V
U REIST
Is uw wintervoorraad al
voldoende
„En wat doen we met moeder 9
Organisaties die de middenstand
ten dienste staan
Denk om de komende winter
- -
Hieronder nog enkele instanties, die
de Middenstand ten dienste staan. In
een vorig artikel hebben wij reeds ver
meld de K.N.M.B., de K.M.B. en de
C.M.B.
Nederlands Verbond van Midden
standsverenigingen (N.V.M.),
Haringkade 163, 's-Gravenhage.
Het Nederlands Verbond van Mid
denstandsverenigingen is een centrale
van vak- en standsorganisaties. Het
werd opgericht in februari 1932 en is
één van de vier door de regering er
kende centrale middenstandsorgani
saties.
Het Verbond stelt zich ten doel de
economische, sociale en maatschappe-
lijk-culturele belangen van de onderne
mers in het midden- en kleinbedrijf te
behartigen.
Bij het streven naar versterking van
de positie van de ondernemers in het
midden- en kleinbedrijf gaat het N.V.M.
uit van het maatschappelijk inzicht, dat
een op de behoeftevoorziening gerichte
planmatigheid in produktie, distributie
en dienstverlening noodzakelijk is. Dit
houdt tevens in, dat het Verbond een
voorstander is van een bewuste econo
mische ordening en van een door de
overheid gevoerd conjunctuurbeleid,
dat gericht is op 'n zo stabiel mogelijke
werkgelegenheid en een rechtvaardige
verdeling van het nationale inkomen.
Een en ander mede in verband met het
feit, dat een zo groot mogelijke koop
kracht voorwaarde is voor het ver
werven van het inkomen van de mid
denstand.
Het Verbond is, evenals de andere
middenstandsorganisaties, vertegen
woordigd in de instellingen en commis
sies, die werkzaam zijn op het terrein
van de middenstand. Het telt ruim
20.000 leden en wordt geleid door een
Verbondsbestuur van 17 leden, dat bij
gestaan wordt door een bondsbureau.
De leden zijn ingedeeld in 120 afdelin
gen, die weer per provincie een gewest
vormen met een gewestelijk bestuur.
Daarnaast is er een Verbondsraad,
waarin de afdelingen en vakorganisaties
zijn vertegenwoordigd. Naast het Ver-
bondsbureau beschikt het Verbond
over zeven beambten, die werkzaam
zijn m de buitendienst en die de afde
lingen bijstaan in hun werkzaamheden.
Het Verbond geeft een maandblad uit
„De Middenstander", dat aan alle leden
wordt toegezonden. Voor het kader ver
schijnt er een kwartaalbericht, waarin
belangrijke mededelingen en besluiten
op het terrein van de middenstand wor
den opgenomen. Ook wordt het kader
voorzien van documentatienieuws.
Stichting Economisch Instituut voor de
Middenstand (EJ.M.)
Neuhuyskade 94, 's-Gravenhage.
Het E.I.M. is een wetenschappelijke
research-instelling, waarvan de doel
stelling is het uitvoeren van onderzoe
kingen van bedrijfseconomische en so
ciaal-economische aard op het terrein
van het midden- en kleinbedrijf. Deze
activiteiten richten zich op de sectoren
detailhandel, ambacht, horeca en weg
vervoer.
Het E.I.M. beschikt over een eigen
enquête-apparaat, dat de gegevens ver
zamelt, welke voor de onderzoekingen
nodig zijn. De resultaten dezer onder
zoekingen worden neergelegd in rap
porten, welke worden gepubliceerd.
Deze publikaties worden verspreid en
zijn ook steeds verkrijgbaar via de nor
male boekhandel en bij het E.I.M.
Centraal Orgaan ter bevordering van
de bouw van Middenstandsbedrijfspan
den (C.O.M.),
Jozef Israëlplein 35, 's-Gravenhage.
Opgericht in 1955 met de taak:
te bevorderen, dat het midden- en
kleinbedrijf deelneemt aan de bezetting
van de in nieuwe woonwijken ter be
schikking komende bedrijfspanden in
een mate, die overeenkomt met zijn
plaats in de distributie van goederen en
diensten.
Middenstandsondernemers komen
niet gemakkelijk tot vestiging in nieu
we woongebieden, omdat:
de kennis van de vestigingsmoge
lijkheden daarin veelal ontbreekt;
de concurrentieverhoudingen in ge
heel nieuwe gebieden moeilijk kun
nen worden beoordeeld, en
zij niet steeds als even gerede partij
als het grootbedrijf bij het verwer
ven van bedrijfspanden worden ge
accepteerd.
Daarom moest het C.O.M. bij de uit
oefening van zijn taak drie wegen in
slaan:
a. met de gemeentebesturen contact
nemen om de bedrijfspandenprojec
tie in uitbreidingsplannen te leren
kennen;
b. met de stedebouwkundige ontwer
pers overleggen over de middelen
om het vestigingsklimaat voor het
middenstandsbedrijf zo gunstig mo
gelijk te doen zijn, en
c. samenwerking zoeken met bouwers,
beleggers en makelaars, teneinde het
bedrijfsleven zo direct mogelijk bij
de realisatie van winkelplannen te
betrekken.
Stichting Algemeen Waarborgfonds
voor de Middenstand (A.W.M.),
Sarphatikade 11, Amsterdam-C.
Het Algemeen Waarborgfonds voor
de Middenstand dateert van 1955. Via
deze Stichting worden inrichtings- en
hypohtecaire kredieten gegeven ter fi
nanciering van nieuwe middenstands
zaken in nieuwe panden. Voorts is het
A.W.W. ten nauwste betrokken bij de
uitvoering van het z.g. overnamekre
diet, een bijzondere kredietvorm ter
vergemakkelijking van de overneming
van zaken. Sinds de oprichting werden
tot nu toe voor ruim ƒ60 miljoen aan
kredieten goedgekeurd.
Deze door de overheid voor wat
het overnamekrediet betreft tezamen
met het bedrijfsleven gegarandeerde
kredieten vergen per project een diep
gaand onderzoek. In de plaats van
bankabele normen treden; onderne
merscapaciteiten, kansen op het vesti-
gingspunt en de in de toekomst te be
halen resultaten.
Tot nu toe werden ca. 6.000 midden
standszaken uit alle sectoren van het
midden- en kleinbedrijf grondig onder
zocht. De daaruit opgedane kennis en
ervaring staan ook ten dienste van die
middenstanders, die geen geld maar wel
voorlichting en advies nodig hebben,
zowel wanneer het gaat om een nieuwe
of een over te nemen zaak, als wanneer
zich in het bedrijf moeilijkheden voor
leid. Op dit laatste terrein (de bedrijf s-
doen op het gebied van het bednjfsbe-
economische pendant van het A.W.M.)
werden reeds circa 600 rapporten uit
gebracht.
Om zijn werk goed te kunnen doen,
onderhoudt het A.W.M. nauwe relaties
met de andere middenstandsinstituten,
bouwers, makelaars, financiers, leve
ranciers en banken. Het speelt een be
langrijke rol bij de behandeling van
allerlei middenstandsvraags tukken, het
geen temeer voor de hand ligt omdat
het A.W.M. is opgericht door de vier
middenstandsbonden, in samenwerking
met de overheid.
Rijksmiddenstandsvoorlichtingsdienst,
le v.d. Boschstraat 15, 's-Gravenhage.
De Rijksmiddenstandsvoorlichtings-
dienst is een afdeling van het Directo
raat-Generaal voor de Middenstand en
het Toerisme van het Ministerie van
Economische Zaken, die over en aan het
midden- en kleinbedrijf voorlichting
geeft door in het land gevestigde con
sulenten. In elk van de hoofdsteden der
provincies alsmede in Amsterdam is
één consulent gevestigd.
De voorlichting over het midden- en
kleinbedrijf heeft ten doel het Directo
raat-Generaal en andere centrale over
heidsinstanties te informeren over
plaatselijke en regionale middenstands
aangelegenheden, alsmede de autoritei
ten in de onderscheiden plaatsen of
streken te wijzen op de belangen van
het midden- en kleinbedrijf.
De voorlichting aan de middenstand
valt in twee delen uiteen. Enerzijds
wordt voorlichting gegeven omtrent
wettelijke maatregelen, waarmede het
midden- en kleinbedrijf rekening heeft
te houden en over de mogelijkheden,
die deze maatregelen voor de betrokken
ondernemers bieden. Anderzijds ver
strekt de dienst voorlichting op be
drijfseconomisch gebied, in het kader
waarvan getracht wordt bij het midden-
en kleinbedrijf begrip te kweken voor
de noodzaak van verbetering van de
bedrijfsvoering, van verhoging der
produktiviteit e.d.
De consulenten staan ten dienste van
alle ondernemers in het midden- en
kleinbedrijf. Zij geven zowel groepsge
wijs, bijv. aan organisaties van midden
standers in vergaderingen e.d., als aan
de ondernemers afzonderlijk voorlich
ting. De nadruk ligt evenwel op de
collectieve voorlichting. In individuele
gevallen fungeren zij vaak als wegwij
zer door de voorlichting vragende mid
denstanders naar de betrokken organi
saties te verwijzen.
rustiger en prettiger
als u voor uw bootovertockt ol
treinreis vooraf plaatsbewijzen
haalt bij de V.V.V.
NOGMAALS DE KERMIS
(Ingezonden)
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van een ingezonden
stukje, in een der vorige nummers van
de Texelse Courant, om hier de kermis
weer in te voeren, het volgende:
Als de meerderheaid van de Texelse
bevolking de kermis terug wenst, laat
men dan op ieder dorp met lijsten rond
gaan om zoveel mogelijk handtekenin
gen te verzamelen.
Stuur deze lijsten aan B. en W. met
het verzoek deze de raadsleden ter in
zage te geven. Als werkelijk een meer
derheid van de bevolking de kermis
terugwenst, dan moet die er komen.
Jongelui, aangepakt.
Met dank voor plaatsing,
S. Keijser Rzn.
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 1 augustus a.s. worden de
moeders van de buitendorpen verwacht op de
volgende uren:
Den Hoorn 2.00 uur; Oosterend 2.45 uur;
De Cocksdorp 3.30 uur; De Koog 4.30 uur.
Als de schrijver van het boek Spreu
ken in het laatste hoofdstuk de deugden
van de goede huisvrouw beschrijft,
noemt hij ook haar zorg voor de winter.
Hij zegt daar n.l.: „Zij bereidt haar
brood in de zomer".
Ik geloof, dat we dit met even veel
recht een deugd van de goede veehou
der mogen noemen. Het zijn de goede
bedrijven, waar men alle zorg besteedt
aan de wintervoorraden voor het vee.
Koude en droogte
Het is wat die zorg voor de winter
betreft dit seizoen tot nu toe niet mee
gelopen. Na een koud en laat voorjaar
al heel spoedig een periode met te wei
nig water, waardoor de grasgroei, die
nog maar net op gang was gekomen al
weer stagneerde. Het blijkt echter ook
dit jaar weer duidelijk, dat een wat
koude periode in het voorjaar de
Texelse veehouders minder kwaad doet
dan een tekort aan water in de zomer.
Tijdens de rondrit met veehouders van
de vaste wal over ons eiland, hoor ik
telkens geluiden, waaruit blijkt, dat
men de opbrengst aan hooi per hectare
hier zeker niet laag vindt. Dit is in
gebieden aan de vaste wal met een hoge
grondwaterstand dit jaar beslist min
der. Nog weer een nieuw bewijs, dat de
Texelse veehouders het vooral moeten
zoeken in een vroege en royale stikstof
bemesting.
Op veel bedrijven te kleine
voorraad
Toch staat het wel vast, dat de voor
raad wintervoer op veel bedrijven nog
te klein is. Dit kan een gevolg zijn van
het feit, dat de betreffende veehouder
nog niet voldoende overtuigd is van het
belang van vroeg en ruim stikstof. Ver
der moeten we constateren, dat op ver
schillende bedrijven de veebezetting
wat te hoog is opgevoerd. Dit is vooral
te danken aan het feit, dat we twee
zomers met overmatige grasgroei achter
de rug hebben. Men komt er dan ge
makkelijk toe de veebezetting wat op
te voeren. Verder zijn er een flink aan"
tal bedrijven, die geheel buiten eigen
schuld moeilijk zitten. Het zijn de be
drijven, die dit jaar met het hele be
drijf of een gedeelte daarvan in de
ruilverkaveling zitten. U hebt dit voor
jaar maar een blik behoeven te slaan
op de bedrijven langs de Hoornderweg
om te zien wat het betekent als de ka
vels nieuw worden ingericht. Op het
moment geven de werkzaamheden in
een gedeelte van de Hemmer U daarvan
een duidelijk beeld.
Er kan nog iets gebeuren
We menen, dat het verkeerd zou zijn
om het als boeren en landbouwvoor-
lichters te laten bij de constatering,
dat de voorraden te klein zijn. Welis
waar is de beste tijd voor de voeder
winning voorbij, maar we hebben de
maand augustus nog te goed en onder
gunstige omstandigheden kan dit een
tweede meimaand worden. Dit zal voor
een zeer groot gedeelte van de natuur
afhangen. Op het moment is het voor
een vlotte groei nog steeds veel te
droog en bovendien zal ook de tempe
ratuur moeten meewerken. Maar ook
de veehouder zal zijn aandeel moeten
bijdragen.
Welke mogelijkheden zijn er?
In de eerste plaats moet er geen
punt worden gezet achter het bemes
tingsseizoen 1962. Onder goede omstan
digheden kunnen we met het strooien
van stikstof op grasland doorgaan tot
eind september. En het is helemaal geen
bezwaar om per keer 300 kg. kalkam-
monsalpeter of 400 kg. kalksalpeter
per ha. te geven. Weet U, dat er op
Texel al veehouders zijn, die op het
moment al 270 kg. zuivere stikstof per
ha. hebben gestrooid? Op één van onze
stikstof proefvelden van dit voorjaar za
gen we op de etgroen hoe de schapen
speciaal de veldjes, die dit voorjaar 90
kg. en 120 kg. zuivere stikstof per ha.
kregen het eerst kaal weiden. Ze zijn
daar dus beslist niet vies van.
Voor de bedrijven, die wat bouwland
hebben zal het zaak zijn om de vroege
stoppels te gebruiken voor voederge
wassen. En mogelijk kan een veehouder,
die geen bouwland heeft hiervoor nog
terecht bij een collega, die bouwland
over heeft.
Welke voedergewassen?
Op een aantal bedrijven heeft men de
gewoonte door het zaaizaad een kleine
hoeveelheid Westerwolds raaigras te
mengen. Vóór het oogsten laat dit W.W.
raaigras het zaad vallen en onder gun
stige omstandigheden zien we na het
oogsten van het graan een nieuw gewas
van dit snelgroeiende gras. Dit laatste
is alleen het geval als U de stikstofzak
flink gebruikt. Strooi zo spoedig moge
lijk na het oogsten op dit gras minstens
100 kg. zuivere stikstof in de vorm van
kalkammon of kalksalpeter.
Voor de vroegste stoppels kan ook
worden overwogen om nog W.W. raai
gras uit te zaaien Men moet dan 50 kg.
zaaizaad per ha. nemen. Als het de
bedoeling is om dit gras alleen als stop
pelgewas te gebruiken, dan is het ge
wenst het landras te nemen. Denk om
de stikstofbemesting!
Het meest succesvolle voedergewas
is tot nu toe de herfstknollen. Het ge
was stelt geen hoge eisen, de opbrengst
kan zeer hoog zijn en de dieren nemen
het zeer graag op. De kosten van zaai
zaad zijn zeer laag. Wel moet ook voor
dit gewas de stikstofbemesting zwaar
zijn. Op pootgoedland zeker 400 kg.
kalkammon per ha, op een graanstoppel
moet dit wel 500 - 600 kg. kas zijn. Na
aardappelen kan de grondbewerking
eenvoudig zijn. Na granen is een wat
diepere bewerking, n.l. ploegen tot plm.
15 cm. gewenst. Doet men dit niet, dan
stagneert de groei heel vaak. Vooral nu
het machinaal oogsten zijn intree heeft
gedaan is rijenzaai zeer wenselijk.
De laatste jaren komt het gewas
Alexandrijnse klaver naar voren. We
weten hier nog wat te weinig van af om
het te adviseren boven stoppelknollen.
Een bekend ras bij vroege zaai is Car-
mel, omdat dit ras eventueel tweemaal
kan worden gemaaid. Als stoppelgewas
is dit ras ongeschikt. Een ras, dat wat
later kan worden gebruikt is Tabor,
maar ook hiervoor wordt augustuszaai
nog ontraden. Wij zijn daarom van me
ning, dat Alexandrijnse klaver als voe
dergewas voor ons niet veel zal bete
kenen.
C. v. Gr.
WEEKAGENDA VAN DE
STICHTING CULTUREEL WERK TEX
Dinsdag 31 juli
De Koog, 7 uur. Vliegerwedstrijd
De Koog, 7 uur, volleybaltoernooi.
Den Burg, dorpshuis, 8 uur postzegelruilbe
Woensdag 1 augustus
De Koog, 8.30 uur. Ned. Herv. kerk, zat
dienst.
Den Burg, 8 uur, Ned. Herv. kerk, zangdie:
Den Burg, 8.15 uur, Hotel Texel, Bridgedn
Donderdag 2 augustus
A
De Koog, strandfeest en spuitvoetbal
Den Hoorn, 8 uur, Ned. Herv. kerk, zangdie
Vrijdag 3 augustus
De Cocksdorp, 7.30 uur, demonstratie van
„Waddenruitcrs".
Zaterdag 4 augustus
De Cocksdorp, „Zuidema-race" en openluc
bal op het schoolplein.
De Waal, 8 uur, dorpshuis, vertoning fi
„Ballade van de soldaat".
INGEKOMEN PERSONEN
Albertus J. Gulmans. van Vlaardi
gen, Westhavenkade 86 naar Kog<
straat 88, Den Burg; Beitske Wijbeq
(ev. Hoekstra) van Amsterdam, Pr
sengracht 153A II; Catharina
Liempt (wv. Boontjes) en gezin
Schagen, Stationsweg 12 naar Schoo
oordsingel 25; Martha Scheffer,
Amsterdam, J. van Lennepstraat 125
naar Vismarkt 4, Den Burg.
28. Mevrouw Dinkla was buiten ver
wachting hartelijk tegen de lange op
zichter Ze drukte zijn hand en hoopte,
dat ze beiden een paar gezellige dagen
zouden hebben. „Jullie hewwe in elk
geval 't weer mee", besloot ze haar toe
spraak.
Arie antwoordde vriendelijk. „Dank
u wel, mevrouw. En maakt u zich om
Aaltje maar geen zorgen, ik zal haar
niet los laten lopen. Maandagmorgen
lever ik haar weer heelhuids hier af.
O ja, nog hartelijk dank voor uw toe
stemming".
Wim en Tonnie deden het paar uit
geleide bij de auto. Toen Arie startte,
wuifde Aaltje nog even naar haar moe
der en deze knikte vriendelijk terug.
Toen reed de wagen weg.
„Zo, m'n poesje, nu gaan we eerst
een heerlijk op ons gemak lekker eten
in Mokum. Dan pikken we gezellig een
bioscoopje en daarna rijden we naar
huis".
Ze drukte even zijn arm. „O, Arie, ik
verheug me op alles! Jeetje, een heel
weekeind vrijdat is me even wat?"
Hij keek haar van terzijde aan en
trok een zuinig gezicht. „Zo, zo, dus
het vrije weekeinde is het belangrijk
ste? Dat een zekere Arie Schilders er
bij is, doet er zeker niet veel toe, wel?"
Ze legde haar hoofd tegen zijn schou
ders en zuchtte „Arie, je bent een schat
van een jongen, dat je de kleine Aaltje
zo'n prettig uitstapje verschaft. En dan
te weten, dat ik me helemaal geen zor
gen behoef te maken over moeder.
Als Aaltje evenwel geweten had, wat
voor kooltje broer Wim voor die vrij
dagavond op het vuur had gezet, dan
zou ze misschien niet zo zorgeloos ver
trokken zijn
HOOFDSTUK 15
Terwijl Aaltje in Woerden kennis
maakte met vader en moeder Huurde-
man en daar in een wip de harten van
de twee oudjes gestolen had, kwamen
er kort na elkaar twee auto's het Zui
derpad oprijden, die stopten voor het
huisje van de weduwe Dinkla. De oude
vrouw zat voor het raam en zag het
eerst haar dochter en schoonzoon uit
Alkmaar uitstappen. Ze wuifden en
lachten.
„Nee maar.... daar hebben we on
verwacht Bep en GerardZeker een
toertje aan het maken", veronderstelde
mevrouw Dinkla.
Nauwelijks zat het tweetal in de ka
mer of de tweede auto kwam, waaruit
Piet en Ploon stapten. „Nou, dat is wel
heel toevallig", meende de oude vrouw,
die altijd blij was, als een van haar
kinderen er was.
Tien minuten later kwamen Corrie en
Henk gearmd aanlopen en zwaaiden,
toen ze het erf opliepen en toen keek
de oude vrouw haar jongste zoon on
derzoekend aan. Maar Wim was in een
geanimeerd gesprek geraakt met zwa
ger Gerard en de vrouwen wisselden
elkaar nieuwtjes uit.
Er volgde een nieuwe begroeting en
toen vrijwel onmiddellijk daarop Dirk
en Catnen ook het erf opstapten, be
greep mevrouw Dinkla, dat dit afge
sproken werk was.
Inderdaad had Wim aan de broers en
zusters brieven geschreven, waarin ze
verzocht werden*zo mogelijk vrijdag
avond naar de Beemster te komen, om
dat er een probleem te bespreken was.
Ze moesten maar net doen, of ze toe
vallig eens een paar uurtjes kwamen
buurten
Tonnie en Ploon zorgden voor de
koffie en Dirk had een pak koeken
meegebracht, zodat ze even later alle
maal zaten te genieten van de koffie
met koek. Doch op een gegeven ogen
blik vroeg Bep ineens: „Waar is onze
Aai?"
Dat was de vraag, waarop Wim al die
tijd had zitten wachten. Hij keek zijn
zuster aan en wilde antwoorden, maar
Tonnie was hem voor en zei kort en
bondig: „Die is met haar vrijer
weekeind naar zijn ouders".
Een harde donderslag had niet mei
effect kunnen sorteren De gesprekkj
verstomden onmiddellijk en iedere)
keek met grote ogen van verbazil
naar Tonnie, die rustig van haar kofffl
dronk en net deed, of ze verteld haf
dat het de laatste dagen zulk mooi wej
was.
„Verhip", riep Bep uit, „heeft
Aal verkering?" En Corrie beg<
lachend: „Zo, zo, is onze Aal ook a
het scharrelen7 Wie is het? Kennen i
hem?"
Wim schudde zijn hoofd. „Alle
Dirk zal hem wel kennen. En
Tonnie en ik. En dan vanzelfspreke
moeder. Hij heeft Aaltje vanmidd
opgehaald met zijn wagen".
Blikken van bewondering keken
naar hem. En het was natuurlijk Plo<
die het er uit plofte; „Zo, heeft ze e
vrijer met centen aan de haak
slagen?"
Wim haalde z'n schouders op. „Of
centen heeft, weet ik niet. Ik heb n
geen gelegenheid gehad in z'n por
monnee te kijken. Hij is de opzichter
de stad van de rioleringswerken, A
Schilders heet hij en hij woont in Wo^
den. Aaltje heeft onlangs een por
feuille met geld gevonden en dat ble
verloren te zijn door de baas van 1
werk. De aannemer zelf. zal ik ma
zeggen. Arie moest haar toen de be
ning uitkeren: tien procent van 1
bedrag, dat in de portefeuille zat. E
was zestienhonderd gulden. Er
namelijk zestienduizend gulden in,
je?"
Gerard floot eens. „Dat is een mi
zakcentje: zestienhonderd gulden,
gaan zat dagen voorbij, dat ik het n
verdien".
„Die Aalwat een gelukskid
meende Corrie.
„En later heeft ze hem een paar kc
in de stad ontmoet. Tja, hoe gaat
dan, he? Zo is het aan gebleven en
ik het goed bekeken heb, zijn ze aar<
gek op elkaar. Apropos, ze zijn al ei
een paar uurtjes bij ons op visite
weest in de stad. Ik heb een heel got
indruk van die jongen gekregen,
van wat ik op het stadhuis gehoord h
moet hij een zeer bekwaam vakm
zijn".
Nu mengde Dirk zich in het gespri
„Ja, die inlichtingen verschillen nq
wat. Toen ik er de lucht van kreeg,
Aal bij hem in die woonwagen kwi
begon hij, maar Bep viel hl
scherp in de rede: „Wat zeg je? Woc
wagen7 Is het zo'n kermisvent?"
Wim schudde zijn hoofd. „Ze hebt
zo'n wagen staan op de Kanaalkade
de stad. De ene helft is kantoor en
de andere helft woont en slaapt hij
noemen het een salonwagen. Aal is
kele keren bij hem geweest. Dirk
het daar niet mee eens en moeder
niet. Maar ik ben van mening, dat
geen klein kind meer is en best
zichzelf kan passen. Bovendien, zoals
al zei: Arie is een keurige jongen".
„Daar wou ik het net over hebbc
teemde Dirk. „Naar de inlichtingen, i
ik gekregen heb, is het helemaal n
zo'n keurige meneer. En dat is aan
ene kant wel te begrijpen, want
zitten ze hier, dan daar. En overal
hij wel z'n liefjes gehad hebben. Ik 1
alleen maar bang, dat hij onze Aal ga
vergeten zal zijn, als het werk in F
merend klaar is en hij ergens and
heen gaat".
Wim keek hem nijdig aan. „Van
heb jij die inlichtingen, broer?"
Dirk haalde zijn schouders op.
doet dat er toe? En ik kan moeder r
begrijpen, dat ze het goed vond,
onze Aal zo'n heel weekeind naar
lui in Woerden gaat. Er kan van al
met haar gebeuren".
(Wordt vervolgd)