Raadsbesluit
ingetrokken
Chemische middelen bij
kankerbestrijding
Stekels, boeren en
landbouwvoorlich ters
En wat doen we met moeder
Een dezer dagen organiseerde de
Wetenschappelijke Raad van de Lan
delijke Organisatie voor de Kankerbe
strijding in het ziekenhuis Dijzigt te
Rotterdam een Symposion, waar een
viertal sprekers uit binnen- en buiten
land wetenschappelijke voordrachten
hield over de toepassing van chemische
stoffen (chemotherapeutica) bij de kan
kerbestrijding.
Van Engelse en Nederlandse zijde
werd voornamelijk de theoretische kant
van dit onderwerp aangesneden, terwijl
de Amerikaanse deskundige de klini
sche zijde belichtte. Uit deze voordrach
ten is wel duidelijk komen vast te staan,
dat tot nu toe in enkele gevallen inder
daad resultaten zijn bereikt.
Wel dient daarbij uitdrukkelijk te
worden aangetekend, dat de toediening
van deze middelen in feite nog in het
experimentele stadium verkeert. Boven
dien zij voorts nadrukkelijk gesteld, dat
hier alleen sprake is van een hulpmid
del in dienst van de kankerbestrijding
en zeker niet van een algemeen en
alleszins bevredigend geneesmiddel.
In 1958 werden door een Amerikaanse
groep van onderzoekers ongeveer
40.000 chemotherapeutica bij meer dan
een miljoen proefdieren beproefd, waar
van slechts enkele honderden prepara
ten enig positief resultaat hebben opge
leverd. Van deze werden slechts een
veertigtal voor toediening aan mensen
geschikt bevonden.
Wat wordt nu met de toediening van
deze middelen, waarmede de weten
schappelijke wereld zich thans zo druk
mee bezighoudt, precies beoogd?
Om dit in algemeen begrijpelijke
termen te kunnen verklaren, dient
eerst, zeer in het kort, iets over de
normale en abnormale celgroei te wor
den vermeld.
Het menselijke lichaam is opgebouwd
uit ontelbare cellen, die voorzover daar
voor de instandhouding van het lichaam
behoefte aan is, steeds worden ver
nieuwd. Dit is een proces van voort
gaande celdeling. In normale gevallen
gehoorzaamt deze celgroei aan bepaalde
wetten, waardoor een evenwicht tussen
afbraak en aanmaak van cellen bestaat.
Plotseling, vaak zonder aanwijsbare
oorzaak, kan nu dit evenwicht worden
verstoord door cellen, die op een geor
dend en ongeremde wijze groeien. Zij
gelijken weliswaar min of meer op nor
male cellen, maar zij vermenigvuldigen
zich ten koste van het omringende
weefsel. Deze ongeremde celgroei noemt
men tumoren (gezwellen), die in twee
groepen kunnen worden onderscheiden,
n.l. goedaardige en kwaadaardige ge
zwellen. In dit laatste geval spreekt
men dan van kanker, een verzamelnaam
dus voor kwaadaardige tumoren.
Om deze gezwellen te bestrijden ston
den tot voor kort twee wegen open1
operatie en bestraling
Bestraling kan in bepaalde gevallen
remmend werken op die ongeordende
celgroei. De schadelijke cellen worden
daarbij vernietigd, waarbij het omrin
gende, gezonde weefsel niet of nauwe
lijks wordt aangetast
Naar een zelfde vernietigende wer
king door chemische middelen wordt
thans naarstig gestreefd.
Een van de paden, waarlangs men
probeert te gaan, is bepaalde stoffen toe
te dienen, die door bepaalde kanker
cellen worden opgenomen, waarbij in
een bepaalde fase van de stofwisseling
van deze cellen de verdere groei onmo
gelijk wordt gemaakt.
Een van de problemen is echter, dat
gezwellen, die opgebouwd zijn uit voor
een bepaald middel gevoelige cellen, na
een zekere tijd ongevoelig blijken te zijn
voor dat middel.
Een ander probleem bij de toepassing
van chemotherapeutica is, dat zij tot
nog toe niet specifiek de gezwelcellen
aantasten, maar ook op andere, snel-
delende cellen zijn bijvoorbeeld de
cellen in het beenmerg, die de witte
bloedlichaampjes vormen.
Aangezien deze witte bloedlichaamp
jes onmisbaar zijn voor onze afweer
S.V. TEXEL
Uitslagen: Flevo-Texel 10. Flevo
kampioen afd. Noordholland.
Veteranen: Texel-Zaanlandia 85
door strafsch.; Texel-Purmerend 13.
Texel 1 dat zonder Ruud en nog zon
der Niek Vos speelde, heeft het tegen
een compleet Flevo niet kunnen halen.
Flevo was meestal sterker en speelde'
beter. In onze achterhoede speelde
Bertus in zijn beste vorm. Ook Bob
was weer prima. Trouwens de gehele
verdediging moet goed gespeeld heb
ben, want tot 15 min. voor het einde
was het nog 00.
Uit een corner werd het enige doel
punt gemaakt met een prachtige kop
bal. Zo is de eindstand Flevo, Texel,
Monnikendam.
Mogelijk ontmoeten we een van beide
ploegen straks in onze afdeling in de
4e klasse
Binnenkort zullen we vakantie hou
den om dan straks weer voor de volle
100% op U te rekenen.
De Veteranen behaalden een over
winning en verloren een wedstrijd. Ze
hebben elk een strafschop genomen,
waarvan 8 doeltrappen. Z. kwam niet
verder dan 5. Het elftal Purmerend
kwam fris in het veld, wat wel een
voordeel betekende, met gevolg; 13.
Het is een prettige dag geweest. Tal
van oude vrienden ontmoeten elkaar,
zodat vele herinneringen werden opge
haald. Een goed besluit voor ons jubi
leum.
Nog training: woensdagavond ook de
jeugd op de bekende uren.
tegen bacteriële ziekten, is het van
groot belang, dat men chemotherapeu
tica ontwikkelt, die wèl de tumorcellen,
doch niet of in mindere mate het nor
male beenmerg aangrijpen Het spreekt
vanzelf, dat de ontwikkeling van der
gelijke chemische stoffen nog veel che
misch onderzoek vereist.
Overigens zijn dergelijke, remmend
op de celgroei werkende stoffen niet
nieuw. Het beruchte mosterdgas uit de
eerste wereldoorlog heeft een dergelijke
celdodende werking. Deze stikstof-ver
binding kan, in uiteraard zorgvuldig te
doseren hoeveelheden, bij de mens wor
den ingespoten ter bestrijding van be
paalde bloedziekten en kwaadaardige
gezwellen.
Tenslotte zij nogmaals nadrukkelijk
gesteld, dat deze chemische stoffen, zo
als uit het bovenstaande hopelijk duide
lijk is geworden, voorhands nog slechts
hulpmiddelen zijn. Het is zeker niet
zo, dat hiermede het geneesmiddel te
gen kanker is gevonden.
Wel kan gesproken worden van een
nieuw wapen, waarvan bij de voort
schrijding van de wetenschap een be
langrijke vooruitgang in de strijd tegen
kanker is te verwachten.
AUTO UIT DE BOCHT
Oosterend Ds. S. de Lange was
vrijdag met de vrijwel nieuwe Simca
van het autoverhuurbedrijf Geus naar
Oosterend getuft. In de bocht bij
Achtertune raakte de predikant echter
van de weg af. De auto kwam met snel
heid in de berm en kantelde. De wagen
werd danig vernield, maar de chauffeur
kwam er zonder verwondingen onder
vandaan. De wagen was verzekerd.
POLS GEBROKEN
Den Burg Op het kermisterrein
heeft de jeugdige Verginia van der Ster
van De Hal haar pols gebroken. Zater
dagmiddag was zij met haar moeder op
het kermisterrein. Zij kwam te vallen
en brak hierbij haar pols. Dokter
Schalkwijk verleende eerste hulp maai
de patient moest toch naar het zieken
huis te Den Helder worden overge
bracht. Daar verblijft zij thans nog.
GESLAAGD
Voor het MULO-examen slaagde in
het Wapen van Heemskerk te Alkmaar
de volgende Texelaars:
Voor het A-diploma; mej. J. Trap,
Oosterend; en de heren R. Berkenbosch,
H. Bruming en T. Molenaar, Den Burg.
Mej. C. J. Eelman, Oosterend, behaalde
eveneens het A-diploma maar tevens
het middenstandsdiploma.
Het B-diploma werd behaald door de
heren E. Stiekema, Den Burg, en J.
Cnossen te Oost.
Er is op drie maart 1950 lang en
heftig door de raadsleden gedebatteerd
over het al of niet afschaffen van de
kermis op Texel. De stemming was uit
eindelijk 9 voor afschaffing en drie voor
het behouden van de jaarlijkse kermis.
De afschaffing was een voorstel van de
heer W. Wassenaar en het vond dusda
nige bijval, dat de kermis tot het ver
leden ging behoren. Verscheidene kas
teleins hadden op die bewuste drie
maart hun tapkast verlaten en plaats
genomen op de publieke tribune. Hun
wens uiteraard de kermis te be
houden, ging niet in vervulling.
Wij krijgen echter nu de indruk dat
het raadsbesuit van 1950 niet meer van
kracht is. De afgelopen dagen heeft
Texel of een deel daarvan weer
kermis gevierd. Op uitnodiging van het
ons allen sympathieke S.V.T. heeft men
enkele dagen kunnen genieten van ker
misattracties. Er was een zweefmolen,
het bekende hoofd van Jut, de motor
die in de koepel rondtoerde, en niet te
vergeten een machtige tent met „bots
autootjes". Dit evenement werd aange
kondigd als fancy-fair - lunapark. Maar
wij vonden er weinig dat iets te maken
had met een fancy-fair
Toen de Sportvereniging dit enkele
jaren geleden voor het eerst op touw
zette, waren daar verschillende sport-
leden bij betrokken. Wij zagen de heren
spelers staan in de schiettent en achter
het spijkerblok; thans berust de orga
nisatie bij de kermisexploitanten zélf,
die gezamenlijk een vast bedrag aan
S.V.T. afstaan.
Het gevolg is dat andere verenigin
gen gezegd hebben: „Dat kunnen wij
ook". En terecht. Maar wat gaat er nu
in het seizoen in De Koog gebeuren?
Kermis-attracties. Dus meer lawaai.
Wij meenden dat het juist de bedoeling
was om al het lawaai uit de badplaats
te weren? Op de evenementenlijst van
de Stichting Cultureel Werk Texel
wordt enkele malen aangekondigd
„Kermis-attracties" te De Koog. Één
maal wordt deze op het sportterrein ge
houden. Achter dit terrein bevindt zich
een kampeerterrein. De eigenaar van
dit kampeerterrein staat er voor bekend
zijn terrein zo rustig mogelijk te ex
ploiteren. Nu komt hier in de nabijheid
volop muziek. Een andere maal staat
het centrum van De Koog op het pro
gramma en nog wel in de topdrukte.
Of het juist is om dergelijke evenemen
ten in het seizoen in de badplaats toe
te staan, laten wij gaarne aan de be
oordeling van de Raad over. Velen van
hen hebben in 1950 tegen de kermis ge
stemd.
Wij weten niet de juiste bepalingen,
die zijn gemaakt voor het organiseren
van kermisattracties.
Een dergelijk feest is misschien wel
te organiseren op het havenplein te
Oudeschild. Daar heeft in ieder geval
geen toerist hinder van het lawaai, dat
toch onvermijdelijk is.
Misschien mogen wij het debat van
de raad van 1950 een klein beetje in het
geheugen brengen?
De heer Beumkes: Als raadslid had
hij in de omgeving een privé-enquette
gehouden. 70 pet. was voor afschaffing,
20 pet. kon het niet schelen en 10 pet.
zag de kermis graag behouden (uit za
kelijke overweging).
De heer Keijser was voor het behoud
van de kermis. Men moet niet zeggen
als een gebruik uit de tijd raakt van
„ruim maar op". Tracht het te behou
den. In andere plaatsen brengt men er
iets anders voor in de plaats. Spreker
bracht ook de financiële strop voor de
gemeente (ƒ6000,—) aan de orde. Tot
slot sprak de heer Keijser: Als iemand
van de zomer zou zeggen: Het zou aar
dig zijn om hier eens een soort kermis
te gaan houden, dan kan zo iemand zich
dus met een kermisexploitant in ver
binding stellen en tenslotte bij B. en W.
komen met het verzoek om zo'n feest
op touw te mogen zetten. Dan krijg je
bij inwilliging dus een particuliere
kermis. (Geheel ongelijk heeft de heer
Keijser dus niet gehad red.)
Mevr. Vrijdag-Keijser- „De laatste
drie jaren wordt het bezoek van Texe
laars aan de Helderse kermis steeds
groter".
De heer Wassenaar: Dal de kermis
geen levensbelang is voor Texel, is wel
gebleken uit de weinige kritiek die de
eilandbewoners hebben geleverd. Een
goede vakantie, een bezoek aan een
goede tentoonstelling werkt meer ver
heffend dan een kermis
Wethouder Hin was eveneens van
mening dat men niet veel meer om de
kermis geeft.
Wethouder De Waard (thans burge
meester van Warffum) had veel respect
voor traditie, maar deze traditie is niet
volksverheffend.
De voorzitter zei zich van een stem
ming te zullen onthouden, omdat hij
de kwestie als een specifiek Texelse
aangelegenheid zag.
Wij zouden er nog aan toe willen
voegen, dat wij van harte hopen, dat
goed zal worden toegezien op de orga
nisatie van allerlei evenementen, die
zich dan wel laten aandienen als fancy-
fair e.d., maar in feite neerkomen op
een gewone kermis.
Een leuke, goed opgezette kermis,
gunnen we de jeugd graag. Maar laat
dan ook op de veiligheid worden gelet.
Een zweefmolen met rondom maar heel
krappe ruimte is voor toekijkende en
opdringende kinderen zonder meer ge
vaarlijk. En laten de exploitanten het
met hun prijzen niet al te bar maken.
Dat de eigenaar van de zéér in trek
zijnde tent met bots-autootjes de rond
jes bij grote drukte wat korter laat
duren, spreekt vanzelf, maar dat de
kinderen voor hun twee kwartjes de 60
seconden nog niet haalden, dat is echt
een beetje te gek.
GESLAAGD
Den Burg De heer I. Moerbeek,
Parkstraat, deed met gunstig gevolg
examen aan de U.T.T. (Uitgebreid
Technische Textielschool) te Enschede.
Hij volgde de Manufacturencursus 2de
klas.
PROT. INTERKERKELIJKE
GEZINSVERZORGING
Het is gebleken, dat men in de gezin
nen waar hulp nodig is, vaak niet weet,
aan welk adres de aanvraag moet wor
den gericht. Deze moeten worden inge
diend bij de volgende contact-personen:
Den Burg:
Mevr. T. Dros-Roeper, Weverstraat 4;
Mevr. A. Kievit-Krijnen, Kogerstraat 2.
De Cocksdorp:
Mevr. C. Boon-Bakelaar, nr. 57;
Mevr. W. Zijm-Witte, „Sir Robert Peel"
De Koog:
Mevr. W. Ch. Dros-v.d. Mark, K 63b;
Mevr. Luberti-van Bergen, Ruijslaan 14
De Waal:
Mevr. N. Kooger-Boon, Hogereind 40.
De Westen:
Mevr. H. Kikkert-Werther, H 120;
Eierland:
Mevr. C. A. van Lenten-Buys, E 118.
Oosterend:
Mevr. A. Bakker-Postma, Mulderstr. 21;
Mej. T. Eelman, O 21;
Mevr. P. Ellen-v.d. Vis, Kotterstraat 19;
Mevr. H. Ellen-Zegel, Kotterstraat 25.
Oudeschild:
Mevr. N. Schagen-Koorn, De Ruyter-
straat 13.
P.H. Polder:
Mevr. L. de Visser-Hessels, H 36.
Den Hoorn:
Mevr. A. Lap-Schrier, Klif 8.
Je zou kunnen zeggen, dat voorlich
ters bestaan bij de gratie van „de zon
daren" en de mensen, die het nog niet
bereikt hebben. Als op alle bedrijven de
zaak prima in orde was, en iedere boer
wist hoe hij in alle gevallen te handelen
had en het ook deed was er voor voor
lichters geen plaats. Het zou bovendien
een vervelende bezigheid worden. Ieder
mens heeft behoefte aan de zekerheid,
dat z'n werk nuttig is en effect geeft.
Daarin verschilt een voorlichter niet
van ieder denkend mens.
Aan de andere kant is het ook zo, dat
het werken geen bevrediging geeft als
je met al je werken niet bereiken kunt,
dat er iets verandert. Als de „zondaren"
zondaren blijven en er ook verder geen
enkele vooruitgang is te bespeuren.
Vooral als je als voorlichter jaren lang
in een gebied werkt, ga je de fouten,
die er nog op de bedrijven zijn ook je
zelf toerekenen. In dit verband het vol
gende ware verhaal.
In 1960 ontving ik diverse excursies
van Friese boeren. Tijdens deze excur
sies moest ik telkens opmerkingen ho
ren over „de bossige weiden" en de
stekels, die ruim vertegenwoordigd wa
ren op het grasland, 'k Herinner me een
dag, dat ik zeker tienmaal de uitroep
had gehoord: „Kijk eens wat een ste
kels!" Toen we op een bepaald moment
weer een bedrijf passeerden, waar het
heel erg was, zag ik mijn kans schoon.
Na het „gejoel" dat opsteeg om het
„slordige" uiterlijk van het grasland,
kon ik de opmerking maken: „Dit is
een Friese boer, die enkele jaren gele
den naar Texel is gekomen". Die dag
heb ik niet veel opmerkingen meer ge
hoord.
Maar blijkbaar kan men zoiets maar
eenmaal doen. Toen we de volgende
week weer een excursie van Friese boe
ren hadden en er weer verschillende
aanmerkingen waren geplaatst liep het
bij het passeren van het bedoelde be
drijf heel anders. Op de aanmerkingen,
die er werden gemaakt reageerde ik net
als de week daarvoor. Maar de leider
van het gezelschap, een zeer gevat
iemand, merkte toen „droog" op: „Ja,
zulke boeren kunnen wij in Friesland
niet gebruiken. Die hebben wij wegge
stuurd". Die zat!
Nu neem ik beslist niet aan, dat in
Friesland alle bedrijven vrij van ste
kels zijn. 'k Heb daar als voorlichter
op Texel ook niet veel mee te maken.
Wel weet ik, dat er op veel Texelse be
drijven beslist veel te veel stekels zijn.
En ik weet ook, dat dit een nadeel voor
de bedrijven is. Om van het slechte uit
hangbord voor boeren en voorlichters
maar niet te spreken.
We weten ook, dat er raad voor is om
er af te raken. En uit het feit, dat ik
hier en daar perceelen zie, waar de ste
kels kennelijk gespoten zijn, kan ik con
cluderen, dat er „zondaars" zijn, die de
weg terug gaan. Bent U daar ook al
bij? Voor zeer veel percelen is het nu
de tijd.
C. v. Gr.
21. De vrouw boog zich naar haar toe
en wilde haar over het hoofd strijken.
Maar Aaltje trok zich met een ruk te
rug en keek haar moeder als een furie
aan. „Blijf van me af! U met Uw Dirk!
Het is bij U altijd Dirk geweest. Dirk
voor en Dirk na. Die lammeling.
Dat was vroeger al zo, toen we klein
waren, Dirk kon alles krijgen, want
Dirk was uw lievelingetje, die geen
kwaad kon doen en is nog steeds uw
lieveling. En hij maar klikken van ons,
als we wat uitgehaald hadden, om maar
een nog witter voetje bij moeder te
krijgen! Dacht u, dat we dat als kind
al niet door hadden? En hij nu zeker
mooi weer spelen van mijn geld? Kun je
net denken! Eerst heeft hij al het geld
van Catrien er doorgedraaid, hij met
zijn eigenzinnige koppigheid van ik-
wil-zelfstandig-blijven, en nu denkt me
neer zeker te profiteren van mijn cen
ten? De pot op, dat kan-ie! Ik ga met
een naar hem toe
„Aal, wacht nou evenluister nu
naar je moeder.Aal!"
Maar het meisje was al naar buiten
op haar fiets gestapt en enkele secon
den later reed ze het bruggetje over,
de weg op.
Dirk zat in zijn hemdsmouwen in de
kamer en las de krant. Hij keek even
op, toen zijn zusje binnenkwam en las
toen weer verder. „Ha, die Aal".
Het meisje liep rustig op hem toe,
greep de krant uit zijn hand en smeet
die op de grond, stak toen haar hand
uit en zei: „M'n centen!"
Hij keek haar verontwaardigd aan,
terwijl hij zich bukte om de krant weer
op te rapen en zei: „Zeg, ben je hele
maal gek geworden?"
„Stapelgek, maar niet op jou. Ik
moet m'n geld terug hebben: zestien
honderd gulden. En een beetje gauw".
Hij vouwde de krant weer open en
schudde zijn hoofd. „Commandeer je
hondjes en blaf zelf. Waar zie je me
eigenlijk voor aan?"
Voor de tweede maal rukte ze de
krant uit zijn vingers en scheurde hem
ditmaal aan snippers, die ze een eind
heen smeet. „Voor een grote schooier,
versta je? Jij wist drommels goed, dat
het mijn geld was, dat ik gekregen heb
als beloning en je wist ook, dat moe
der niet het minste recht heeft om het
aan jou te geven. Want ze kan niet iets
weggeven wat niet van haar is. Kom
op, en een beetje vlug.
„Aal, doe niet zo mal. Ik heb het al
leen maar geleend en ik zal het met
een tientje in de week terugbetalen, als
je wilt".
Ze keek hem spottend aan. „Dat is
toch aardig van je, verbazend aardig.
Maar ik heb je tientje terugbetaling
niet nodig, omdat ik die zestienhonderd
gulden meteen wil hebben en als ik ze
niet krijg, sla ik de hele boel hier kort
en klein, begrepen?"
Hij kwam overeind en alle kleur trok
uit zijn gezicht weg. „Ik geloof, dat jij
rijp bent voor het gekkehuis, niet?
Heeft die vent je soms opgestookt?"
„Ik weet niet over wie je het hebt,
en als je Ane Schilders betreft, dan
zou ik maar over hem zwijgen, meneer
weet-alles. Mooie inlichtingen heb jij
over hem ingewonnen. Bij wie heb je
ze gekregen? Bij de waarzegster soms?
Jij met je kletspraatjes over hem. Weet
je wel, dat het de zoon van de baas zelf
is? Ik heb maar niet verteld, wie die
mooie lasterpraatjes over hem rondge
strooid heeft, want dan bestond de kans
dat je vandaag of morgen in de gevan
genis terecht gekomen was. Enfin, daar
verzijl je vroeg of laat toch nog wel
eens, als je zo doorgaat, hoofd van de
familie! Nou, komt er nog wat van?
M'n centen! En rap!"
„Luister nou eens, Aal...."
„Ik luister niet meer naar jou, voor
ik m'n geld heb! En nu voor de laatste
maal: geld. En anders ga ik naar de
politie! Zo zeker als twee maal twee
vier is".
Hij haalde zijn schouders op. „Alles is
al geïnvesteerd. Ik heb er artikelen
voor gekocht. En dan die bromfiets na
tuurlijk".
Ze keek hem minachtend aan. Lang
zaam schudde ze haar hoofd. „Jij moet
nodig nog eens wat van een ander
zeggen: Gerard Knaap deugt niet, Arie
Schilders deugt nietAlleen Dirk
Dinkla deugt, als-ie maar centen heeft
om in die bodemloze put van 'ip te
stoppen. Nou, die zestienhonderd gul
den van mij zal je ook niet redden.
Vroeg of laat ga je met je zelfstandige
zaak toch wel naar de bliksem. Enfin,
ik geef je tien dagen en geen dag meer.
Vandaag over tien dagen sta ik hier
weer en dan wens ik zestienhonderd
gulden te ontvangen. Geen cent minder.
En of je nu over tien dagen failliet gaat
of over tien maanden, eens ga je er
toch aan, jij met je eigenwijze kop. Over
tien dagen m'n centen en anders maak
ik er werk van. De politie zal wel we
ten, hoe ze zoiets moet aanpakken, re
ken maar. En stuur Fien maar naar
moeder, want ik kom voor vanavond
niet meer thuis. Aju, stuk verdriet.
Even later fietste ze naar de stad.
Arie moest het weten Die zou mis
schien wel raad kunnen verschaffen. Ze
snikte nog na van emotie. Zestienhon
derd guldenzo maar ineens weg
Ze zag Arie staan aan de Purmer-
steenweg. Ze was al van haar fiets ge
stapt, toen hij naar haar opkeek. Er
kwam een glimlach op zijn gezicht. Met
een paar stappen was hij bij haar. „Hay,
Aaltje", begon hij opgewekt, maar toen
hij haar bedrukte gezicht zag, schrok
hij;-„Is er wat gebeurd?"
Ze knikte. „Iets heel ergs. Ik kan het
hier niet zeggen op de weg".
Hij dacht even na en keek in het
rond. „Ga dan maar mee. Daar staat
de auto".
„Maar m'n fiets...."
Hij keek naar haar fiets en zette die
tegen een boom. „Jaap?"
Een arbeider keek op. „Ja?"
„Neem om half zes die damesfiets
even mee naar de Kanaalkade, wil je?"
„Jawel, meneer".
„Zo, kom maar mee".
Toen hij wegreed, zei hij: „In de
salonwagen zijn ze aan het werk: twee
tekenaars en de boekhouder. Het is erg
gehorig. Zullen we de stad uitrijden en
daar even babbelen?"
Ze knikte zwijgend.
Na enige tijd waren ze op een stille
weg in de Purmer en hij zette de wagen
aan de kant. Toen schoof hij een arm
om haar heen en trok het meisje naar
zich toe. „Zo, m'n poesje, vertel jij Arie
nou maar eens, wat er aan de hand is".
Met horten en stoten vertelde ze van
het geld, dat haar moeder aan Dirk
gegeven had. Zogenaamd geleend. En
dat hij alles besteed had: bromfiets, le
ren jas en inkopen voor de zaak. „Geen
cent heeft hij meer over. En ik had zo
graag dat mantelpakje willen kopen en
een bijpassende tas.nu ben ik weer
even arm als daarvoor.
Opnieuw snikte ze het uit en hij suste
haar in zijn armen. „Gossie, poesje, je
deed me schrikken. Ik dacht minstens,
dat er iemand vermoord was. Hé, dat is
een opluchting Als het niet anders is?
Dat pakje krijg je natuurlijk van mij.
En die tas ook. Maak je daar maar geen
zorg meer over. En dat geld moet na
tuurlijk terugkomen. Wat je moeder
gedaan heeft, is natuurlijk strafbaar.
Het was jouw geld. Waarom heb je het
ook niet naar de Bank gebracht? Je
bent anders zo'n verstandig vrouwtje".
„Och, ik dachtthuis, in het ka
binet van moederdaar ligt het
veilig. Maar ik ken Dirk wel. Die heeft
natuurlijk net zo lang zitten schooien,
tot moeder het hem gegeven heeft. Dirk
is altijd het verwende moedersjongetje
geweest, als kind al. Omdat hij de oud
ste is, de stamhouder. Wie had nu ooit
gedacht, dat moeder dèt zou doen
En ze snikte het opnieuw uit in zijn
armen.
(Wordt vervolgd)