„Texelschapen
Vacantie
ASPRO
4
Een blik over de grenzen
en de tering daaruit
Dingen om te onthouden
,En wat doen we met moeder
ü2_
99
Hollands sterke wapen in de komende
E.E.G.-concurrentie
zonder hoofdpijn
neem 'ASPRO' mee.
SPAREN VOOR DE KINDEREN
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 29 JUNI 1962
Mochten wij U in een vorig
nummer kennis laten nemen van
een artikel betreffende de stich
ting van de werkgemeenschap
„Texelschaf", thans publiceren
wij het eerste gedeelte van een
groot artikel, gewijd aan het
Texelse Schaap, van de hand van
Dr. Scheelje te Hannover.
Het artikel is overgenomen uit
het Duitse vakblad „Deutsche
Schaferzeitung".
(II)
In nr. 18 van de Schaferzeitung (zie
Tex. Crt. d.d. 22 juni red.) werd het
probleem Texelschapen aangesneden. Ik
had het tot nu toe vermeden hierover
iets te publiceren hoewel ik daartoe
al vaker werd uitgenodigd omdat
naar mijn mening de tijd ervoor nog
niet rijp was en voorlopig nog meer er
varingen moesten zijn opgedaan.
Omdat nu echter door bovengenoemd
artikel op het begin van de fokkerij
van het Texelse schaap in Duitsland
werd ingegaan, lijkt het tijd uitvoerig
te berichten en in het bijzonder enige
onduidelijkheden toe te lichten.
Wij zien het graag dat buitenlanders
ons komen bezoeken en zich voor onze
verbruiksdierenrassen, zoals paarden,
rundvee, varkens en schapen, geïnte
resseerd tonen en eventueel zelfs bij
ons kopen. Vele Duitse fokproducten
zijn naar het buitenland gegaan waar
zij propaganda maakten voor het hoge
niveau van de Duitse fokkerij en ge
deeltelijk de basis hebben gelegd voor
grote nateeltgebieden (Voorbeeld: Me
rino vleesschaap en Merino landschaap)
Deze successen mogen ons echter niet
de ogen doen sluiten voor het feit, dat
ook het buitenland het een en ander
gepresteerd heeft, dat wij ook daar iets
leren en onder omstandigheden zelfs
iets voor ons halen kunnen! (De welwil
lende lezer mag dit niet al te letterlijk
opvatten red.)
Als wij in het raam van de agrarisch-
economische ontwikkeling binnen de
E.E.G. willen meespelen en ons niet
willen laten overspelen is het duidelijk
dat wij eens bij onze E.E.G.-partners
moeten rondzien, wier producten im
mers binnen afzienbare tijd met die
van ons in een harde concurrentiestrijd
zullen staan Het belangrijkste ver-
bruikscentrum voor schapenvlees zal
Frankrijk, in het bijzonder Parijs, zijn.
Omdat Frankrijk zelf de behoefte met
alleen kan dekken, moet de aanvulling
ervan eerst gezocht worden bij de
E.E.G.-partnerlanden, want op invoer
uit niet aangesloten landen rusten in
voerrechten Alleen al om oorzaken, die
met de te bedingen prijzen te maken
hebben, zijn wij natuurlijk in levering
naar Frankrijk geïnteresseerd. Duits
land heeft echter een grote concurrent,
en dit is Holland met zijn Texel
schapen.
Wij hebben ons daarom al sinds ta
melijk lange tijd met deze schapen
bezig gehouden, zijn jaarlijks naar Hol
land gereisd, hebben sinds 6 jaar expe-
rimeriteel Texelschapen „ingezet", en
voor de eerste keer verleden herfst en
dit voorjaar een groter aantal naar
Duitsland in het gebied van Noord-
hannover ingevoerd.
Het Texelschaap is naar het Noord-
zee-eiland genoemd, dat ook nu nog
een der voornaamste fokcentra uit
maakt. Andere centra zijn de provincies
Noordholland en Friesland. Maar ook in
alle andere provincies van Nederland
kan men het Texelse schaap op ver
zorgd groenland zeker niet alleen
op kleigrond, het eiland Texel heeft
zelfs bijna uitsluitend zandgrond
aantreffen. Het is een uitgesproken
weideschaap en geen kuddedier. De die
ren verdelen zich bij het weiden over
het gehele weideoppervlak.
Zijn oorsprong vindt het Texelse
schaap in een landschaap, waarmee En
gelse rassen, hoofdzakelijk Leicester en
Lincoln, ingekruist werden. Deze krui
singen resulteerden in zijn huidige op
vallend goede lichamelijke eigenschap
pen en de hoge vruchtbaarheid. Het is
een naar verhouding groot schaap, met
een lange brede rug en met brede
lenden, die in uitgesproken volle en tot
ver naar beneden reikende binnen- en
buitenschenken overgaat. In het bijzon
der met de laatste eigenschap staat het
wel aan de top van de Europese scha
penrassen. Een verdere eigenschap is
zijn snelle groei; op goed groen land
wegen de in maart geboren lammeren
op de leeftijd van 4-5 maanden 45 -
50 kilo. Zij zijn ondanks dit naar ver
houding hoge gewicht een begeerde
waar op bijv. de Parijse markt, omdat
zij zich naast de genoemde uitstekende
genoemde vleesvormen door een bij
komende, van andere verwante rassen
wezenlijk verschillende eigenschap,
onderscheidt, n.l. door de geringe ver-
vettingsgraad.
Bij cnze bezoeken aan Nederland
hadden wij meermalen gelegenheid ons
van deze eigenschappen te overtuigen.
Wij bezochten onaangemeld de slacht
plaats te Alkmaar (Nrd.-Holland), waar
de Texelse lammeren voor de export
geslacht worden. Wij zagen daar de ge
slachte lammeren, levend gewicht onge
veer 50 kg., die gezien haar vervettings-
graad en vorm der schenken een wer
kelijk uitstekende indruk maakten. De
verdere eigenschappen van het Texelse
schaap geven het totale beeld van een
werkelijk bruikbaar schapenras. Zo is
de vruchtbaarheid zeer hoog te noemen.
Uit het jaarbericht van het Texelse
schapenstamboek voor Noordholland
1960 nemen wij de volgende gegevens
over:
1958 1959 1960
geboren lammeren per moederschaap
(incl. de 1-jarigen) 1,87 1,84 1,74
opgegroeide lammeren p. moederschaap
(incl. v.d. 1-jarigen) 1,66 1,68 1,60
Daaruit laat zich afleiden dat, even
als bij onze witkoppige vleesschapen,
tweelingen regel zijn. Als gevolg van
de vroegrijpheid worden de lammeren
geregeld reeds in de herfst van het jaar
waarin ze geboren zijn, gedekt, dus op
ruim halfjarige leeftijd. (Op Texel is
het bepaald geen gewoonte schapen zo
vroeg te laten dekken! red.).
Over de doorsneegewichten van de
wol, die een languitgegroeid, daarbij
echter gesloten vacht vormt en c/cd
fijnheid bij een rendement van ongeveer
60°/o, worden de volgende gegevens ge
publiceerd:
1959 1960
éénjarige moeder op Texel
4,68 kg 4,75 kg
idem op het vasteland
4,93 kg 5,14 kg
éénjarige rammen op Texel
5,62 kg 5,61 kg
idem op het vasteland
5,58 kg 5,80 kg
Dus ook hiermee beslist aanzienlijke
prestaties!
Tot zover over de belangrijkste eigen
schappen van het Texelse schaap, waar
bij nog komen de gehardheid tegen
ruwe klimaatinvloeden en de eigen
schap zich goed te kunnen aanpassen.
Zoals reeds opgemerkt v/aren wij meer
dere keren in Holland, en konden be
drijven bezichtigen waar Texelse scha
pen gehouden werden, niet alleen in het
kleigebied, maar ook op zandgrond, zo
als op Texel en in de provincie Gelder
land. Gedeeltelijk worden zij op de
weiden alleen gehouden, heel veel ech
ter ook samen met ander vee. Het is
dan ook heel goed mogelijk dat men
op een weide paarden, rundvee, scha
pen en varkens gezamenlijk ziet wei
den. Stellig zal deze gemengde bezet
ting voor het onderhoud van de weide
heel gunstig zijn.
Ook voldoet in Holland de weide-in
deling met schrikdraad goed, waardoor
natuurlijk een bijzonder rationele ex
ploitatie mogelijk wordt.
De onlangs in het vakblad voor de
schapenhouderij verschenen publikatie
van Diederich toont immers aan welke
reserves en welke rentabiliteit liggen
in de exploitatie van het weideschaap,
en dit is door de Hollanders heel goed
onderkend en wordt diepgaand toege
past.
Bij onze bezoeken in Holland van het
laatste jaar deden wij een heel bijzon
dere ervaring op. Wij waren naar Alk
maar gereisd, het centrum van de pro
vincie Noord-Holland, bekend door zijn
kaasmarkt. Hier in Alkmaar vond op
27 september de „Landbouwdag" plaats,
een jaarlijks terugkerende tentoonstel
ling van paarden, rundvee, varkens,
schapen en geiten. Het gaat bij deze
tentoonstelling niet als bij de onze om
een zuivere premietentoonstelling, maar
hier kan het aanwezige vee ook direct
gekocht worden Holland kent geen
rammenveiling naar ons gebruik. Op de
tentoonstelling in Alkmaar werden in
de afdeling schapen ongeveer 1100 die
ren ingebracht Óp het grote plein voor
de oude waag, waar anders op bepaalde
weekdagen de beroemde kaasmarkt
wordt gehouden, waren ze groepsge
wijze in vierkante boxen ondergebracht.
De tentoonstellingsafdelingen waren
als volgt gerubriceerd:
1. Oude rammen (1958 en vroeger ge
boren)
2. Tweejarige rammen
3. Éénjarige rammen
4. 3 Ramlammeren van één vader
5. Moeders met één ramlam
6. Moeders met twee ramlammeren
7. Moeders met één ramlam en één
ooilam
8 4 Moeders van 1959 en ouder
9. 4 éénjarige moeders van één vader
10. 4 vrouwelijke lammeren van één
vader.
Voor de boxen, waarin zich bijv. 3
ramlammeren van één vader of een
moederschaap met twee ramlammeren
bevinden, wordt gehandeld, en wel
(zonder inschakeling van het schapen
stamboek!) met de eigenaar van de
dieren zélf. Na overeenstemming tussen
de partners, hetgeen al naar tempera
ment vlug of moeizaam tot stand komt,
wordt de handel dan door krachtige
handslag bezegeld. Voor ons gaf deze
gang van zaken natuurlijk een volko
men ongewoon beeld. We hadden ons
echter snel ingeleefd en omdat wij met
onze kennis van het platduits de Hol
landers verstaan, en wij ons ook goed
verstaanbaar konden maken, was het
aantal schapen dat wij ons voorgeno
men hadden te kopen spoedig verhan
deld
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Tijden zijn gewijzigd
Woensdag 4 juli a.s. worden de moeders
van de buitendorpen verwacht op de volgende
uren:
Den Hoorn 2 00 uur; Oostcrend 2.45 uur;
De Cocksdorp 3.30 uur; De Koog 4.30 uur.
ZONDAGSDIENST DOKTOREN
Den Burg:
DOKTER VAN LOON
(ingaande zaterdagmiddag 12 uur)
Oosterend en De Cocksdorp
DOKTER SIEBINGA
(ingaande zaterdagmiddag 12 uur)
Zondagsdienst Witte Kruis
Zr. MANNESSEN
Den Burg, tel. (02220) - 2414
(van zaterdag 13 uur tot zondag 24 uur)
Zr. RIETVELD
De Cocksdorp, tel (02222) - 292
(zondag van 9 tot 13 uur)
Wateroverlast en droogteschade.
Twee zaken, die zo op het eerste ge
zicht ver uit elkaar liggen. Toch hebben
ze o.i. alles met elkaar te maken. En wij
staan in deze mening niet alleen.
We kunnen wel zeggen, dat de Texel
se landbouwers in 't algemeen veel
meer angst hebben voor een tekort dan
aan een teveel aan water. En daar is
ook wel enige reden voor. Toch zijn wij
van mening, dat de oorzaak, dat dit zo
ligt vooral een gevolg is van het feit,
dat de gevolgen van een tekort aan wa
ter direct te zien zijn, terwijl dit bij
wateroverlast in de meeste gevallen pas
later tot uiting komt.
Gevolgen van een te natte ligging in
de winter ziet men meestal pas enkele
maanden later. Maar wie het dan ook
wil zien zal bemerken, dat de gevol
gen van wateroverlast beslist niet min
der erg zijn dan van een tekort aan
water.
Wij hebben het de laatste maanden
op diverse percelen, die de afgelopen
winter te nat lagen zeer duidelijk ge
zien. Zelfs met een bemesting van meer
dan 100 kg. zuivere stikstof per bunder
was de grasgroei niet op gang te krij
gen. En vooral als de droogte een
woordje begint mee te spreken is het
met de groei weliswaar gebeurd.
Het duurt weliswaar nog enige tijd
voordat de kwestie van een goede ont
watering urgent wordt. Maar laat men
zich nu reeds voornemen er voor te
zorgen, dat het met de ontwatering tij
dig in orde komt.
Dood moeten ze!
Deze kreet geldt op het moment niel
de ratten. We bedoelen de stekels, die
op vele plaatsen het Texelse landschap
„sieren". Het is thans zo ver, dat ir
veel gevallen de bloemknop tevoor- j
schijn komt. En zoals we al eerder op
merkten is dit het juiste moment vooi
een bestrijding met chemische middelen'
i
De vorige maal wezen we er op, da'1 i
een goede boer in ieder geval verplicht!
is er voor te zorgen, dat het niet zovei
komt, dat door nalatigheid van zijn'
kant ook percelen van collega-boerer
weer onder de stekels raken.
Deze opmerking geldt uiteraard nie'i
alleen de landbouwers. Ze is ook be-'
doeld voor eigenaren en beheerden
wegen en andere eigendommen en Pu
blieke Lichamen.
Vergeet vooral niet om de stekels m!
de bespuiting de tijd te geven. Wt
kunnen er in komen, dat men de nei
ging heeft om na een week of wat d<
gehavende stekels door middel van de
zeis of de maaimachine op te ruimen;
U bereikt dan Uw doel echter niet. L
bent er pas zeker van, dat de stekel;
niet meer terugkomen als U de plan
ten zo lang laat staan, dat de ontbin
ding tot in de wortels is doorgedrongen.'
En hiervoor moet U minstens 6-8 we;'
ken rekenen.
Persoonlijk zijn wij van mening, da
geen boer zich meer voor de stekel-
behoeft te schamen als duidelijk te ziei
is, dat hij via een bespuiting z'n best ge1
daan heeft van dit ontuig af te raken.
C. v. Gr.
ipJfnïïyDJI
de spaarbank met volledige bankservice 12)1
20. „Jij bent mijn lief poesje, Aaltje. We
gaan samen trouwen, reken maar. En
we gaan ook eens een weekend naar
Woerden. Wat zou je denken van deze
week?"
Ze streek hem over het haar. „Arie,
en moeder dan?"
Hij zuchtte. „Ja maar, liefje, je moet
er toch ook eens uit kunnen? Je mag
toch ook wel eens een weekeindje met
vakantie? Is er dan niemand, die die
taak voor je kan overnemen?"
„Vanavond zijn Tonme en Wim thuis.
Tonnie is een schoonzusje van me. Ze
zijn nog maar enkele maanden ge
trouwd. Ze heeft beloofd moeder naar
bed te helpen en te blijven, tot ik weer
thuis ben. Maar ik kan Tonnie niet al
tijd vragen. En zeker niet voor een
weekeind".
„En je andere zusters en schoonzus
ters dan?"
„Alleen m'n broer Dirk woont in de
Beemster. Maar die heeft zelf een groot
gezin: tien kinderen. En een winkel.
Tonnie en haar man wonen hier in de
stad. Maar Bep, dat is m'n oudste zus,
woont in Alkmaar. En Corrie zit hele
maal in Amersfoort. M'n broer Piet in
Amsterdam. Dus dat zal wel altijd tot
de vrome wensen blijven behoren".
„Ja maar, poesje, als we dan ge
trouwd zijn?"
„Kunnen we dan niet bij moeder
gaan inwonen? Ons huis is groot ge
noeg"
Hij schoot in een lach. „Je zult met
me mee moeten in de salonwagen, lief
je. Natuurlijk kopen we een andere,
een grotere, met afzonderlijke vertrek
ken en zonder kantoor. En in Woerden
bouwen we dan een huisje voor onze
weekeinden. Nee, dat zal niet gaan.
Vergeet niet, dat we altijd zwervende
zullen zijn. Als dit klaar is, gaan we
misschien voor een groot karwei naar
de Veluwe. Vader wil er op inschrijven"
„Ja maar, Arie, ik kan moeder toch
niet in de steek laten?"
„Nou, dan nemen we haar mee naar
Woerden We kunnen wel iemand ne
men om haar te verzorgen. Een ver
pleegster bijvoorbeeld".
„O, moeder wil vast niet uit de Beem
ster weg. Ze is er geboren. Die krijg je
met geen stok uit het Zuiderpad"
„Och, daar praten we later nog wel
eens over. En probeer nu maar eens, of
je iemand kunt krijgen voor het week
einde. Want moeder is erg nieuwsgierig
om kennis met je te maken".
Om tien uur liepen ze nog even de
stad in voor een hartig hapje. Ze be
keken de etalages en voor een dames
modezaak bleef ze staan. „Kijk eens,
wat een beeldig mantelpakje", wees ze.
„Ik wed, dat het me best zou staan".
„Kom morgenochtend maar om een
uur of tien, dan gaan we het kopen",
zei hij.
„Ga weg, mallerd. Heb je de prijs ge
zien? Of mankeert er wat aan je ogen?
Of het maar niks is: honderdvijfenzestig
gulden".
„Dan krijg je dat van mij cadeau",
bood hij aan.
Ze schoot in een lach. „Je zou gek
genoeg zijn om het te doen. Nee, Arie
Schilders, dat gaat niet door. Overigens,
als ik het wil kopen, beschik ik momen
teel zelf wel over honderdvijfenzestig
gulden. Dank zij jouw gulle vader".
Hij drukte even haar arm. „Maar
waarom wil je dat niet van mij aanne
men? Later is toch alles, wat ik heb,
ook van jou?"
„Kolder, Arie Schilders, nu is nog
geen later. Geef me maar een kroketje,
dat heb ik op het ogenblik veel liever".
HOOFDSTUK 11
Een paar weken gingen voorbij. Aal
tje had nog eens naar het mantelpakje
in de etalage gekeken en op een keer
was het plotseling verdwenen.
Zie je nu, sufferd, zei ze tot zichzelf,
dat komt van je besluiteloosheid. Wej
is het Een ander is ermee gaan strij1
ken. Ze keek nog eens de etalage rono
maar wat er in stond, leek haar niel',
Toen, in een impuls, stapte ze de win
kei binnen. Ze vertelde van het pakje
dat ze gezien had.
„O, dat is er nog, juffrouw".
Aaltje knikte. „Kom ik morgen we(
even langs. Ik heb nu niet zoveel geli
bij me natuurlijk".
De juffrouw monsterde haar even ei
blijkbaar kreeg ze een gunstige indrul
„Ais u uw naam en adres opgeeft ei|
wat voorschot betaalt, moogt u het we
meenemen"
Aaltje lachte. „Nee, we houden he
op morgen of overmorgen".
,,'s Middags thuis, ze ze tegen haa,:
moeder: „Geeft u me even tweehonderd
gulden van dat geld, dat ik toen kree
als beloning. Ik heb een pracht van ee:;
mantelpakje gezien. Het zal me als ge' 1
goten zitten. Ik wil het kopen"
De oude vrouw verschoot van kleui']
„Tweehonderd gulden.... kind, ben j:
niet wijs? Dat is toch niks voor on1
soort mensen
„Het kost honderdvijfenzestig, maa(-
ik wil er een bijpassend tasje voor ko(
pen. Daarom wil ik tweehonderd guide
hebben".
„Nou, ik zou het maar niet doen, m;
kind. Dat is toch veel te duur. Zond,
van je kostelijke centen".
„Ja, maar moeder, het is toch m' j j
eigen geld?"
„Jawel, maar dat is toch echt zondt|
Dat draag je er nooit af. Nee, me kinc|
dat zou ik maar niet doen".
Aaltje stond met de handen in de z
voor haar moeder. „Wel heb ik va:1
m'n leven! Ik heb altijd de afdankertje-
van m'n zussen en schoonzussen moete
dragen en dank je wel moeten zegge
voor elk stukje kleren, dat ik kreef'
omdat ik nooit centen had om zelf iet
moois te kopen. Nu heb ik wat geld e:
heb ik wat aardigs gezien en nu zeg
u, dat het niet mag Maar het is mij
eigen geld en ik wil het besteden, zoal;
ik dat zelf wil. Als u dat maar weel'
Mag ik alstublieft het geld hebben?"
De oude vrouw zuchtte en hief haa
handen omhoog. „Het is er niet meei'
Ik heb het gelend aan Dirk. Voor d!
zaak".
Aaltje wankelde even en zakte nee:
op een stoel. Alle kleur verdween ui
haar gezicht en ze moest haar plotse;
ling droog geworden lippen bevochti'
gen.
,Nee.prevelde ze ontzet.„ds.
kan niet waar zijn.... dat is.... da
is.
„Dirk had geld nodig om inkopen tl
doen. Het gaat niet zo best. En hij heeli
last van rimmetiek, van al dat fietse1
in weer en wind. En nu heeft hij ee1
bromfiets gekocht en een leren ja
Kan hij er beter tegen. En voor de rei
heeft hij inkopen gedaan. Dat was hari
nodig. Hij moet toch al zo hard werke
om de zaak aan de gang te houden. E
jij gebruikt het geld toch niet. Jij ha
toch niets nodig? Je hebt het zelf ge
zegd".
„Ja, maar moeder, het was toch mij|
geld? Ik heb het toch gekregen? Ik hei
toch die portefeuille gevonden? Het
toch niet van u? Hoe kon u nou m'
geld weggeven aan Dirk? U weet n<
zo goed als ik, dat het daar een boden
loze put is".
„Kind, wind je met zo op. Ik heb h<i
maar geleend.
„Ach, u met uw geleendu wei
net zo goed als ik, dat daar nooit ee
cent van terugkomt. Wat vind i;
dat gemeen. En ik was zo blij m<
dat geld.En ik heb het al zo ha<
en half gekocht.. in die winkel...!
ik zei, dat ik morgen of overmorge
het wel kwam halen, dat mantelpak,
en nu heb ik mets meer.gec,
cent.nu ben ik nog veel armer.
Ze zakte voorover op de tafel en snik
het uit. j
(Wordt vervolgd)