Cjroen '2warL-Jexel$ in het hart Hervormde Kerk van Den Hoorn in oude luister hersteld Zaterdag vonden overdracht en inwijding plaats Het gebeurde in de Kerstnacht Mèèè! Mèèèh! Mèèè! DINSDAG 24 DECEMBER 1857 TEXELSE 72e JAARGANG No. 720» COURANT Jitgp- e N.V. h- Langeveld <S de Rooi) loekhcmdel -• Drukkerij Bibliotheek Den Burg - Texel - Postbue 11 - Tel. 11 Verschijnt woensdags en zaterdags Bank: R'damse Bank, Coöp. BoerenL Bank Postgiro 652. - Abónn- pr- 2,25 p. kwart. 20 ct incasso. Adv- 10 ct p. mm door Huib Fenijn Béééh! Béééééh! Kors Eelman, de Texelse schapenboer croop half slapend onder de dekens van laan en wreef zijn ogen uit. Hé, wat was dat. Het leek wel of hij ;en lammetje hoorde blaten. Maar dat :on toch immers niet in deze tijd van het aar. In maart en april werden altijd de ammetjes geboren en als het heel vroeg ivas in januari, maar in de Kerstnacht ïad hij het nog nooit meegemaakt. „Ik al het wel gedroomd hebben", mompel- Ie Kors, trok de dekens over zijn hoofd n sliep weer in. Bééééh! Langgerekt klonk het geblaat van een ichaap en het gemekker van een lam- netje. Opeens was Kors klaar wakker. Hij :tapte uit bed, stak de lamp aan en liep op zijn blote voeten naar beneden waar ïjn kleren over een stoel bij de kachel lingen. Haastig schoot hij zijn broek aan, rok de blauwe kiel over zijn hoofd en iep naar het portaal waar zijn klompen tonden. Boven in de koeienstal hing een oude tormlantaarn, welke hij altijd gebruikte wanneer hij in het donker op het erf noest zijn. Hij streek een lucifer aan, draaide het glas omhoog en hield het vlammetje net zo lang bij de pit tot hij lam vatte. Toen schoot hij zijn duffelse jas aan en liep „klos klos" naar de stal deur. Hij schoof de grendel er voor van daan, lichtte de klink op en stapte naar Duiten de koude decembernacht in. De sneeuw knoesterde onder zijn klom pen toen hij, de lantaarn voor zich uit houdend naar de plaats liep vanwaar het geluid kwam. Brrr! Kors rilde even toen er een sneeuwvlok precies tussen de kraag van zijn jas viel. Om de hoek van de oude schapenboet gekomen, hoorde Kors het geblaat op eens vlak bij zich. Hij hield de lamp naar de grond en zag een moederschaap druk bezig een pas geboren lammetje schoon te likken. Voorzichtig tilde hij het jonge leventje op en droeg het op zijn armen naar de stal, op de voet gevolgd door het schaap. Wat was zo'n pas geboren lammetje toch telkens weer een koddig gezicht, precies een knot wol op vier stokken, vond Kors. In de stal gekomen strooide hij wat stro uit en zette het lammetje voorzichtig neer. Weldra vlijde het moederschaap zich naast haar jong neer. Kors keek nog eens of alles in orde was en liep dan de stal uit. Hij blies de lamp uit, hing zijn jas aan de kapstok en kleedde zich in de kamer verder uit. Toen ging hij de trap op en schoof weer onder de dekens. Maar de slaap wilde niet erg komen. Kors moest denken aan het lammetje, dat zojuist in de kerstnacht was geboren. Zo naakt en zo arm was in de kerstnacht de Here Jezus op aarde gekomen en in een stal op wat stro neergelegd. Eigen lijk was Hij ook een lam geweest, het Lam gods, dat de zonde der wereld zou wegdragen. Toen was er zó'n vreugde in de hemel geweest, dat hij er van scheur de, zodat de engelen ruisend naar de aarde waren gewiekt en luid hadden ge zongen: „Ere zij God in de hoogste heme len en vrede op aarde in de mensen van Zijn welbehagen". Kors dacht aan de jaren die hij op de zondagsschool bij juffrouw Kuiper had gezeten. Oei! wat kon die mooi vertellen. Maar het fijnste vond hij toch altijd het kerstfeest, dat in de oude Oosterender kerk werd gevierd. Vlak voor de preek stoel stond een hoge kerstboom waar boven een grote engel hing met een bazuin aan zijn mond. Daar raakte hij nooit op uitgekeken, het leek wel alsof hij zó uit hemel kwam afgedaald. En onder de kerstboom stond een lange witte tafel vol met geschenken, die met rode lintjes waren dichtgeknoopt. Op de houten lijsten boven de banken stonden kaarsjes, in halve met rood vloei om wikkelde aardappelen te branden. Nóg rook hij de geur van de chocolademelk, die in de kerkekamer door de leden van de meisjesvereniging werd klaar ge maakt. En nu was hij oud geworden. Kinderen had hij niet gehad en in de voorbije zo mer was zijn vrouw gestorven, zodat hij nu alleen kerstfeest vieren moest. „Lieve Heer", bad Kors, „ik voel mij zo alleen, stuurt U alstublieft iemand op mijn weg met wie ik kerstfeest vieren kan en komt Gij anders zelf, dan zal het ook goed zijn". „Ho bles! Koest vos!" kalmeerde Kors de twee zware zeeuwse paarden die hij zojuist voor de grote platte wagen had gespannen. Hij zette zijn kameelharen pet met oorkleppen op, trok zijn dikke jas aan en trok twee schapenwollen wan ten over zijn handen. Toen nam hij de teugels in zijn handen, ging voor op de wagen zitten en zette de paarden met het geklak van zijn tong aan. „Dat zal een zware tocht worden, jon gens" praatte hij tegen zijn beide vier voeters, die moeizaam door de sneeuw stapten. Hij moest naar de tien kilometer verder gelegen dennenbossen een koop hout halen, omdat zijn stookhok zo goed als leeg was. Geluidloos reed de wagen over het witte wegdek. Alleen het ge- knoers van de sneeuw onder de wielen was te horen. Hoevele malen in zijn leven had hij deze tocht al gemaakt. Kors wist het zelf niet. Als jongen was hij al met zijn vader mee geweest, die toen bij het Staatsbos beheer werkte. Hij had zelf mogen mee helpen de kleine denneboompjes zetten en nu was het al een heel bos geworden, waar je uren in kon dwalen. Stap, stap, stap. Traag trokken de paarden de wagen door de witte wereld „Een witte kerst", mompelde Kors, „dat willen de mensen altijd graag, dat geeft stemming". Hij begon stijf te worden, liet zich van de wagen glijden en stapte naast de paar den verder. „Terug zal het helemaal een zware reis worden", peinsde hij. Eindelijk reed hij de dennen in en zocht de plaats op waar zijn koop hout moest liggen. Nu, dat was niet zo moei lijk, want hij had het nummer van de koop in zijn zak. Hij mende de paarden om de houtstapel heen en begon de den nenslieten op te laden. Af en toe hield Kors eVen op en rekte zijn leden. Het viel niet mee op zijn leeftijd, hij kon merken dat hij ouder be gon te worden. Met een rooie zakdoek veegde hij het zweet van zijn gezicht. Dan ging hij weer verder. Eindelijk had hij al het hout er opgeladen. Hij gooide er een lijn overheen en bond die onder aan de wagen vast. Hij nam de teugels in zijn hand èn naast de wagen lopend leid de hij de paarden door het dennenbos. De wagen kreunde onder de zware last en het lederen paardentuig hoorde hij kraken. De damp sloeg van de paarden af. Toen de wagen het mulle karrenspoor had verlaten klom Kors er boven op en dook diep in de kraag van zijn jas. Juist waar het dennenbos ophield en het open land begon zag Kors plotseling een wandelaar aan de kant van de weg staan, die zijn stok omhoog tilde. „Je doet me schrikken, maat", sprak Kors, terwijl hij de paarden inhield. „Waar kom je vandaan?" vervolgde hij, toen hij zag dat de man geen Tesselaar was. „Van ver weg, ik zoek vannacht een onderdak", klonk het zachte antwoord. Kors schoof een weinig op en sprak „Kom maar naast me zitten en breng de nacht bij mij door, God heeft je gezon den". Verwonderd keek de vreemdeling de schapenboer aan. „Ik heb vannacht gebeden of God mij iemand wilde sturen om kerstfeest met mij te vieren" verduidelijkte Kors en zo niet, of dan de Heiland zelf mijn gast wilde zijn, en nu heeft hij mijn gebed al verhoord". Plotseling zakte de wagen met één wiel in een diep karrespoor. Kors sprong van de wagen en zette de paarden met een luid „vort jongens" aan. Maar hoe de dieren zich ook inspanden er was geen beweging in de wagen te krijgen. Ook de vreemdeling was van de wagen af geklommen. „Zal ik er mijn schouder onder zetten?" vroeg hij vriendelijk. Kors nam hem eens van het hoofd tot de voeten op en sprak dan: „dat zal je niet meevallen". „Zet de paarden maar aan, we zullen het proberen" was alles wat de ander zei en gelijk schoof hij zijn schouder on der de zware last. Wonder boven wonder kreeg het wiel vat op de harde grond en even later stond de wagen weer midden op de weg. „Nou geloof ik zeker dat God je ge stuurd heeft, hoe had ik hier anders van daan moeten komen" sprak Kors vurig. De ander knikte begrijpend. „Ik spreek misschien wel vreemde taal" vervolgde Kors toen ze weer op de svagen waren gezeten, „maar voor mij is God een werkelijkheid. Wanneer ik de mensen vaak hoor praten over de kerk en de leer dan denk ik wel eens, waarom praten jullie niet over de Heiland zelf. wat hij voor je is en voor je doet. Al dat gepraat geeft zo vaak ruzie en het verwijdert vaak meer dan dat het bindt". Het was heel stil op de wagen toen Kors was uitgepraat. Alleen het gekraak van de wielen werd gehoord. Toen ze Oosterend binnen reden bran den de lantaarn reeds. „Wonderlijk", dacht Kors, „ik heb er niet eens erg in gehad dat het al zó donker is en dat de paarden niet één maal hebben gerust. Toen zij het erf opreden sprong hij van de wagen en mende de paarden langs de schapenboet, die naast de boerderij stond. Hier spande hij de paarden uit, bracht ze in de stal en voorzag ze van voer en water. „Ziezo, we zijn ii) veilige haven", lachte hij en ging de vreemdeling voor het huis in. Toen hij de lamp had ont stoken, schoof hij een stoel bij de tafel en sprak: „Neem plaats dan zal ik intussen even theewater opzetten" en gelijk liep hij naar de keuken. Even later keerde hij terug en begon de tafel te dekken. Dat was gauw gebeurd. Twee borden, twee messen en twee kop en schotels. Maar eerst spreidde hij een wit tafellaken uit. Midden op de broodschaal lag een wit- gepoederd krentenbrood met een rood lint er omheen, waartussen een takje hulst stak. Dat had zijn vrouw ieder jaar zo gedaan en Kors wilde van deze ge woonte, die hem dierbaar geworden was, niet afwijken. Weldra stond de thee op het lichtje en nam ook hij plaats achter de gedekte tafel. Toen de maaltijd was beëindigd nam hij een oude Statenbijbel van de kast en las het kerstevangelie naar de beschrij ving van Lucas. „Dit is toch maar het ware kerstfeest", sprak hij terwijl'hij de Bijbel sloot. Een kerstboom is wel mooi maar het is niet alles. Lekker eten is fijn maar later krijg je opnieuw trek. Rood licht en wit besneeuwde straten geven wel stemming maar als het voor bij is zit je met dezelfde zorgen. Het enige dat blijft is de Heer zelf, in leven en in dood. Vannacht is er een lammetje bij me geboren, maar meer dan dat is het Lam van God wiens geboortefeest wij nu vieren.Beiden zwegen, alleen het getik van de oude Friese hangklok werd gehoord. Opeens werd het licht, verblindend licht in de kamer. De vreemdeling was plotseling verdwenen en op zijn plaats zat een stralende gestalte, die zegenend zijn handen ophief. Kors zag in iedere hand het lidteken van een nagel en wist, dat het de Heer zelf was, die tegenover hem zat. Daarom had hij de wagen zo makkelijk uit het karrespoor getild en daarom waren de paarden niet moe geworden en had hij geen last van de duisternis gehad. „Heer, zijt gij het?" stamelde Kors. „Ja Kors, je gebed is verhoord, wij zullen samen kerstfeest vieren, nu en altijd". „Mijn Heiland", was alles wat Kors kon zeggen. Toen verdween het licht en was de plaats aan tafel leeg. Kors ontwaakte door het slaan van de kerkklok. Door het dakraam zag hij de sterren aan de hemel schitteren. Dus hij had het allemaal gedroomd?! De tocht naar de dennen en de terugreis met de vreemdeling. Maar hij had de Heiland toch duidelijk horen spreken en zeggen, dat zij samen kerstfeest zouden vieren, altijd. Weer werd het licht om hem heen en hij hoorde gezang, dat van heel ver tot hem kwam. Luider werd het, steeds luider. Andermaal sloot Kors de ogen, maar nu voor altijd. Toen te middernacht de kerstklokken begonnen te luiden behoefde hij niet al leen kerstfeest te vieren. Zijn gebed was verhoord, hij zou het vieren met Zijn Heer, die hem thuis had gehaald. De volgende morgen vonden de buren Kors dood op bed met een hemelse glans op zijn gelaat. En in de stal blaatte een schaap en mekkerde een lammetje. EINDE. VASTSTELLING UITBREIDINGSPLAN IN-HOOFDZAKEN GEMEENTE TEXEL. INTREKKING UITBREIDINGSPLAN- IN ONDERDELEN „SCHILDERWEG" Het Hoofd van het gemeentebestuur van Texel brengt ingevolge het bepaalde in artikel 37, vierde lid, van de Woning wet ter openbare kennis, dat Gedepu teerde Staten van Noordholland hebben goedgekeurd: 1. bij hun besluit van 11 december 1957, nr. 247, het raadsbesluit van 30 november 1956, nr. XX B, tot vaststelling van een uitbreidingsplan-in-hoofdzaken voor de gemeente Texel; 2. bij hun besluit van 11 december 1957, nr. 244, het raadsbesluit van 15 maart 1957, nr. 24, tot intrekking van het uit- breidingsplan-in-onderdelen „Schilder- Weg" met de bijbehorende bebouwings voorschriften Het door Gedeputeerde Staten goed gekeurde uitbreidingsplan-in-hoofdzaken ligt in uitvoerige kaarten ter gemeente secretarie voor een ieder ter inzage. Binnen één maand na heden kunnen belanghebbenden, die zich met bezwaren tot de gemeenteraad hebben gewend bij Hare Majesteit de Koningin beroep in stellen tegen het verlenen van bovenge melde goedkeuringen. Texel, 24 december 1957. Het Hoofd van het gemeentebestuur voornoemd, C. DE KONING. De 21ste december van het jaar 1957 zal in de geschiedenis van de Hervormde gemeente van Den Hoorn als een dag van historische betekenis worden beschre ven, want op die datum toch mocht zij na een grondige, veel tijd en geld ver gende restauratie haar fraaie kerk weer in gebruik nemen. Een grote dag voor de Hervormde gemeente van Den Hoorn, voor héél Den Hoorn, waar tevens een zeer geslaagd, maar door de tand des tijds bedreigd bouwwerk, voor algeheel verval behoed is geworden, en feitelijk is dit kerkje een van de mooiste monumentale gebouwen van ons eiland. Wij meldden vorige week de datum waarop het kerkje weer in gebruik zou worden genomen en maandagavond heeft heel Nederland daarvan kennis kunnen nemen door middel van de A.N.P.- nieuwsdienst, die dit heugelijke feit, zo wel op de telex als over de radio ver spreid heeft. De zon stond met gulle stralen te schitteren op de witte toren toen de grote dag was aangebroken, het was alsof na het verwerken van die zee van problemen en probleempjes, het ineens allemaal anders, prettiger was geworden. Ja, het was zo ver en er waren aan het uitspansel zelfs geen wolken of frag menten van wolken te vinden! Er zijn uiteraard nog wel wolkjes, maar dat geldt enkel het financiële gedeelte en waar de gemeente al zó ver gevorderd is, dankzij taaie volharding, behoeft heus niet aan het algehele gunstige eindresul taat te worden getwijfeld! Over het financiële gedeelte is zaterdag heel wei nig gezegd, in ieder geval niet gewaagd van het stadium waarin men financieel gezien thans verkeert. Geen wonder: er was enkel intense vreugde over het feit, dat het grote werk voltooid was, vreugde met een Soli Deo Gloria! De gemeente vindt weer schuil en schut in het als gloednieuw tevoorschijn gekomen kerkgebouw, dat o.l.v. architect C. W. Rooyaards, Schoorl, door de firma Gebr. De Graaf en A. Boon, Enkhuizen, uitvoerder de heer E. Wolbers, is geres taureerd, en geworden tot een gebouw, dat zowel ten aanzien van het intereur als het exterieur van de kunde der bouw meesters getuigt. (Zie over deze werk zaamheden ook het volgende artikel). 21 december 1957, ja een grote dag, waarvoor niet alleen op het eiland, maar ook aan het vasteland veel belangstelling bestond, waar velen van daar naar Texel kwamen om de overdracht en inwijding bij te wonen. Vier dames uit Den Hoorn, getooid in oud-Texelse klederdracht, waren op het havenplein present om reliëf te geven aan het welkom tot de gasten, die met de boot van 10.45 uur uit Den Helder waren overgekomen. De overdracht Om twaalf uur begon de samenkomst, waarin de kerk zou worden overge dragen. Het fanfarekorps van Den Hoorn „Door Eigen Kracht", directeur de heer U. D. Bousma, opende met een Ambro- siaans lofgezang. Hierna werd het woord gevoerd door burgemeester C. de Koning, die voorzitter van de restaura tiecommissie is, die in zijn welkomst woord een bijzonder woord richtte tot mr. R. Hotke, vertegenwoordiger van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarnemend hoofddirec teur van Monumentenzorg, die reeds eer der zijn grote bewondering te kennen had gegeven over hetgeen hier tot stand is gekomen. Ook de aanwezigheid van de heer Friedhof, vertegenwoordiger van de Rijkscommissie voor de monumentenzorg, was spreker een grote voldoening. „Het zelfde geldt voor U, meneer van Iperen; ae betekenis van Uw optreden als rayon architect voor de rijksdienst voor de monumentenzorg voor dit kerkje is inge wijden voldoende bekend". Spreker richtte zich eveneens in har telijke bewoordingen tot mr. G. A. J. ter Linden, vertegenwoordiger van de Ge nerale Synode der Herv. Kerk, secretaris van de Bouw- en Restauratiecommissie; tot de heer Van der Walk, vertegenwoor diger van de orgelcommissie van de Herv. Kerken en van de Ver. van Ned. Kerkvoogdijen; tot de heer Pijnacker, vertegenwoordiger der Prov. Kerkvoog dij, tot de leden van het comité van aan beveling, het college van B. en W. van Texel, de predikanten van de Hervormde en Doopsgezinde gemeenten op Texel, de oud-predikanten van Den Hoorn, de ker keraden van de Herv. en Doopgez. ge meente en van de R.K. Parochie op Texel. Ook de afgevaardigden van de ge meenschappelijke polders, van Staatsbos beheer en van de Hoornder verenigingen en last but not least, de architect, de heer C. W. Royaards en de uitvoerders. (Hoofduitvoerder was het Restauratie- bedrijf Gebr. De Graaf en A. Boon, Enk huizen, uitvoerder van deze firma is de heer E. Wolbers; de onderaannemers wa ren: firma Van Vulpen, Utrecht, orgel bouw, Bannink, Borculo, stoelen, firma Bakker's Ijzerhandel, verlichting en ver warming; firma J. J. Vonk, schilder werk; J. Broeders, Vught, leiwerk en bliksembeveiliging, G. de Wit, sanitair en waterleiding, S. Heegstra, Wartena, smeedwerk red). Het is mij, zo vervolgde burgemeester De Koning een positief voorrecht geweest voorzitter van de restauratiecommissie te mogen zijn. Ook al omdat ik zelden zoveel goede samenwerking en zoveel begrip heb ontmoet. Ik wil niet nalaten de Hoornder gemeenschap hiervoor een afzonderlijk compliment te maken. Met de hoop, dat de kerk op deze wijze haar plaats in de Hoornder gemeenschap zou mogen behouden, beëindigde spreker zijn welkomstwoord. Nadat de aanwezigen o.w. wij ook de heer Giethoorn opmerkten, twee liederen van „Wilt heden nu treden" hadden ge zongen werd het woord gevoerd door architect Royaards, die opmerkte dat op dit heugelijke moment verschrikkelijk lang gewacht was. Er zijn momenten ge weest, waarin wij sterk gingen twijfelen aan het door ons gekoesterde plan en ons afvroegen of wij de restauratie ooit zou den beleven! 13 jaar geleden mocht ik het eerste contact hebben met de heer N. Kikkert, die door de kerkvoogdij ge machtigd was om zich met mij in ver binding te stellen en die mij met zeer hartelijke belangstelling zoveel steun gegeven heeft. Toen de oorlog voorbij was, moest zoveel worden herbouwd, dat aan restauratie van de kerk voorlopig niet te denken viel. Toen de tijd-met- mogelijkheden aanbrak hadden wij het geluk iemand te bezitten, die bij die gunstige wind bovendien wist hóe men een schip moet besturen: wij zijn ds. Van Rhijn erg dankbaar voor de wijze waarop hij dit werk ter hand heeft genomen en met zijn niet aflatende energie heeft hij niet gerust voordat het eindresultaat be reikt was. Ik ben er ook dankbaar voor, dat het mij gegeven is geweest mij voor het behoud van dit wondermooie kerkje te mogen inspannen. Ik dank de kerk voogdij voor deze mooie opdracht en het in mij gestelde verti ouwen. De samen- (Zie verder pagina 2) - HINDERWET Ter inzage legging verzoek om vergunning Burgemeester en wethouders van Texel brengen ter openbare kennis, dat ter secretarie dier gemeente ter inzage iigt een van de vereiste bijlagen voor zien verzoek om vergunning ingevolge van J. C. Rab in Brandstoffen en Bouw materialen N.V. te Den Burg, Kantoor- straat 10-12 tot het uitbreiden van de opslagplaats voor aardolieprodukten, waarna gebezigd zullen worden 1 gas- olietank van 100 m3, 1 petroleumtank van 80 m3 en 2 carburinetanks van elk 12 m3, alsmede 3 aftappompen, aange dreven door in totaal 3 elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 15 pk in het perceel plaatselijk gemerkt Oude- schild, nabij de haven, kadastraal bekend gemeente Texel, sectie D, nr. 3606; En van de heer Minister van Marine te 's-Gravenhage tot het oprichten van een schietinrichting op het perceel plaat selijk gemerkt De Hors kadastraal be kend gemeente Texel, sectie G, nr. 218. Voor een ieder bestaat gelegenheid schriftelijk bezwaren in te brengen bij het gemeentebestuur tot uiterlijk 29 december 1957. Voorts heeft ieder de gelegenheid ln persoon of bij gemachtigde mondeling bezwaren in te brengen in een openbare zitting ten gemeentehuize op zaterdag 4 januari 1958 te 11 uur. Zij, die niet in persoon of bij gemach tigde op bovenbedoelde zitting zijn ver schenen, zijn niet gerechtigd tot beroep. Degenen echter, die tijdig schriftelijk bezwaren hebben ingebracht en niet op de zitting zijn verschenen, zijn wel tot beroep gerechtigd, indien zij niet woon achtig zijn in deze gemeente. Texel, 18 december 1957, Burgemeester en wethouders voornoemd, De Burgemeester, C. de Koning Dt Secretaris, P. Beemsterboer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 1