Het toerisme in beweging V U REIST Toch nog liefde Een onderzoek van het Economisch Technologisch Instituut voor Friesland bracht ontwikkelingen aan het licht, die de aandacht vragen De heer Vis constateerde onlangs, dat het verkeersapparaat in ons land een achterstand heeft, die zeker op een tiental jaren geschat moet worden. Hij wees op de noodzakelijkheid van een wetenschappelijk gefundeerd onder zoek naar de structuur en de verdere ontwikkeling van het verkeer en achtte het, gezien de snelle toeneming die in het bijzonder het toeristisch verkeer de laatste jaren vertoont, hoog tijd daar naar een onderzoek in te stellen, „wil men ten opzichte van het recreatieve verkeer niet in dezelfde fout vervallen, die gemaakt is tegenover het verkeer van het bedrijfsleven", zo lezen wij in „Maatschappij-Belangen" van de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Han del, januari 1962. De heer Ritzema van Ikema van zijn kant verbond aan het plan voor Ame land een beschouwing over de toeris tische betekenis van de Nederlandse stranden; het grote aandeel dat de Duitse bezoekers daarbij hebben en de zeer grote uitbreiding welke nog ver wacht moet worden. Een van onze meest urgente ruimteproblemen op het gebied van de recreatie, zei hij, betreft onze stranden. Er vindt een druk plaats op onze stranden, die nog steeds zal toenemen. Voor de recreatie van de toekomst geldt men reist per auto, men komt met duizenden, men kan zich niet scheiden van zijn auto. Vermeld werd reeds, dat de Commis sie „Verbinding Ameland - Vaste wal" tot stand kwam naar aanleiding van onderzoekingen die werden ingesteld door het Economisch Technologisch Instituut voor Friesland en wij hebben een en ander aangehaald uit de op menig punt verrassende conclusies waartoe het instituut was gekomen; o.m. weid geconstateerd, dat het toe risme naar de eilanden alle prognoses met stukken heeft geslagen en in de toekomst nog zeer aanzienlijk zal toe- nem. Gezien de ruimere achtergrond welke het onderzoek had, alsmede het feit, dat door het Friese instituut be langwekkend pionierswerk werd ver licht, is er aanleiding op het uitge brachte rapport terug te komen. Achtereenvolgens worden zowel het binnenlandse als het buitenlandse toe risme onder de loep genomen. Voor het binnenlandse toerisme wordt gebruik gemaakt van cijfers, welke werden ver kregen door enquêtes van het Centraal Bureau voor de Statistiek in 1954 en 1960. Nederlandse vakantiegangers toenemen. Het rapport noemt in ver band hiermee de voortdurend toene mende welvaart en de daarmee annex gaande uitbreiding van het particuliere autobezit; de verschuiving van de con sumptiegewoonten, waarbij een belang rijk accent komt te liggen op vrije tijd en recreatie (vijfdaagse werkweek!) en de toenemende behoefte aan vakantie. Interessant zijn de aanwijzingen die werden gevonden in het onderzoek „Vacantiebesteding 1960" van het CBS. Het blijkt duidelijk, dat er nog grote groepen mensen in ons land zijn, vooral op het platteland, die nog niet met vakantie gaan. Het is te verwach ten dat deze groepen in de toekomst belangrijk in omvang zullen afnemen. De voortgaande industrialisatie van vele voormalige plattelandstreken vormt in dit opzicht een belangrijke stimulans. Wanneer in alle delen van het land het percentage zou worden bereikt, dat thans voor de grote steden wordt aangenomen, zouden er, zegt het rapport, nog 730.000 Nederlanders méér met vakantie gaan. Een verdere toene ming van het binnenlandse toerisme moet ook verwacht worden door de af nemende gewoonte om in de vakantie bij familie en kennissen te gaan loge ren. In 1954 werd deze groep nog ge schat op 53°/o van het totaal; in 1960 bleek zij reeds teruggelopen tot 41%>. De Duitsers Een uitvoerige beschouwing wijdt het rapport aan de te verwachten verdere toeneming van het Duitse toerisme. Gewezen wordt op de „reserves" aan Duitse bezoekers uit hoofde van over eenkomstige maatschappelijke en so ciale ontwikkelingen daar te lande als in Nederland. De grote stroom van Duitse auto's die ons land met Pink steren te verwerken kreeg, vormt in feite nog slechts een vrij gering per centage van het in aanmerking komen de deel van het Duitse particuliere autopark (uit Bremen en Hamburg kwamen niet meer dan V*l°/o). Een belangrijke reden voor de Duitse toe risten om de Nederlandse stranden te bezoeken vormt de afsluiting van het grootste deel der Oostzeebadplaatsen, doordaat deze achter het IJzeren Gor dijn zijn gelegen. De Duitsers kunnen daardoor praktisch in eigen land niet meer naar zee. Maar de trek naar ons land is nog pas begonnen; er is maar weinig nodig om hem te doen verdub belen. Een analyse door het E.T.I.F. van het Duitse bezoek aan Ameland in 1960 toonde aan, dat het grootste aan tal Duitsers, dat daar zijn vakantie doorbracht, niet uit het eigenlijke, dichtbevolkte Roergebied kwam, maar in het bijzonder uit de streek tussen het Roergebied en de Nederlandse grens. Uit Kleef kwamen per 1000 inwoners Toeristisch gebied van Aantal Ned bestemming vakantiegangers Alle gebieden te zamen Buitenland Binnenland waarvan: Waddeneilanden Badplaatsen Noord-Holland Den Haag, Scheveningen Overige badplaatsen in Zuid-Hollan Zuidhollandse eilanden en Zeeland Totaal badplaatsen excl. Den Haag en Scheveningen Bevolking van Nederland Afgezien van de grote toeneming van het aantal vakantiegangers als zodanig, blijkt uit deze cijfers duidelijk de reeds extra groei van het bezoek aan de Waddeneilanden. Zeeland en de Zuid hollandse eilanden, in vergelijking tot de oudere badplaatsen in Zuid- en Noord-Holland. Ook nieuwe badplaat sen in Noord-Holland, als Callantsoog, vertonen een sterke groei (van 60 op 200.000 overnachtingen, '54 tot '60). Het rapport herinert eraan, dat de Rijks dienst voor het Nationale Plan destijds in zijn rapport „De ontwikkeling van het Westen des lands" de capaciteit van het strand in het Westen op 1 miljoen mensen heeft geschat. Gezien boven vermelde cijfers, het vele honderddui zenden tellende dagbezoek en het zeer grote aantal buitenlandse toeristen mag thans van een volle bezetting van de strandcapiciteit in het Westen worden gesproken. De groeipercentages in ge bieden als Zeeland en de Waddenei landen wijzen dan ook op een belang rijke overloop naast de normale groei. De buitenlanders Over het snel groeiende buitenlandse toerisme, zegt het rapport van het E.T.I.F., bestaan slechte onvolledige gegevens. Wel is bekend, dat in som mige Noordzee-badplaatsen het aandeel van de buitenlandse toeristen tot 50°/o gaat. Op Texel waren in 1954 ca. 1000 buitenlanders, in 1960 reeds 17.000; Zijpe (Petten) vermeldt voor 1956 ca. 1000, over 1960 ca. 5000 vreemdelingen. Een indicatie voor de groei van het buitenlandse toerisme geven de cijfers van het buitenlands verkeer gedurende de drie zomermaanden over de afsluit dijk: in 1951 slechts 7.284 buitenlandse auto's, waarvan 375 Duitse; in 1961 reeds 56.669 waarvan 29.513 Duitse. Zowel het binnen- als het buiten landse toerisme kan geacht worden in de toekomst nog belangrijk te zullen Aantal Ned. Groei- vakantiegangers percen- in 1954 in 1960 tage 4.910.000 6.309.000 28,5 859.000 1.520.000 76,9 4.050.000 4.789.000 18,2 135.000 187.000 38,5 281.000 368.000 31.0 169.000 124.000 —26,6 i 118.000 138.000 17.0 125.000 232.000 85,5 659.000 925.000 40,4 10.550.737 11.417.254 8,2 viermaal zoveel mensen als b.v. uit Dusseldorf. De voortdurende verbete ring der verbindingen en iets meer aan bekendheid (om niet te spreken van reclame!) kunnen onmiddellijk een grote aanwas van bezoekers brengen. Het bovenstaande had voornamelijk betrekking op het vakantiebezoek. De sterke toeneming van het dag- en weekendverkeer, mede tengevolge van de vijfdaagse werkweek, vormt weer een heel afzonderlijk facet van de zaak. Verkeerstellingen Het Friese instituut heeft bij gebrek aan bestaande gegevens in verband met het buitenlands toerisme een aantal tellingen op wegen verricht. Teneinde na te gaan of het verkeer in de zo mermaanden anders van samenstelling was en mogelijk ook andere routes volgde dan buiten het eigenlijke sei zoen, werd dit jaar geteld op 1 mei, met Pinksteren en op 29 juli; dit ge schiedde bij de afsluitdijk en bij Apel doorn en op 10 augustus bij Noord- bergum (rijksweg Groningen-Leeuwar- den-Afsluitdijk). Wij kunnen de cijfers niet uitvoerig weergeven, doch vol staan met het vermelden van enkele conclusies die konden worden getrok ken. Uitdrukkelijk zij vermeld, dat het rapport spreekt van „een eerste globale indruk" Uit de tellingen bleek, dat er grote verschillen bestaan in de omvang en samenstelling van het verkeer. Wan neer men bedenkt, aldus het rapport, dat de aistand Bremen-Amersfoort- Amsterdam korter is dan de route over BOOTDIENSTREGELING N.V. T.E.S.O. (geldig tot 26 mei 1962) Werkdagen: van Texel: 5.20 7.40 10.30 13.00 15.30 18.00 van Den Helder: 6.30 9 15 11.40 14.20 16.40 19.35 Zon- en alg erkende chr feestdagen: van TexeJ: 7 40 11.00 16 00 18.25 van Den Helder: 9.00 12.10 17.15 19.35 de afsluitdijk, is het drukke buiten landse verkeer uit Scandinavië en Noord-Duitsland op deze dijk opval lend. De afsluitdijk is kennelijk niet al leen een weg voor het doorgaande ver keer, maar ook een zeer grote toeris tische attractie. Zoals te verwachten viel rijdt over Apeldoorn vooral ver keer uit Midden-Duitsland en het Roer gebied. Maar toch heeft ook de afsluit dijk verkeer uit deze gebieden. Relatief laag in vergelijking met de afsluitdijk is het verkeer van andere buitenlandse auto's over Apeldoorn. Een vergelijking tussen het verkeer in mei en de in juli-augustus toont aan, dat in de zomermaanden andere landen dan Duitsland een groot aandeel in het buitenlandse toerisme hebben, terwijl bovendien dan het karakter van het Duitse toerisme verandert. In mei rijdt men rechtstreeks naar zijn vakan tieoord; in de zomer is er veel meer toerisme dat rondrijdt. In mei bestond 70 k 80°/o van het Duitse verkeer bij Leeuwarden uit Noordduitsers, in augustus slechts voor 30 40%. Het Scandinavische verkeer naar Ne derland rijdt voor een groot deel, tot volgens de noordelijke route, waarbij met name de afsluitdijk de trekpleister vormt. Het verkeer uit Noord-Duitsland rijdt voor meer dan de helft via de afsluitdijk. Bij de keuze van de twee wegen die de afsluitdijk met Groningen verbinden, blijkt 5/s van de Scandinaviërs en 4/b v^an de Noordduitsers via Leeuwarden-Harlin- gen en niet via Heerenveen-Bolsward te gaan). Staat de nieuwe weg nog niet op hun autokaarten? Algemeen onderzoek nodig Wij hebben bij het bovenstaande niet uit het oog verloren, dat het onderzoek van het E.T.I.F. in de eerste plaats ver band hield met de toeristische verwach tingen in het noorden en in het bijzon der voor Ameland. De gegevens wer den dus daarop gericht. Maar het komt ons toch voor, dat dit onderzoek zeer duidelijk aantoont, van welk een om vang het toeristische vraagstuk in het algemeen voor Nederland in zijn ge heel gaat worden. In de zin zoals de voorzitter der Maatschappij in zijn rede te Leeuwarden heeft aangegeven, is door het Economisch Technologisch In stituut voor Friesland een eerste aan loop genomen met bijzondere toespit sing op het vraagstuk Ameland. Ver schillende conclusies, welke reeds bij dit onderzoek mogelijk waren, kunnen een aansporing betekenen om ook van andere zijde het probleem van de ver- keersontwikkeling en van het toerisme ter hand te doen nemen. In dit verband zij volledigheidshalve vermeld, dat ook het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland onlangs een onderzoek naar het toerisme in die provincie heeft ingesteld. Het toerisme in Zeeland en zijn economische betekenis; 1958 tot en met 1960". In ieder geval is door het Friese on derzoek al wel gebleken, dat het ant woord op de vraag, die we aan het begin van ons artikel over de dam naar Ameland stelden: oude droom of een modern reëel probleem?, moet lui den: een keihard, zeer reëel en zeer modern probleem. rustiger en prettiger als u voor uw bootovertocht of treinreis vooraf plaatsbewijzen baalt bij de V.V.V. CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 14 februari a.s. worden de moeders van de buitendorpen verwacht op de volgende uren Den Hoorn 1.15 uur; Oosterend 2.00 uur, De Cocksdorp 3 00 uur; De Koog 4.00 uur. HOOG WATER Hoog water ter rede van Oudeschild: 13 febr. 2.02 en 14.34; 14 febr. 3.21 en 15.58; 15 febr. 4.45 en 17.17; 16 febr. 6.03 en 18.25. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. WEEKAGENDA VAN DE STICHTING CULTUREEL WERK TEXEL Dinsdag 13 februari Den Burg, Casino, Demonstratie rijsttafel fa. Van der Vis Oudeschild, 't Skiltje, Ledenvergadering afd. Oudeschild P. v.d. A. De Waal, Dorpshuis, jaarvergadering dorps huis De Wielewaal. Woensdag 14 februari Den Burg, Texel, bridgedrive Den Burg, Casino, Demonstratie rijsttafel fa. Van der Vis Den Burg, Aula J. P. Thijsseschool, Ouder avond. Spreker de heer Van Soest. Donderdag 15 februari Den Burg, Casino, Amateursavond t.b.v. de Actie 10 x 10. De Koog, Het Witte Huis, Oranjevereniging, Lezing Mej. Andrea en Dr. Schotman. Den Burg, Texel, Alg. vergadering Ver. tot t.b.c.-bestrijding onder het rundvee. Vrüdag 16 februari Den Burg, Texel, Lezing Dr. v.d. Meulen voor 't Nut over het Midden-Oosten. Den Burg, Landbouwschool, Lezingwedstrijd Ver. Oudleerlingcn. Zaterdag 17 februari Den Burg, „Eiercoogh", Leidersweekend CJOT De Koog, Bal-masqué t.b.v. Actie 10 x 10 Den Burg, De Oranjeboom, 2.30 uur, Jeugd- uitvocring GVT; idem 8 uur uitvoering Gym nastiekvereniging Texel. DAGBOEK BRAZILIAANSE NEGERIN 20 juli 1955 Wat een kwelling om tegenwoordig papier te rapen! Ik moet nu mijn dochtertje Vera Eunice mee nemen. Ze is twee jaar en wil niet meer alleen thuis blijven. Ik zet de zak op mijn hoofd en draag haar op de arm. Ik draag het gewicht van de zak op mijn hoofd en het gewicht van Vera Eunice op mijn arm. Soms kom ik in opstand. Maar dan beheers ik me. Zij heeft er geen schuld aan dat ze op de wereld geschopt is. Ik dacht bij mezelf: Ik moet geduld hebben met mijn kin deren. Ze hebben niemand in de wereld behalve mij. Wat is het lot van een al leenstaande vrouw zonder man in huis toch diep droevig. 2 mei 1958 Al zolang wilde ik in mijn dagboek schrijven. Maar ik dacht dat het geen waarde had en vond het verloren tijd. Ik wil een beter mens worden. Ik wil de mensen die ik ken voortaan vriendelijker behandelen. Ik wil vriendelijk lachen tegen de kinde ren en tegen de werklieden 5 juni 1958 .Maar ik heb onze staatslieden wel door. Om er achter te komen ging ik eens naar een zitting. Een filiaal van het vagevuur, want de hoofdzetel is de Sociale Dienst, in het regeringspaleis. Daar heb ik geknars van tanden gezien. Ik heb er armen in tranen zien weggaan En de tranen van armen ontroeren de dichters, niet de salondichters. Maar de dichters van de vuilnisbelt, de idealisten van de achter buurt, de toeschouwer die de treur spelen aandachtig volgt, die de staats lieden opvoeren ten koste van het volk. 23 september 1958 Ik heb opge merkt dat de rijken altijd onenigheid hebben over geldzaken. Hoe dat komt, weet ik niet. Want ik ben zelf zo arm als de mieren. 7 oktober 1958. Er is hier in de favela een jongetje gestorven. 0 nog maar twee maanden oud. Als leven was gebleven, zou hij alleet honger hebben geleden. 16 juni 1959. Vandaag hebbe niets te eten. Ik wilde de kii voorstellen om zelfmoord te pleg heb ervan afgezien. Ik bekeek kinderen en had medelijden m? Ze zijn vol levenslust. Wie leeft, eten. Ik werd zenuwachtig en zou God me vergeten zijn? Zou Hi op me zijn? 26 augustus 1959. Het ergste de wereld bestaat is honger. Caroline Maria de Jesus is ee de vele duizenden, die hun heil zi in de grote stad, maar daar kwamen in krotten van wat pl zonder werk, zonder zekerheid de volgende dag aan eten moeti men. Carolina begon te werk© dienstmeisje, maar verloor haar tje toen ze zwanger werd. Ze toen gaan wonen in de favela (kr wijk) van Rio de Janeiro. Daar v voddenraapster en verdiende in noeg om in leven te blijven mei drie kinderen. Ze woonde in een keet die bestond uit één ruimte afgeschoten hok waar ze sliep. V had ze er van gedroomd ondenv te worden, maar haar ouders ws arm en ze ging slechts twee jaaj de lagere school. Ze kon dus lej schrijven, en dat was haar enige in de armoede. Iedere dag schree haar dagboek in schriften die ze vuilnisbakken had gevonden. Ee: ziliaanse journalist kwam daai en vroeg of hij het dagboek uit geven. Hier en daar bekortte hij de tekst, maar verdere verande bracht hij niet aan. Haar boek v Brazilië een bestseller. „Barak Nr. 9" is een uitgave vê Loghum Slaterus, Arnhem, en c het predicaat „Boek van de maa FEUILLETON: door HANOL SPOOR. 21. „Het zal wel zo zijn. Hoe dan ook, ik zal blij zijn als de operatie begint, de pijn is ondragelijk". Paulien zag hoe haar moeder met de grootste wilskracht probeerde de pijn de baas te blijven, maar haar grauw bleke gezicht sprak boekdelen. „Paulien we moeten rekening houden met het feit, dat de operatie verkeerd kan aflopen. Het is blijkbaar de voor zienigheid geweest, die mij laatst met jou over dat testament deed spreken". „Nee moeder, toe niet doen", smeekte Paulien, ,,U bent zo gezond en zo sterk en doctor Wickers is zo knap, hij zal U er heus door halen". „Stil kind luister een ogenblikje", Martha haalde diep adem, „kun je mij niet beloven dat je mijn laatste wens eerbiedigen zal. Mijn hart zal zo gerust zijn, als ik weet dat jij en Bernard sa men het bedrijf zullen beheren. Je zult zien dat Bernard ook nog flink kan zijn, vooral als hij de eigenaar van het bedrijf zal worden" „Moeder, o toe. vraag dat niet", fluis terde Paulien ontdaan. Ik behoor aan Andries. „Paulien, ik wilde eerst geduld heb ben, ik dacht de jaren zullen je wijzer maken. Een huwelijk met Andries kan niet doorgaan. Je kunt daarom toch niet je toekomst vergooien. Wanneer je rekening met mijn wensen houdt, dan weet ik jullie beiden geborgen, Bernard en jou. Andries moet de gevolgen van zijn drift alleen dragen, daaraan hoef jij je niet op te offeren". Paulien maakte een onwillekeurige beweging. „Ja, stil maar", hernam Martha, „ik weet wel wat je zeggen wilt, dat wij, Bernard en ik ook schuld hebben. Doch ik ben daarvan niet zo overtuigd. Wat zou er gebeurd zijn. als Andries en ik getrouwd waren en jullie daarna van elkaar zouden zijn gaan houden". Paulien moest het antwoord schuldig blijven. Ze wist dat Andries de eerste keer dat ze met hem kennismaakte, al een wonderlijke indruk op haar had gemaakt. Ze wist ook dat het met An dries juist zo gegaan was, maar dat hij zich niet zo duidelijk van dit feit be wust was geweest als zij. Even zeker wist ze echter ook dat zii en Andries elk gevoel voor elkaar met alle macht onderdrukt zouden hebben. Zo nodig zouden ze elkaar hebben ontlopen. Nooit zou ze aan het huwelijksgeluk van Martha hebben getornd. Nu ston den de zaken zo anders. Dezelfde sterke wil, die ze dan getoond zou hebben, gebruikte ze nu om Andries trouw te blijven. Haar moeder zei niets meer. Het was of ze in vol vertrouwen het antwoord van Paulien afwachtte. Ze hield de ogen gesloten, maar bleef Pauliens hand omklemmen. Paulien voelde hoe pijnlijke rillingen door haar lichaam trokken. Ze leefde zo met haar moeder mee, dat het was of die pijn op haar overging. Of was het de tweestrijd waardoor ze verscheurd werd? Hier lag nu haar pleegmoeder die ze zo lief had, alsof het haar eigen moeder was. Hoe graag zou ze haar die rust geven, die zo heilzaam is voor het ondergaan van een operatie. Paulien wist dat het een heel zware operatie zou worden. Wel kwamen bijna alle patiënten er door heen. maar hoe weinig was er voor nodig of een complicatie kon er een heel andere wending aan geven. Maar moest ze Andries ontrouw wor den? Andries had haar ook nodig. Wan neer er niemand meer naar hem om keek, zou hij wel eens tot de zelfkant van het leven kunnen afzakken. Ach ja, hij had een sterk karakter, dat bewees wel zijn vasthoudendheid aan zijn eed. Doch zijn leven zou een marteling zijn. Zij kon daarin af en toe een kleii straaltje brengen. Wel protestee: iedere keer tegen haar komst. Hij haar niet laten delen in zijn oi Maar even goed kon hij het op van zijn ogen niet verbergen telki hij haar zag. Wat zou zijn vertr in de mensheid niet tot een mi; terugzinken, als hij zou horen d zij, Paulien, hem in zijn droevi alleen liet en zelfs nog met zij g: vijand zou gaan trouwen. Paulien keek bedroefd op haai der neer. Deze opende wijd haar c keek haar vragend aan. Paulien aandrang om in tranen uit te b Met uiterste wilskracht beheers zich. Ze kon geen woord over lippen krijgen en haar keel voel van opgekropte tranen. Lan schudde zij haar hoofd. Ze kon ste wens van haar moeder niet vulling doen gaan. Martha kneep haar lippen to dunne streep. Haar ogen keken aan of ze zich voorgoed van h: stootte. Het maakte Paulien wan! Plotseling schoot haar het nac gesprek met de patiënte te „Moeder kan het niet zijn dat ooi nard al getrouwd is?" Martha keek alsof ze een zw nige hoorde praten. „Probeer je op deze manier v af te komen?", vroeg ze door c tot meer norsheid gedwongei rechtvaardig was. „Moedertje toch, veroordeel it om mijn liefde voor Andries. P mijn toestand in te denken, vertelde mij dat oom Bernard pondentie voerde met een dame buitenlanden het zou toch zijn. „Dan zou hij het mij verteld h« zei Martha kortaf. Paulien dacht aan de geldkwes Andries meende ontdekt te 1 Wie zou hierover ooit zekerheif nen krijgen. Natuurlijk zou ze t! komen proberen achteSr de waar) komen. Wanneer de verduiste werkelijk plaats vonden, dan wa nard ook in staat om meer voo zuster verborgen te houden. „Paulien, alles komt aan B< wanneer jij een huwelijk met weigert", meende Martha nog ti ten waarschuwen. „Ach moeder", zei Paulien be „ik heb me nog nooit verheug! bezittingen, die mij eens zoude: nen toebehoren. Ik zag de toeko: tijd met U erbij. Later als U ou< zou ik voor U willen zorgen. Mij: hoop is dat we dit mogen mee dan zal ik U, ondanks alles, b< hoeveel ik van U houd". Lange tijd was het stil tuss twee vrouwen. Toen kwam er e< ter, die Martha een injectie toe Paulien wist dat haai moeder n gehaald zou worden. Toch bleef dralen. Hoe onbevredigd was d sprek verlopen. De brancard w de zaal gereden en naast het be Martha geschoven. Twee zusters haar er op, Paulien kuste haar innig op de wang. „Succes lief n tje", fluisterde zij, „ik kom na weer gauw bij U kijken". Paulien wist wel dat het bi uit de narcose na de operatie la duren, maar ze wilde haar moed ongerust maken. Martha gaf geen antwoord. M lusteloos gebaar lichtte ze haai op tot groet en werd daarna reden. Paulien stond haar even stijfd na te kijken. Het geroezen de zaal bracht haar tot de wei heid. Automatisch beantwoordde knikjes van de altijd vlug we zusters en de belangstellend toe de patiënten en vluchtte daarn haar kamertje waar de lang op den tranen de vrije loop werd geven. (Wordt vervol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1962 | | pagina 4