Opa heeft verkering
De Kibboetzim in Israël
Texelse familienamen of
achternamen in de 17de eeuw
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
DINSDAG 16 OKTOBER 1962
Er bestaan in Israël landbouwkolonies,
die naar bestuur en organisatie veel
overeenkomst vertonen met die van de
kolchozy in Rusland. Zulk een agrari
sche nederzetting heet in het hebreeuws
kibboetz (meervoud: kibboetzim), het
geen groep of gemeenschap betekent,
ïn officiële Israëlische publikaties
wordt onder het woord kibboetz ver
staan een coöperatieve landbouwkolo
nie, dorpsgemeenschap of nederzetting.
De leden van een kibboetz noemt men
kibboetzniks. In tegenstelling tot de
Russische collectieve landbouwbedrij
ven behoort de grond van de kibboetz
niet aan de staat en is er van enigerlei
politieke dwang geen sprake. Reeds
lang voor de eerste wereldoorlog leefde
er bij vele Israëlieten het verlangen
naar een eigen tehuis, een sterke drang
naar het oude land aan de Jordaan. Dit
streven werd gebundeld en gepropa
geerd door het „Nationale Joodse
Fonds", dat in 1902 overging tot het
aankopen van grond in Palestina. Enige
jaren later, in 1909, werd door een
groepje jonge Joodse, uit Oost-Europa
afkomstige immigranten aan de oever
van het Tibériademeer de eerste kib
boetz gesticht. Het terrein, voor een
beschamend hoge prijs gekocht van een
Perzisch landeigenaar, bestond hoofd
zakelijk uit stinkende moerassen. De
pasgekochte grond lag in een streek, die
algemeen bekend stond- als „de hoek
van de dood". Deze sinistere benaming
was geenszins overdreven, want het
gebied wemelde van de malariamus
kieten. De jeugdige pioniers waren ech
ter vastbesloten op deze troosteloze
plaats hun bestaan op te bouwen. Aan
zware lichamelijke arbeid waren de
jongelui, afkomstig uit gegoede burger
families, niet gewend. Ziekten en ma
teriaalgebrek stelden aan hun moreel
de hoogste eisen. De tegenslagen sche
nen in het begin schier onoverkomelijk,
doch verbeten hielden zij vol en sticht
ten hun kibboetz, die zij Degania (ko
renbloem) noemden. Door het ten uit
voer brengen van deze daad trad het
kordate groepje kolonisten onbewust in
de historie, want zij schiepen een nieuw
soort samenleving, die later onmisken
baar haar stempel zou drukken op het
nieuwe Israël.
Pure democratie
Het bestuur van een kibboetz handelt
naar de wensen van de grote meerder
heid. Alle belangrijke zaken worden
eerst aan de leden voorgelegd en door
het houden van een stemming wordt
dan bepaald of het een en ander ten
uitvoer gebracht zal worden of niet. De
kibboetzleider wordt bijgestaan door
een raad, die vervolgens weer advies
ontvangt van diverse sub-raden. Het
hoofd van een kibboetz kan steeds
slechts voor één jaar zijn functie be
kleden. Zich opnieuw kandidaat stellen
is alleen mogelijk het jaar daaropvol
gend. Tussentijdse ontheffing kan wor
den toegepast. Het financiële bestuur
wisselt om het kwartaal, herplaatsing
in deze functie kan plaatshebben
ook weer na stemming na verloop
van negen maanden. De kasboeken zijn
voor een ieder ter inzage.
In elke kibboetz zijn een klachten
en een ideeënbus. Deze bussen worden
eenmaal per week in het openbaar ge
ledigd en de inhoud wordt dan voorge
lezen en besproken.
De kibboetz is in wezen een agrari
sche onderneming, maar niet alle aan
geslotenen ervan zijn landbouwers.
Men streeft er zoveel mogelijk naar
zichzelf te bedruipen. Een kibboetz be
schikt daarom ook over een schoenma
kerij, bakkerij, kleermakerij en diverse
andere nijverheidsinrichtingen. Kleine
kibboetzgemeenschappen, die niet be
schikken over genoemde vestigingen,
worden in deze voorzien door de grotere
ondernemingen. De agricultuur is ech
ter de voornaamste bestaansbron en
daaraan zijn alle andere werkzaamhe
den en diensten ondergeschikt gemaakt.
Al mocht de kibboetz-schoenlapper het
nog zo druk hebben, nu en dan zal hij
zijn leest in de steek moeten laten om
een handje te helpen bij de landbouw-
werkzaamheden. Dit geldt tevens voor
de hoofdarbeiders; boekhouders, onder
wijzers enz.
Geen lonen
De kibboetzniks eisen nimmer loons
verhoging. En wel om de simpele re
den, dat er geen lonen worden ver
strekt Directe beloning in nature is
gering, daar de vruchten des velds voor
het merendeel gezamenlijk worden ge
nuttigd. Men eet namelijk gemeen
schappelijk in eetzalen en allen ontvan.
gen hetzelfde voedsel. Het hoofd van de
onderneming verdient dus evenveel als
de jongste medewerker. Productie
overschotten worden verkocht en het
daarvoor ontvangen geld wordt ten
nutte gemaakt aan bedrijf en gemeen
schap. In de meeste kibboetzim worden
kinderen vanaf drie jaar beziggehouden
door kinderverzorgsters. Gehuwde
vrouwen werken op het land of in de
diverse service-inrichtingen. De dag-
arbeidsduur is niet strikt vastgesteld.
Voor een agrarisch bedrijf blijkt dat
ook vaak onmogelijk. Men kent geen
pensioengerechtigde leeftijd; iedereen
werkt zolang zijn krachten hem daartoe
in staat stellen. De kibboetzoudjes ge
voelen zichzelf overigens niet als een
sta-in-de-weg, want door het verrich
ten van diverse nuttige werkzaamhe
den, zoals kleding herstellen voor de
vrijgezellen, het binden van boeken en
dergelijke, blijven zij min of meer aan
het arbeidsproces deelnemen.
Grote invloed
Heden ten dage telt men in Israël 224
kibboetsim met in totaal meer dan
112.000 inwoners. Voor een nationale
bevolkingssterkte van circa 2,2 miljoen
zielen, is dat een aanzienlijk aantal.
Gezien dit feit valt het licht te be
grijpen, dat de kibboetzim voor het
merendeel voorzien in 's lands land
bouwproductie.
De invloed van de kibboetz blijft
evenwel niet uitsluitend beperkt tot de
agrarische sector, aangezien verscheide
ne leden, na jarenlang in zulk een sa
menleving te hebben vertoefd, later
soms belangrijke posten bekleden bij de
overheid of in het bedrijfsleven. Dat
wil niet zeggen, dat zij de kibboetz
voorgoed vaarwel hebben gezegd, want
velen van hen blijven de kibboetzbevol-
king daadwerkelijk steunen door in
hun vrije tijd aldaar te werken of te
instrueren. Mordekhai Bentov, minister
van de nationale uitrusting, onder an
dere, is nog steeds lid van de kibboetz
Michmar Héemek. Tevens zijn vele be
kende Israëlische artiesten lid van een
kibboetzorganisatie.
Elke kibboetz heeft een lagere school
en twee, drie of meer kibboetzim be
schikken over een voortgezette onder
wijsinrichting. Een modern ingericht
kibboetzlyceum is gevestigd in de
Houleh-Vallei. Een voornaam streef-
punt van kibboetzniks is het vormen
van een cultureel hoogstaande agra
rische samenleving. Zij zijn waarschijn
lijk de meest ontwikkelde landbouwers
ter wereld. Men beschikt over weten
schappelijke bibliotheken, laboratoria,
alsmede over een vrij groot aantal emi_
nente leerkrachten, die voordien do
ceerden aan Europese en Amerikaanse
universiteiten, doch nu, na overdag op
het veld gewerkt te hebben, avondon
derwijs geven aan de kibboetzniks.
Het spreekt vanzelf, dat niet ieder
een zomaar geschikt is voor deze bijzon,
dere samenleving. Er wordt daarom
streng geselecteerd. De kandidaten
werken een jaar op proef, is het proef
jaar verstreken, dan wordt bij stem
ming beslist of hij of zij kan blijven of
verzocht wordt te vertrekken. Nieuwe,
officieel aangenomen leden zijn ver
plicht al hun financiële bezit ook
wat elders is gestort aan de ge
meenschappelijke kas af te staan.
Gezonde maatschappij
De kibboetzniks zijn ware idealisten,
die hun levenswijze hebben gebaseerd
op het immer sluimerende menselijke
verlangen naar een vreedzaam samen
werkende mensengemeenschap. Zij le
ven en werken als één grote familie.
Elk lid schenkt aan de gemeenschap
zijn bekwaamheid, zijn talent en zijn
energie. Anderzijds geeft de gemeen
schap hem de nodige levensbehoeften
Welvaart acht men noodzakelijk, rijk
dom verderfelijk en nutteloos. Men
leeft met elkaar zonder sociale, econo
mische of politieke verschillen. Er is zo
goed als geen geld in omloop. Men heeft
het ook niet nodig, want er is niets te
koop. Iedereen, ongeacht ras of afkomst,
Jood of niet-Jood, kan zich bij een
kibboetzgemeenschap aansluiten. Dien
aangaande zij opgemerkt, dat er ook
Arabieren, die bekend staan om hun
felle Jodenhaat, tot de kibboetzim zijn
toegetreden. Maar dit zijn toch wel
exceptionele gevallen!
Deze vreedzame maatschappij, waar
in noch haat noch nijd te bespeuren
valt, doet voor de buitenstaander wel
dadig aan. Er is geen gejakker en getrap
om boven zijn naaste uit te komen. Men
heeft er geen zenuw- of geesteszieken
en evenmin alcoholmisère of zedenmis
drijven. Een politiemacht is in de kib
boetzim, waarvan sommige over de
duizend inwoners hebben, niet aanwe
zig. Gedurende de drieënvijftig jaren,
dat deze nederzettingen reeds bestaan,
is er één moord gepleegd. Motief: min
nenijdHet aantal diefstallen be
droeg drie. Geen deur is daarom ge
grendeld, geen raam gesloten. Kwajon
gens ravotten en joelen, doch laffe
nozemstreken halen zij niet uit. Men
sluit geen verzekeringen en evenmin
kent men er het werkloosheidspro
bleem. Het is een vreedzame, harmo
nisch samenwerkende maatschappij, te
midden van een haatdragende en woe
lige wereld.
De kinderen Israëls stammen van een
particulier volk, dat, zoals zij zelf zeg
gen, door God uitverkoren is. Welke
bedenkingen men hierover ook moge
hebben, het is een onbetwistbaar feit,
dat de Israëlieten, zowel in de oudere
als in de jongste geschiedenis een bij
zondere plaats onder de naties innemen.
Heel hun historie is doordrenkt met
bloed en tranen, blijkt één lange lij
densweg te zijn; het wegtrekken uit
Egypte onder Mozes, de ballingschap in
Babylonië, de verjaging uit Palestina
na de val van Jeruzalem, het vernede
rend verblijf in ghetto's gedurende de
Middeleeuwen, de onmenselijke pro-
groms in later tijd in Centraal- en
Oost-Europa, de wrede uitroeiing door
de nazi'sen nog is het niet zeker,
dat deze eeuwendurende tragedie nu
eindelijk ten einde is, daar het anti
semietisme nog geenszins tot het verle
den behoort. Wie oren heeft om te ho
ren, die hore! Er wordt te pas en te
onpas gesproken over „Jodenstreken",
maar wat dan te denken van de streken,
welke worden uitgehaald door aanhan
gers van andere godsdiensten? Waarom
al die haat en verachting jegens de
Joden? Omdat velen van hen misschien
begaafder en intelligenter zijn dan
sommige leden van andere volken of,
vanuit christelijk standpunt bezien, om
dat zij het evangelie niet hebben aan
vaard? Wie zal het zeggen? Hoe het
ook zij: de meeste Joden zijn buiten
gewoon energiek en beschikken over
een opmerkelijke scheppingskracht.
Het nieuwe Israel én de kibboetzim be
wijzen dit op overtuigende wijze.
(Nadruk verboden).
VI
Het ontstaan van familienamen
In ons eerste artikel werd reeds op
gemerkt, dat verschillende achterna
men samenhangen met het beroep, met
de woonplaats (buurt, straat of huis)
of met een lichamelijke of geestelijke
eigenschap. Hoe of wanneer deze na
men zijn ontstaan is in de meeste ge
vallen niet meer na te gaan. Hieronder
volgen enkele patronymen en een naam
samenhangende met de woonplaats,
waarvan de verklaring meer of minder
voor de hand ligt.
Zeer vele familienamen zijn patrony
men, d.w.z. afgeleid van de doopnaam
van de vader, zoals Jansen, Pietersen,
Klaassen. Wij troffen door notities uit
verschillende perioden het (mogelijke
of waarschijnlijke) ontstaan van enkele
van deze patronymen aan.
Biem
In de eerste helft van de 17de eeuw
leefde op Texel (Noordhaffel) een echt
paar Biem Hendriksz en Jantje Jans
(dochter van Jan Copjes). Dit echtpaar
had ten minste 7 kinderen, waarvan
2 zoons: Hendrik Biemsz, die kinderloos
overleed en Jan Biemsz (Biemesz.,
Biemens, Biemondsz), die in 1650
huwde met Volckje Hendriks (van De
Westen). Hun zoons Hendrik en Jacob
(geboren resp. 1654 en 1657) noemden
zich in het eind van de 17de en in het
begin van de 18de eeuw Hendrik Jansz
Biem en Jacob Jansz Biem. Eerstge
noemde had een zoon Jan Hendriksz
Biem en deze had weer een zoon Hen
drik Jansz Biem. Laatstgenoemde had
een zoon Maarten Hendriksz Biem, die
kinderloos overleed en een dochter
Martje, geboren 1762, overleden 1811,
een van schrijvers betovergrootmoe
ders. Zij huwde met Hendrik Reijersz
Dijt en daarmede verdween de familie
naam Biem.
Saris
Zowel in 1637 als in 1644 troffen
wij onder de inwoners van Oosterend
aan Saris Claesz en Claes Sansz, dus
Saris als zoon van Claes en Claes als
zoon van Saris. Hier is Saris dus nog
een doopnaam, die door zijn afstamme
lingen als familienaam (patronym)
werd aangenomen Zo huwde in 1740
Jacob Claasz Saris (waarschijnlijk een
achterkleinzoon van Claes Sarisz) met
Engeltje Simons Mossel. Van dit echt
paar stammen de weinige Sarissen af,
die er in de 20ste eeuw nog op Texel
waren.
Wuis
In het midden van de 17de eeuw
kwam de voornaam Wuijtse op Texel
voor; er was een Wuijtse Jacobsz op
De Mient. Het is daarom aannemelijk,
dat de familienaam Wuijts, die wij
ook in de 17de eeuw (in Everstekoog)
aantroffen, waar Jacob Arisz Wuijtze
(ook Wuijtges geschreven) woonde, als
een patronym is ontstaan. De familie
naam werd ook in de 18de eeuw als
Wuijts geschreven, maar sedert de in
voering van de Burgerlijke Stand (1811)
werd de naam als Wuis gespeld.
Zijm
Er zijn redenen om aan te nemen, dat
de familienaam Zijm is op te vatten als
een patronm, n.l. als zoon van Zijmen
(Simon). De naam Sijm kwam in de
17de eeuw al voor in De Waal en in
Oosterend Deze familie was gerefor
meerd '(hervormd) en leverde enkele
burgemeesters van De Waal en Ooster
end. Zij stierf in de 18de eeuw uit.
De R.K. familie Zijm begint met het
echtpaar Cornelis Simonsz en Martje
Alaerts, dat in het midden van de 17de
eeuw huwde. In 1673 is in een trans
portakte sprake van land in de polder
Westegeest (destijds nooit als Wester
geest geschreven) „belent de erfgena
men van Cees Sijm". De zoons van dit
echtpaar, Simon, Dirk en Jacob, heet
ten Zijm. De meeste der thans levende
leden van de familie Zijm stammen af
van Dirk; ook van Jacob zijn er nog
nakomelingen op Texel, die Zijm heten.
Eclman
Het is niet zeker, dat Eelman een
patronym is; de naam kwam reeds in
het begin van de 17de eeuw op Texel
voor. Wij vonden de voornaam (doop
naam) Eleman niet op Texel, maar wel
in Medemblik In 1622 woont Jacob
Jansz Eleman in de banne van Ooster
end en in 1644 treffen wij Hendrik
Jansz Aelman aan in de banne van De
Waal. De familie had belangen in de
„ambachtsheerlijkheid" van Waalen
burg; Pieter Jacobsz Eelman woonde in
1680 in Waalenburg. Aangezien een
deel van deze familie doopsgezind was,
is de verdere afstamming moeilijk na
te gaan. Wel werd het huwelijk van
Jan Jacobsz Eelman en Martje Jacobs
Ta in 1670 in Oosterend in de gerefor
meerde kerk ingeschreven, waarschijn
lijk, omdat de bruid gereformeerd was.
Voorts leefde in Oudeschild een R.K
familie Eelman (Eleman) afstammend
van het echtpaar Jacob Jansz en Trijn
tje Leenderts, dat in 1690 huwde Hun
zoons, Jan, Cornelis en Frans, heetten
later allen Eelman (of Eleman).
Remmers
De voornaam Remmert kwam in de
17de eeuw vooral in Den Hoorn, zowel
in R.K. als in gereformeerde families
voor. In 1751 huwde Albert Ariensz
Rimmes (Remmers) alias Bol te Den
Hoorn met Jantje Jans. Hier werd weer
het patronym tot familienaam.
Reij
Ook de naam Reij kwam in de 17de
£euw reeds als familienaam op Texel
voor. Pieter Cornelisz Reij had 2 zoons,
Maarten, die in 1692 met Neeltje Cor
nelis huwde, en Jan, die zich in 1693
met Trijntje Aris Ratelaar in de echt
verenigde. De tak van Maarten stierf
in de tweede helft van de 18de eeuw
in de rechte mannelijke lijn uit; die van
Jan heeft zich tot de huidige tijd ge
handhaafd en was in de 18de eeuw ge
fortuneerd.
Het is mogelijk, dat Reij als patro
nym een arkorting is van Reij er, zoals
Biem een afkorting is van Biemond en
Zijm van Zijmen (Simon). Direct bewij
zen daarvoor ontbreken. Een geringe
aanwijzing voor een afkorting van
Reijer is het feit, dat soms de naam
Reijer inderdaad werd afgekort tot
Reij. Zo ondertekende een van schrij
vers verre voorvaderen, Cornelis
Reijersz Dij (geboren in 1700) meestal
als Cornelis Reijzen, soms als Cornelis
Rijzen Dijt maar nooit als Cornelis
Reijersz (Dijt).
Gieles
Er waren nog andere patronymen,
maar het is zeer moeilijk om de vor
ming tot achternaam met zekerheid aan
te tonen, zoals dat bij de naam Biem
het geval was. Gieles is waarschijnlijk
een patronym van Giel, een voornaam,
die in de 17de eeuw en in de 18de eeuw
vaak voorkwam. Later trad Machiel
of Michiel meer op de voorgrond.
In 1709 huwde Arien Jansz, die
waarschijnlijk reeds Gieles heette (dit
vonden wij echter niet) met Dieuwertie
Hendriks Dij (Deij). Hun zoon Hendrik,
geboren in 1712, werd aanvankelijk
Hendrik Ariesz Deij genoemd naar zijn
grootvader aan moederszijde, maar hij
heette later Hendrik Ariesz Gieles. Ook
zijn kinderen heetten Gieles en deze
familienaam heeft zich sedert dien ge
handhaafd.
Van der Schans
De nog op Texel voorkomende naam
Van der Schans moet met grote waar
schijnlijkheid worden gezocht in het
fort „De Schans". In het eind van de
17de eeuw leefde in (of bij) Oudeschild
het echtpaar Jacobs Sijbrantsz en Cor-
nelisje Cornelis. Van 2 zoons hebben
wij de afstammelingen kunnen nagaan.
Cornelis (1) huwde in 1709 met Neeltje
Dirks; hun zoon Jacob heette Jacob
Cornelisz van der Schans, de stamvader
van de latere familie van die naam.
Jan (2) huwde als Jan Jacobsz Smit in
1710 met Aafje Cornelis; hun zoon
Jacob heette Jacob Jansz Smidt alias
van der Schans en huwde in 1737 met
Neeltje Rijers Bors. Van de kinderen
van dit laatste echtpaar heetten er twee
Smidt en een Van der Schans.
Jan (2) hertrouwde ca. 1718 met Aafje
Augustijns; hun dochter Aaltje trouwde
in 1740 als Aaltje Jans van der Schans
met Dirk Cornelisz Zijm; zij heette ook
wel Aaltje Jans Smit. De familie Van
der Schans was in de 18de eeuw zeer
gefortuneerd.
In een volgend artikel hopen wij nog
enkele voorbeelden te geven van het
aannemen van achternamen afkomstig
van een grootvader aan moederszijde of
van een overgrootvader aan grootmoe
derszijde.
M. D. D.
FEUILLETON:
3. Toen de vrouw weer vertrokken was.
vroeg Theo's dochter: „Heb je al een
idee? Ik bedoel: waar je heen wilt?"
Hij lachte. „Een oud plannetje ga ik
nu eens verwezenlijken. Jaren geleden
kreeg ik een folder over Rijnreizen met
een vakantieschip. Ik liet het moeder
zien, maar je weet, dat die altijd een
beetje huiverig was voor alles, wat met
water en boten te maken had. Zodoen
de ging het niet door. Ik denk, dat ik
dan nu maar eens in m'n eentje zo'n
Rijnreis ga maken. Bovendien, Berends
vond het een uitstekend idee. Hij zei:
zoiets is bijzonder voor jou geschikt,
omdat je dan wel moet luieren, of je
wilt of niet. En varen vond ik vroeger
als kind al leuk".
Ze haalde haar schouders op. „Als je
er van houd, is het misschien wel inte
ressant. Vorige maand waren Robert
en ik in Heidelberg, en daar zagen we
ook van die schepen met dagjesmensen
komen van Mannheim en zo. Van die
grote, witte raderboten. Het was van
de wal af wel een interessant gezicht,
maar mij zou het toch niet lijken".
„Kwestie van smaak, Liente. Je hebt
dat misschien van je moeder. Trou
wens, in veel opzichten lijk je op haar.
Dat is me al vaker opgevallen".
De huishoudster kwam met de koffie
binnen en geruime tijd zat het tweetal
naar buiten te kijken en te drinken.
Toen de jonge vrouw het kopje weer
neergezet had, stond ze op. „Nou ik
ga weer eens naar huis Als je plannen
in kannen en kruiken zijn, bel me dan
maar op. Ga je al gauw weg, denk je?"
Iiij haalde zijn schouders op. „Óch,
ik moet maar spijkers met koppen
slaan. Als £)ick op korte termijn een
paar weken hier kan blijven, ga ik
misschien deze week al".
„Ik hoor het wel". Ze kwam op hem
toe en boog zich over hem heen, \^ar-
na ze'een kus op zijn voorhoofd drukte.
Even streek ze hem over de wang.
„Doe kalm aan en ga deze week maar.
Het weer is nu nog mooi. Misschien
wip ik morgen of zo nog wel even aan.
Dag!"
„Dag kind".
Vijf minuten later zat De Haan weer
op zijn kantoor en sorteerde de post.
De orders bekeek hij het eerst en hij
knikte tevreden. Weer aardig wat be
stellingen. De andere stukken legde hij
opzij, die zou hij straks wel op zijn ge
mak lezen. Hij nam de telefoon en
belde het plaatselijk reisbureau op.
„Met De Haan. Hebt u mogelijk ook
een paar folders over Rijnreizen per
schip? Ik bedoel; per vakantieschip.
Ja? Mooi, wilt u er dan voor me opzij
leggen? Ik kom ze vanmiddag wel even
afhalen. Dank u voor de moeite".
Zo, dat was dat. Het ijzer smeden als
het heet is, zei Wil vroeger altijd. En ze
had er gelijk in. Nu even een wande
lingetje door de fabriek en gelijk de
nieuwe opdrachten meenemen voor Ba-
rends.
Die middag stopte hij voor het reis
bureau en ging naar binnen. Het meisje
voor de balie knikte hem vriendelijk
toe en reikte hem een envelop aan.
„Drie rederijen, meneer De Haan.
Wilt u voor de verandering eens
varen?"
Hij knikte en lachte even. „Misschien
wel. Hoe heet die slagzin ook weer:
varen is fijner dan u denkt, is het niet?
Nou, ik zal het eens op m'n gemak be
kijken; dank u wel voor de moeite".
Thuis zette hij zich aan tafel en be
gon aan de maaltijd. De envelop had hij
naast zich liggen en af en toe keek hij
er even na. Hij at niet veel, schoof de
fles met drank opzij, gedachtig aan het
advies, van dokter Berends en dronk
ditmaal alleen water. Toen hij gereed
was, belde hij voor het afruimen en
ging naar de salon, waar hij zich ge
makkelijk nestelde in een crapaud en
een sigaret opstak. O ja, sigaretten
roken was ook al niet goed. Nu ja, als
het pakje leeg was, zou hij wel sigaar
tjes inslaan.. Hij zou zijn leefwijze een
beetje moeten veranderen. Niets aan te
doen.
Uit de envelop haalde hij drie fol
ders. Toen hij de eerste openvouwde,
knikte hij nadenkend. Dat zag er niet
gek uit: „Om de Rijn te leren kennen,
moet men er op varen" stond er voor
op. En daar een mooie foto van de Pfalz
te Bingen. Hij bladerde er in en be
keek de verschillende afbeeldingen.
Daar had je de Dom te Keulen. ja
ren geleden waren Wil en hij er eens
geweest met de wagen. Toen stond die
kerk nog helemaal in de steigers voor
de restauratie. Die zou nu wel weer in
zijn oude glorie hersteld zijn. En daar
had je de Drachenfells. Ja, dat antiekf
bergspoortje was ook vervangen door
een elektrisch trammetje, had hij ge
lezen. Alles wordt moderner, zelfs dat.
Eens evenhet reisschema bekijken: ver
trek maandag, woensdag en vrijdag,
dus om de andere dag Hmveer
tiendaagse reizen waren er niet bij. Al
leen maar zevendaagse.
Hij nam een andere folder en bla
derde die door. Het kwam op hetzelfde
neer. De derde folder bood ook negen-
daagse reizen aan. Ook vertrek maan
dags, woensdags en vrijdags. Dus keu
ze genoeg. Nou, zo'n negendaagse reis
leek hem wel. Maandags weg, dinsdags
terug. Vandaag was het maandag, dus
op zijn vroegst kon hij woensdag ver
trekken. Wel op korte termijn, maar
waarom zou hij er gras over laten
groeien? Vanavond maar eens met Dick
bepraten, als hij terug was. Kijk, een
foto van een der schepen. Dat zag er
heel aardig uit: een mooi zonnedek en
een ruime salon. Het zag er bijzonder
leuk uit. Hij kreeg er hoe langer hoe
meer zin in. Eens even kijken, waar
vandaan vertrokken ze eigenlijk? Rot
terdam? Wacht, onder dat hoofdstuk:
Wat u onderweg ziet, bij de eerste dag
natuurlijk. Ja, daar is het: „Na het ver
trek uit Arnhem om 10 uur des mor
gens.,...." Dus vanuit Arnhem. Was
niet eens zo gek ver van hier. Kon een
van de jongens hem wel met de wagen
brengen. Verdraaid.nu zou hij dan
eindelijk eens gaan varen.
's Middags was zijn zoon Dick al vrij
vroeg terug. Hij kwam het kantoor
binnen en groette. „Knapjes heet van
daag".
„Hoe was het?"
„Och, we mogen niet mopperen. Zes
a zevenhonderd gulden aan orders.
Voor deze tijd van het jaar niet gek.
Overigens, in vele plaatsen is het nog
aardig druk. De mensen hebben geen
tijd voor je. Eigenlijk kun je net zo
goed nog een paar weken thuisblijven".
„Dat komt dan mooi uit", lachte De
Haan. „Ik ben vanmorgen bij Berends
geweest".
De jongeman ging zitten en keek zijn
vader nieuwsgierig aan. „En?"
De oudere man wuifde met zijn
hand. „O, niets bijzonders. Een beetje
te hoge bloeddruk en zo. Wat over
spannen. Advies: met vakantie gaan, en
als het kan, zo spoedig mogelijk, omdat
het nu nog mooi weer is. De zomer is
bijna voorbij. En verder enkele beper
kingen: wat minder drinken en roken.
Veel rusten, luieren en zo. Ik heb met
een maar een paar folders van het reis
bureau gehaald en ik heb m'n keuze
al gedaan. Tenminste, als jij me een
dag of tien kunt vervangen".
„Maar dat kan natuurlijk altijd. Ik
zei al, dat het overal nog tamelijk druk
is. Het heeft weinig zin om nu al bij de
mensen aan te komen".
(Wordt vervolgd)