Opa heeft verkering De Kibboetzim in Israël Texelse familienamen of achternamen in de 17de eeuw TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT DINSDAG 16 OKTOBER 1962 Er bestaan in Israël landbouwkolonies, die naar bestuur en organisatie veel overeenkomst vertonen met die van de kolchozy in Rusland. Zulk een agrari sche nederzetting heet in het hebreeuws kibboetz (meervoud: kibboetzim), het geen groep of gemeenschap betekent, ïn officiële Israëlische publikaties wordt onder het woord kibboetz ver staan een coöperatieve landbouwkolo nie, dorpsgemeenschap of nederzetting. De leden van een kibboetz noemt men kibboetzniks. In tegenstelling tot de Russische collectieve landbouwbedrij ven behoort de grond van de kibboetz niet aan de staat en is er van enigerlei politieke dwang geen sprake. Reeds lang voor de eerste wereldoorlog leefde er bij vele Israëlieten het verlangen naar een eigen tehuis, een sterke drang naar het oude land aan de Jordaan. Dit streven werd gebundeld en gepropa geerd door het „Nationale Joodse Fonds", dat in 1902 overging tot het aankopen van grond in Palestina. Enige jaren later, in 1909, werd door een groepje jonge Joodse, uit Oost-Europa afkomstige immigranten aan de oever van het Tibériademeer de eerste kib boetz gesticht. Het terrein, voor een beschamend hoge prijs gekocht van een Perzisch landeigenaar, bestond hoofd zakelijk uit stinkende moerassen. De pasgekochte grond lag in een streek, die algemeen bekend stond- als „de hoek van de dood". Deze sinistere benaming was geenszins overdreven, want het gebied wemelde van de malariamus kieten. De jeugdige pioniers waren ech ter vastbesloten op deze troosteloze plaats hun bestaan op te bouwen. Aan zware lichamelijke arbeid waren de jongelui, afkomstig uit gegoede burger families, niet gewend. Ziekten en ma teriaalgebrek stelden aan hun moreel de hoogste eisen. De tegenslagen sche nen in het begin schier onoverkomelijk, doch verbeten hielden zij vol en sticht ten hun kibboetz, die zij Degania (ko renbloem) noemden. Door het ten uit voer brengen van deze daad trad het kordate groepje kolonisten onbewust in de historie, want zij schiepen een nieuw soort samenleving, die later onmisken baar haar stempel zou drukken op het nieuwe Israël. Pure democratie Het bestuur van een kibboetz handelt naar de wensen van de grote meerder heid. Alle belangrijke zaken worden eerst aan de leden voorgelegd en door het houden van een stemming wordt dan bepaald of het een en ander ten uitvoer gebracht zal worden of niet. De kibboetzleider wordt bijgestaan door een raad, die vervolgens weer advies ontvangt van diverse sub-raden. Het hoofd van een kibboetz kan steeds slechts voor één jaar zijn functie be kleden. Zich opnieuw kandidaat stellen is alleen mogelijk het jaar daaropvol gend. Tussentijdse ontheffing kan wor den toegepast. Het financiële bestuur wisselt om het kwartaal, herplaatsing in deze functie kan plaatshebben ook weer na stemming na verloop van negen maanden. De kasboeken zijn voor een ieder ter inzage. In elke kibboetz zijn een klachten en een ideeënbus. Deze bussen worden eenmaal per week in het openbaar ge ledigd en de inhoud wordt dan voorge lezen en besproken. De kibboetz is in wezen een agrari sche onderneming, maar niet alle aan geslotenen ervan zijn landbouwers. Men streeft er zoveel mogelijk naar zichzelf te bedruipen. Een kibboetz be schikt daarom ook over een schoenma kerij, bakkerij, kleermakerij en diverse andere nijverheidsinrichtingen. Kleine kibboetzgemeenschappen, die niet be schikken over genoemde vestigingen, worden in deze voorzien door de grotere ondernemingen. De agricultuur is ech ter de voornaamste bestaansbron en daaraan zijn alle andere werkzaamhe den en diensten ondergeschikt gemaakt. Al mocht de kibboetz-schoenlapper het nog zo druk hebben, nu en dan zal hij zijn leest in de steek moeten laten om een handje te helpen bij de landbouw- werkzaamheden. Dit geldt tevens voor de hoofdarbeiders; boekhouders, onder wijzers enz. Geen lonen De kibboetzniks eisen nimmer loons verhoging. En wel om de simpele re den, dat er geen lonen worden ver strekt Directe beloning in nature is gering, daar de vruchten des velds voor het merendeel gezamenlijk worden ge nuttigd. Men eet namelijk gemeen schappelijk in eetzalen en allen ontvan. gen hetzelfde voedsel. Het hoofd van de onderneming verdient dus evenveel als de jongste medewerker. Productie overschotten worden verkocht en het daarvoor ontvangen geld wordt ten nutte gemaakt aan bedrijf en gemeen schap. In de meeste kibboetzim worden kinderen vanaf drie jaar beziggehouden door kinderverzorgsters. Gehuwde vrouwen werken op het land of in de diverse service-inrichtingen. De dag- arbeidsduur is niet strikt vastgesteld. Voor een agrarisch bedrijf blijkt dat ook vaak onmogelijk. Men kent geen pensioengerechtigde leeftijd; iedereen werkt zolang zijn krachten hem daartoe in staat stellen. De kibboetzoudjes ge voelen zichzelf overigens niet als een sta-in-de-weg, want door het verrich ten van diverse nuttige werkzaamhe den, zoals kleding herstellen voor de vrijgezellen, het binden van boeken en dergelijke, blijven zij min of meer aan het arbeidsproces deelnemen. Grote invloed Heden ten dage telt men in Israël 224 kibboetsim met in totaal meer dan 112.000 inwoners. Voor een nationale bevolkingssterkte van circa 2,2 miljoen zielen, is dat een aanzienlijk aantal. Gezien dit feit valt het licht te be grijpen, dat de kibboetzim voor het merendeel voorzien in 's lands land bouwproductie. De invloed van de kibboetz blijft evenwel niet uitsluitend beperkt tot de agrarische sector, aangezien verscheide ne leden, na jarenlang in zulk een sa menleving te hebben vertoefd, later soms belangrijke posten bekleden bij de overheid of in het bedrijfsleven. Dat wil niet zeggen, dat zij de kibboetz voorgoed vaarwel hebben gezegd, want velen van hen blijven de kibboetzbevol- king daadwerkelijk steunen door in hun vrije tijd aldaar te werken of te instrueren. Mordekhai Bentov, minister van de nationale uitrusting, onder an dere, is nog steeds lid van de kibboetz Michmar Héemek. Tevens zijn vele be kende Israëlische artiesten lid van een kibboetzorganisatie. Elke kibboetz heeft een lagere school en twee, drie of meer kibboetzim be schikken over een voortgezette onder wijsinrichting. Een modern ingericht kibboetzlyceum is gevestigd in de Houleh-Vallei. Een voornaam streef- punt van kibboetzniks is het vormen van een cultureel hoogstaande agra rische samenleving. Zij zijn waarschijn lijk de meest ontwikkelde landbouwers ter wereld. Men beschikt over weten schappelijke bibliotheken, laboratoria, alsmede over een vrij groot aantal emi_ nente leerkrachten, die voordien do ceerden aan Europese en Amerikaanse universiteiten, doch nu, na overdag op het veld gewerkt te hebben, avondon derwijs geven aan de kibboetzniks. Het spreekt vanzelf, dat niet ieder een zomaar geschikt is voor deze bijzon, dere samenleving. Er wordt daarom streng geselecteerd. De kandidaten werken een jaar op proef, is het proef jaar verstreken, dan wordt bij stem ming beslist of hij of zij kan blijven of verzocht wordt te vertrekken. Nieuwe, officieel aangenomen leden zijn ver plicht al hun financiële bezit ook wat elders is gestort aan de ge meenschappelijke kas af te staan. Gezonde maatschappij De kibboetzniks zijn ware idealisten, die hun levenswijze hebben gebaseerd op het immer sluimerende menselijke verlangen naar een vreedzaam samen werkende mensengemeenschap. Zij le ven en werken als één grote familie. Elk lid schenkt aan de gemeenschap zijn bekwaamheid, zijn talent en zijn energie. Anderzijds geeft de gemeen schap hem de nodige levensbehoeften Welvaart acht men noodzakelijk, rijk dom verderfelijk en nutteloos. Men leeft met elkaar zonder sociale, econo mische of politieke verschillen. Er is zo goed als geen geld in omloop. Men heeft het ook niet nodig, want er is niets te koop. Iedereen, ongeacht ras of afkomst, Jood of niet-Jood, kan zich bij een kibboetzgemeenschap aansluiten. Dien aangaande zij opgemerkt, dat er ook Arabieren, die bekend staan om hun felle Jodenhaat, tot de kibboetzim zijn toegetreden. Maar dit zijn toch wel exceptionele gevallen! Deze vreedzame maatschappij, waar in noch haat noch nijd te bespeuren valt, doet voor de buitenstaander wel dadig aan. Er is geen gejakker en getrap om boven zijn naaste uit te komen. Men heeft er geen zenuw- of geesteszieken en evenmin alcoholmisère of zedenmis drijven. Een politiemacht is in de kib boetzim, waarvan sommige over de duizend inwoners hebben, niet aanwe zig. Gedurende de drieënvijftig jaren, dat deze nederzettingen reeds bestaan, is er één moord gepleegd. Motief: min nenijdHet aantal diefstallen be droeg drie. Geen deur is daarom ge grendeld, geen raam gesloten. Kwajon gens ravotten en joelen, doch laffe nozemstreken halen zij niet uit. Men sluit geen verzekeringen en evenmin kent men er het werkloosheidspro bleem. Het is een vreedzame, harmo nisch samenwerkende maatschappij, te midden van een haatdragende en woe lige wereld. De kinderen Israëls stammen van een particulier volk, dat, zoals zij zelf zeg gen, door God uitverkoren is. Welke bedenkingen men hierover ook moge hebben, het is een onbetwistbaar feit, dat de Israëlieten, zowel in de oudere als in de jongste geschiedenis een bij zondere plaats onder de naties innemen. Heel hun historie is doordrenkt met bloed en tranen, blijkt één lange lij densweg te zijn; het wegtrekken uit Egypte onder Mozes, de ballingschap in Babylonië, de verjaging uit Palestina na de val van Jeruzalem, het vernede rend verblijf in ghetto's gedurende de Middeleeuwen, de onmenselijke pro- groms in later tijd in Centraal- en Oost-Europa, de wrede uitroeiing door de nazi'sen nog is het niet zeker, dat deze eeuwendurende tragedie nu eindelijk ten einde is, daar het anti semietisme nog geenszins tot het verle den behoort. Wie oren heeft om te ho ren, die hore! Er wordt te pas en te onpas gesproken over „Jodenstreken", maar wat dan te denken van de streken, welke worden uitgehaald door aanhan gers van andere godsdiensten? Waarom al die haat en verachting jegens de Joden? Omdat velen van hen misschien begaafder en intelligenter zijn dan sommige leden van andere volken of, vanuit christelijk standpunt bezien, om dat zij het evangelie niet hebben aan vaard? Wie zal het zeggen? Hoe het ook zij: de meeste Joden zijn buiten gewoon energiek en beschikken over een opmerkelijke scheppingskracht. Het nieuwe Israel én de kibboetzim be wijzen dit op overtuigende wijze. (Nadruk verboden). VI Het ontstaan van familienamen In ons eerste artikel werd reeds op gemerkt, dat verschillende achterna men samenhangen met het beroep, met de woonplaats (buurt, straat of huis) of met een lichamelijke of geestelijke eigenschap. Hoe of wanneer deze na men zijn ontstaan is in de meeste ge vallen niet meer na te gaan. Hieronder volgen enkele patronymen en een naam samenhangende met de woonplaats, waarvan de verklaring meer of minder voor de hand ligt. Zeer vele familienamen zijn patrony men, d.w.z. afgeleid van de doopnaam van de vader, zoals Jansen, Pietersen, Klaassen. Wij troffen door notities uit verschillende perioden het (mogelijke of waarschijnlijke) ontstaan van enkele van deze patronymen aan. Biem In de eerste helft van de 17de eeuw leefde op Texel (Noordhaffel) een echt paar Biem Hendriksz en Jantje Jans (dochter van Jan Copjes). Dit echtpaar had ten minste 7 kinderen, waarvan 2 zoons: Hendrik Biemsz, die kinderloos overleed en Jan Biemsz (Biemesz., Biemens, Biemondsz), die in 1650 huwde met Volckje Hendriks (van De Westen). Hun zoons Hendrik en Jacob (geboren resp. 1654 en 1657) noemden zich in het eind van de 17de en in het begin van de 18de eeuw Hendrik Jansz Biem en Jacob Jansz Biem. Eerstge noemde had een zoon Jan Hendriksz Biem en deze had weer een zoon Hen drik Jansz Biem. Laatstgenoemde had een zoon Maarten Hendriksz Biem, die kinderloos overleed en een dochter Martje, geboren 1762, overleden 1811, een van schrijvers betovergrootmoe ders. Zij huwde met Hendrik Reijersz Dijt en daarmede verdween de familie naam Biem. Saris Zowel in 1637 als in 1644 troffen wij onder de inwoners van Oosterend aan Saris Claesz en Claes Sansz, dus Saris als zoon van Claes en Claes als zoon van Saris. Hier is Saris dus nog een doopnaam, die door zijn afstamme lingen als familienaam (patronym) werd aangenomen Zo huwde in 1740 Jacob Claasz Saris (waarschijnlijk een achterkleinzoon van Claes Sarisz) met Engeltje Simons Mossel. Van dit echt paar stammen de weinige Sarissen af, die er in de 20ste eeuw nog op Texel waren. Wuis In het midden van de 17de eeuw kwam de voornaam Wuijtse op Texel voor; er was een Wuijtse Jacobsz op De Mient. Het is daarom aannemelijk, dat de familienaam Wuijts, die wij ook in de 17de eeuw (in Everstekoog) aantroffen, waar Jacob Arisz Wuijtze (ook Wuijtges geschreven) woonde, als een patronym is ontstaan. De familie naam werd ook in de 18de eeuw als Wuijts geschreven, maar sedert de in voering van de Burgerlijke Stand (1811) werd de naam als Wuis gespeld. Zijm Er zijn redenen om aan te nemen, dat de familienaam Zijm is op te vatten als een patronm, n.l. als zoon van Zijmen (Simon). De naam Sijm kwam in de 17de eeuw al voor in De Waal en in Oosterend Deze familie was gerefor meerd '(hervormd) en leverde enkele burgemeesters van De Waal en Ooster end. Zij stierf in de 18de eeuw uit. De R.K. familie Zijm begint met het echtpaar Cornelis Simonsz en Martje Alaerts, dat in het midden van de 17de eeuw huwde. In 1673 is in een trans portakte sprake van land in de polder Westegeest (destijds nooit als Wester geest geschreven) „belent de erfgena men van Cees Sijm". De zoons van dit echtpaar, Simon, Dirk en Jacob, heet ten Zijm. De meeste der thans levende leden van de familie Zijm stammen af van Dirk; ook van Jacob zijn er nog nakomelingen op Texel, die Zijm heten. Eclman Het is niet zeker, dat Eelman een patronym is; de naam kwam reeds in het begin van de 17de eeuw op Texel voor. Wij vonden de voornaam (doop naam) Eleman niet op Texel, maar wel in Medemblik In 1622 woont Jacob Jansz Eleman in de banne van Ooster end en in 1644 treffen wij Hendrik Jansz Aelman aan in de banne van De Waal. De familie had belangen in de „ambachtsheerlijkheid" van Waalen burg; Pieter Jacobsz Eelman woonde in 1680 in Waalenburg. Aangezien een deel van deze familie doopsgezind was, is de verdere afstamming moeilijk na te gaan. Wel werd het huwelijk van Jan Jacobsz Eelman en Martje Jacobs Ta in 1670 in Oosterend in de gerefor meerde kerk ingeschreven, waarschijn lijk, omdat de bruid gereformeerd was. Voorts leefde in Oudeschild een R.K familie Eelman (Eleman) afstammend van het echtpaar Jacob Jansz en Trijn tje Leenderts, dat in 1690 huwde Hun zoons, Jan, Cornelis en Frans, heetten later allen Eelman (of Eleman). Remmers De voornaam Remmert kwam in de 17de eeuw vooral in Den Hoorn, zowel in R.K. als in gereformeerde families voor. In 1751 huwde Albert Ariensz Rimmes (Remmers) alias Bol te Den Hoorn met Jantje Jans. Hier werd weer het patronym tot familienaam. Reij Ook de naam Reij kwam in de 17de £euw reeds als familienaam op Texel voor. Pieter Cornelisz Reij had 2 zoons, Maarten, die in 1692 met Neeltje Cor nelis huwde, en Jan, die zich in 1693 met Trijntje Aris Ratelaar in de echt verenigde. De tak van Maarten stierf in de tweede helft van de 18de eeuw in de rechte mannelijke lijn uit; die van Jan heeft zich tot de huidige tijd ge handhaafd en was in de 18de eeuw ge fortuneerd. Het is mogelijk, dat Reij als patro nym een arkorting is van Reij er, zoals Biem een afkorting is van Biemond en Zijm van Zijmen (Simon). Direct bewij zen daarvoor ontbreken. Een geringe aanwijzing voor een afkorting van Reijer is het feit, dat soms de naam Reijer inderdaad werd afgekort tot Reij. Zo ondertekende een van schrij vers verre voorvaderen, Cornelis Reijersz Dij (geboren in 1700) meestal als Cornelis Reijzen, soms als Cornelis Rijzen Dijt maar nooit als Cornelis Reijersz (Dijt). Gieles Er waren nog andere patronymen, maar het is zeer moeilijk om de vor ming tot achternaam met zekerheid aan te tonen, zoals dat bij de naam Biem het geval was. Gieles is waarschijnlijk een patronym van Giel, een voornaam, die in de 17de eeuw en in de 18de eeuw vaak voorkwam. Later trad Machiel of Michiel meer op de voorgrond. In 1709 huwde Arien Jansz, die waarschijnlijk reeds Gieles heette (dit vonden wij echter niet) met Dieuwertie Hendriks Dij (Deij). Hun zoon Hendrik, geboren in 1712, werd aanvankelijk Hendrik Ariesz Deij genoemd naar zijn grootvader aan moederszijde, maar hij heette later Hendrik Ariesz Gieles. Ook zijn kinderen heetten Gieles en deze familienaam heeft zich sedert dien ge handhaafd. Van der Schans De nog op Texel voorkomende naam Van der Schans moet met grote waar schijnlijkheid worden gezocht in het fort „De Schans". In het eind van de 17de eeuw leefde in (of bij) Oudeschild het echtpaar Jacobs Sijbrantsz en Cor- nelisje Cornelis. Van 2 zoons hebben wij de afstammelingen kunnen nagaan. Cornelis (1) huwde in 1709 met Neeltje Dirks; hun zoon Jacob heette Jacob Cornelisz van der Schans, de stamvader van de latere familie van die naam. Jan (2) huwde als Jan Jacobsz Smit in 1710 met Aafje Cornelis; hun zoon Jacob heette Jacob Jansz Smidt alias van der Schans en huwde in 1737 met Neeltje Rijers Bors. Van de kinderen van dit laatste echtpaar heetten er twee Smidt en een Van der Schans. Jan (2) hertrouwde ca. 1718 met Aafje Augustijns; hun dochter Aaltje trouwde in 1740 als Aaltje Jans van der Schans met Dirk Cornelisz Zijm; zij heette ook wel Aaltje Jans Smit. De familie Van der Schans was in de 18de eeuw zeer gefortuneerd. In een volgend artikel hopen wij nog enkele voorbeelden te geven van het aannemen van achternamen afkomstig van een grootvader aan moederszijde of van een overgrootvader aan grootmoe derszijde. M. D. D. FEUILLETON: 3. Toen de vrouw weer vertrokken was. vroeg Theo's dochter: „Heb je al een idee? Ik bedoel: waar je heen wilt?" Hij lachte. „Een oud plannetje ga ik nu eens verwezenlijken. Jaren geleden kreeg ik een folder over Rijnreizen met een vakantieschip. Ik liet het moeder zien, maar je weet, dat die altijd een beetje huiverig was voor alles, wat met water en boten te maken had. Zodoen de ging het niet door. Ik denk, dat ik dan nu maar eens in m'n eentje zo'n Rijnreis ga maken. Bovendien, Berends vond het een uitstekend idee. Hij zei: zoiets is bijzonder voor jou geschikt, omdat je dan wel moet luieren, of je wilt of niet. En varen vond ik vroeger als kind al leuk". Ze haalde haar schouders op. „Als je er van houd, is het misschien wel inte ressant. Vorige maand waren Robert en ik in Heidelberg, en daar zagen we ook van die schepen met dagjesmensen komen van Mannheim en zo. Van die grote, witte raderboten. Het was van de wal af wel een interessant gezicht, maar mij zou het toch niet lijken". „Kwestie van smaak, Liente. Je hebt dat misschien van je moeder. Trou wens, in veel opzichten lijk je op haar. Dat is me al vaker opgevallen". De huishoudster kwam met de koffie binnen en geruime tijd zat het tweetal naar buiten te kijken en te drinken. Toen de jonge vrouw het kopje weer neergezet had, stond ze op. „Nou ik ga weer eens naar huis Als je plannen in kannen en kruiken zijn, bel me dan maar op. Ga je al gauw weg, denk je?" Iiij haalde zijn schouders op. „Óch, ik moet maar spijkers met koppen slaan. Als £)ick op korte termijn een paar weken hier kan blijven, ga ik misschien deze week al". „Ik hoor het wel". Ze kwam op hem toe en boog zich over hem heen, \^ar- na ze'een kus op zijn voorhoofd drukte. Even streek ze hem over de wang. „Doe kalm aan en ga deze week maar. Het weer is nu nog mooi. Misschien wip ik morgen of zo nog wel even aan. Dag!" „Dag kind". Vijf minuten later zat De Haan weer op zijn kantoor en sorteerde de post. De orders bekeek hij het eerst en hij knikte tevreden. Weer aardig wat be stellingen. De andere stukken legde hij opzij, die zou hij straks wel op zijn ge mak lezen. Hij nam de telefoon en belde het plaatselijk reisbureau op. „Met De Haan. Hebt u mogelijk ook een paar folders over Rijnreizen per schip? Ik bedoel; per vakantieschip. Ja? Mooi, wilt u er dan voor me opzij leggen? Ik kom ze vanmiddag wel even afhalen. Dank u voor de moeite". Zo, dat was dat. Het ijzer smeden als het heet is, zei Wil vroeger altijd. En ze had er gelijk in. Nu even een wande lingetje door de fabriek en gelijk de nieuwe opdrachten meenemen voor Ba- rends. Die middag stopte hij voor het reis bureau en ging naar binnen. Het meisje voor de balie knikte hem vriendelijk toe en reikte hem een envelop aan. „Drie rederijen, meneer De Haan. Wilt u voor de verandering eens varen?" Hij knikte en lachte even. „Misschien wel. Hoe heet die slagzin ook weer: varen is fijner dan u denkt, is het niet? Nou, ik zal het eens op m'n gemak be kijken; dank u wel voor de moeite". Thuis zette hij zich aan tafel en be gon aan de maaltijd. De envelop had hij naast zich liggen en af en toe keek hij er even na. Hij at niet veel, schoof de fles met drank opzij, gedachtig aan het advies, van dokter Berends en dronk ditmaal alleen water. Toen hij gereed was, belde hij voor het afruimen en ging naar de salon, waar hij zich ge makkelijk nestelde in een crapaud en een sigaret opstak. O ja, sigaretten roken was ook al niet goed. Nu ja, als het pakje leeg was, zou hij wel sigaar tjes inslaan.. Hij zou zijn leefwijze een beetje moeten veranderen. Niets aan te doen. Uit de envelop haalde hij drie fol ders. Toen hij de eerste openvouwde, knikte hij nadenkend. Dat zag er niet gek uit: „Om de Rijn te leren kennen, moet men er op varen" stond er voor op. En daar een mooie foto van de Pfalz te Bingen. Hij bladerde er in en be keek de verschillende afbeeldingen. Daar had je de Dom te Keulen. ja ren geleden waren Wil en hij er eens geweest met de wagen. Toen stond die kerk nog helemaal in de steigers voor de restauratie. Die zou nu wel weer in zijn oude glorie hersteld zijn. En daar had je de Drachenfells. Ja, dat antiekf bergspoortje was ook vervangen door een elektrisch trammetje, had hij ge lezen. Alles wordt moderner, zelfs dat. Eens evenhet reisschema bekijken: ver trek maandag, woensdag en vrijdag, dus om de andere dag Hmveer tiendaagse reizen waren er niet bij. Al leen maar zevendaagse. Hij nam een andere folder en bla derde die door. Het kwam op hetzelfde neer. De derde folder bood ook negen- daagse reizen aan. Ook vertrek maan dags, woensdags en vrijdags. Dus keu ze genoeg. Nou, zo'n negendaagse reis leek hem wel. Maandags weg, dinsdags terug. Vandaag was het maandag, dus op zijn vroegst kon hij woensdag ver trekken. Wel op korte termijn, maar waarom zou hij er gras over laten groeien? Vanavond maar eens met Dick bepraten, als hij terug was. Kijk, een foto van een der schepen. Dat zag er heel aardig uit: een mooi zonnedek en een ruime salon. Het zag er bijzonder leuk uit. Hij kreeg er hoe langer hoe meer zin in. Eens even kijken, waar vandaan vertrokken ze eigenlijk? Rot terdam? Wacht, onder dat hoofdstuk: Wat u onderweg ziet, bij de eerste dag natuurlijk. Ja, daar is het: „Na het ver trek uit Arnhem om 10 uur des mor gens.,...." Dus vanuit Arnhem. Was niet eens zo gek ver van hier. Kon een van de jongens hem wel met de wagen brengen. Verdraaid.nu zou hij dan eindelijk eens gaan varen. 's Middags was zijn zoon Dick al vrij vroeg terug. Hij kwam het kantoor binnen en groette. „Knapjes heet van daag". „Hoe was het?" „Och, we mogen niet mopperen. Zes a zevenhonderd gulden aan orders. Voor deze tijd van het jaar niet gek. Overigens, in vele plaatsen is het nog aardig druk. De mensen hebben geen tijd voor je. Eigenlijk kun je net zo goed nog een paar weken thuisblijven". „Dat komt dan mooi uit", lachte De Haan. „Ik ben vanmorgen bij Berends geweest". De jongeman ging zitten en keek zijn vader nieuwsgierig aan. „En?" De oudere man wuifde met zijn hand. „O, niets bijzonders. Een beetje te hoge bloeddruk en zo. Wat over spannen. Advies: met vakantie gaan, en als het kan, zo spoedig mogelijk, omdat het nu nog mooi weer is. De zomer is bijna voorbij. En verder enkele beper kingen: wat minder drinken en roken. Veel rusten, luieren en zo. Ik heb met een maar een paar folders van het reis bureau gehaald en ik heb m'n keuze al gedaan. Tenminste, als jij me een dag of tien kunt vervangen". „Maar dat kan natuurlijk altijd. Ik zei al, dat het overal nog tamelijk druk is. Het heeft weinig zin om nu al bij de mensen aan te komen". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1962 | | pagina 3