Het toerisme in
beweging
V
U REIST
Toch nog liefde
Een onderzoek van het Economisch
Technologisch Instituut voor Friesland
bracht ontwikkelingen aan het licht,
die de aandacht vragen
De heer Vis constateerde onlangs, dat
het verkeersapparaat in ons land een
achterstand heeft, die zeker op een
tiental jaren geschat moet worden. Hij
wees op de noodzakelijkheid van een
wetenschappelijk gefundeerd onder
zoek naar de structuur en de verdere
ontwikkeling van het verkeer en achtte
het, gezien de snelle toeneming die in
het bijzonder het toeristisch verkeer de
laatste jaren vertoont, hoog tijd daar
naar een onderzoek in te stellen, „wil
men ten opzichte van het recreatieve
verkeer niet in dezelfde fout vervallen,
die gemaakt is tegenover het verkeer
van het bedrijfsleven", zo lezen wij in
„Maatschappij-Belangen" van de Ned.
Maatschappij voor Nijverheid en Han
del, januari 1962.
De heer Ritzema van Ikema van zijn
kant verbond aan het plan voor Ame
land een beschouwing over de toeris
tische betekenis van de Nederlandse
stranden; het grote aandeel dat de
Duitse bezoekers daarbij hebben en de
zeer grote uitbreiding welke nog ver
wacht moet worden. Een van onze
meest urgente ruimteproblemen op het
gebied van de recreatie, zei hij, betreft
onze stranden. Er vindt een druk plaats
op onze stranden, die nog steeds zal
toenemen. Voor de recreatie van de
toekomst geldt men reist per auto, men
komt met duizenden, men kan zich niet
scheiden van zijn auto.
Vermeld werd reeds, dat de Commis
sie „Verbinding Ameland - Vaste wal"
tot stand kwam naar aanleiding van
onderzoekingen die werden ingesteld
door het Economisch Technologisch
Instituut voor Friesland en wij hebben
een en ander aangehaald uit de op
menig punt verrassende conclusies
waartoe het instituut was gekomen;
o.m. weid geconstateerd, dat het toe
risme naar de eilanden alle prognoses
met stukken heeft geslagen en in de
toekomst nog zeer aanzienlijk zal toe-
nem. Gezien de ruimere achtergrond
welke het onderzoek had, alsmede het
feit, dat door het Friese instituut be
langwekkend pionierswerk werd ver
licht, is er aanleiding op het uitge
brachte rapport terug te komen.
Achtereenvolgens worden zowel het
binnenlandse als het buitenlandse toe
risme onder de loep genomen. Voor het
binnenlandse toerisme wordt gebruik
gemaakt van cijfers, welke werden ver
kregen door enquêtes van het Centraal
Bureau voor de Statistiek in 1954 en
1960.
Nederlandse vakantiegangers
toenemen. Het rapport noemt in ver
band hiermee de voortdurend toene
mende welvaart en de daarmee annex
gaande uitbreiding van het particuliere
autobezit; de verschuiving van de con
sumptiegewoonten, waarbij een belang
rijk accent komt te liggen op vrije tijd
en recreatie (vijfdaagse werkweek!) en
de toenemende behoefte aan vakantie.
Interessant zijn de aanwijzingen die
werden gevonden in het onderzoek
„Vacantiebesteding 1960" van het CBS.
Het blijkt duidelijk, dat er nog grote
groepen mensen in ons land zijn,
vooral op het platteland, die nog niet
met vakantie gaan. Het is te verwach
ten dat deze groepen in de toekomst
belangrijk in omvang zullen afnemen.
De voortgaande industrialisatie van
vele voormalige plattelandstreken
vormt in dit opzicht een belangrijke
stimulans. Wanneer in alle delen van
het land het percentage zou worden
bereikt, dat thans voor de grote steden
wordt aangenomen, zouden er, zegt het
rapport, nog 730.000 Nederlanders méér
met vakantie gaan. Een verdere toene
ming van het binnenlandse toerisme
moet ook verwacht worden door de af
nemende gewoonte om in de vakantie
bij familie en kennissen te gaan loge
ren. In 1954 werd deze groep nog ge
schat op 53°/o van het totaal; in 1960
bleek zij reeds teruggelopen tot 41%>.
De Duitsers
Een uitvoerige beschouwing wijdt het
rapport aan de te verwachten verdere
toeneming van het Duitse toerisme.
Gewezen wordt op de „reserves" aan
Duitse bezoekers uit hoofde van over
eenkomstige maatschappelijke en so
ciale ontwikkelingen daar te lande als
in Nederland. De grote stroom van
Duitse auto's die ons land met Pink
steren te verwerken kreeg, vormt in
feite nog slechts een vrij gering per
centage van het in aanmerking komen
de deel van het Duitse particuliere
autopark (uit Bremen en Hamburg
kwamen niet meer dan V*l°/o). Een
belangrijke reden voor de Duitse toe
risten om de Nederlandse stranden te
bezoeken vormt de afsluiting van het
grootste deel der Oostzeebadplaatsen,
doordaat deze achter het IJzeren Gor
dijn zijn gelegen. De Duitsers kunnen
daardoor praktisch in eigen land niet
meer naar zee. Maar de trek naar ons
land is nog pas begonnen; er is maar
weinig nodig om hem te doen verdub
belen. Een analyse door het E.T.I.F.
van het Duitse bezoek aan Ameland in
1960 toonde aan, dat het grootste aan
tal Duitsers, dat daar zijn vakantie
doorbracht, niet uit het eigenlijke,
dichtbevolkte Roergebied kwam, maar
in het bijzonder uit de streek tussen het
Roergebied en de Nederlandse grens.
Uit Kleef kwamen per 1000 inwoners
Toeristisch gebied van Aantal Ned
bestemming vakantiegangers
Alle gebieden te zamen
Buitenland
Binnenland
waarvan:
Waddeneilanden
Badplaatsen Noord-Holland
Den Haag, Scheveningen
Overige badplaatsen in Zuid-Hollan
Zuidhollandse eilanden en Zeeland
Totaal badplaatsen excl. Den Haag
en Scheveningen
Bevolking van Nederland
Afgezien van de grote toeneming van
het aantal vakantiegangers als zodanig,
blijkt uit deze cijfers duidelijk de reeds
extra groei van het bezoek aan de
Waddeneilanden. Zeeland en de Zuid
hollandse eilanden, in vergelijking tot
de oudere badplaatsen in Zuid- en
Noord-Holland. Ook nieuwe badplaat
sen in Noord-Holland, als Callantsoog,
vertonen een sterke groei (van 60 op
200.000 overnachtingen, '54 tot '60). Het
rapport herinert eraan, dat de Rijks
dienst voor het Nationale Plan destijds
in zijn rapport „De ontwikkeling van
het Westen des lands" de capaciteit van
het strand in het Westen op 1 miljoen
mensen heeft geschat. Gezien boven
vermelde cijfers, het vele honderddui
zenden tellende dagbezoek en het zeer
grote aantal buitenlandse toeristen mag
thans van een volle bezetting van de
strandcapiciteit in het Westen worden
gesproken. De groeipercentages in ge
bieden als Zeeland en de Waddenei
landen wijzen dan ook op een belang
rijke overloop naast de normale groei.
De buitenlanders
Over het snel groeiende buitenlandse
toerisme, zegt het rapport van het
E.T.I.F., bestaan slechte onvolledige
gegevens. Wel is bekend, dat in som
mige Noordzee-badplaatsen het aandeel
van de buitenlandse toeristen tot 50°/o
gaat. Op Texel waren in 1954 ca. 1000
buitenlanders, in 1960 reeds 17.000;
Zijpe (Petten) vermeldt voor 1956 ca.
1000, over 1960 ca. 5000 vreemdelingen.
Een indicatie voor de groei van het
buitenlandse toerisme geven de cijfers
van het buitenlands verkeer gedurende
de drie zomermaanden over de afsluit
dijk: in 1951 slechts 7.284 buitenlandse
auto's, waarvan 375 Duitse; in 1961
reeds 56.669 waarvan 29.513 Duitse.
Zowel het binnen- als het buiten
landse toerisme kan geacht worden in
de toekomst nog belangrijk te zullen
Aantal Ned. Groei-
vakantiegangers percen-
in 1954
in 1960
tage
4.910.000
6.309.000
28,5
859.000
1.520.000
76,9
4.050.000
4.789.000
18,2
135.000
187.000
38,5
281.000
368.000
31.0
169.000
124.000
—26,6
i 118.000
138.000
17.0
125.000
232.000
85,5
659.000
925.000
40,4
10.550.737
11.417.254
8,2
viermaal zoveel mensen als b.v. uit
Dusseldorf. De voortdurende verbete
ring der verbindingen en iets meer aan
bekendheid (om niet te spreken van
reclame!) kunnen onmiddellijk een
grote aanwas van bezoekers brengen.
Het bovenstaande had voornamelijk
betrekking op het vakantiebezoek. De
sterke toeneming van het dag- en
weekendverkeer, mede tengevolge van
de vijfdaagse werkweek, vormt weer
een heel afzonderlijk facet van de zaak.
Verkeerstellingen
Het Friese instituut heeft bij gebrek
aan bestaande gegevens in verband met
het buitenlands toerisme een aantal
tellingen op wegen verricht. Teneinde
na te gaan of het verkeer in de zo
mermaanden anders van samenstelling
was en mogelijk ook andere routes
volgde dan buiten het eigenlijke sei
zoen, werd dit jaar geteld op 1 mei,
met Pinksteren en op 29 juli; dit ge
schiedde bij de afsluitdijk en bij Apel
doorn en op 10 augustus bij Noord-
bergum (rijksweg Groningen-Leeuwar-
den-Afsluitdijk). Wij kunnen de cijfers
niet uitvoerig weergeven, doch vol
staan met het vermelden van enkele
conclusies die konden worden getrok
ken. Uitdrukkelijk zij vermeld, dat het
rapport spreekt van „een eerste globale
indruk"
Uit de tellingen bleek, dat er grote
verschillen bestaan in de omvang en
samenstelling van het verkeer. Wan
neer men bedenkt, aldus het rapport,
dat de aistand Bremen-Amersfoort-
Amsterdam korter is dan de route over
BOOTDIENSTREGELING N.V. T.E.S.O.
(geldig tot 26 mei 1962)
Werkdagen:
van Texel: 5.20 7.40 10.30 13.00
15.30 18.00
van Den Helder: 6.30 9 15 11.40 14.20
16.40 19.35
Zon- en alg erkende chr feestdagen:
van TexeJ: 7 40 11.00 16 00 18.25
van Den Helder: 9.00 12.10 17.15 19.35
de afsluitdijk, is het drukke buiten
landse verkeer uit Scandinavië en
Noord-Duitsland op deze dijk opval
lend. De afsluitdijk is kennelijk niet al
leen een weg voor het doorgaande ver
keer, maar ook een zeer grote toeris
tische attractie. Zoals te verwachten
viel rijdt over Apeldoorn vooral ver
keer uit Midden-Duitsland en het Roer
gebied. Maar toch heeft ook de afsluit
dijk verkeer uit deze gebieden.
Relatief laag in vergelijking met de
afsluitdijk is het verkeer van andere
buitenlandse auto's over Apeldoorn.
Een vergelijking tussen het verkeer
in mei en de in juli-augustus toont
aan, dat in de zomermaanden andere
landen dan Duitsland een groot aandeel
in het buitenlandse toerisme hebben,
terwijl bovendien dan het karakter van
het Duitse toerisme verandert. In mei
rijdt men rechtstreeks naar zijn vakan
tieoord; in de zomer is er veel meer
toerisme dat rondrijdt. In mei bestond
70 k 80°/o van het Duitse verkeer bij
Leeuwarden uit Noordduitsers, in
augustus slechts voor 30 40%.
Het Scandinavische verkeer naar Ne
derland rijdt voor een groot deel,
tot volgens de noordelijke route,
waarbij met name de afsluitdijk de
trekpleister vormt. Het verkeer uit
Noord-Duitsland rijdt voor meer dan
de helft via de afsluitdijk. Bij de keuze
van de twee wegen die de afsluitdijk
met Groningen verbinden, blijkt 5/s
van de Scandinaviërs en 4/b v^an de
Noordduitsers via Leeuwarden-Harlin-
gen en niet via Heerenveen-Bolsward
te gaan).
Staat de nieuwe weg nog niet op hun
autokaarten?
Algemeen onderzoek nodig
Wij hebben bij het bovenstaande niet
uit het oog verloren, dat het onderzoek
van het E.T.I.F. in de eerste plaats ver
band hield met de toeristische verwach
tingen in het noorden en in het bijzon
der voor Ameland. De gegevens wer
den dus daarop gericht. Maar het komt
ons toch voor, dat dit onderzoek zeer
duidelijk aantoont, van welk een om
vang het toeristische vraagstuk in het
algemeen voor Nederland in zijn ge
heel gaat worden. In de zin zoals de
voorzitter der Maatschappij in zijn rede
te Leeuwarden heeft aangegeven, is
door het Economisch Technologisch In
stituut voor Friesland een eerste aan
loop genomen met bijzondere toespit
sing op het vraagstuk Ameland. Ver
schillende conclusies, welke reeds bij
dit onderzoek mogelijk waren, kunnen
een aansporing betekenen om ook van
andere zijde het probleem van de ver-
keersontwikkeling en van het toerisme
ter hand te doen nemen. In dit verband
zij volledigheidshalve vermeld, dat ook
het Economisch Technologisch Instituut
voor Zeeland onlangs een onderzoek
naar het toerisme in die provincie heeft
ingesteld. Het toerisme in Zeeland en
zijn economische betekenis; 1958 tot en
met 1960".
In ieder geval is door het Friese on
derzoek al wel gebleken, dat het ant
woord op de vraag, die we aan het
begin van ons artikel over de dam
naar Ameland stelden: oude droom of
een modern reëel probleem?, moet lui
den: een keihard, zeer reëel en zeer
modern probleem.
rustiger en prettiger
als u voor uw bootovertocht of
treinreis vooraf plaatsbewijzen
baalt bij de V.V.V.
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 14 februari a.s. worden de
moeders van de buitendorpen verwacht op de
volgende uren
Den Hoorn 1.15 uur; Oosterend 2.00 uur,
De Cocksdorp 3 00 uur; De Koog 4.00 uur.
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschild:
13 febr. 2.02 en 14.34; 14 febr. 3.21 en 15.58;
15 febr. 4.45 en 17.17; 16 febr. 6.03 en 18.25.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
WEEKAGENDA VAN DE
STICHTING CULTUREEL WERK TEXEL
Dinsdag 13 februari
Den Burg, Casino, Demonstratie rijsttafel fa.
Van der Vis
Oudeschild, 't Skiltje, Ledenvergadering afd.
Oudeschild P. v.d. A.
De Waal, Dorpshuis, jaarvergadering dorps
huis De Wielewaal.
Woensdag 14 februari
Den Burg, Texel, bridgedrive
Den Burg, Casino, Demonstratie rijsttafel fa.
Van der Vis
Den Burg, Aula J. P. Thijsseschool, Ouder
avond. Spreker de heer Van Soest.
Donderdag 15 februari
Den Burg, Casino, Amateursavond t.b.v. de
Actie 10 x 10.
De Koog, Het Witte Huis, Oranjevereniging,
Lezing Mej. Andrea en Dr. Schotman.
Den Burg, Texel, Alg. vergadering Ver. tot
t.b.c.-bestrijding onder het rundvee.
Vrüdag 16 februari
Den Burg, Texel, Lezing Dr. v.d. Meulen
voor 't Nut over het Midden-Oosten.
Den Burg, Landbouwschool, Lezingwedstrijd
Ver. Oudleerlingcn.
Zaterdag 17 februari
Den Burg, „Eiercoogh", Leidersweekend CJOT
De Koog, Bal-masqué t.b.v. Actie 10 x 10
Den Burg, De Oranjeboom, 2.30 uur, Jeugd-
uitvocring GVT; idem 8 uur uitvoering Gym
nastiekvereniging Texel.
DAGBOEK BRAZILIAANSE
NEGERIN
20 juli 1955 Wat een kwelling om
tegenwoordig papier te rapen! Ik moet
nu mijn dochtertje Vera Eunice mee
nemen. Ze is twee jaar en wil niet meer
alleen thuis blijven. Ik zet de zak op
mijn hoofd en draag haar op de arm.
Ik draag het gewicht van de zak op
mijn hoofd en het gewicht van Vera
Eunice op mijn arm. Soms kom ik in
opstand. Maar dan beheers ik me. Zij
heeft er geen schuld aan dat ze op de
wereld geschopt is. Ik dacht bij mezelf:
Ik moet geduld hebben met mijn kin
deren. Ze hebben niemand in de wereld
behalve mij. Wat is het lot van een al
leenstaande vrouw zonder man in huis
toch diep droevig.
2 mei 1958 Al zolang wilde ik in
mijn dagboek schrijven. Maar ik dacht
dat het geen waarde had en vond het
verloren tijd. Ik wil een beter mens
worden. Ik wil de mensen die ik ken
voortaan vriendelijker behandelen. Ik
wil vriendelijk lachen tegen de kinde
ren en tegen de werklieden
5 juni 1958 .Maar ik heb onze
staatslieden wel door. Om er achter te
komen ging ik eens naar een zitting.
Een filiaal van het vagevuur, want de
hoofdzetel is de Sociale Dienst, in het
regeringspaleis. Daar heb ik geknars
van tanden gezien. Ik heb er armen in
tranen zien weggaan En de tranen van
armen ontroeren de dichters, niet de
salondichters. Maar de dichters van de
vuilnisbelt, de idealisten van de achter
buurt, de toeschouwer die de treur
spelen aandachtig volgt, die de staats
lieden opvoeren ten koste van het volk.
23 september 1958 Ik heb opge
merkt dat de rijken altijd onenigheid
hebben over geldzaken. Hoe dat komt,
weet ik niet. Want ik ben zelf zo arm
als de mieren.
7 oktober 1958. Er is hier in de
favela een jongetje gestorven. 0
nog maar twee maanden oud. Als
leven was gebleven, zou hij alleet
honger hebben geleden.
16 juni 1959. Vandaag hebbe
niets te eten. Ik wilde de kii
voorstellen om zelfmoord te pleg
heb ervan afgezien. Ik bekeek
kinderen en had medelijden m?
Ze zijn vol levenslust. Wie leeft,
eten. Ik werd zenuwachtig en
zou God me vergeten zijn? Zou Hi
op me zijn?
26 augustus 1959. Het ergste
de wereld bestaat is honger.
Caroline Maria de Jesus is ee
de vele duizenden, die hun heil zi
in de grote stad, maar daar
kwamen in krotten van wat pl
zonder werk, zonder zekerheid
de volgende dag aan eten moeti
men. Carolina begon te werk©
dienstmeisje, maar verloor haar
tje toen ze zwanger werd. Ze
toen gaan wonen in de favela (kr
wijk) van Rio de Janeiro. Daar v
voddenraapster en verdiende in
noeg om in leven te blijven mei
drie kinderen. Ze woonde in een
keet die bestond uit één ruimte
afgeschoten hok waar ze sliep. V
had ze er van gedroomd ondenv
te worden, maar haar ouders ws
arm en ze ging slechts twee jaaj
de lagere school. Ze kon dus lej
schrijven, en dat was haar enige
in de armoede. Iedere dag schree
haar dagboek in schriften die ze
vuilnisbakken had gevonden. Ee:
ziliaanse journalist kwam daai
en vroeg of hij het dagboek uit
geven. Hier en daar bekortte hij
de tekst, maar verdere verande
bracht hij niet aan. Haar boek v
Brazilië een bestseller.
„Barak Nr. 9" is een uitgave vê
Loghum Slaterus, Arnhem, en c
het predicaat „Boek van de maa
FEUILLETON:
door HANOL SPOOR.
21. „Het zal wel zo zijn. Hoe dan ook, ik
zal blij zijn als de operatie begint, de
pijn is ondragelijk".
Paulien zag hoe haar moeder met de
grootste wilskracht probeerde de pijn
de baas te blijven, maar haar grauw
bleke gezicht sprak boekdelen.
„Paulien we moeten rekening houden
met het feit, dat de operatie verkeerd
kan aflopen. Het is blijkbaar de voor
zienigheid geweest, die mij laatst met
jou over dat testament deed spreken".
„Nee moeder, toe niet doen", smeekte
Paulien, ,,U bent zo gezond en zo sterk
en doctor Wickers is zo knap, hij zal U
er heus door halen".
„Stil kind luister een ogenblikje",
Martha haalde diep adem, „kun je mij
niet beloven dat je mijn laatste wens
eerbiedigen zal. Mijn hart zal zo gerust
zijn, als ik weet dat jij en Bernard sa
men het bedrijf zullen beheren. Je zult
zien dat Bernard ook nog flink kan
zijn, vooral als hij de eigenaar van het
bedrijf zal worden"
„Moeder, o toe. vraag dat niet", fluis
terde Paulien ontdaan. Ik behoor aan
Andries.
„Paulien, ik wilde eerst geduld heb
ben, ik dacht de jaren zullen je wijzer
maken. Een huwelijk met Andries kan
niet doorgaan. Je kunt daarom toch
niet je toekomst vergooien. Wanneer je
rekening met mijn wensen houdt, dan
weet ik jullie beiden geborgen, Bernard
en jou. Andries moet de gevolgen van
zijn drift alleen dragen, daaraan hoef
jij je niet op te offeren".
Paulien maakte een onwillekeurige
beweging.
„Ja, stil maar", hernam Martha, „ik
weet wel wat je zeggen wilt, dat wij,
Bernard en ik ook schuld hebben. Doch
ik ben daarvan niet zo overtuigd. Wat
zou er gebeurd zijn. als Andries en ik
getrouwd waren en jullie daarna van
elkaar zouden zijn gaan houden".
Paulien moest het antwoord schuldig
blijven. Ze wist dat Andries de eerste
keer dat ze met hem kennismaakte, al
een wonderlijke indruk op haar had
gemaakt. Ze wist ook dat het met An
dries juist zo gegaan was, maar dat hij
zich niet zo duidelijk van dit feit be
wust was geweest als zij. Even zeker
wist ze echter ook dat zii en Andries
elk gevoel voor elkaar met alle macht
onderdrukt zouden hebben. Zo nodig
zouden ze elkaar hebben ontlopen.
Nooit zou ze aan het huwelijksgeluk
van Martha hebben getornd. Nu ston
den de zaken zo anders. Dezelfde sterke
wil, die ze dan getoond zou hebben,
gebruikte ze nu om Andries trouw te
blijven.
Haar moeder zei niets meer. Het was
of ze in vol vertrouwen het antwoord
van Paulien afwachtte. Ze hield de
ogen gesloten, maar bleef Pauliens
hand omklemmen. Paulien voelde hoe
pijnlijke rillingen door haar lichaam
trokken. Ze leefde zo met haar moeder
mee, dat het was of die pijn op haar
overging. Of was het de tweestrijd
waardoor ze verscheurd werd? Hier lag
nu haar pleegmoeder die ze zo lief had,
alsof het haar eigen moeder was. Hoe
graag zou ze haar die rust geven, die
zo heilzaam is voor het ondergaan van
een operatie. Paulien wist dat het een
heel zware operatie zou worden. Wel
kwamen bijna alle patiënten er door
heen. maar hoe weinig was er voor
nodig of een complicatie kon er een
heel andere wending aan geven.
Maar moest ze Andries ontrouw wor
den? Andries had haar ook nodig. Wan
neer er niemand meer naar hem om
keek, zou hij wel eens tot de zelfkant
van het leven kunnen afzakken. Ach ja,
hij had een sterk karakter, dat bewees
wel zijn vasthoudendheid aan zijn eed.
Doch zijn leven zou een marteling zijn.
Zij kon daarin af en toe een kleii
straaltje brengen. Wel protestee:
iedere keer tegen haar komst. Hij
haar niet laten delen in zijn oi
Maar even goed kon hij het op
van zijn ogen niet verbergen telki
hij haar zag. Wat zou zijn vertr
in de mensheid niet tot een mi;
terugzinken, als hij zou horen d
zij, Paulien, hem in zijn droevi
alleen liet en zelfs nog met zij g:
vijand zou gaan trouwen.
Paulien keek bedroefd op haai
der neer. Deze opende wijd haar c
keek haar vragend aan. Paulien
aandrang om in tranen uit te b
Met uiterste wilskracht beheers
zich. Ze kon geen woord over
lippen krijgen en haar keel voel
van opgekropte tranen. Lan
schudde zij haar hoofd. Ze kon
ste wens van haar moeder niet
vulling doen gaan.
Martha kneep haar lippen to
dunne streep. Haar ogen keken
aan of ze zich voorgoed van h:
stootte. Het maakte Paulien wan!
Plotseling schoot haar het nac
gesprek met de patiënte te
„Moeder kan het niet zijn dat ooi
nard al getrouwd is?"
Martha keek alsof ze een zw
nige hoorde praten.
„Probeer je op deze manier v
af te komen?", vroeg ze door c
tot meer norsheid gedwongei
rechtvaardig was.
„Moedertje toch, veroordeel it
om mijn liefde voor Andries. P
mijn toestand in te denken,
vertelde mij dat oom Bernard
pondentie voerde met een dame
buitenlanden het zou toch
zijn.
„Dan zou hij het mij verteld h«
zei Martha kortaf.
Paulien dacht aan de geldkwes
Andries meende ontdekt te 1
Wie zou hierover ooit zekerheif
nen krijgen. Natuurlijk zou ze t!
komen proberen achteSr de waar)
komen. Wanneer de verduiste
werkelijk plaats vonden, dan wa
nard ook in staat om meer voo
zuster verborgen te houden.
„Paulien, alles komt aan B<
wanneer jij een huwelijk met
weigert", meende Martha nog ti
ten waarschuwen.
„Ach moeder", zei Paulien be
„ik heb me nog nooit verheug!
bezittingen, die mij eens zoude:
nen toebehoren. Ik zag de toeko:
tijd met U erbij. Later als U ou<
zou ik voor U willen zorgen. Mij:
hoop is dat we dit mogen mee
dan zal ik U, ondanks alles, b<
hoeveel ik van U houd".
Lange tijd was het stil tuss
twee vrouwen. Toen kwam er e<
ter, die Martha een injectie toe
Paulien wist dat haai moeder n
gehaald zou worden. Toch bleef
dralen. Hoe onbevredigd was d
sprek verlopen. De brancard w
de zaal gereden en naast het be
Martha geschoven. Twee zusters
haar er op, Paulien kuste haar
innig op de wang. „Succes lief n
tje", fluisterde zij, „ik kom na
weer gauw bij U kijken".
Paulien wist wel dat het bi
uit de narcose na de operatie la
duren, maar ze wilde haar moed
ongerust maken.
Martha gaf geen antwoord. M
lusteloos gebaar lichtte ze haai
op tot groet en werd daarna
reden. Paulien stond haar even
stijfd na te kijken. Het geroezen
de zaal bracht haar tot de wei
heid. Automatisch beantwoordde
knikjes van de altijd vlug we
zusters en de belangstellend toe
de patiënten en vluchtte daarn
haar kamertje waar de lang op
den tranen de vrije loop werd
geven.
(Wordt vervol