V U REIST Is uw wintervoorraad al voldoende „En wat doen we met moeder 9 Organisaties die de middenstand ten dienste staan Denk om de komende winter - - Hieronder nog enkele instanties, die de Middenstand ten dienste staan. In een vorig artikel hebben wij reeds ver meld de K.N.M.B., de K.M.B. en de C.M.B. Nederlands Verbond van Midden standsverenigingen (N.V.M.), Haringkade 163, 's-Gravenhage. Het Nederlands Verbond van Mid denstandsverenigingen is een centrale van vak- en standsorganisaties. Het werd opgericht in februari 1932 en is één van de vier door de regering er kende centrale middenstandsorgani saties. Het Verbond stelt zich ten doel de economische, sociale en maatschappe- lijk-culturele belangen van de onderne mers in het midden- en kleinbedrijf te behartigen. Bij het streven naar versterking van de positie van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf gaat het N.V.M. uit van het maatschappelijk inzicht, dat een op de behoeftevoorziening gerichte planmatigheid in produktie, distributie en dienstverlening noodzakelijk is. Dit houdt tevens in, dat het Verbond een voorstander is van een bewuste econo mische ordening en van een door de overheid gevoerd conjunctuurbeleid, dat gericht is op 'n zo stabiel mogelijke werkgelegenheid en een rechtvaardige verdeling van het nationale inkomen. Een en ander mede in verband met het feit, dat een zo groot mogelijke koop kracht voorwaarde is voor het ver werven van het inkomen van de mid denstand. Het Verbond is, evenals de andere middenstandsorganisaties, vertegen woordigd in de instellingen en commis sies, die werkzaam zijn op het terrein van de middenstand. Het telt ruim 20.000 leden en wordt geleid door een Verbondsbestuur van 17 leden, dat bij gestaan wordt door een bondsbureau. De leden zijn ingedeeld in 120 afdelin gen, die weer per provincie een gewest vormen met een gewestelijk bestuur. Daarnaast is er een Verbondsraad, waarin de afdelingen en vakorganisaties zijn vertegenwoordigd. Naast het Ver- bondsbureau beschikt het Verbond over zeven beambten, die werkzaam zijn m de buitendienst en die de afde lingen bijstaan in hun werkzaamheden. Het Verbond geeft een maandblad uit „De Middenstander", dat aan alle leden wordt toegezonden. Voor het kader ver schijnt er een kwartaalbericht, waarin belangrijke mededelingen en besluiten op het terrein van de middenstand wor den opgenomen. Ook wordt het kader voorzien van documentatienieuws. Stichting Economisch Instituut voor de Middenstand (EJ.M.) Neuhuyskade 94, 's-Gravenhage. Het E.I.M. is een wetenschappelijke research-instelling, waarvan de doel stelling is het uitvoeren van onderzoe kingen van bedrijfseconomische en so ciaal-economische aard op het terrein van het midden- en kleinbedrijf. Deze activiteiten richten zich op de sectoren detailhandel, ambacht, horeca en weg vervoer. Het E.I.M. beschikt over een eigen enquête-apparaat, dat de gegevens ver zamelt, welke voor de onderzoekingen nodig zijn. De resultaten dezer onder zoekingen worden neergelegd in rap porten, welke worden gepubliceerd. Deze publikaties worden verspreid en zijn ook steeds verkrijgbaar via de nor male boekhandel en bij het E.I.M. Centraal Orgaan ter bevordering van de bouw van Middenstandsbedrijfspan den (C.O.M.), Jozef Israëlplein 35, 's-Gravenhage. Opgericht in 1955 met de taak: te bevorderen, dat het midden- en kleinbedrijf deelneemt aan de bezetting van de in nieuwe woonwijken ter be schikking komende bedrijfspanden in een mate, die overeenkomt met zijn plaats in de distributie van goederen en diensten. Middenstandsondernemers komen niet gemakkelijk tot vestiging in nieu we woongebieden, omdat: de kennis van de vestigingsmoge lijkheden daarin veelal ontbreekt; de concurrentieverhoudingen in ge heel nieuwe gebieden moeilijk kun nen worden beoordeeld, en zij niet steeds als even gerede partij als het grootbedrijf bij het verwer ven van bedrijfspanden worden ge accepteerd. Daarom moest het C.O.M. bij de uit oefening van zijn taak drie wegen in slaan: a. met de gemeentebesturen contact nemen om de bedrijfspandenprojec tie in uitbreidingsplannen te leren kennen; b. met de stedebouwkundige ontwer pers overleggen over de middelen om het vestigingsklimaat voor het middenstandsbedrijf zo gunstig mo gelijk te doen zijn, en c. samenwerking zoeken met bouwers, beleggers en makelaars, teneinde het bedrijfsleven zo direct mogelijk bij de realisatie van winkelplannen te betrekken. Stichting Algemeen Waarborgfonds voor de Middenstand (A.W.M.), Sarphatikade 11, Amsterdam-C. Het Algemeen Waarborgfonds voor de Middenstand dateert van 1955. Via deze Stichting worden inrichtings- en hypohtecaire kredieten gegeven ter fi nanciering van nieuwe middenstands zaken in nieuwe panden. Voorts is het A.W.W. ten nauwste betrokken bij de uitvoering van het z.g. overnamekre diet, een bijzondere kredietvorm ter vergemakkelijking van de overneming van zaken. Sinds de oprichting werden tot nu toe voor ruim ƒ60 miljoen aan kredieten goedgekeurd. Deze door de overheid voor wat het overnamekrediet betreft tezamen met het bedrijfsleven gegarandeerde kredieten vergen per project een diep gaand onderzoek. In de plaats van bankabele normen treden; onderne merscapaciteiten, kansen op het vesti- gingspunt en de in de toekomst te be halen resultaten. Tot nu toe werden ca. 6.000 midden standszaken uit alle sectoren van het midden- en kleinbedrijf grondig onder zocht. De daaruit opgedane kennis en ervaring staan ook ten dienste van die middenstanders, die geen geld maar wel voorlichting en advies nodig hebben, zowel wanneer het gaat om een nieuwe of een over te nemen zaak, als wanneer zich in het bedrijf moeilijkheden voor leid. Op dit laatste terrein (de bedrijf s- doen op het gebied van het bednjfsbe- economische pendant van het A.W.M.) werden reeds circa 600 rapporten uit gebracht. Om zijn werk goed te kunnen doen, onderhoudt het A.W.M. nauwe relaties met de andere middenstandsinstituten, bouwers, makelaars, financiers, leve ranciers en banken. Het speelt een be langrijke rol bij de behandeling van allerlei middenstandsvraags tukken, het geen temeer voor de hand ligt omdat het A.W.M. is opgericht door de vier middenstandsbonden, in samenwerking met de overheid. Rijksmiddenstandsvoorlichtingsdienst, le v.d. Boschstraat 15, 's-Gravenhage. De Rijksmiddenstandsvoorlichtings- dienst is een afdeling van het Directo raat-Generaal voor de Middenstand en het Toerisme van het Ministerie van Economische Zaken, die over en aan het midden- en kleinbedrijf voorlichting geeft door in het land gevestigde con sulenten. In elk van de hoofdsteden der provincies alsmede in Amsterdam is één consulent gevestigd. De voorlichting over het midden- en kleinbedrijf heeft ten doel het Directo raat-Generaal en andere centrale over heidsinstanties te informeren over plaatselijke en regionale middenstands aangelegenheden, alsmede de autoritei ten in de onderscheiden plaatsen of streken te wijzen op de belangen van het midden- en kleinbedrijf. De voorlichting aan de middenstand valt in twee delen uiteen. Enerzijds wordt voorlichting gegeven omtrent wettelijke maatregelen, waarmede het midden- en kleinbedrijf rekening heeft te houden en over de mogelijkheden, die deze maatregelen voor de betrokken ondernemers bieden. Anderzijds ver strekt de dienst voorlichting op be drijfseconomisch gebied, in het kader waarvan getracht wordt bij het midden- en kleinbedrijf begrip te kweken voor de noodzaak van verbetering van de bedrijfsvoering, van verhoging der produktiviteit e.d. De consulenten staan ten dienste van alle ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Zij geven zowel groepsge wijs, bijv. aan organisaties van midden standers in vergaderingen e.d., als aan de ondernemers afzonderlijk voorlich ting. De nadruk ligt evenwel op de collectieve voorlichting. In individuele gevallen fungeren zij vaak als wegwij zer door de voorlichting vragende mid denstanders naar de betrokken organi saties te verwijzen. rustiger en prettiger als u voor uw bootovertockt ol treinreis vooraf plaatsbewijzen haalt bij de V.V.V. NOGMAALS DE KERMIS (Ingezonden) Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van een ingezonden stukje, in een der vorige nummers van de Texelse Courant, om hier de kermis weer in te voeren, het volgende: Als de meerderheaid van de Texelse bevolking de kermis terug wenst, laat men dan op ieder dorp met lijsten rond gaan om zoveel mogelijk handtekenin gen te verzamelen. Stuur deze lijsten aan B. en W. met het verzoek deze de raadsleden ter in zage te geven. Als werkelijk een meer derheid van de bevolking de kermis terugwenst, dan moet die er komen. Jongelui, aangepakt. Met dank voor plaatsing, S. Keijser Rzn. CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 1 augustus a.s. worden de moeders van de buitendorpen verwacht op de volgende uren: Den Hoorn 2.00 uur; Oosterend 2.45 uur; De Cocksdorp 3.30 uur; De Koog 4.30 uur. Als de schrijver van het boek Spreu ken in het laatste hoofdstuk de deugden van de goede huisvrouw beschrijft, noemt hij ook haar zorg voor de winter. Hij zegt daar n.l.: „Zij bereidt haar brood in de zomer". Ik geloof, dat we dit met even veel recht een deugd van de goede veehou der mogen noemen. Het zijn de goede bedrijven, waar men alle zorg besteedt aan de wintervoorraden voor het vee. Koude en droogte Het is wat die zorg voor de winter betreft dit seizoen tot nu toe niet mee gelopen. Na een koud en laat voorjaar al heel spoedig een periode met te wei nig water, waardoor de grasgroei, die nog maar net op gang was gekomen al weer stagneerde. Het blijkt echter ook dit jaar weer duidelijk, dat een wat koude periode in het voorjaar de Texelse veehouders minder kwaad doet dan een tekort aan water in de zomer. Tijdens de rondrit met veehouders van de vaste wal over ons eiland, hoor ik telkens geluiden, waaruit blijkt, dat men de opbrengst aan hooi per hectare hier zeker niet laag vindt. Dit is in gebieden aan de vaste wal met een hoge grondwaterstand dit jaar beslist min der. Nog weer een nieuw bewijs, dat de Texelse veehouders het vooral moeten zoeken in een vroege en royale stikstof bemesting. Op veel bedrijven te kleine voorraad Toch staat het wel vast, dat de voor raad wintervoer op veel bedrijven nog te klein is. Dit kan een gevolg zijn van het feit, dat de betreffende veehouder nog niet voldoende overtuigd is van het belang van vroeg en ruim stikstof. Ver der moeten we constateren, dat op ver schillende bedrijven de veebezetting wat te hoog is opgevoerd. Dit is vooral te danken aan het feit, dat we twee zomers met overmatige grasgroei achter de rug hebben. Men komt er dan ge makkelijk toe de veebezetting wat op te voeren. Verder zijn er een flink aan" tal bedrijven, die geheel buiten eigen schuld moeilijk zitten. Het zijn de be drijven, die dit jaar met het hele be drijf of een gedeelte daarvan in de ruilverkaveling zitten. U hebt dit voor jaar maar een blik behoeven te slaan op de bedrijven langs de Hoornderweg om te zien wat het betekent als de ka vels nieuw worden ingericht. Op het moment geven de werkzaamheden in een gedeelte van de Hemmer U daarvan een duidelijk beeld. Er kan nog iets gebeuren We menen, dat het verkeerd zou zijn om het als boeren en landbouwvoor- lichters te laten bij de constatering, dat de voorraden te klein zijn. Welis waar is de beste tijd voor de voeder winning voorbij, maar we hebben de maand augustus nog te goed en onder gunstige omstandigheden kan dit een tweede meimaand worden. Dit zal voor een zeer groot gedeelte van de natuur afhangen. Op het moment is het voor een vlotte groei nog steeds veel te droog en bovendien zal ook de tempe ratuur moeten meewerken. Maar ook de veehouder zal zijn aandeel moeten bijdragen. Welke mogelijkheden zijn er? In de eerste plaats moet er geen punt worden gezet achter het bemes tingsseizoen 1962. Onder goede omstan digheden kunnen we met het strooien van stikstof op grasland doorgaan tot eind september. En het is helemaal geen bezwaar om per keer 300 kg. kalkam- monsalpeter of 400 kg. kalksalpeter per ha. te geven. Weet U, dat er op Texel al veehouders zijn, die op het moment al 270 kg. zuivere stikstof per ha. hebben gestrooid? Op één van onze stikstof proefvelden van dit voorjaar za gen we op de etgroen hoe de schapen speciaal de veldjes, die dit voorjaar 90 kg. en 120 kg. zuivere stikstof per ha. kregen het eerst kaal weiden. Ze zijn daar dus beslist niet vies van. Voor de bedrijven, die wat bouwland hebben zal het zaak zijn om de vroege stoppels te gebruiken voor voederge wassen. En mogelijk kan een veehouder, die geen bouwland heeft hiervoor nog terecht bij een collega, die bouwland over heeft. Welke voedergewassen? Op een aantal bedrijven heeft men de gewoonte door het zaaizaad een kleine hoeveelheid Westerwolds raaigras te mengen. Vóór het oogsten laat dit W.W. raaigras het zaad vallen en onder gun stige omstandigheden zien we na het oogsten van het graan een nieuw gewas van dit snelgroeiende gras. Dit laatste is alleen het geval als U de stikstofzak flink gebruikt. Strooi zo spoedig moge lijk na het oogsten op dit gras minstens 100 kg. zuivere stikstof in de vorm van kalkammon of kalksalpeter. Voor de vroegste stoppels kan ook worden overwogen om nog W.W. raai gras uit te zaaien Men moet dan 50 kg. zaaizaad per ha. nemen. Als het de bedoeling is om dit gras alleen als stop pelgewas te gebruiken, dan is het ge wenst het landras te nemen. Denk om de stikstofbemesting! Het meest succesvolle voedergewas is tot nu toe de herfstknollen. Het ge was stelt geen hoge eisen, de opbrengst kan zeer hoog zijn en de dieren nemen het zeer graag op. De kosten van zaai zaad zijn zeer laag. Wel moet ook voor dit gewas de stikstofbemesting zwaar zijn. Op pootgoedland zeker 400 kg. kalkammon per ha, op een graanstoppel moet dit wel 500 - 600 kg. kas zijn. Na aardappelen kan de grondbewerking eenvoudig zijn. Na granen is een wat diepere bewerking, n.l. ploegen tot plm. 15 cm. gewenst. Doet men dit niet, dan stagneert de groei heel vaak. Vooral nu het machinaal oogsten zijn intree heeft gedaan is rijenzaai zeer wenselijk. De laatste jaren komt het gewas Alexandrijnse klaver naar voren. We weten hier nog wat te weinig van af om het te adviseren boven stoppelknollen. Een bekend ras bij vroege zaai is Car- mel, omdat dit ras eventueel tweemaal kan worden gemaaid. Als stoppelgewas is dit ras ongeschikt. Een ras, dat wat later kan worden gebruikt is Tabor, maar ook hiervoor wordt augustuszaai nog ontraden. Wij zijn daarom van me ning, dat Alexandrijnse klaver als voe dergewas voor ons niet veel zal bete kenen. C. v. Gr. WEEKAGENDA VAN DE STICHTING CULTUREEL WERK TEX Dinsdag 31 juli De Koog, 7 uur. Vliegerwedstrijd De Koog, 7 uur, volleybaltoernooi. Den Burg, dorpshuis, 8 uur postzegelruilbe Woensdag 1 augustus De Koog, 8.30 uur. Ned. Herv. kerk, zat dienst. Den Burg, 8 uur, Ned. Herv. kerk, zangdie: Den Burg, 8.15 uur, Hotel Texel, Bridgedn Donderdag 2 augustus A De Koog, strandfeest en spuitvoetbal Den Hoorn, 8 uur, Ned. Herv. kerk, zangdie Vrijdag 3 augustus De Cocksdorp, 7.30 uur, demonstratie van „Waddenruitcrs". Zaterdag 4 augustus De Cocksdorp, „Zuidema-race" en openluc bal op het schoolplein. De Waal, 8 uur, dorpshuis, vertoning fi „Ballade van de soldaat". INGEKOMEN PERSONEN Albertus J. Gulmans. van Vlaardi gen, Westhavenkade 86 naar Kog< straat 88, Den Burg; Beitske Wijbeq (ev. Hoekstra) van Amsterdam, Pr sengracht 153A II; Catharina Liempt (wv. Boontjes) en gezin Schagen, Stationsweg 12 naar Schoo oordsingel 25; Martha Scheffer, Amsterdam, J. van Lennepstraat 125 naar Vismarkt 4, Den Burg. 28. Mevrouw Dinkla was buiten ver wachting hartelijk tegen de lange op zichter Ze drukte zijn hand en hoopte, dat ze beiden een paar gezellige dagen zouden hebben. „Jullie hewwe in elk geval 't weer mee", besloot ze haar toe spraak. Arie antwoordde vriendelijk. „Dank u wel, mevrouw. En maakt u zich om Aaltje maar geen zorgen, ik zal haar niet los laten lopen. Maandagmorgen lever ik haar weer heelhuids hier af. O ja, nog hartelijk dank voor uw toe stemming". Wim en Tonnie deden het paar uit geleide bij de auto. Toen Arie startte, wuifde Aaltje nog even naar haar moe der en deze knikte vriendelijk terug. Toen reed de wagen weg. „Zo, m'n poesje, nu gaan we eerst een heerlijk op ons gemak lekker eten in Mokum. Dan pikken we gezellig een bioscoopje en daarna rijden we naar huis". Ze drukte even zijn arm. „O, Arie, ik verheug me op alles! Jeetje, een heel weekeind vrijdat is me even wat?" Hij keek haar van terzijde aan en trok een zuinig gezicht. „Zo, zo, dus het vrije weekeinde is het belangrijk ste? Dat een zekere Arie Schilders er bij is, doet er zeker niet veel toe, wel?" Ze legde haar hoofd tegen zijn schou ders en zuchtte „Arie, je bent een schat van een jongen, dat je de kleine Aaltje zo'n prettig uitstapje verschaft. En dan te weten, dat ik me helemaal geen zor gen behoef te maken over moeder. Als Aaltje evenwel geweten had, wat voor kooltje broer Wim voor die vrij dagavond op het vuur had gezet, dan zou ze misschien niet zo zorgeloos ver trokken zijn HOOFDSTUK 15 Terwijl Aaltje in Woerden kennis maakte met vader en moeder Huurde- man en daar in een wip de harten van de twee oudjes gestolen had, kwamen er kort na elkaar twee auto's het Zui derpad oprijden, die stopten voor het huisje van de weduwe Dinkla. De oude vrouw zat voor het raam en zag het eerst haar dochter en schoonzoon uit Alkmaar uitstappen. Ze wuifden en lachten. „Nee maar.... daar hebben we on verwacht Bep en GerardZeker een toertje aan het maken", veronderstelde mevrouw Dinkla. Nauwelijks zat het tweetal in de ka mer of de tweede auto kwam, waaruit Piet en Ploon stapten. „Nou, dat is wel heel toevallig", meende de oude vrouw, die altijd blij was, als een van haar kinderen er was. Tien minuten later kwamen Corrie en Henk gearmd aanlopen en zwaaiden, toen ze het erf opliepen en toen keek de oude vrouw haar jongste zoon on derzoekend aan. Maar Wim was in een geanimeerd gesprek geraakt met zwa ger Gerard en de vrouwen wisselden elkaar nieuwtjes uit. Er volgde een nieuwe begroeting en toen vrijwel onmiddellijk daarop Dirk en Catnen ook het erf opstapten, be greep mevrouw Dinkla, dat dit afge sproken werk was. Inderdaad had Wim aan de broers en zusters brieven geschreven, waarin ze verzocht werden*zo mogelijk vrijdag avond naar de Beemster te komen, om dat er een probleem te bespreken was. Ze moesten maar net doen, of ze toe vallig eens een paar uurtjes kwamen buurten Tonnie en Ploon zorgden voor de koffie en Dirk had een pak koeken meegebracht, zodat ze even later alle maal zaten te genieten van de koffie met koek. Doch op een gegeven ogen blik vroeg Bep ineens: „Waar is onze Aai?" Dat was de vraag, waarop Wim al die tijd had zitten wachten. Hij keek zijn zuster aan en wilde antwoorden, maar Tonnie was hem voor en zei kort en bondig: „Die is met haar vrijer weekeind naar zijn ouders". Een harde donderslag had niet mei effect kunnen sorteren De gesprekkj verstomden onmiddellijk en iedere) keek met grote ogen van verbazil naar Tonnie, die rustig van haar kofffl dronk en net deed, of ze verteld haf dat het de laatste dagen zulk mooi wej was. „Verhip", riep Bep uit, „heeft Aal verkering?" En Corrie beg< lachend: „Zo, zo, is onze Aal ook a het scharrelen7 Wie is het? Kennen i hem?" Wim schudde zijn hoofd. „Alle Dirk zal hem wel kennen. En Tonnie en ik. En dan vanzelfspreke moeder. Hij heeft Aaltje vanmidd opgehaald met zijn wagen". Blikken van bewondering keken naar hem. En het was natuurlijk Plo< die het er uit plofte; „Zo, heeft ze e vrijer met centen aan de haak slagen?" Wim haalde z'n schouders op. „Of centen heeft, weet ik niet. Ik heb n geen gelegenheid gehad in z'n por monnee te kijken. Hij is de opzichter de stad van de rioleringswerken, A Schilders heet hij en hij woont in Wo^ den. Aaltje heeft onlangs een por feuille met geld gevonden en dat ble verloren te zijn door de baas van 1 werk. De aannemer zelf. zal ik ma zeggen. Arie moest haar toen de be ning uitkeren: tien procent van 1 bedrag, dat in de portefeuille zat. E was zestienhonderd gulden. Er namelijk zestienduizend gulden in, je?" Gerard floot eens. „Dat is een mi zakcentje: zestienhonderd gulden, gaan zat dagen voorbij, dat ik het n verdien". „Die Aalwat een gelukskid meende Corrie. „En later heeft ze hem een paar kc in de stad ontmoet. Tja, hoe gaat dan, he? Zo is het aan gebleven en ik het goed bekeken heb, zijn ze aar< gek op elkaar. Apropos, ze zijn al ei een paar uurtjes bij ons op visite weest in de stad. Ik heb een heel got indruk van die jongen gekregen, van wat ik op het stadhuis gehoord h moet hij een zeer bekwaam vakm zijn". Nu mengde Dirk zich in het gespri „Ja, die inlichtingen verschillen nq wat. Toen ik er de lucht van kreeg, Aal bij hem in die woonwagen kwi begon hij, maar Bep viel hl scherp in de rede: „Wat zeg je? Woc wagen7 Is het zo'n kermisvent?" Wim schudde zijn hoofd. „Ze hebt zo'n wagen staan op de Kanaalkade de stad. De ene helft is kantoor en de andere helft woont en slaapt hij noemen het een salonwagen. Aal is kele keren bij hem geweest. Dirk het daar niet mee eens en moeder niet. Maar ik ben van mening, dat geen klein kind meer is en best zichzelf kan passen. Bovendien, zoals al zei: Arie is een keurige jongen". „Daar wou ik het net over hebbc teemde Dirk. „Naar de inlichtingen, i ik gekregen heb, is het helemaal n zo'n keurige meneer. En dat is aan ene kant wel te begrijpen, want zitten ze hier, dan daar. En overal hij wel z'n liefjes gehad hebben. Ik 1 alleen maar bang, dat hij onze Aal ga vergeten zal zijn, als het werk in F merend klaar is en hij ergens and heen gaat". Wim keek hem nijdig aan. „Van heb jij die inlichtingen, broer?" Dirk haalde zijn schouders op. doet dat er toe? En ik kan moeder r begrijpen, dat ze het goed vond, onze Aal zo'n heel weekeind naar lui in Woerden gaat. Er kan van al met haar gebeuren". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1962 | | pagina 4