Cjroen 'ZwarL-Jexels in het hart-,
KINDERWAGENS
Rijkswaterstaat tracht Slufter te
beschermen tegen zandmassa s
Zal dijkje stormgeweld weerstaan
Arie de Ridder fop z'n praatstoel) zag dijk anno
1902 wegspoelen
MOERBEEK'S
MEUBELHANDEL
Hoogkoog eert zeeridders
Kijk
éérst
in
uw
portemonnee.
WOENSDAG 1 JULI 1959
TEXELSE
73e JAARGANG No. 7365
COURANT
Uitgave N.V. v.h Langeveld de Rooij
Boekhandel Drukkerij Bibliotheek
Den Burg Texel - Postbus 11 - Tel. 11
Verschijnt woensdags en zaterdags
Bank: R'damse Bank. Coöp. Boerenl.
Bank. Postgiro 652. - Abonn.pr. ƒ2,25 p.
kwart. 25 ct incasso. Adv. 10 ct p. mm
De fel-priemende zon doet nu iedere
zandkorrel reflecteren als een flonke
rend kristal. Toch dragen Piet Eelman,
Gerrit Bakker, Jaap Witte en al die an
deren, werkzaam aan de buitenkant van
„De Slufter", geen zonnebril: hun ogen
zijn blijkbaar uitgerust met diafragma's,
waarin het hardste licht tot een aange
naam schijnsel wordt gereduceerd. Ge
boren en getogen in de vrije natuur rea
geren zij niet zo „kinderachtig" als de
man die nu en dan en slechts voor wei
nige uren in de gelegenheid is stad en
stof te ontwijken mèt zonnebril. Luch
tig gekleed ook. maar Piet, Gerrit en
Jaap dragen degelijker kleding. „Op
Texel moet je altijd voorzichtig wezen,
je hebt het zo te pakken" zeggen ze.
Hun bronzen koppen ontwikkelen een
grijns als ze ons het zweet van het voor
hoofd zien wegvegen. En we dachten ons
nog wel zo flink te hebben verweerd;
drie kilometer door mul zand, slechts
hier en daar onderbroken door een grau
we vlakte van hard, maar dan ook kei
hard zand, waarin verschroeide bloemen
als stille getuigen van een ongelijke
strijd lagen neergestengeld. Soms hadden
de voeten zich geamuseerd aan een
plasje lauw water: het restant van een
kreekje: ook de Slufter, dat unieke
Texelse duin-zee-zand-beek-terrein toont
ons duidelijk de sporen van een zich
halsstarrig voortzettende droogte.
Men weet. dat Texel aan de noordzijde
beschermd wordt door duinen. De smal
ste duinformaties zijn toch nog zó breed,
dat de dienst van de rijkswaterstaat de
bescherming van het eiland aan de
noordkant aan moeder natuur kan over
laten.
„Op één punt achten de deskundigen
de situatie blijkbaar niet al te safe, daér
waar eeuwen geleden oud-Texel ver
bonden werd met de duintjes rond het
„Eyerlandsche Huys". De toentertijd
aangelegde zanddijk wordt namelijk bij
winterdag herhaaldelijk aangevallen
door water uit de Noordzee.
Door golven, die in feite op dat mo
ment reeds ruim twee kilometer land
verzwolgen hadden! Ofschoon die zand
dijk in de loop der eeuwen door de
natuur zelf aanzienlijk is versterkt, acht
men het toch raadzaam hier handelend
op te treden: men wil namelijk een
bruggehoofd vormen tegen de zee.
Op een zonnige, rustige zomerdag lijkt
hier alles pais en vreê, maar er blijft 'n
voortdurende dreiging bestaan. Daarom
mag er niet worden geaarzeld. Er werd
een post uitgetrokken voor de verdedi
ging van dit terrein. Niet om er een dijk
aan te leggen van blokken bazalt, maar
om er rietschermen te plaatsen. De leek
zal zeggen „Och, wat vermogen die?" Dat
riet opzichzelf vormt echter slechts het
beginstadium van een bolwerk, dat, vol
tooid, behoorlijk weerstand weet te bie
den. Men vertrouwt hier weer op de
volle medewerking van de natuur: de
winden voeren onophoudelijk enorme
voorraden zand aan, het riet houdt dit
materiaal vast. Zit het mee, dan kan
zich in enkele maanden een flinke dijk
opwerpen en die wordt dan meteen met
helm beplant.
Een dijk van ongeveer anderhalve
kilometer lang zal-de Sluftervlakte dan
omsluiten, een nauwe toegang zal het
overtollige water Baar de zee afvoeren".
Aldus redeneert de leek, die nu een
maal spoedig met zijn conclusies gereed
is. Een deskundige hielp hem gauw uit
de droom: het gaat namelijk niet om de
verdediging van de Slufter tegen de zee,
maar tegen.... het zand. Het zand, dat
in enorme massa's in beweging komt als
de wind opsteekt. En die wind behoeft
heus niet de allures aan te nemen van
een indrukwekkende storm. Niet voor te
stellen hoeveelheden zand worden zo
doende telkens weer mobiel. Soms kan
de rijkswaterstaat dat zand best ge
bruiken en wordt die activiteit van de
natuur ten zeerste gewaardeerd, maar in
dit geval zit men met dat zand verlegen:
dit alsmaar instuivende materiaal brengt
net niveau van de waterrijke Slufter
vlakte immers ieder jaar hoger, waar
door de bloemen en planten een geschik
te voedingsbodem moeten ontberen. Op
die plaatsen ontstaat een barre zand
vlakte, die ook weer ontaarden kan in
een arsenaal van waaruit ongewenste
emigranten over de vlakte gedistri
bueerd worden. De dienst van de rijks
waterstaat werkt ook hier dus doeltref
fend mee aan het behoud van de inte
ressante staat, waarin dit landschap zich
bevindt.
Dagelijks vangen de rietschermen zand
en de dijk groeit daardoor „zienderogen".
Of dit plan zal slagen?
„Dit wordt de tweede poging sinds
1902. In dat jaar brak een aangelegde
dijk nl. in enkele ogenblikken door, als
je daar méér van wilt weten, moet je
eens naar Arie de Ridder lopen".
Nog diezelfde middag kregen we Arie
de Ridder op z'n praatstoel, een krasse
baas van 82 jaar. Hij woont in een klein
huisje achter de duinen.
De zee, het strand, het duin. Dat on
derwerp ligt de grijsaard en zijn ogen
krijgen een geheimzinnige schittering als
hij zijn relaas doet: „Man het stormde
zo geducht, dat het misschien niet ver
antwoord is geweest om naar die dijk in
aanleg te gaan, maar och. we waren wat
gewend in die dagen. Bij de aanleg van
de dijk hadden ze kipkarretjes gebruikt.
Tientallen arbeiders verdienden er een
boterham mee. Nee, er stond geen loco
motief voor die karretjes: die werden
getrokken door paarden van Kees Zegel
van Oudeschild. Die heb jij wel niet meer
gekend: 't is zestig jaar geleden! Het
werk stond onder leiding van een man
uit Nieuwediep. Het weer zat ons niet
mee: het stoof ontzettend en ik heb ze
toen geadviseerd om helm te planten. Ze
begonnen er niet mee. Ik heb later wel
eens gedacht, „Had die dijk niet mogen
slagen?", want er was intussen nogal
wat critiek losgebroken van de zijde der
polderbesturen: je kunt zo'n vlakte van
zes bij twee kilometer nou wel droog
leggen, maar jarenlang zal je het brakke
water moeten lozen en geen polderbe
stuur die daar intrapt!"
We waren daar die dag bezig de laatste
hand te leggen aan de dijk. Je woei van
de kruin als je niet oplette. Opeens riep
ik „Mensen, een schip!" Het was nog
half duister moet je weten. Het schip
werd in de branding geworpen en toen
was het gauw gebeurd: het sloeg finaal
uit mekaar. Of er opvarenden waren
hebben we nooit kunnen achterhalen.
De brokstukken belandden op het strand,
ik heb er nog een deel van gekocht om
er steilen van te maken voor een
schuurtje. Er zaten ook heel wat koperen
platen aan dat wrak, we hebben wat
gesjouwd in die dagen....
Een paar uur later stond de zee tegen
de dijk en op een gegeven ogenblik was
het bekeken: er sloeg een groot gat in".
„Is er niemand verdronken?"
„Nee, we hadden het voelen aanko
men en dan berg je je wel!"
Zo liep dat grootse plan op niets uit,
want men heeft die dijk al spoedig hele
maal opgegeven.
Arie de Ridder en zijn mannen raak
ten overigens niet werkloos: overal waar
de zee op de loer lag en ligt moesten en
moeten nog steeds grote oppervlakten
duin met helm beplant worden
Tegenwoordig stappen ze even op de
bromfiets, toen Arie de Ridder nog ac
tief en jong was moesten ze lopend naar
het werk. Het terrein te Den Hoorn en
De Cocksdorp (vuurtoren) was te ver en
oaarom sloegen ze daar hun bivak op.
Ze sliepen te Den Hoorn in een schuur.
Een volle week lang bleven ze daar
gedetacheerd. „Een stokoude vrouw
zette koffie voor ons. „Mat" noemden
we haar. Die schuur stond op Het Klif.
Bij de vuurtoren overnachtten we ook
in een schuur, die maakte deel uit van
„Het Eyerlandsche Huys". Vorige week
ben ik daar nog geweest: kennissen, die
een auto hebben, lieten me toen heel
Texel nog eens zien, ik vond het prach
tig, maar ik miste veel en die schuren
v/aren er ook niet meer".
Ja, De Ridder, dachten we, in meer
dan een halve eeuw kan er heel wat
veranderen, vooral op een eiland, waar
het stormgeweld nog zoveel te weeg kan
brengen!
UW AURES VOOR
BADGAST NA DUINWANDELING
DOOR HARTVERLAMMING
OVERLEDEN
Vrijdagmiddag is de 35-jarige heer S.
de Droog, werkzaam in „De Bijenkorf",
Amsterdam, in paviljoen „De Slufter"
van de heer C. van der Werf door hart
verlamming om het leven gekomen.
De heer Droog was gehuwd en vader
van twee kinderen.
Samen met zijn gezin en nog enkele
familieleden maakte hij een tocht door
de Slufter. Onderweg voelde hij zich on
wel worden. Er werd gepauzeerd. Toen
men na verloop van tijd bij paviljoen
,.De Slufter" arriveerde was de toestand
van de heer De Droog zo ernstig, dat in
aller ijl een dokter gewaarschuwd werd.
Na enkele ogenblikken trad de dood in.
De familie De Droog logeerde in een
zomerhuisje van hotel „Lyda", De Koog.
Aan de Kogerweg nabij Texel's eerste
badplaats wordt onze aandacht getrok
ken door een bijzonder attentiebord: een
rood-witte reddingsboei, bevestigd aan
een lange paal. Er loopt een pijl door die
boei en daarop lees je „Hoog Koog". Je
wordt (beroepshalve) nieuwsgierig en
volgt die pijl. De weg of liever weggetje
kronkelt lustig langs miniatuur heide-
veldjes, loofhoutbosjes en eenzaam in het
veld staande sparren.
Ineens een haakse bocht aan een
groepje donkere dennen en daar sta je al
voor „Hoog Koog". Een vakantie-oord
voor oud-redders of want wat ligt dit
park er idyllisch bij voor oud-reders?
Ja, we zijn goed gereden: tegen een
van de zuilen, die de royale entree flan
keren staat een rood baken met de woor
den „Hoog Koog".
„Hoog Koog" is een bungalowdorpje,
gesticht door de heer J. Zwan. die op het
aardige idee kwam om de huisjes te
noemen naar zeeridders. En zo lezen we
„Dorus Rijkers", „Coen Bot", „Piet
Kramer", „Jan Pieter Eelman", „Teun
Dekker", „Klaas Tot", „Mees Toxopeus",
„Botte Ney".
Ja, een leuke vondst! Nog meer leuke
ideeën: in ieder huisje vinden we een
l'oto van een der zeeridders alsmede een
korte levensbeschrijving. Van hun lief en
leed op zee ondervonden Van hun glo
rievolle thuisreis met aan de golven ont
rukte schipbreukelingen, van hun neder
laag.als de boot de strijd tegen de
machtige zee verloren had
„Hoe kwam U op dit idee, meneer
Zwan?"
„Och, ik heb zelf ook gevaren en een
van m'n jongens dobbert ook al weer
jarenlang op de zee".
Een ander sympathiek idee: in ieder
huisje een collectebus. Er wordt niet met
de bus gerammeld, hij hangt er maar
heel stilletjes in de buurt van de op
papier gestelde staat van dienst der zee
ridders. „Kérels waren dat!" zegt er dan
automatisch en spontaan een en de twee
de reactie is altijd prompt: „Jongens, we
doen d'r wat in!" Regelmatig worden de
verzegelde busjes geledigd en de resul
taten zijn het vermelden waard! Maar in
wezen gaat het om het gebaar.
De badgasten, die een huisje van de
heer Zwan gehuurd hebben, zeggen
nooit „Hè, ook hier al een collecte!",
maar ze steunen het werk van de Noord
en Zuidhollandse Redding Maatschappij
spontaan. Ze hebben de zee gezien, wel
licht óók op een nogal ruwe dag, als de
golven witgekroond op de kust aanvallen
en ze hebben zich écht zonen gevoeld
van een land, dat zijn reputatie aan die
zee te danken heeft.
In de 21 bungalows hangen de collecte
bussen niet voor niets. „Leuk", zei een
interessant kind, „dat wij er ook een
bijdrage aan kunnen leveren!"
In de bungalows vindt de badgast
bovendien lectuur met betrekking tot het
werk van de N.Z.H.R.M.
De leden van de Plaatselijke Commis
sie van deze reddingsmaatschappij, die
moet rondkomen van de vrijwillig bij
eengebrachte gelden (donaties per jaar of
willekeurige giften of legaten), hebben
de geste van de heer Zwan ook op hoge
prijs gesteld. Het ophangen van de bus
jes? Ja, dat natuurlijk maar bovenal het
royale gebaar van de Texelse exploitant,
die namelijk besloot om hetgeen aan gif
ten bijeen kwam in een bepaald seizoen
uit eigen zak te verdubbelen!
Dit mag wel bijzondere waardering
oogsten en, ondanks het verzoek van de
heer Zwan om dat liever niet te publi
ceren, want hij wil zelfs de schijn ver
mijden als zou de krant zijn goede daden
wereldkundig moeten maken, gaan we de
desbetreffende opmerking (uit de mond
van een der commissieleden opgetekend)
persee wél aan deze regels toevoegen,
waar goed voorgaan een goed volgen tot
resultaat kan hebben en het werk van de
reddingsmaatschappij nog lang niet alom
bekend schijnt te zijn en in elk geval nog
lang niet door iedereen afdoende ge
steund wordt!
TEXELSE MARKT
Aangevoerd maandag 29 juni 1959
1200 lammeren 3050; 15 schapen 55—
75; 5 nuchtere kalveren 5080; 15 big
gen en schrammen 4080.
WIJZIGING IN DE REDACTIE
VAN DE TEXELSE COURANT
In nevenstaand artikel leest U
I dat onze redacteur, de heer J. de
Waal, sinds vandaag niet meer in
dienst is van de Texelse Courant,
De heer A. Breet, reeds jaren
aan onze zaak als typograaf en
vertegenwoordiger verbonden,
zal als verslaggever gaan optre
den, terwijl de redactie zal be
rusten bij de heer J. van Wijk.
Mededelingen en berichten van
onze plaatselijke correspondenten
dienen te worden gezonden aan
het kantooradres Parkstraat 10,
Den Burg. tel. 11.
Directie Texelse Courant
VAN ADA VAN HOLLAND TOT DE
VAKANTIE(TOE-)SLAG
Texel's geschiedenis in vogelvlucht
100-jaar-voor Christus, de Batavieren
komen in ons land.
Weet U het nog? Met deze vermaarde
zin, die we als kleuter uit het blote hoofd
moesten opdreunen 't liefst in klasse-
verband wordt in de geschiedenis
boekjes der lagere school de vaderlandse
historie op gang gebracht.
Met een variant hierop zouden we
kunnen zeggen: 1200-jaar-na-Christus,
Ada van Holland komt naar Texel.
Met dit feit begint zo ongeveer de
„staatkundige" geschiedenis van Texel,
want van de tijden daarvoor is maar
weinig bekend. De jonge gravin Ada 1
kwam niet, zoals heden ten dage zovelen
doen, naar aanleiding van een folder of
advertentie van onze V.V.V. 't Was trou
wens ook niet voor vakantiegenoegens,
dat ze naar Texel kwam.
Neen, ze werd voor straf naar ons
eiland gezonden omdat ze n.l. constant
cverhoop lag met haar machtige oom
Willem 1, graaf van Friesland, die des
wegen zijn lastige nicht liever een eindje
uit de buurt zag.
Volgens het boek „Texel", waaruit wij
hier enkele gegevens putten, zegt de ge
schiedschrijver Melis Stoke daarover in
zijn Rijmkroniek: „Doe sende hij Ada
sijnen nichte met sulcken staat als hoir
betaamde in Tessel".
Daaruit valt af te leiden, dat de gravin
overeenkomstig haar hoge stand behan
deld is en vermoedelijk met klein gevolg
naar het eiland werd gebracht. Waar
schijnlijk heeft zij verblijf gehouden ten
huize van de rentmeester van de graaf,
aan welke behuizing een versterking
binnen een wal Den Burg zijn naam
te danken heeft. Het is niét waar, zoals
graag beweerd wordt, dat Ada werd op
geborgen in een kelder van het tegen
woordige hotel „Texel" ofschoon deze
kelder eens de gevangen-kelder van het
schoutshuis was. (Een restant van dit
schoutshuis is de fraaie deur-gevel aan
de Vismarkt-zijde van het hotel).
In elk geval was de jongejuffrouw dus
niet „met vakantie" op Texel. Wat had
ze daartoe in die tijd hier ook moeten
zoeken? Er waren nog geen jeugdhotels,
geen kampeerboerderijen, de zonne
brandolie en de patates frites moesten
nog uitgevonden worden en zelfs onze
V.V.V., die haar anders met raad en
daad terzijde had kunnen staan, bestond
nog niet.
Maar met enig eiland-chauvinisme, dat
ons nu eenmaal niet vreemd is, mogen
wij haar toch wel beschouwen als de eer
ste gast van Texel, zij het een onvrij
willige!
Als wij met zevenmijlslaarzen door de
verdere geschiedenis van Texel heen
stappen, is het volgende vermeldens
waardige feit de fanatieke deelname van
de Texelaars aan de Hoekse en Kabel
jauwse twisten, in de vijftiende eeuw,
een deelname die hun overigens duur te
staan kwam, want toen in 1491 de Hoe
ken het eiland veroverden, moesten zij
een zware boete betalen. Die oude Texe
laars moeten trouwens wel een ruig en
knoklustig volkje geweest zijn, want
reeds in 1492 streden zij alwéér in het
voorste gelid, nu bij de opstand van het
Kaas- en Broodvolk en opnieuw trokken
ze aan het kortste einde. Twintig inge
zetenen van het eiland worden gedwon
gen om blootshoofd, in 't zwart gekleed
en zonder wapenen voor het huis van
hertog Albrecht van Saksen in Haarlem
AFSCHEID VAN JAN DE WAAL
Jan de Waal is niet meer bij de krant.
Van vandaag af zullen andere mensen
de Texelaar volschrijven, de krant die de
heer De Waal bijna 25 jaar heeft ge
diend. Vijfentwintig jaar! Het komt niet
dikwijls voor, zeker niet bij journalisten,
dat men na zo'n lange periode zijn keuze
laat vallen op ander werk. Maar zelf
standigheid lokt: in het pand Wever
straat 51, bewoond door de familie De
Waal is thans een fotozaak gevestigd.
De helderwitte vitrages zijn verdwenen,
een kleine keurige etalage trad ervoor
in de plaats. De fraaie daarin opgestelde
foto's zijn vervaardigd door Jan de
Waal, Vele Texelaars kennen hem reeds
als fotograaf, maar ook voor de lezers
van onze krant is hij als zodanig geen
onbekende. De daarin gepubliceerde
foto's waren immers vrijwel alle van het
fabrikaat-De Waal. En we mogen gerust
zeggen dat het goede foto's waren, want
half werk komt er niet uit zijn donkere
kamer.
Begonnen als jongmaatje
Jan de Waal kwam na de ULO als
leerling bij de krant. Van een zestien
jarige zijn meestal niet veel regels te
verwachten. Bij Jan de Waal lag dat
anders. Duidelijk bleek zijn journalis
tieke aanleg, en zelfs landelijke dag
bladen namen zijn met verve geschre
ven artikelen, meestal handelend over
Texel, graag op, vroegen er zelfs naar.
Redacteuren kwamen en gingen. Jan de
Waal bleef. Hem geboden betere kansen
(een topsalaris is er niet weggelegd voor
ten plaatselijk redacteur) liet hij schieten
omdat hij nu eenmaal zijn hart aan
Texel had verpand.
Allengs geraakte hij in de ban van de
te verschijnen om zich daar met lijf en
goed ter beschikking te stellen van zijne
majesteit, belovende „in toekomende
tijden van gelijcken niet meer te doen
maar voortaan goede en getrouwe on
derdanen te blijven". Bovendien werd
het eiland zo zwaar gebrandschat, dat de
lust van de bewoners om zich tegen het
wettige gezag te verzetten er voorlopig
wel af was.
De Ruyter en Tromp
Grote betekenis had Texel in de (gou
den) zeventiende eeuw door zijn uitste
kend beschermde rede. De schepen der
Oost-Indische Compagnie kozen er her
haaldelijk ligplaats maar ook, en vooral,
was Texel de uitvalspoort van de oor
logsvloten van De Ruyter en Trom. Vele
malen vertoefde het gezin van de grote
vlootvoogd hier en bekend is, dat de
beide zeehelden het in 1650 gebouwde
kerkje van Oudeschild elk begiftigden
met een koperen kaarsenkroon, voor
zien van hun wapen en de jaartallen
1677 en 1678.
Toen in 1825 het Noord-Hollands ka
naal gereed kwam, ging de betekenis
van Texel als steunpunt van de scheep
vaart en van de vloot snel achteruit.
Twee Napoleons op het eiland
De Franse tijd heeft ook het eiland
en zijn bewoners niet onberoerd gelaten.
De Prinsgezinden, onder wie vooral de
Oosterenders met ere genoemd mogen
worden, waren in getal veel sterker dan
de Patriotten maar uiteindelijk, na veel
onderling geruzie en na veel ellende,
bleken beide partijen één in hun afkeer
van het gehate Franse gezag.
Koning Lodewijk Napoleon slaagde er
lijdelijk in de sympathie van vele Texe
laars te winnen door in 1810 een bezoek
aan het eiland te brengen! Daarover
Uw Texelse Leveranciers
lezen we: In de vroege morgen van
Vrijdag de 24ste April arriveerde de
koning aan het Horntje (waar in de na
bije toekomst door aanleg van een nieu
we haven ook de vakantiegangers zullen
arriveren red.) De commissie van ont
vangst werd daar om zes uur 's morgens
op het strand verwacht en was op tijd
present. Met rijtuigen ging het langs het
strand naar Den Hoorn, waar de bewo
ners juichten en veel vreugde betoonden.
Daarna begaf het gezelschap zich naar
Burg om in het huis van mr. Reinbach,
de president van de municipaliteit, het
déjeuner te gebruiken „Zijne Majesteit
betoonde zeer veel vriendelijkheid en
spraakzaamheid en liet zig met veel op
lettendheid wegens de Eilandszaken on-
aerrigten, ook verlangde de Koning, zo
men zwarigheid had of belangen die met
billijkheid gepaard gingen dat er van 's
Lands wegen redres in gemaakt wier-
de....", aldus het officiële verslag.
Twee jaar later verscheen de grote
Keizer Napoleon in hoogst eigen persoon
(Zie vervolg pagina 2)
de Waal, van 1934-1959 verbonden
aan de Texelaar
fotografie, zelfs zo dat zijn directie hem
tenslotte voor de keus moest stellen: óf
de krant, óf de fotografie, want het
dienen van twee heren is op den duur
niet vol te houden.
Wij wensen Jan de Waal succes toe
in zaken. En mocht hij in zakelijk opzicht
eens voor een moeilijke beslissing staan,
dan zijn wij ervan overtuigd dat hij zijn
vrouw op doeltreffende manier aan zijn
zijde zal vinden voor het nemen van het
juiste besluit.