Vijftig jaar geleden werd de aanbesteding gehouden voor de bouw van een nieuw „Gesticht van Weldadigheid" Raadsel in Nijmegen U REIST f; Huize „Irene" beslaat binnenkort een halve eeuw KOSTWINNERSVERGOEDING EN VRIJSTELLING WEGENS KOSTWINNERSCHAP De aandacht wordt gevestigd op de volgende bepalingen omtrent de kost winnersvergoeding, ter zake van het ver blijf in werkelijke dienst van dienstplich tigen en op de mogelijkheid om voor vrij stelling wegens kostwinnerschap in aan merking te komen. Meent men, na ken nisneming van de hieronder volgende uiteenzetting, voor vrijstelling wegens kostwinnerschap dan wel voor kostwin nersvergoeding in aanmerking te komen, dan wende men zich daartoe bij voorkeur mondeling tot de gemeentesecretarie. Men gelieve er echter rekening mede te houden, dat een aanvraag om vrijstelling wegens kostwinnerschap dient te geschie den binnen 14 dagen na ontvangst van de oproeping ter inlijving. Een aanvraag om toekenning van kostwinnersvergoeding dient te geschieden ongeveer 4 weken vóór de opkomst in militaire dienst of zo spoedig mogelijk (binnen 10 dagen) na dat de gezinsinkomsten zodanig zijn, dat het recht daarop is ontstaan. Wie voor vrijstelling wegens kost winnerschap in aanmerking komt Vrijstelling wegens kostwinnerschap kan worden verleend aan de dienstplich tige, die op het tijdstip, waarop hem de oproeping ter inlijving is toegezonden, enig of hoofdkostwinner is, tenzij hij, ge huwd zijnde, geen kinderen te zijnen laste heeft. Als hoofdkostwinner wordt aange merkt de ingeschrevene wiens werkelijke bijdrage in het gezinsinkomen ten minste het dubbele bedraagt van het totaal van de overige gezinsinkomsten vastgesteld overeenkomstig de kostwinnersvergoe dingsregeling. Indien het een kostwinner betreft voor andere personen dan de echtgenote en de kinderen, wordt als bijdrage in de gezins inkomsten tea hoogste het bedrag in aan merking genomen, dat volgens de kost winnersvergoedingsregeling als inbreng van de militair wordt aangemerkt. Wie voor kostwinnersvergoeding in aanmerking komt Kostwinnersvergoeding kan worden toegekend t.a.v. de dienstplichtige, door wiens verblijf in werkelijke dienst de totale gezinsinkomsten met inbegrip van eventuele kinderbijslag berekend overeenkomstig de ter zake geldende voorschriften (zie in dit verband ,,Hoe het gezinsinkomen wordt berekend") terug lopen beneden de hieronder genoemde bedragen: a. voor gezinnen met minder dan 7 personen: bij één persoon 86, bij twee personen 92, bij drie personen 98, bij vier personen 104, bij vijf personen 110, bij zes personen 116, b. voor gezinnen met 7 of meer personen 17,50 per achterblijvend gezinslid Hier van zijn uitgezonderd de niet bij het gezin inwonende kinderen, wier kosten van levensonderhoud niet ten laste van het gezin komen. Ter bepaling van het aantal gezinsleden wordt de dienstplich tige zelf niet medegerekend. Is hij echter de oudste in leven zijnde zoon en behoren verder tot het gezin nog ten minste 4 kinderen, die jonger zijn, dan wordt hij wél medegerekend. Zijn er twee zoons tegelijk voor eerste oefening als dienstplichtige in werkelijke dienst, dan wordt geen van beiden als gezinslid medegeteld, daar in dit geval een andere, gunstiger bepaling geldt, n.l. dat de onder a en b genoemde maxima dan met 25°/o worden verhoogd. Geen vergoeding wordt toegekend, in dien de dienstplichtige vóór zijn opkomst geen eigen inkomsten uit beroep of be drijf had en ook nimmer heeft gehad, tenzij hij kan aantonen, dat hij, indien hij niet in werkelijke dienst was, een inko men zou kunnen genieten. Hoe het gezinsinkomen wordt berekend De inkomsten uit een dienstbetrekking worden berekend naar het brutobedrag, verminderd met eventuele pensioenpre mie. Buiten beschouwing worden gelaten gratificaties en nieuwjaarsfooien, de gel delijke waarde van vakantiebons en ne veninkomsten, welke niet meer dan 4, per week bedragen. Bij de bepaling van het totale gezinsinkomen worden de bruto-inkomsten van de tot het gezin behorende broers of zusters slechts voor 60% medegerekend. Indien een inwonen de broer of zuster van de dienstplichtige FEUILLETON door G. PLANTEMA 20. Terwijl Ernst de trap af rende, keek de inspekteur mej. Uescu onderzoekend aan. „Werd er verder nog wat gezegd, dat uw aandacht trok?" „Ze praatten over Van der Zuyden en dat die wat ontdekt had, waardoor zij be dreigd werden. Maar ik begreep niet, waar zij het over hadden. En toen ik wist, dat Dupont de moordenaar was, werd ik zo bang, dat ik heel stil in het hokje bleef zitten. Ik was zo angstig, dat ik bijna niet meer kon luisteren naar wat ze zei den". „Dat was dus vanmiddag", stelde Sven vast. „Hoe weet U, dat ze er op uit waren om u te doden?" „Ze hadden ontdekt, dat ik hun gesprek gehoord moest hebben. Weet u, na dat gesprek gingen ze weg en ik ging zo vlug mogelijk naar mijn kamer om me te verkleden. Maar toen ik beneden kwam, keken ze mij argwanend aan, want ze dachten, dat ik was uitgegaan. Ik kan me dat verbeeld hebben, omdat ik bang was. Misschien heeft mijn angst hun aandacht getrokken. Ik ging vroeg naar boven en zei, dat ik hoofdpijn had. Tante ging daarna uit. Om elf uur liep ik net over de gang, toen het dienstmeisje naar bed ging. Ik werd door een voorgevoel ge drongen om een praatje met haar te ma ken en toen vertelde ze, dat de heren bij haar gevraagd hadden, waar ik in de middag was geweest. Ze had gezegd, dat ik in het laboratoriumhokje was geweest RECREATIELEIDER Wij lezen in de Begroting 1959: Reeds geruime tijd wordt de aanstel ling van een recreatieleider ten behoeve van de seizoengasten als een behoefte aangevoeld. Een dergelijke door de gemeente aan te stellen kracht zal in de seizoenmaanden bij de plaatselijke VVV gedetacheerd kunnen worden, ten einde voor deze organisatie de veel om vattende recreatietaak gedurende de pe riode 15 mei-15 september op zich te kunnen nemen. Particuliere bedrijven zullen desgewenst eveneens over de capa citeiten van de aan te stellen kracht kun nen beschikken, uiteraard tegen betaling. De taak van de functionaris zal ten dele in het organisatorische en ten dele in het cultureel-pedagogische vlak liggen. De functie zal uiteraard moeten groeien, ter wijl de capaciteiten van de aan te stellen kracht veelzijdig zullen moeten zijn. Het ligt in het voornemen de kracht buiten de siezoenmaanden aan te stellen als jeugd leider, te detacheren bij de „Stichting Cultureel Werk Texel". Het is de bedoe ling de kracht per 15 mei 1959 aan te stellen met o.m. als taak: kadervorming van de plaatselijke jeugdleiding en het verrichten en opzetten van gespeciali seerd jeugdwerk in die plaatsen van het eiland, waar thans het jeugdwerk onvol doende aantallen jeugdigen bereikt. VERBREDEN VAN DE KOGERWEG Hierover meldt begroting 1959: Voor het verbreden van 4.50 m. tot 7 m. van het gedeelte van de Kogerweg vanaf het Gerritslanderdijkje tot aan het dorp De Koog over een lengte van 3300 meter, wordt een bedrag geraamd van 400.000,Tevens zal het bestaande weglichaam van 12 m. worden verbreed tot 24 m zoals dit in het uitbreidings plan is aangegeven. De bestaande Koger weg heeft een zwakke fundering en is daardoor verzakt. Gelijk met de verbre dingswerkzaamheden zal hierin worden voorzien. Voor de aankoop van de beno digde grond, het verrichten van het grondwerk, het aanbrengen van de fun dering en de deklaag zal het geraamde bedrag nodig zijn. Het intensieve ver keer op de Kogerweg vooral in het zo merseizoen maakt het zeer noodzakelijk de beoogde verbreding tot stand te bren gen. Het eerste gedeelte van de Kogerweg vanaf Den Burg tot aan het Gerritslan derdijkje heeft reeds een breedte van 7 meter, terwijl de in het najaar aan te leg gen weggedeelten die op de Kogerweg aansluiten en t.z.t. zullen deel uitmaken van de z.g. Pontweg eveneens een breedte zullen hebben van 7 meter. In het belang van de verkeersverbetering wordt de thans voorgestelde wegverbreding zeer belangrijk geacht. Opgemerkt wordt nog, dat de kapitaalslasten zullen kunnen worden gedekt door uitkeringen uit het wegenfonds voor de secundaire wegen. De afschrijvingstermijn is op 20 jaar ge steld. ernstige trouwplannen heeft, hetgeen moet kunnen worden aangetoond met het bezit van een enigszins belangrijk spaar tegoed of met reeds aangeschafte huis houdelijke artikelen, kan de burgemees ter aan de minister het voorstel doen om de bruto-inkomsten van deze broer of zuster slechts voor 40% mede te rekenen. Indien er in een gezin buitengewone uitgaven zijn in verband met ziekte of andere bijzondere omstandigheden, dan kan de burgemeester aan de minister voorstellen om ter zake een aftrek op de totale gezinsinkomsten toe te staan. Door wie dc aanvraag moet geschieden Voor gehuwden: door de militair zelf of door dienst echtgenote. Voor ongehuwden: door de militair zelf, door diens vader of moeder, of door een meerderjarige broer of zuster van de militair. Waar de aanvraag moet geschieden Een aanvraag om kostwinnersvergoe ding kan worden ingediend ten gemeen tehuize, afdeling militaire zaken, onder overlegging van bewijsstukken betreffen de de bruto-inkomsten van uzelf en uw gezinsleden, (b.v. belastingbiljetten, loon zakjes, werkgeversverklaringen e.d.) Boven aangegeven regeling is in over eenstemming met de voorschriften zoals deze gelden vanaf 30 maart 1958. Texel, 20 augustus 1958. De burgemeester van Texel, C. DE KONING om te werken. Toen ik dat hoorde, ben ik naar mijn kamer gegaan en ik trok deze overall aan. Ik wist zeker, dat ze zouden proheren mij dood te maken of op een andere vreselijke manier te verhinderen, dat ik iets zou vertellen van wat ik ge hoord had. Ik dacht, dat ik in een overall beter uit de voeten zou kunnen. Ik sloop de trap af en hoorde, dat zij in de lees kamer zaten te praten. Toen ben ik er in geslaagd, buiten te komen, maar ze moe ten mijn vlucht bemerkt hebben, want U weet zelf, dat ze al gauw achter mij aan zijn gekomen. Die hond is van Dupont. Hij heeft het beest altijd bij zich. Waar zouden ze nu zijn?" „Dat zal de Nijmeegse politie wel ont dekken", stelde de inspekteur haar ge rust. „Maar waarom bent U niet dadelijk het huis uitgegaan, toen u dat wist van die moorden?" „Ik heb er niet aan gedacht", bekende mej. Ilescu een beetje beschaamd. „Ik was zo bang, dat ik eigenlijk niet eens kon denken. Maar toen ik vanavond van het dienstmeisje hoorde, dat zij naar mij geïnformeerd hadden, wist ik ineens, dat ik moest vluchten". „En waar was U van plan heen te gaan?" „Ik wou^lleen maar het huis uit. Ver der had ik nog niet nagedacht. Ik ge loofde, dat ik in het bos veilig zou zijn. Maar ik werd zo gauw moe, dat ik niet ver gekomen ben. Ik liep in het begin veel te hard" en ik had mijn voet een beetje bezeerd, toen ik over het prikkel draad klom". „De politie rukt dadelijk uit", kondigde Ernst Verhagen aan. „Toevallig was in- In haar nummer van zondag 26 juli 1908 schrijft de redactie „voordat de hands des sloopers zich er zoude aan slaan, brachten wij nog een bezoek aan het gebouw, dat zoo tal van jaren dienst heeft gedaan om huisvesting te verschaf fen aan de zoodanigen die door ouderdom of achteruitgang van zaken of ook wel om andere reden een beroep moesten doen op de weldadigheid van gemeente of burgerij. En 't moest ons blijken dat hier geen weeldewerk wordt verricht, waar dit ge bouw aan de hand des sloopers wordt prijs gegeven. Zooals het daar stond ver wekte het bij ons eene pijnlijke gedachte, te moeten bedenken, dat wellicht nette menschen in de droeve noodzakelijkheid zouden hebben kunnen komen in zulk 'n woning te worden opgeborgen. Want wat woning betreft, valt er zeker niet veel meer van te zeggen. Het nieuwe gebouw zal bevatten een flinke woonkamer voor de mannen en vrouwen (welke kan worden gescheiden), slaapkamer voor vrouwen en idem voor mannen, ziekenkamer, keuken, magazijn, kelder, zoomede kamer voor bestuur en woonvertrekken voor den Vader en de Moeder. Verder merkten wij in de in deeling nog op een zestal kleine kamer tjes, welke vermoedelijk ten dienste van gehuwde personen of voor mogelijk al- leenwonenden zullen worden benuttigd. Naar wij vernamen bestaat de bevolking van het Gesticht uit 12 verpleegden (acht mannen en vier vrouwen), doch het laat zich aanzien dat bij het tot stand komen der nieuwe inrichting dat getal wel eeni- ge vermeerdering zal ondergaan. In de raad Op 15 april 1908 besloot de gemeente raad met algemene stemmen „in begin sel over te gaan tot de bouw van een nieuw gesticht". „Van het Algemeen Armbestuur was bericht ontvangen dat het gebrek aan af zonderlijke vertrekjes zich steeds drin gender doet gevoelen en het gebouw fei telijk totaal ongeschikt is voor het doel niet alleen, doch zooals het thans is in ieder geval zeer belangrijke reparaties noodig heeft. B. en W. zijn het geheel met genoemd bestuur eens, ook zij achten het gebouw ongeschikt. De noodzakelijke reparaties zouden naar raming 300,kosten en meer vertrekjes kunnen niet worden bij gebouwd, terwijl de muren ongeschikt zijn om er een verdieping op te bouwen, zoodat het gebouw dan toch nog onvol doende blijft. Maar rationaal achten B. en W. het een nieuw gebouw te zetten, te vens beter ingericht voor ziekenverple ging, dat bij besmettelijke ziekten en wanneer afzondering der patiënten noo dig is, ook dienst kan doen. De kosten hiervan worden geraamd op 8000, Op het oogenblik (1908) zijn er slechts 11 verpleegden, wanneer echter een nieuw gebouw is verrezen, zal ook meerdere ge legenheid zijn voor opname. Het aantal kamertjes zal van twee tot zes stijgen, verder zal de beschoten kap gelegenheid geven zoo noodig nog meerdere kamer tjes er bij te maken. Dank zij de goede uitstekende zorgen van den tegenwoordige vader en moeder in het gesticht, ziet het er tegenwoordig ondanks alles nog vrij goed uit. De heer Zijm meent ook, dat het ge bouw met meer goed te maken is, vraagt spekteur Broekman zelf op bureau". „Mooi zo", zei Ohlquist tevreden. „Dan wachten wij hier kalmpjes af, wat er ver der gebeurt". Op dat ogenblik werd er hard aan de bel getrokken. Mej. Ilescu schrok er zo van, dat ze van haar stoel opsprong. „Daar zijn ze!" riep ze angstig. „Ik geloof niet, dat moordenaars hun komst zo rumoerig aankondigen", gaf Sven te kennen. „Maar het is het beste, de veiligheid in acht te nemen. Ernst, ga jij aan de voorkant uit een bovenraam even vragen, wie er is. Mr. Verhagen stond rustig op. Zijn vrouw keek echter een tikje bezorgd, stond ook op en ging met haar man de kamer uit. In de kamer bleef het even heel stil. Sven Ohlquist stak een sigaret op en zat daarna aandachtig het gezicht van de Roemeense te bestuderen. Zij scheen zo zenuwachtig te zijn, dat zij dit nauwelijks bemerkte. Ze zat weer op haar stoel, enigszins in elkaar gedoken, beide handen tot vuisten geklemd en tuurde onafgebroken naar de deur, alsof ze geloofde, dat ieder ogenblik Dupont en Jörgensen daar zouden staan, met een pistool of een mes in de hand. Inspekteur Ohlquist keek peinzend. Het gezicht van mej. Ilescu, van een bijna klassieke schoonheid, gewoonlijk gereserveerd, en iets te hooghartig voor een meisje van haar leeftijd, vertoonde, nu er af en toe een zenuwtrekje op zichtbaar werd en de donkere ogen ingespannen staarden, een uiterst temperamentvol, hartstochtelijk karakter! En vreemd vond hij 't maar ondanks het feit, dat vrees domineerde, was er toch een eigenaardige vastbera- of gerekend is op de gebruikswaarde van de afbraak van het oude gebouw en zou er wel voor zijn een volgend jaar te be sluiten tot vernieuwing. Spreker brengt verder een eresaluut aan den vader en moeder in het gesticht, voor hun groote netheid en goede zorgen. De voorz. merkt op, dat de bedoeling is nog dit jaar tot de bouw van een nieuw gebouw over te gaan en wel zoo spoedig mogelijk. Ook de heer Over meent, dat dit spoe- die moet geschieden, aangezien men an ders toch verplicht is groote reparaties aan het oude gebouw te doen. De heer Zijm meent, dat dit niet noodig is en het water op de plaatsen waar het lekt wel kan worden opgevangen. De heer Dros meent ook, dat het oude gebouw niet meer kan worden hersteld. De heer Mets vraagt, waar het nieuwe gebouw zal moeten worden geplaatst. Op de plaats van het oude of niet, waarop de voorzitter antwoordt, dat dit later nog wel kan worden bepaald. De heer Dik kers zou het wel wat dichter aan de straat wenschen, terwijl de heer Zijm het, met het oog op rust en stilte, het liefst op de oude plaats zag". Tot zover het verslag anno 1908. Op dinsdag 21 juli 1908 vond de aan besteding plaats. Ingekomen waren 12 inschrijvingsbiljetten R. van Os, Den Helder, ƒ8947,— ƒ210,—; T. v.d. Sterre, Den Helder, 8785, 200,H. Springer, Den Helder, 8675,240,Jan Veen, Oudeschild, 8590,260,J. van Wessem, Den Burg, 8579,— 250,—; L. van Os, Den Helder, 8489,A. Krijnen, Den Hel der, 8479,195,J. Steenman, Den Helder, 8165,J. Koorn, Den Burg, 8040,245,Joh. Schagen, Den Burg, 8010,— 247,—; L. Bruin, Den Burg, 7994,— 237,—; P. J. Zoetelief, Den Burg, 7560,— 184,—. Met het achter de inschrijvingssom vermelde bedrag wordt de inschrijving verhoogd, wanneer verglaasde pannen moeten worden gebruikt. Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, de heer P. J. Zoetelief. Per 1 december 1908 moest het werk volledig worden opge leverd. De inwijding Vrijdag 12 februari 1909 vond de in wijding van het nieuwe gebouw plaats. Hierbij waren aanwezig het college van B. en W., enige leden van de gemeente raad, de Gemeente-Secretaris, de heer Ruibing, alsmede „H.H. Regenten en Dames Regentessen over deze instelling en de Secretaris van dat College". Ook waren uiteraard aanwezig de Vader en Moeder van het tehuis, de bouwmeester, de heer Krijnen, de aannemer en uitvoer der van het werk, de heer P. J. Zoetelief, en de gemeente-opzichter, „ook de pers was hierbij uitgenodigd, waarvoor onze dank". Burgemeester Hiddingh zei o.a. „De eenstemmigheid waarmede de Raad on zer gemeente besloot een zoo groot be drag voor den bouw van deze inrichting beschikbaar te stellen, getuigt mede van naastenliefde en wordt ten zeerste op prijs gesteld. Spreker noemde deze in richting een sieraad voor onze Gemeente. Het gebouw getuigt van bekwaamheid van de architect, evenzoo verdient de aannemer een woord van lof en waarde- aenheid op haar gezicht te lezen. „Vreemd", zei mr. Ernst Verhagen,, die de kamer weer binnenkwam, „er staat niemand bij de voordeur. En ik kan ook niet horen,, of er iemand misschien in de tuin rondloopt". „Ze zijn het!" riep de Roemeense opge wonden. „Oscar heeft ze hierheen ge bracht! Nu sluipen ze zeker om het huis". „Kalmpjes aan!" beval Sven. ,.Het is natuurlijk niet onmogelijk, dat het de twee moordenaars zijn, maar zolang ze buiten blijven, doen ze ons geen kwaad. En de Ngmeegse politie zal dadelijk hier zijn. Dat hebt u toch van mr. Verhagen gehoord". Hij stond van zijn stoel op en ging de kamer uit. Else Verhagen, die haar man nog niet gevolgd was, bleek voor het open raam te staan aan de voorkant van het huis. De inspekteur ging naar haar toe. „Geen onraad bemerkt?" vroeg hij fluisterend. „Niets", luidde het antwoord. „Ik denk eigenlijk, dat de mensen, die aan de bel trokken, om de een of andere reden met een weggegaan zijn". „Het zou me niet verwonderen, als ze daar gingen", zei Sven. Hij had zich voor over uit het raam gebogen en nu wees hij op een lichtschijnsel, dat eensklaps zicht baar werd. Een auto verliet de tuin van de Nabarescu-villa, zwenkte de weg op en begon in steeds sneller vaart in de richting van de stad te rijden. De rode achterlichten waren nog flauwtjes in de verte zichtbaar, toen een krachtige licht bundel te zien kwam. Een grote auto stoof naderbij en de wagen stopte met WIJ EN DE NAASTE ANNO 1908 EN ANNO 1958 Reeds is voor het fonds Uitbreidin Huize Irene een bedrag van rond achi duizend gulden bijeen gebracht. We zijj er echter nog niet. Wist u, dat uw gavt een jubileumgave kan zijn? Want Huize Irene bestaat straks vijl tig jaar. Niet als „Huize Irene": voorheen spra ken de goeie brave burgers namelii van „Het Gesticht van Weldadigheid". Het stond met levensgrote letters op d voorgevel. Ja, ja, laat de wereld ziet hoe goed je wel bent, doe wel en zie maj eens lekker achterom met een „Heb i m'n naaste lief of niet!". Tegenwoordi zijn we niet minder weldadig, maar u slaan er ons toch niet meer bij op borst. Wij zijn in sociaal opzicht toe wel een paar sprongetjes vooruit ge schoten! Hoe het allemaal in het verle den lag, kunt u uit bijgaand artikel le zen en daarbij tot de conclusie 'komen dat de geschiedenis zich weer gaat he: halen en dat deze herhaling zeker i dringend is als vijftig jaar terug, i zonneklaar: beter een tehuis, dat in ve opzichten veerre van volmaakt is, dl gebrek aan de nodige ruimten, zodat vele gevallen de wachtlijst is langi dan u denkt geen hulp kan wordj geboden. Ook hier geldt dus: Spoedig hulp is dubbele hulp! ring voor de soliede afwerking van h gebouw, terwijl de gemeente-opzichti een woord van dank wordt gebrac! „voor zijn belangeloos toezicht". Vervolgens werd de inrichting overgi dragen aan het Burgerlijk Armbestuur. Vermeld zij nog, dat door de mildhei van een onzer ingezetenen, de verpleej den in deze inrichting feestelijk werde onthaald. Uit een advertentie blijkt, dat het gi bouw door iedereen op zondag 14 febri ari van 2-5 uur kon worden bezichtig Boete kwijt gescholden In de raad van 20 februari 1909 wei behandeld een voorstel tot kwijtschj ding van de boete van de aannemer vi de bouw van het Gesticht van Weldadi beid. „Gevraagd wordt door de aannemi om kwijtschelding van de boete wegen te late oplevering en zulks met het oc op de omstandigheid, dat hij eerst opon houd heeft gehad doordat een ladii steen voor hem was afgekeurd en late door het minder gunstige weder vo: schilderwerk. Volgens het oordeel van den architec dat door B. en W. omtrent deze zaak wi gevraagd, zou het werk gereed hebbe moeten zijn op 21 november 1908. Na hi oponthoud door de afkeuring der ste« was er geen noemenswaardige belemmi ring meer geweest vóór 25 Decembi toen de winter het lastig maakte. Volgen berekening kan hoogsten acht weke boete worden berekend of 200,nu het oog op de nauwkeurige afwerkin van het gebouw meent de architect ec) ter, dat het billijk zou zijn die boete kwi te schelden. B. en W. zijn het ten deele met di rapport eens, doch meenen toch, al het werk nauwkeurig afgewerkt, d; door den aannemer de extra-kosti moesten worden betaald, welke het are bestuur door die latere oplevering heef welke kosten 65,bedragen. Winst of verlies? De heer Mets meent te moeten voo; stellen hem geheel van boete vrij te ste ien. Naar hij van ter zijde vernam, wei er toch al zoo goed als niets door d« aannemer aan verdiend, terwijl de hei Zijm zegt gehoord te hebben, dat hij i zelfs geld bij moest leggen; weer een ai der merkt op, dat de rekening van ander moeilijk valt te maken en hij g< hoord heeft, dat er goed aan werd vei diend. Het voorstel Mets acht de heer Keeso; billijk, omdat de aanbesteding wat lai plaats had en daardoor het werk wat ve in den natijd moest plaats hebben. (Hi voorstel Mets werd aangenomen met tegen 1 stem (die van den lsten We houder). NIEUW MUSEUM NOODZAKELIJK Het ligt in de bedoeling t.z.t. een nieul museum te bouwen. Op de begroting 195 staat 2.525,uitgetrokken, benodifl in verband met de stichting van ed nieuw museumgebouw. een ruk voor het huis van de Verhagen De portieren werden opengezwaaid e donkere uniformen verschenen op <1 weg. „Jammer genoeg is de politie iets laat, vrees ik", mompelde de inspekteiï „Ze zijn vlug, maar net niet vlug gi noeg". „De grote gestalte van inspekteï Broekman, zelfs in de donkerte duidelij te herkennen, kwam het hek in. OhlquiJ haastte zich naar beneden om de deurl openen. Even later stonden zij tegenovs elkaar en met enkele woorden lichtte c Deense inspekteur zijn Nijmeegse ko lega in. rustiger en prettiger dl als u voor uw bootovertocht c treinreis vooraf plaatsbewijzen haalt bij de V.V.V. „Zouden ze net gevlucht zijn?" ri« Broekman uit. „Maar ik heb alle weg< laten afzetten. Ver kunnen ze niet kome want mijn mannetjes zullen de heren w tegenhouden". „Het is natuurlijk niet zeker, dat zij i de wagen zaten," merkte Ohlquist 0 „Uw mannen kunnen het beste dadelij een onderzoek instellen in de omgevii en in de villa". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1958 | | pagina 4