Hoefverzorging
HET GOUDSCHIP
Paardengezondheidskalender december 1958
,,'t Avontuur mot de
valse munters
PAARDENFOKKERIJ
De burgemeester van Texel herinnert
er aan, dat het volgens artikel 8 der
Paardenwet 1939 verboden is een hengst
van twee jaren of ouder te houden zon
der in het bezit te zijn van een bewijs
van aangifte.
De aangifte moet geschieden bij de
stamboekvereniging, als de hengst in een
stamboek is ingeschreven en anders bij
de burgemeester der gemeente, waarbin
nen de hengst wordt gehouden.
De aangifte kan ter gemeente-secre
tarie geschieden, dagelijks van 8.30 tot
12.30 uur.
Texel, 6 januari 1959.
De Burgemeester voornoemd,
C. DE KONING.
AGENDA VAN DE STICHTING
CULTUREEL WERK TEXEL
Woensdag 7 januari
Oudeschild, Viering 2-jarig bestaan be-
jaardensocièteit Oudeschild.
Den Burg, Oogstdankdag L.T.B.
Oosterend, Wapen van Amsterdam, de
heer Brandsma spreekt over bestrijding
van rotkreupel bij schapen.
Donderdag 8 januari
Den Burg, „De Zwaan", R.K. Ontwikke
lingsclub.
Vrijdag 9 januari
Den Burg, Opvoering Bootrevue
natuurlijk beter dan het genezen. Er moet
dan ook getracht worden deze afwijkin
gen, ontstaan door een tekort in de voe
ding, te verbeteren door het verstrekken
van een doelmatig rantsoen. Dit zal de
algemene gezondheidstoestand ten goede
komen en mede daardoor de ontstane
afwijkingen in de stand. Een deskundige
bekapping van de hoeven is ook hier na
tuurlijk zeer noodzakelijk.
Door ongelijkmatige afslijting van de
hoeven kan bij jonge paarden eveneens 'n
afwijkende stand ontstaan, waardoor de
gewrichten van de ondervoeten zich kun
nen aanpassen aan de veranderde stand
van de hoef. Ter voorkoming hiervan is
een geregelde, goede bekapping vanzelf
sprekend nodig.
Bij zeer jonge veulens ziet men nogal
eens afwijkende beenstanden. Dit is
meestal iets heel gewoons, waar men zich
niet ongerust over hoeft te maken, omdat
het veelal vanzelf in orde komt. Er komen
echter bij veulens en jonge paarden ook
afwijkende beenstanden voor, welke zij
van één of beide ouders hebben overge
ërfd. Wanneer men deze tracht te verbe
teren door het bekappen van de hoeven,
zou men een verkeerd beeld van de fok
waarde van het dier kunnen verkrijgen.
Voor de fokkerij betekent dit dus eigen
lijk een afkeurenswaardige daad, in het
bijzonder wanneer men door het kunst
matig hooglaten van de verzenen de jury
tracht te misleiden.
Uit het bovenstaande moge blijken dat
hoefverzorging het gemakkelijkste en het
goedkoopste is bij paarden, die van aan
leg al goede hoeven hebben. Fokt ook
daarom alleen paarden uit ouders met
goede hoeven.
Tenslotte zij er op gewezen, dat een
goede hoefverzorging altijd zijn geld op
brengt, omdat zowel de gebruikswaarde
als de bruikbaarheidsduur van het paard
erdoor wordt verhoogd. Natuurlijk is een
doelmatige voeding daarnaast onontbeer
lijk.
S.V. TEXEL
Reeds zaterdag werden de wedstrijden
voor ons district afgelast en niet alleen
hier maar voor al het amateurvoetbal.
Op 30 nov. speelden we onze laatste
wedstrijd. Dus wachten we al een maand.
Leek aanvankelijk de competitie snel te
verlopen, we raken nu in een achterstand.
En nog kan het weer nog wel enige keren
spelbreker worden.
Als we weer kunnen beginnen, moeten
we trachten onze laatste vorm nog te
pakken te hebben. Dus mannen blijf in
conditie en maak gebruik van de training.
Zij, die hiervoor hebben gezorgd, hebben
straks een flinke voorsprong op hen, die
dit nalieten. Dus Texel 1, 2 en junioren
op je post. Tot woensdagavond dus.
Het is mogelijk dat voor zondag het
programma van 4 jan. wordt ingelast,
dan wordt het uit naar de Zouaven, zo
niet dan speelt Texel 1 thuis tegen Meer-
vogels.
Voor Texel 2 staat een bezoek aan
Z.A.P. vastgesteld. Junioren nog vrij.
De adspiranten ontvangen De Koog
zaterdagmiddag.
SPORTNIEUWS S.V.C.
Zondag werden door de KNVB alle
wedstrijden afgelast, dus had het eerste
vrijaf. Komend weekend staan de volgen
de wedstrijden op het programma:
Zaterdag 3 uur SVC a-Oosterend a.
Zondag Petten 1-SVC 1. Voor deze laat
ste wedstrijd is echter uitstel aange
vraagd in verband met onze feestavond
op zaterdag a s. Zijn alle leden en dona
teurs al voorzien van kaarten. Heden
avond voor het laatst nog kaarten af te
halen bij Cor de Waard. Morgen begint
de vrije verkoop. Dus wie er nog niet
heeft haaste zich.
Leden en donateurs worden verzocht
iets te bakken voor de feestavond.
HEKV. GEMEENTE DEN BURG
Vrijdag a.s. n.m. 8 uur Praatkring voor
de Jonge lidmaten in de pastorie.
MOND- EN KLAUWZEER
De burgemeester van Texel brengt in
herinnering, dat, volgens artikel 17 der
veewet, indien vee verschijnselen van een
besmettelijke ziekte vertoont, de eige
naar, houder of hoeder hiervan terstond
kennis moet geven aan de burgemeester
der gemeente, waar zich het vee bevindt.
Bij Koninklijk Besluit van 23 februari
1922 (staatsblad nr. 80) is bepaald, dat de
burgemeester, ter voorkoming van ver
spreiding van smetstof, indien hij ver
neemt, dat in zijn gemeente vee verschijn,
selen van een besmettelijke veeziekte
vertoont, bij mond- en klauwzeer de vol
gende voorlopige maatregelen neemt:
1 het de eigenaar, houder of hoeder ge
lasten, het verdachte vee af te zonderen,
totdat daaromtrent door de burgemeester
een nadere beslissing is genomen;
2 het door het plaatsen van kentekenen
van besmetting verdacht verklaren van
het gebouw of terrein, waar het ver
dachte vee zich bevindt of bevonden
heeft.
Het is verboden ziek of verdacht vee
te vervoeren, behoudens ontheffing door
de burgemeester.
Texel, 6 januari 1959.
De burgemeester voornoemd,
C. DE KONING
OPMERKINGEN BIJ DE AANVANG
VAN HET BROEDSEIZOEN
Hoewel de grootste drukte op de kui-
kenbroederijen nog wel even op zich laat
wachten, zijn er al heel wat broedmachi
nes gevuld met eieren om aan de vraag
naar zeer vroeg geboren kuikens te kun
nen voldoen. Het broeden zelf bezorgt de
kuikenbroeders met hun moderne machi
nes weinig hoofdbrekens. Moeilijker is de
keuze van de broedeieren van de ver-
meerderingsbedrijven, waarvan de kwa
liteit sterk uitéén kan lopen. Het komt ei
vooral op aan, dat de eieren goed zijn
bevrucht en dat de kuikens van de aller
beste kwaliteit zijn.
Bij de komst van de kuikens op het be
drijf dienen derhalve de kuikens zeer
critisch te worden bekeken. De kuikens
moeten stevig en voldoende groot zijn.
Een voornaam punt is de kleur van het
kuiken. Bij wit gevederde rassen en krui
singen is de gele kleur van het dons een
gunstig kenmerk. De witte kuikens, wel
ke er onder voorkomen zijn als regel van
mindere kwaliteit. Voorts dient gelet te
worden op afwijkingen b.v. kruissnavels,
kromme teentjes en zeer belangrijk is
wel, dat het kuiken bij de navel goed
gesloten is. Vrijwel alle kuikens worden
gesext afgeleverd, omdat de hennetjes als
ze apart worden opgefokt beter groeien
en men bovendien minder opfokruimte
nodig heeft.
FILMNIEUWS:
„DE CIRCUSCLOWN"
Joe E. Brown neemt hierin als Happy
de hoofdrol voor zijn rekening en hij doet
dat op onovertrefbare wijze. Hij is hier
de zoon van een beroemd acrobaat, die
zijn zoon echter verre wil houden van
alles wat met het circusleven te maken
heeft. Het bloed kruipt echter waar het
niet gaan kan en Happy voelt zich pas
happy als hij het zaagsel van de piste I
ruikt. Ondanks de vele moeilijkheden,
die hij ontmoet, zet hij met een vuurvaste
wil door en het geluk is nog met hem
ook, want als overigens door zijn toe- 1
doen een groot artiest verstek moet
laten gaan, kan hij zijn kunsten vertonen
en is zijn carrière meteen verzekerd.
„GANGSTERS VAN 18"
Uit de donkerste wijken van een we
reldstad New York kemt de indruk
wekkende film over ontspoorde jeugd.
Voor niet alle jongens leidt die ontspo
ring echter onvermijdelijk tot een cata
strofe: de 18-jarige Jimmy b.v. gedraagt
zich als een man uit één stuk en slaat on
der geen beding door als hij in het nauw
wordt gedreven. De leider van de gang
sterbende tracht hem voor zich te winnen
en aanvankelijk lijkt het erop, dat hij
daar succes mee heeft, maar op het kri
tieke moment kiest Jimmy het goede en
de misdadiger moet zijn optreden duur
bekopen.
Nederlands nieuw»
O.a.: Jan Steen-tentoonstelling in Den
Haag; Zeepkistenrace in Rotterdam;
Technische proefvaart van supertanker
op de Noordzee; Kerstviering 1958, mas
sale kerstzang op het Binnenhof in Den
Haag.
Wereldnieuws:
Weer eens iets anders! Een terugblik op
het ongedurige jaar 1958.
In de winter worden de meeste paarden
weinig gebruikt; ze staan dus veelal op
stal. Bij rust op stal is de bloeddoorstro-
ming van de inwendige delen van de hoef
betrekkelijk gering en daarmede dus ook
de aanvoer van de voor de hoornvorming
benodigde voedingsstoffen. De hoorngroei
is als gevolg hiervan verminderd en er
zal een neiging bestaan tot indrogen en
hard worden van de hoefhoorn. Dit kan
tot gevolg hebben dat de hoef gevoelig
wordt.
Indrogen van de hoefhoorn kan aanlei
ding zijn tot het ontstaan van hoorn-
scheuren, die zelfs door kunnen gaan tot
op het leven en daardoor kreupelheid
kunnen veroorzaken. Ook het ontstaan
van brokkelhoeven wordt door indrogen
van de hoefhoorn bevorderd.
Een nadelige invloed op de hoefhoorn
wordt eveneens uitgeoefend door lang-v
durige aanraking met urine en natte
mest. De daarin aanwezige ammoniak
kan door inwerking op de witte lijn of
plaatjesrand (d i. de uit zachtere hoorn
bestaande verbinding tussen wand en
zool), een losse wand doen ontstaan.
Voorts zal door inwerking van ammoniak
op de seraal het optreden van rotstraal
in de hand worden gewerkt. Ook geregeld
uitkrabben van de hoeven kan rotstraal
voorkomen, terwijl een begin van hoef-
kanker eerder zal worden ontdekt.
Om deze nadelen te voorkomen, is het
nodig dat het paard zoveel mogelijk be
weging wordt gegeven en dat de stal en
de hoeven worden schoongehouden.
Wanneer een paard weinig beweging
heeft, groeit toch de hoefhoorn. Men moet
dan ook bij beslagen paarden de ijzers,
ook wanneer deze weinig of niet slijten,
tijdig laten verleggen. Gebeurt dit niet,
dan bestaat de kans, dat het achterste
gedeelte van de hoornwand over het
ijzer heen gaat groeien, wat het ontstaan
van een losse wand kan bevorderen. Ver
der zal het toongedeelte van de hoef naar
verhouding te lang worden, waardoor pe
zen en gewrichten onevenredig worden
belast.
Ook bij onbeslagen paarden moet men
de hoeven tijdig laten bekappen en de
draagrand laten bijronden, vooral in het
toongedeelte, met het oog op afbrokkelen
van de wand en optreden van hoorn-
scheuren Vooral bij jonge paarden is het
nodig dat dit geregeld gebeurt.
In sommige streken van ons land wor
den tijdens de staltijd de ijzers wel afge
nomen en laat men de paarden, nadat de
hoeven goed zijn gekapt, enige tijd per
dag in de weide lopen Waar dit mogelijk
is, verdient het alle aanbeveling.
Worden de hoeven te hard, dan kan
men het paard eens een tijd op nat zand
zetten, waarbij men er voor moet zorgen
dit zand niet alleen nat, maar ook los te
houden. Hierdoor zal hef hoorn een wei
nig vocht opnemen, waardoor dit minder
hard wordt en meer elastisch blijft.
Bijzondere zorg dient te worden be
steed aan de hoeven van hengsten, die
weinig of niet werken. Deze krijgen ge
makkelijk droge, harde (soms zelfs kleine)
hoeven. Door regelmatige beweging op
zachte bodem, liefst weidegang, of tijde
lijk op nat zand zetten is dit euvel meest
al te voorkomen
Wanneer weidegang niet mogelijk is,
moet getracht worden het paard bewe
ging te geven in een box, waar het zich
vrij kan bewegen. Dit geldt niet alleen
voor hengsten, maar vooral voor jonge
paarden.
Er moet voorts de nadruk op worden
gevestigd, dat voor een goede hoornvor
ming, het bloed dat door de hoef stroomt
de benodigde bestanddelen moet kunnen
aanvoeren. Dit kan alleen het geval zijn
als de voeding van het paard die bestand
delen bevat. Men kan dan ook slechts een
uitstekende hoornvorm verwachten, als
het rantsoen voldoende eiwitten, vita
minen en mineralen bevat.
Bij jonge paarden kunnen tekorten en
onevenredigheden in de voeding aanlei
ding zijn tot het ontstaan van Engelse
ziekte en andere aandoeningen, die af
wijkingen van de benen en beenstanden
tot gevclg kunnen hebben. Ontwikkeling
van deze afwijkende standen gaat ge
paard met een afwijkende vorm van de
hoeven. Voorkomen door het verstrekken
van een doelmatige voeding is ook hier
VAN SHERLOCK SPEURZIN
UIT HET SPEURZIEKE LEVEN
4. Hoewel de schemering reeds viel, was
Sherry nog helemaal niet moe van het
lange rijden. Hij pakte ook zijn schilders
benodigdheden uit en ging op zoek naar
inspiratie.
Babbelend in zichzelf vergat hij de hele
omgeving, totdat hij niets meer te babbe
len wist. Toen keek hij eens om zich heen.
„Hum.Vreemde natuur is dat hier.
Wat een zonderlinge bomen! Toch wel
ten beetje griezelig".
Maar net toen Sherry over terugkeren
dacht, kwam hij op een oude weg uit, die
naar de ruïne van een oud kasteel leidde.
„Hé, dat kan wat worden! Wat een inspi
ratie! Waar is mijn doek?"
Sherry pakte zijn schildersuitrusting
en schoof de schildersezel uit. „Zo, nu
eerst eventjes lekker door elkaar men
gen!"
FEUILLETON
door Annie G. Spoorhoven
5. Met uiterste krachtinspanning bereikte
hij hem. Steeds weer wierpen de golven
hem van de mast af. Toch was het hem
gelukt zich er aan vast te klampen. En
zo was hij de volgende dag aan het strand
gespoeld. Wat er toen verder met hem
gebeurd was, wist hij zich niet meer te
herinneren. Later hadden ze het hem
verteld. Bewusteloos hadden ze hem ge
vonden, nog half in het water, en met een
zware longontsteking had hij dertien da
gen gezweefd tussen leven en dood. Dan
glimlacht de oude en zijn ogen worden
vochtig. Met de bovenkant van zijn ver
eelte hand veegt hij de tranen weg. „Had
hij zijn leven niet te danken aan zijn
goede, oude vrouw? Geen ogenblik was ze
van hem vandaan geweest. Steeds, in zijn
ijlende koorts, had ze zijn lippen vochtig
gemaakt, en toen de dokter zei dat zij toch
ook eens wat rust moest nemen, dat ze
het anders niet lang meer vol zou kunnen
houden, had ze gezegd: „Nee dokter, mijn
man heeft me nodig!" Een trouwe ziel
was het toch.
Gelukkig, dat was nu voorbij. Nu was
hij altijd thuis bij zijn vrouwtje. Och ja,
hij zou nog wel eens een weekje over die
grote waterplas willen zeilen, net als
vroeger, om met de netten daar onder uit
de zee een heerlijk visje te verschalken
en ze tegen een goede prijs verkopen.
Maar och, zó was het toch beter, hij was
immers ook niet jong meer. Zo ging het
immers overal en altijd. De jongen moes
ten de plaats van de oudjes maar weer
innemen. Vroeger was hij visser ge
weest, nu zwierf zijn zoon over de „Gro
ninger gronden".
Daar verdwijnt de zon achter de wol
ken. Het begint harder te waaien en de
lucht wordt zwarter. Het wordt hem hier
nu toch te fris. Hij zal nu maar weer naar
zijn huisje gaan. Het wordt vast slecht
weer. Zie de wolken boven in de lucht
eens snel voortjagen. Nee, hij vertrouwt
het niet, en Mankje, zoals de kustwachter
bij de mensen op Terschelling genoemd
wordt, verlaat het duin en gaat langs de
haven naar zijn huisje terug.
„Wat is dat, gaat die Nelis nu heus de
haven uit?" Nelis kan toch even goed
zien als hij, dat het weer over een paar
uur totaal omgeslagen kan zijn?"
Mankje loopt op hem toe, juist wan
neer Nelis het zeil hijst. „Hé, Nelis, wat
ga je doen? Nu de haven nog uit? Man we
krijgen storm, wat ik je zeg. Storm uit
het Noord-Westen. Wie gaat nu met zulk
weer de zee op?"
Zijn stem is nog flink en er was ernst
in, toen hij Nelis waarschuwde.
Nelis stoort zich niet aan hetgeen
Mankje hem zegt. „Was hij niet vaker
met noodweer op zee geweest? Och, en
als het ging stormen, wel, dan was hij
nog gauw genoeg binnen. Eerst moest hij
nog een paar netten uit zee halen. Na de
storm zou er anders niets meer van over
zijn". Nelis hijst de zeilen nog hoger op en
het schip vaart de zee op.
Mankje schudt z'n hoofd. „Zo'n waag
hals toch! Ja, hij had er meer zo gekend.
Was niet vorig jaar die Wietse Beerta ook
met zijn scheepje vergaan? Die was ook
met zulk weer de haven uitgevaren. Ja,
dan was het je eigen schuld: met zulk
weer moest je binnen blijven!"
Met opgetrokken wenkbrauwen ziet
hij het scheepje van Nelis na en dan stapt
de oude zijn huisje binnen. Zijn huisje,
vlak bij de „Brandaris", de oude vuur
toren, die iedere avond trouw zijn stralen
over 't wijde water werpt. Het was alsof
die stralen de schepen uitnodigden toch
binnen te komen in de veilige haven.
Hoe vaak was deze vuurtoren al de
redding geweest voor schepen die anders
onherroepelijk door de golven uit elkaar
geslagen zouden zijn.
Mankje heeft de deur geopend en zijn
trouwe hond „Hero" komt hem kwispel
staartend tegemoet.
„Zo, vrouwtje, een lekker kopje koffie
zal smaken, 't Wordt buiten koud. Hoor
die wind eens opsteken!"
„Ja man, die arme zeelui, die nu weer
op zee rondzwalken, zullen het hard te
verduren hebben. Gelukkig dat jij nooit
meer de zee ophoeft. Ik zou geen ogen
blik rust hebben. Kijk eens, een lekker
bakje.en het goede oudje zet een
grote kom koffie voor de oude zeerob
neer. Hero zet zijn twee grote voorpoten
tegen zijn baas op en met zijn trouwe
ogen kijkt bij zijn meester aan. Maar de
baas heeft op het ogenblik geen tijd voor
hem. „Nee, Hero, liggen jongen!" Dan
gaat de hond vlak bij zijn baas op het
matje naast de grote leuningstoel liggen.
Zijn staart kwispelt nog en het is alsof hij
zeggen wil: „Ja baas, drink maar hoor. ik
zal je niet storen, ik ben blij dat je weer
thuis bent".
Het is öu stil in het huisje. Aan de ket
ting, boven het haardvuur, pruttelt het
water in een grote ketel en telkens wan
neer de deksel even opwipt, stijgt er
damp uit de ketel omhoog.
Diene, het oudje, heeft het breiwerk
weer opgenomen en haar handen breien
ijverig aan een dikke sok. Ja, dik moeten
ze zijn, anders zijn ze zo weer stuk. Wat
zal haar man trots opkijken als ze straks
af zijn en hij die mooie, nieuwe sokken
aan kan trekken.
Mankje heeft de grote kop met beide
handen beetgepakt en slokje voor slokje
drinkt hij de hete koffie op.
Dat heeft gesmaakt. Eigenlijk is het
leest vandaag, want koffie, niet, die
krijgt hij tegenwoordig niet zo vaak. Het
is immers een dure tijd. Hij moet de
smaak maar goed onthouden, want het
zal wel weer een paar dagen duren voor
hij weer een bakje krijgt. De oude zet zijn
kom neer en even kijkt hij naar de lucht.
't Wordt al vroeg donker buiten en de
wind begint ook al meer op te steken.
Als die Nelis nog maar voor die tijd
terugkomt. Want als hij nog lang weg
blijft, komt hij de haven nooit meer bin
nen.
Roekeloos toch om je leven zo te wagen.
Ja, als je midden op zee bent en het be
gint te stormen, dan kun je er niets aan
doen, maar nu, als je ziét, dat 't slecht
weer wordt en dan toch uitzeilen, dat
was niet alleen je eigen leven roekeloos
wagen, maar ook van anderen, want
straks zouden de dappere helden der zee
in de reddingsboot moeten uitvaren, om
het leven van zo'n waaghals proberen te
ïedden
Nee, hij begrijpt die Nelis niet. Het
leek wel of hij het gevaar opzocht".
Mankje is naar de oude kast gegaan
en uit de bovenste lade haalt hij zijn
tabaksdoos. Daér blijft de tabak goed,
zie je. Dan stopt hij zijn pijp met de
iange steel. Daar was hij heel zuinig op.
Dat was nog een dure geweest en
tien jaar geleden had hij hem van zijn
Diene op zijn verjaardag gekregen. Dan
stijgen er grote rookwolken in het kleine,
gezellige kamertje omhoog. Mankje glim
lacht en voor een ogenblik lijken de diepe
groeven op zijn gezicht niet zo diep als
anders en zijn verweerd gelaat is één en
al vriendelijkheid. Hero kijkt naar zijn
meester op en kwispelt van genoegen. De
oude strijkt even met zijn hand over zijn
kop: „Beste Hero, hoor, ja jongen wij
hebben het hier goed, hè en het is hier
lekker warm, hè? Wat zeg jij, Hero?"
Hero zegt niets, maar zijn ogen stralen en
het is alsof ze zeggen: „Ja, baas, wij ho
ren bij elkaar, hoor!"
Dan ineens wordt de klink van de
buitendeur opgelicht en vrolijk springt er
een jongen naar binnen.
Een koude luchtstroom doet de oude
Mankje even huiveren en de vlammen in
het haardvuur laaien hoger op. Hero
heeft zijn oren gespitst, maar dan, als hij
ziet wie er binnen gekomen is, kwispelt
hij met zijn staart en dan sluit hij zijn
ogen maar weer. Hè, 't hier toch zo'n
lekker hoekje. Nee hoor, veel zin om hier
vandaan te gaan heeft hij niet.
(Wordt vervolgd)