CASTRi Uw beste garantie! P Castrol research altijd vooraan HET GOUDSCHIP ,,'t Avontuur met de valse munters Setter-Set ZAKENNIEUWS: VOL-AUTOMATISCHE OVEN VOOR BAKKERIJ G. B. J. SNIK Bakkerij G. B. J. Snik, Molenstraat 32. Den Burg, levert zijn cliëntèle sinds en kele dagen produkten, welke in een vol automatische oven worden gebakken. Een belangrijke aanwinst en de heer Snik heeft deze dan ook met enige trots ge toond. Op dat moment waren de schil ders, elektriciëns en andere vaklieden nog druk bezig de laatste hand te leggen aan het gebouw. Het wegbreken van een oven en het plaatsen van (geheel andere) oven heeft uiteraard nog al wat voeten in aarde en bakker Snik heeft daarvan maar meteen geprofiteerd door de bak kerij van onder tot boven te restaureren en deze daarmede in alle opzichten aan de eisen des tijds te doen beantwoorden Er stond vroeger een oven, waarin bakker Zoetelief takkenbossen stookte, daarna werd het bedrijf gemoderniseerd met een oven, die door vaste brandstof op temperatuur werd gebracht, maar het summum vormt uiteraard een oven. waarbij men een stofvrije bakkerij be waart en daartoe gaf de stookolie-verwar ming de oplossing. En dan bovendien vol automatisch: ge draait maar aan een be scheiden knopje, waarop de warmte graad staat aangegeven en ge hebt de oven geheel naar uw hand gezet! Wat een verschil met eens, toen men nog met een lange roede in de verkoolde resten van takkenbossen stond te poken! We hebben dat allemaal nog meegemaakt en in een kort tijdsbestek is er dus zo het een en ander in de bakkerswereld veranderd want op Texel worden geen takkenbossen meer aangewend om brood te bakken en de bakkers hoeven niet meer naar de Westermient om daar heide te steken want dat gebeurde nog vóór de Mient met bos beplant werd. Nu laten ze de brand stofleveranciers de produkten, al dan niet in vaste vorm, op het bedrijf bezorgen. De oven, die bakkerij Snik thans rijk is, is een „Probat" oven, gebouwd door de fabriek te Heerenberg. Er bevinden zich c'rie bakruimten in en die kunnen alle maal op hun eigen temperatuur gebracht worden. Wat makkelijk ook, dat het licht, bij het openen of sluiten automa tisch aan- en uit gaat. Het oliereservoir wordt automatisch gevuld en men kan de oven indien dat nodig is op een spaar brander op temperatuur houden. Dit is de eerste van dit systeem op Texel, maar bakkerij Snik vermoedt, dat er spoedig meerdere zullen volgen. Het is, zo zei hij, zelfs de eerste in de kop van Noord- holland. Zoals gezegd, heeft de gehele bakkerij een grondige beurt ondergaan. Tot 1.25 meter hoogte zijn de muren met beton- emaille bepleisterd. Ook dat behoort tot de nieuwste voorschriften. Het werk werd uitgevoerd door de firma Lutterman, J. J. Vonk, G. Witte, J. Smit, J. Kiljan, M. Bakker, J. G. Oele en De Graaf Schoorl. BOOTDIENstregeling t.e.s.o. geldig tot en met 30 mei 1959 Werkdagen: Van Texel: 5.20 7.40 10.30 12.55 15.30 18.00 van Den Helder: 6.30 9.15 11.40 14.20 16.40 19.35 Zon- en alg. erkende chr. feestdagen: van Texel: 7.30 10.30 16.00 18.25 van Den Helder: 9.20 11.30 17.15 19.35 VAN SHERLOCK SPEURZIN UIT HET SPEURZIEKE LEVEN OPENING „DE WALDHOORN" (SLOT) van de situatie waarin de dorpsgemeen schap zich bevindt, dan is het noodzake lijk dat bij de bevolking zelf een bezin ning plaats vindt en een gesprek op gang komt. Dit gesprek in de bevolking, deze samenspraak tussen verschillende groe pen en de wil samen ook iets tot stand te brengen is vaak nog belangrijker op de lange termijn gezien, dan hetgeen op korte termijn tot stand gebracht wordt. Het maatschappelijk leven en gebeuren dient gedragen te worden door de mensen zelf en kan niet alleen door de Overheid worden georganiseerd. Nu is men er met de beantwoording van de vraag waar moeten al deze acti viteiten geschieden niet. Het stichten van een gebouw is niet zo eenvoudig. Indien men een gebouw zou stichten uitsluitend met geleend geld, dan is de exploitatie praktisch onmogelijk. De kosten van zaal- huur zouden zo hoog zijn, dat praktisch geen plaatselijke verenigingen daarvan gebruik zou kunnen maken. Dat de bevolking van Den Hoorn be reid bleek zelf een belangrijk bedrag bij oen te brengen is natuurlijk zeer toe te juichen, maar tevens is bij de oprichting \an een Dorpshuis de steun van het ge meentebestuur onmisbaar. Deze steun nu is Uw bestuur door het gemeentebestuur in zeer ruime mate verleend. Niet alleen bleek de Raad bereid U het oude school lokaal ter beschikking te stellen, doch ook de Burgemeester en de ambtenaren heb ben alles gedaan om de tot standkoming van het gebouw te bevorderen. Een woord van dank aan het Gemeentebe stuur van Texel en vooral aan de Burge meester is hier dan ook zeer op zijn plaats. Als vertegenwoordiger van het Minis terie van Maatschappelijk Werk kan ik verklaren, dat ik zeer tot mijn genoegen aan deze tot standkoming heb medege werkt en het deed mij zeer groot genoe gen dat mijn advies om van Rijkswege een subsidie te verlenen in de tot stand koming van dit gebouw door Hare Excel lentie werd gevolgd. Ik spreek dan ook de hoop uit, dat dit gebouw in de bestaande behoefte zal voorzien; dat het zal medewerken de plannen van het Bestuur van het Dorpshuis tot uit voering te brengen; aat het door ruimte te bieden aan de plaatselijke activiteiten het verenigings leven zal activeren en tot ontplooiing nrengen; dat het de sociale contacten in deze lokale samenleving zal bevorderen en verste vigen; dat het zal gelukken dit gebouw te doen zijn het centrum van de activiteiten zo wel op sociaal als cultureel gebied; dat het zal medewerken de bevolking de overgang van de oude naar de nieuwe maatschappij te vergemakkelijken; dat het zal medewerken aan het doorbre ken van verouderde gewoonten en denk wijzen; dat het de bewustmaking en bewustwor ding van de leden van de dorpsgemeen schap ten aanzien van de problemen van deze nieuwe tijd zal bevorderen en dat de autonome verenigingen de geschikte ruimte voor de uitoefening van hun acti viteiten in Uw huis zullen vinden. Tenslotte hoop ik dat dit gebouw zal blijken te zijn, het huis van de gehele dorpsgemeenschap van Den Hoorn en dus een echt „Dorpshuis". Oaarom was Castrol 1ste in 1935 Ute in 1935 1ste in 1938 met een anti-corrosie doop. Brit. Patent 423441. met een reinigende doop Brit Patent 431066 met dunnere olièn voor vlotter starten en brand stofbesparing National Physical Lab. Rep (9/2/'38) 1ste in 1949 1ste in 1951 met verbeterde anti-oxidatie doops Pat 658183/243 met verbeterde hypoid-olien. essentieel voor de tandwielsmering van moderne wagens Pat 561898/588864 met het introduceren van twee uitgebalanceerde MULTIGRADE oliën voor normale prijs NEW CASTROLITE 10W/20 20W is een 100 SAE 20 olie by werklcmperatuur en als zodanig ideaal voor al die wagens, waarvoor een SAE 20 recommandatie geldt Tijdens de koude start heeft NEW CASTROLITE dc dunvlocibaarhcid van een SAE 10W en garandeert vlot starten, brandstofbesparing minder slijtage De MULTIGRADE NEW XL 30-40 garan deert een feilloze smering voor die wagens, welke een dienover eenkomstigc recommandatie hebben Het is vastgesteld, dat deze graden na intensief gebruik hun MULTIGRADE eigen schappen behouden En nu: Nokkcnaa-slijtage is tegenwoordig een probleem Dit euvel blijkt voorkomen te kunnen worden met zinkdialkyldithiophos- phaat, een doop welke sinds 1949 aan CASTROL wordt toe gevoegd. (Rap USA Research Council 1957) AAMJ Vraag niet zomaar olie. Vraag Castrol. Castrol-Holland N V., Oosteinde 137, Voorburg (ZH) 9. Voor hem stond een vreemd heerschap, Langdradig scheen de geheimzinnige vindt. Ik, Alewijn de Gebochelde, gelast makker. Uw nederige dienaar, Heer Ale. pelde Sherry Hij sloop stilletjes terug bewapend met een grote knots en een figuur met te zijn. Hi] stak van wal en u het land van Ridder Stilgenot met Ik groet U!" „Hahaha! Die is vlug over- en ging achter Alewijn aan oude stallantaarn. „Brr, brr, wat een rare Sherry kon zijn oren nauwelijks geloven, spoed te verlaten!" bluft!" gromde Alewijn tevreden. „Is die „O, gij nieuwsgierig heerschap! Weet gij „Prachtig, prachtig", begon de gewiek- even gauw weg!" niet, dat ge u op verboden terrein be- ste Sherry: „Dat is dik in orde, hoor „Dat zou je wel willen, makker", mom snoeshaan is dat" dacht onze held. „Wat zou hij van mij moeten?" FEUILLETON door Annie G. Spoorhoven 11. En.... ziet hij goed? Goldsmid wrijft het natte zeewater, dat zijn ogen doet gloeien, weg. Nee, 't is geen vergis sing. Heel in de verte is werkelijk een klein licht. Dat moet het licht zijn van 'n vuurtoren. Dat betekent redding.Dat betekent veiligheid voor het goud winst.rijkdom. Dan klinkt het als een vreugdekreet door de nacht: Licht! Niemand is er, die het gehoord heeft. De storm heeft gelachen om die zwakke stem, die probeerde hem te overstemmen. En om te laten zien, dat hij de baas is, de storm, valt hij met vernieuwde woede op het schip aan. Dan. een geweldig gekraak aan het achterschip. Het roer, dat zich tot nu toe zo uitstekend heeft gehouden, wordt van het schip afgerukt en meegevoerd op de golven. De golven, ze juichen: „Wacht maar, we krijgen je wel klein!" Nu drijft het schip rond, zonder roer, als een notedopje op de grote zee. De storm lacht en jubelt: „O, wacht maar dit is het begin nog maar. Wat wou je eigen lijk, wat verbeeld je je wel? Dacht je, dat jij hier iets te vertellen hebt? Ik ben hier de baas. Ik alleen. Hij lacht om Goldsmid, die daar ligt op het zeil. Wat is gevaarlijker dan op de Hollandse kust, temidden van zand banken, rond te drijven zonder roer? Heen en weer geslingerd te worden door de wilde golven? Zal het schip in het gezicht van de vuurtoren, niet ver van de veilige haven, nog vergaan? Waarom hoort het niet naar het lichtje, heel in de verte, dat no digt en roept: „Kom dan toch, hier ben je veilig?!" Och, het schip wil wel, maar het kan niet. De golven zijn de baas. 't Schip steunt en de masten kraken. Geen kans is er meer, dat de veilige haven wordt be reikt. Ofde zee, de ruwe, meedogen loze zee, zou medelijden moeten krijgen met het arme schip en met de arme mensen, die handenwringend, hulpeloos roepend om redding, zich in de kajuit of op het voordek bevinden. De meesten vinden het nu echter op het dek toch nog veiliger dan in de ka juit: hier kunnen ze tenminste zien wat er gebeurt. Allen turen naar het licht in de verte, het licht dat vriendelijk zijn stralen uitzendt en dringend noodt om te komen. Maar de hoop op redding is niet groot meer, nu het roer is weggeslagen. De kapitein buldert temidden van de storm: „Houdt je vast!" Het is nodig ook, want juist rolt een zware golf over het voorschip. Een ge kreun weerklinkt en.drie mensen worden meegevoerd en door de zee als 'n welkome prooi verslonden. Eén middel is er nog dat beproefd kan worden: de lichtpijlen. Op het wild dei nende schip maken matrozen zich klaar om de hulp in te roepen van de mensen, daar ergens bij dat licht, heel in de verte, die misschien al vaker hun leven hebben gewaagd voor arme schipbreukelingen. Even wordt de lucht verlicht door een pijl, die lichtend omhoog gaat. Nu wacht men in spanning, of ook daarginds een teken zal worden gegeven als antwoord. Even is er nieuwe hoop. Niemand denkt aan het goud, dat op gestapeld ligt in de buik van het schip. Ieder denkt aan eigen lijfsbehoud, be halveGoldsmid. Geen reddingboot wordt heel in de verte zichtbaar. Geen lichtpijl wordt af geschoten als antwoord op hun smeking en in het hart van de schipbreukelingen verdwijnt het laatste sprankje hoop. Dan plotseling een geweldige schok De voorsteven is vastgelopen op een zandbank en een golf werpt het schip er nog verder op. Het achterschip wiegelt wat heen en weer. De grote mast knapt als een pijpensteel af en drijft weg op de bruisende golven. Nog steeds woedt de storm onstuimig voort. Als er niet spoe dig redding komt, is alles verloren. Nog maals worden lichtpijlen afgeschoten en heel in de verte op een duin, staat een oude man, de kustwachter Mankje, in wiens hart het medelijden brandt met de mensen, die onmogelijk bij zulk weer hulp geboden kan worden Dan maakt zich een man los van de touwen, waarmee hij aan het zeildoek vastzit. Moeilijk richt hij zich op, half overeind kruipt hij over het dek. Dan opent hij het luik, dat toegang geeft tot de schatten, daar onder in het schip, en daalt, terwijl hij zich krampachtig vast houdt, in het ruim af naar beneden. Het is donker hier. Hij tast om zich heen Dan. Een golf heft het achterschip omhoog en bruisend vindt het water toegang tot het schip. Krakend breekt het doormid den Goldsmid is bij zijn schatten en komt niet weer boven. Daar, bij het goud, waarvoor hij altijd heeft geleefd, vindt hij de dood. De golven spoelen over het goud en zingen het lied van de overwinning.... Daar grijpt een schipbreukeling wild om zich heen. Verwrongen is zijn gezicht. Angstig staren zijn ogen. Nu heeft hij wat te pakken. Hij grijpt.mis.Nog eens. nu heeft hij het vast en met moeite worstelt hij zich er op. Dan wordt hij er weer afgeworpen. Maar hij houdt vast. Een stuk touw bindt hij om zijn middel. Ziezo, nu kan hij niet meer van de mast die hij nog net heeft weten te grijpen, worden afgeworpen. De golven spoelen over hem heen, maar toch dichter komt hij bij de vuurtoren. Het licht schijnt helderder. Er komt weer nieuwe moed in hem op. Hoop op red ding. De zware verwondingen voelt hij niet. Voor één ding heeft hij slechts oog: voor het licht, dat steeds groter wordt. Eindelijk, daar spoelt een mast aan op het strand. Op de mast ligt een man, het hoofd gebogen. Zijn borst gaat zwak op en neer. Maar. hij leeft nog. Zelf weet hij het niet, want hij is bewusteloos. De inspanning is te groot voor hem ge weest. In diezelfde sombere nacht zitten op 'n kamer in een klein hotel, ruim honderd kilometer van Londen, drie broers in angstige spanning. Grote onrust is in hun hart. Zou dat mooie, prachtige schip de storm kunnen verduren. Ofzou het ten prooi worden van de kokende zee? Ze zijn niet naar bed gegaan. Slapen kunnen ze toch niet. Wisten ze maar of 't schip behouden op Texel was aangeko men. Tegen de middag waren ze al onge rust geworden. Nu moeten ze wachten op een bericht. Dagen kan het nog duren. En steeds, wanneer de wind slaat tegen tie ramen en fluit om het huis, krimpen ze in elkaar. Daar zitten ze nu. Wat moeten ze tegen elkaar zeggenWat kunen zij er aan doen? Zo staren ze elkaar aan. Zeker, het schip is sterk en de kapitein kundig, maar hoe vaak was al niet een groot, sterk schip door de woedende storm ver nield? Wanneer ze daaraan denken, hui veren ze. Het angstzweet breekt hen uit. Zo zitten ze de hele nacht engeen boodschap komt er uit het verre Holland, dat het schip behouden de haven is bin nengelopen. Hoe kan het ook zo vlug? En tócheen angstig voorgevoel stijgt in hun hart op en wanneer het morgen wordt, zitten de drie broers, door de slaap overmand, op hun stoelen en dromen over zware stormen en ziedende golven. Het zijn de drie gebroeders Goldsmid. (Wordt vervolgd) dat ziju pas nylons

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1959 | | pagina 4