Groen "/jwarL-jpxels in het harL, Droogte duurt voort EINDELIJK HET IS SEIZOEN Texelse familienamen of achternamen in de 17de eeuw I Een nijpend probleem DINSDAG 24 JULI 1962 75e JAARGANG No. 7678 TEXELSE®COURANT Uitgave N.V. v.h. Langeveld de Root) - Verschijnt dinsdags en vrijdags. X"» 17^ a m Bank: Rotterdamse Bank; Coöp. Bocrenlcen* Boek-, Kantoorboek- en Fotohandel 1 All/Ï^rf 1 V/9/ P ISl 0T !/l SI VT bank. Postgiro 652. Abonn.pr. ƒ2,40 p. kwort Handelsdrukkerij 1 I/WA H/m LU> rvv* Fi/wii 25 ct incasso. Advertenties: familieberichten Den Burg, Texel Postbus 11 Tel. 2058 J V_>/ 12 cL p. mm.; andere advert 10 ct p. mm. onbekende chauffeurs moesten dan de weg naar hun vakantieoord zoeken. Passagiers die met grote zware kof fers liepen te slepen, konden gebruik maken van de eerste Texelse kuiers. Aan de haven stonden twee jongens voorzien van een keurige witte muts met het opschrift „kruier". Met een wagen volgeladen reden zijn naar het busstation om daar de bagage toe te vertrouwen aan de heren chauffeurs. Als de wagen gelost was en de knapen even aan de pet hadden getikt, ging het in een vlot tempo weer terug om nieu we bagage. Deze begroeting aan de ha ven van het eiland werd door de gasten zeer op prijs gesteld. Het is intussen wel vast komen te staan, dat er ieder jaar meer auto's, caravans en ook bromfietsen komen. Een onafgebroken rij wagens had zich in Den Helder opgesteld en de Rijks politie aldaar heeft het zaterdag druk gehad om alles in goede banen te houden. Reeds vrijdag kwam de grote stroom, zodat er van het vaarschema werd af geweken. Tot middernacht hebben de twee schepen „De Dageraad" en de „Koningin Wilhelmina" heen en weer gevaren. Deze pendeldienst is een voor deel omdat de vaartijd maar kort is. Het lossen en laden duurt echter even lang dan voorheen, zodat men toch nog vijf kwartier nodig heeft Texel-Den Helder v.v. te varen, te laden en te lossen. Van de drie miljoen Nederlanders die volgens deskundigen zaterdag op reis zijn gegaan, is er een deel naar Texel gekomen. Reeds vroeg in de morgen was het op het havenplein van de Marinestad enorm druk. Uit Amsterdam vertrokken de auto's reeds om vijf uur en deze wa gens konden om vier uur n.m. de Texelse haven oprijden. Wij hebben een der chauffeurs gevraagd hoe of hij het wachten vond: „Och, al moest ik 25 (Zie vervolg pagina 2) plm. 60 cm. omgespit. Van deze be werking is geen enkel effect te zien. Er zijn landbouwers, die naar aanlei ding van mijn vorige artikel, waarin ik betoogde, dat het normale woelen geen nut had, bij mij kwamen met de mede deling, dat zij met woelen toch wel resultaat hadden. Dit betrof het nor male woelen achter de ploeg. Daaren tegen zien wij geen enkele vooruitgang op percelen, die door de Fa. Van Dam me een paar jaar geleden tot 50 a 60 cm. diep zijn gewoeld. Het valt me tel kens op, dat veel mensen deze kwestie veel te simpel zien en die niet kunnen begrijpen, dat de boeren met een aantal verbeteringen voor ogen niet bereid zijn om aan een diepe grondbewerking te beginnen. Maar werkelijk zo eenvou dig is het niet! De diepploegproeven zijn over het geheel een succes, maar het blijkt op één perceel toch duidelijk, dat dit diepploegen niet verantwoord is als er geen betere grond kan worden bovengehaald. Op een klein gedeelte, waar geen klei aanwezig was, is de verdroging even erg als op percelen, die niet geploegd zijn. Tot slot nog dit. Wij stellen er prijs op iedere verbetering, die men met een bepaalde bewerking meent te hebben van U door te krijgen. Bij het zoeken naar een oplossing kunnen deze erva- Tcxelse jongens hebben de witte muts op gezet en maken zich verdienstelijk als kruier. Zij hadden werk genoeg, want met zware koffers sjouwen als je met vakantie bent, daar voelen velen niet voor, vooral als de afstand naar de bus zo groot is. ringen van veel nut zijn. Dit artikel werd ongeveer een week geleden geschreven. Na die tijd hebben we in de nacht van vrijdag op zaterdag een fikse bui gehad. Vooral op het noordelijk deel van ons eiland heeft deze bui heel wat water los gelaten. In de P.H. Polder werd 11 mm. afgetapt, in polder Eierland waren regenmeters, die 17 mm. noteerden en waarschijnlijk was dit in De Witte Hoek nog wat meer. Toch zijn wij van mening, dat dit artikel niet in portefeuille moet wor den gehouden. Want de bui van vrijdag j.l. betekent zeker niet, dat hiermee alle schade weer ongedaan is gemaakt. Deze regen kwam voor zeer veel gewassen te laat. Een tochtje door polder Eierland overtuigt U daarvan. Wij menen, dat het beslist nodig is om wakker te blij ven als het er om gaat wegen te zoeken om de gevolgen van droogte te be strijden. En daarom heeft dit artikel o.i. niets van zijn actualiteit verloren. C. v. Gr. Onechte kinderen kregen bij de doop soms ook de achternaam van de na tuurlijke vader; de ongehuwde moeder toonde daarmee blijkbaar aan haar om geving wie de vader van het kind was. Het gebruik van familienamen geldig voor alle kinderen van één man kwam bij adellijke geslachten reeds eeuwen voor, maar is bij de burgerlijke families pas sedert de 16de eeuw meer in ge bruik gekomen, in het Zuiden en Oos ten van ons land (en daar buiten) eer der, in het Noordwesten het laatst. Daarom zijn vele achternamen, die in de 17de eeuw o.a. op Texel werden ge bruikt geen (of nog geen) familienamen. Het is vrij moeilijk een goed over zicht te krijgen van de familienamen en/of achternamen in de 17de eeuw. In de doop- en trouwboeken, voor zover aanwezig, wordt de achternaam zeer vaak weggelaten; vermeld wordt dan bijv.. 10 mei 1650, gedoopt Jacob als zoon van Pieter Cornelisz en Anna Jacobs. Tot ons genoegen vonden wij Dr M. D. Dijt te Haarlem bereid voor onze courant enkele artike len te schrijven over op Texel veel voorkomende familienamen. De op Texel wonende en zich steeds uitbreidende „import' zal er de troost uit kunnen putten dat tenslotte alle inwoners geïm porteerd werden. Want wat zijn enkele eeuwen, gerekend naar de eeuwigheid Red. T.C. Meer achternamen worden vermeld in de kohieren van de belastingen, in de registers van de haardsteden en van de gezinshoofden, maar de meeste achter namen worden gevonden in de notariële stukken en in de akten van transport van onroerende goederen. In deze ak ten was dan ook de behoefte het grootst de verschillende personen met overigens gelijke doop- en vadersnamen, bijv. Jan Cornelisz. of Pieter Arisz., van elkaar te kunnen onderscheiden. Een volledig overzicht van alle in de 17de eeuw op Texel gebruikte achter-, resp. familienamen zou te veel ruimte eisen. Inmiddels zou een volledig re gister een geheel ander beeld geven dan een opsomming uit het eind van de 18de eeuw en deze zou weer sterk afwijken van een register uit het eind van de 20ste eeuw. Vele namen zijn verdwenen, sommige werden sterk vermenigvuldigd en andere kwamen er door „import" bij. Het aantal achter- resp. familienamen nam intussen in de 19de en 20ste eeuw geregeld af door uitsterving of vertrek. Vele achternamen in de 17de eeuw moeten worden beschouwd als bijna men, in de eerste plaats door hun ka rakter, maar ook, omdat zij niet op de kinderen of kleinkinderen overgingen. Daaronder zijn er, die op het beroep be trekking hebben; andere wijzen op fy sieke hoedanigheden, weer andere doen aan de herkomst uit een dorp of buurt denken, terwijl er ook minder fraaie bijnamen heersten. Van een groot aan tal kan de betekenis slechts worden ge gist. Van de Texelse namen, die met een beroep (of functie) samenhangen, kun nen o.a. de volgende worden genoemd: Afslager, Alckmaervaerder, Backer, Bode, Brouwer, Buisman (Botman), Cannegieter, Cooyman, Coperslager, Cuyper, Decker, Gorter, Kerckmeester, Lijndraeyer, Lijnslager, Medemblick- vaerder, Metselaer, Mulder (Molenaer), Roeper, Sandboer, Schoenmaecker, Smit, Tarweboer (Taruboer), Timmer man, Tinnegieter, Veerman, Visser, Waterhaelder, Weesmeester, Wiel- draeyer. Aangezien de zoon vaak het zelfde beroep hal als de vader, ging met het beroep ook wel de naam over op de zoon. Toch waren er in de 17de eeuw al enkele Texelaars met de naam Backer of Smit, die dit beroep niet uit oefenden; waarschijnlijk was dan een voorvader bakker of smid geweest en was de achternaam reeds familienaam geworden. Namen die op lichamelijke of geeste" lijke eigenschappen wijzen zijn o.a.: Apostel, Blaeuw, Dommekracht, Goedigert, Heylich, Klein, Loshooft, Rechtop, Rood, Sweerhooft (een zwaar hoofd?), Volop (een der rijkste Texe laars), Wildeboer, Wittebol. Aan herkomst uit een dorp, buurt of gehucht doen denken: (In de) Boogaard, Burger, Cooger, (van) Diepwael, Halier, (in 't) Hoff, Schagen, Schellinger, (van) Suijthaffel, Walen burg, Walerstraat, Wester(boer). (De naam Schellinger kwam waar schijnlijk uit Medemblik en zou dus misschien eerder op Schellinkhout dan op Terschelling kunnen wijzen). Echte bijnamen zijn: Mackereel, Olypot, de Poep, Panvis- eter, Soetemelck, Vijgetrapper. (Er zijn er nog veel „fraaiere", maar die durf ik niet in de krant te zetten!) In het bovenstaande deden wij een keuze ui vele namen. In volgende bij dragen hopen wij, uiteraard wanneer de redactie er mee accoord gaat, wat na der in te gaan op de geschiedenis van enkele namen, die ten dele nog voor komen. Wij denken te beginnen met de naam Keijser. M. D. D. wat Texel te bieden heeft. Er is ruimte ge noeg. De topdrukte is begonnen. De auto's kwamen bumper aan bumper van de boot en zochten hierna een verblijfplaats op, ergens op Texel Zaterdag, 21 juli 1962 Eindelijk mogen wij schrijven dat het hoogseizoen op het eiland is aangebroken.' Wel is waar zijn er vorige week reeds honder den gasten „geland", maar de grote stroom is het afgelopen weekend op Texel gearriveerd. Het was aan de haven te Den Helder en ook aan Het Horntje wat men noemt „gezellig" druk. Honderden auto's zijn het Marsdiep overgezet en de schepen van de N.V. TESO hebben wederom af en aan gevaren. De stoet van vakantiegangers is nu wel goed in beweging gekomen. On danks het minder gunstige weer van de laatste weken (maanden) hebben velen het Gouden Boltje toch als vakantie paradijs gekozen. Veertien juli van dit jaar werden door de N.V. TESO onge veer 700 auto's overgezet en afgelopen zaterdag werden er meer dan duizend naar het eiland overgebracht Regelmatig meerden de Texelse boten aan de kade in de nieuwe haven en steeds weer kwam er een mensenmassa af. Auto's kwam bumper aan bumper het haventerrein oprijden en de geheel Vorige week schreef ik, dat de droogte het probleem van ons eiland is. Van dit feit kom je nog weer meer onder de indruk als je een paar dagen aan „de overkant" bent geweest. Je komt dan nl. aan de weet, dat een ar tikeltje met een kop, zoals dit artikel heeft op het moment alleen maar op Texel kan worden geschreven. Als je nog maar nauwelijks „de plas" over bent zie je al, dat de boeren daar niet met recht over droogte kunnen klagen. Op verschillende delen van ons eiland beginnen de gewassen het uiter lijk te krijgen van de zomer 1959, die de agrariërs zich allen nog goed herinne ren. Ook dit jaar geven het grasland en de bouwlandgewassen langs de Post weg in Eierland weer een duidelijk beeld van de schade, die droogte kan veroorzaken. Wij spraken hierboven van een nij pend probleem. In dit verband denk ik allereerst aan het volgende verhaal. Iedere Texelaar herinnert zich de droge zomer van 1959 nog. En U weet wel, dat in die „beruchte" zomermaan den de droogte het onderwerp van het gesprek was. Daar deed iedere Texelaar aan mee. Het was ook het onderwerp, waarover de kruidenier bij zijn weke lijkse bezoek met de boerin sprak. Bij één van die gesprekken had het zoontje van een jaar of tien intens meegeluis terd. De verzuchtingen van z'n moeder: „Ging het toch maar eens regenen" hadden hem echt getroffen. Toen de kruidenier vertrokken was, zei hij tegen z'n moeder met een grote stelligheid: „Moeder het gaat vast niet regenen!" Nadat moeder dit een paar maal had aangehoord informeerde ze naar de oorzaak van deze stelligheid. En daarop kwam dit antwoord: „Er zijn nu zoveel badgasten op Texel en die bidden allemaal om mooi weer. Daar kunnen wij nooit tegen op. Want de meeste stemmen zullen wel gelden". Ik geloof dat het probleem van deze knaap ook vaak voor volwassenen nog een moeilijk ding is. Mogelijk is de zo mer van 1962 in dit opzicht zowel voor boeren als badgasten een probleem. Intussen moeten we wel opmerken, dat wanneer wij over de droogte als een probleem spreken onze gedachten in het algemeen een andere kant uit gaan. Het gaat dan bij ons vooral om dit „nijpende": Is er nu geen enkele maatregel denkbaar, die bewerken kan, dat de droogtegevoeligheid van vele gronden op ons eiland minder erg wordt? In een periode als we nu weer mee maken, krijg je telkens de meest merk waardige dingen te zien, die de indruk geven, dat het vraagstuk dóódsimpel is. Zo kwamen we op een bedrijf, waar de boer ons het resultaat liet zien van een bewerking, die nodig is om een aardap pelkuil onder winterdek te brengen. En deze bewerking was geen 2 of 3 jaar ge leden uitgevoerd, maar wel 20 of 30 jaar geleden. De geul, die toen gegraven was om aan grond te komen, die nodig is om de aardappelkuil onder de grond te brengen, tekende zich als een groen blijvende strook in de haver af, die voor de rest erg van de droogte leed. Wat kan hier nu precies aan de hand zijn? We kunnen ons voorstellen, dat met het dichten van de geul ook een ge deelte stro mee verwerkt is. Maar ge steld, dat dit al nodig zou zijn om een goed resultaat te krijgen, wat dan nog? Als dit effect zo lang aanhoudt, is dit in ieder geval verantwoord. Iedere boer in Eierland weet, dat we op de drains nooit verdroging krijgen. En als deze drains in oude greppels lig gen, dan vinden we daarvoor ook wel een „oplossing". Bij het dichten van de greppels is hier immers een ophoping van teelaarde gekomen. Maar ook dit jaar vinden we daarnaast ook weer voorbeelden van drains, die in de afge lopen herfst machinaal gelegd zijn en waar de sleuven met de uitkomende grond weer gedempt zijn. Ook hier liegt deze bewerking er niet om. De zomer- gerst heeft nog de groene kleur en het gewas is 25 cm. langer dan de rest. Maar daarnaast kom je gevallen te gen, die je de moed weer geheel bene men. Een paar jaar geleden heeft een landbouwer in polder Eierland een ge deelte van een sterk verdrogend perceel met de voorlader tot een diepte van Bij de invoering, door Napoleon, van de burgerlijke stand (1811) werd iedereen venplicht een familienaam te voeren; de familienaam van de man ging daarna steeds over op zijn wettige kinderen. Voor 1811 bestond deze verplich ting niet. Wel was het voeren van familienamen in de 18de eeuw reeds regel, maar er waren uitzonderingen. Een aantal personen werd omstreeks 1800 nog aangeduid met hun voornaam (doopnaam) en patronymicum (doopnaam van de vader), bijv. Jan Pietersz (Jan, zoon van Pieter), Claes Cornelisz (Claas, zoon van Cornelis). Indien reeds achternamen gebruikelijk waren, kreeg de zoon in sommige gevallen een achternaam, afwijkende van die van de vader, bijv. Pieter Jansz Kasenbrood als zoon van Jan Klaasz Kooy. (Een verklaring hier van hopen wij in een volgend artikel te kunnen geven). Dochters werden min der vaak met een familienaam aangeduid; werd dit toch gedaan, dan kwam er veelal een letter s achter, bijv. Jantje Pieters Bakkers (of Jantje Bakkers) als dochter van Pieter Bakker. Honderden, duizenden en nog meer zijn het afgelopen weekend met vakantie gegaan. Een deel daarvan heeft Texel als vakantie paradijs gekozen. Als de weergoden mee werken zullen z(j zeker tevreden zijn over alles

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1962 | | pagina 1