mogelijk ook de leden
activeert, krijgt men straks een „ach
terban" van mensen die rijp zijn voor
de bestuursfuncties. In een tijd waarin
de contributiekwitantie en de jaarlijkse
feestavond voor maar al te velen de es
sentie zijn van het lidmaatschap, moet
men de werkers hun kans geven!
Zo groeit en bloeit een vereniging!
S*.iiba
Zo heet het Doktersboek met dlle raad voor
Moeder en Baby. Gratis bij de Babyderm
Supar-Babyset, waarin poeder - zalf - olie
zeep - shampoo, d I 5.90 Weten Is gerust zijn.
wat MijnhaRDT maakt is GOED
lijk wel, wie die jongen was?"
„Natuurlijk, hij heeft mij zijn na
gezegd".
Ondanks zichzelf schrikt Thomas
Brackwieser nu toch een beetje. Maar
daar laat hij niets van merken.
„Heeft hij je ook verteld, waar hij
woont?"
Leotine knikt triomfantelijk. In de
Imad-el-Dn nummer twintig".
Een ogenblik denkt Thomas met ge
rimpeld voorhoofd na, dan begint hij
te lachen. „Aha, zie je nu wel, dat die
jongen je voor de gek gehouden heeft?
Imad-el- Din negentien woont advocaat
Morelli. Naast hem op nummer twintig
is een bank. Daar woont niemand. Dus
is dat hele adres gefantaseêrd. En de
naam waarschijnlijk ook".
Opgewonden springt Leotine op. „Ik
zal het adresboek gaan halen, ik ben er
zeker van, dat de jongen
Maar haar man grijpt haar hand. Hij
wil niets met dat adresboek te maken
hebben. Ze hebben al veel te veel tijd
met die onzin verknoeid. Leotine moest
zich schamen! En hij had nooit gedacht,
dat zijn vrouw zo hysterisch zou kunnen
worden
Dadelijk heeft hij spijt van deze woor
den. Hij trekt Leotine naar zich toe, legt
zijn arm om haar heen, tilt haar gezicht
omhoog en kijkt haar vriendelijk in de
ogen. „Domme meid! Kom laten we niet
zo dwaas doen om ruzie te gaan maken
om een straatbengel! Over die hele zaak
wordt geen woord meer gesproken, be
grepen? Je moet het mij beloven!"
Maar Leotine probeert hem niet aan
te zien en kan slechts met moeite haar
tranen bedwingen. „Hoe zou ik je zo iets
kunnen beloven, Tom. Dacht je niet, dat
ik het zelf veel prettiger zou vinden,
als ik aan die geschiedenis niet behoefde
te denken?"
„Je kunt het tenminste toch proberen
zegt Thomas en geeft haar een hartelijke
kus, enerzijds om Leotine af te leiden,
anderzijds omdat hij er zo van vervuld is:
aat hij eigenlijk over niets anders pra
ten kan, begint hij weer over zijn voor
genomen reis naar Zuid-Afrika.
Leotine doet alle mogelijke moeite om
haar aandacht bij zijn woorden te bepa
len. Als een gehoorzaam schoolkind kijkt
zij haar man voortdurend recht in de
ogen. Tom voelt hoe zeer hij gelijk had
met zijn energieke optreden; gelukkig,
Leotine is tenminste weer verstandig
Hij hèeft het immers dadelijk wel ge
dacht en bovendien wordt de soep nooit
zo heet gegeten als ze opgediend wordt
„En ik ben van plan, die grote he
ren daarginds duidelijk mijn mening te
zeggen, zij moeten er van doordrongen
Maar neem dan toch Rennies.
Die doven de zunrbrand dadelijk.
Vele tienduizenden lijders aan bradnend
maagzuur verbreiden de roem van
Rennies. Ze zijn dan ook een ware uit
komst - ook in de hardnekkigste geval
len. En U hoeft helemaal niet in het
onzekere te zijn over het resultaat, ze
helpen vanaf 't eerste ogenblik dat ge
Uw eerste Rennies laat smelten op de
tong. U voelt de zuurbrand doven; één
of twee minuten en alle leed is geleden.
zijn, dat „Heliopolis" mogelijkheden voor
hen opent, die enig in hun soort zijn.
„Heb ik gelijk of niet?" is Brackwieser's
eindelijke vraag na een lange, enthou
siaste monoloog.
Glimlachend ziet Leotine naar hem
op. Zij heeft geen idee, waarover hij
gesproken heeft. Haar gedachten zijn al
weer teruggekeerd naar Joachim Frank,
naar die bewuste tiende juni, naar het
adres, dat de jongen opgegeven heeft en
naar veel andere dingen, die daar mee
samenhangen. „Natuurlijk heb je gelijk,
Tom...." zegt ze automatisch. En zij
geeft hem haar woorden en haar glim
lach, zoals zij een kind zijn verlangde
speelgoed geven zou.
En Thomas Brackwieser is tevreden
helaas!
„Zeg dokter Carpentier, dat ik de
operatie van Madame Olivont op tien uur
heb bepaald, zuster Marguerite!"
„Jawel, professor".
„Is er iets bijzonders?"
„Neen, Jean sluit juist de spreekka
mer".
„Dank U, zuster". Professor Desmartin
knikt de hoofdverpleegster, die de laat
ste instrumenten in de kast schikt, even
toe en buigt dan over zijn boeken.
Hij is een kleine gezette man, met een
puntig zwart baardje en zwarte scherpe
ogen. Zijn haren, die waarschijnlijk al
lang geleden hun natuurlijke kleur ver
loren hebben, zijn donker geverfd, dat is
heel duidelijk te zien. Maar er is nie
mand, die het de kleine, om zijn be
kwaamheid wijd en zijd beroemde Frans
man, kwalijk neemt. Hij zal wel zijn
redenen hebben. wij weten, dat de
meeste vrouwen liever door iemand met
zwart haar dan door een grijsaard wor
den geopereerd, tenminste in dit land
Juist als de professor zijn boeken toe
slaat en opstaat om zijn witte jas uit te
1 rekken, wordt er aan de deur geklopt
en steekt een andere zuster voorzichtig
haar hoofd naar binnen.
Er was een dame buiten, die er op
aandrong, de professor nog te spreken.
De hoofdzuster, die nog bij de instru-
mentenkast bezig is, wisselt een blik met
de professor en schudt het hoofd. Zij kan
niet uitstaan, dat er altijd mensen zijn,
die op de laatste minuut komen.
Ook de professor heeft niet veel zin
meer.
„Laat ze morgen terugkomen", zegt
hij in zijn zangerig Marseillaans dialect.
„Dat heb ik haar al voorgesteld", zegt
de verpleegster aan de deur, maar zij
wilde niet gaan. Zij had met opzet ge
wacht tot zij de laatste was".
Wordt vervolgd