Wat is de toekomst
van Texel?
Opa heeft
verkering
Keelpijn
ASPRO
Last van zenuwen?
Bracht U weer
Brandend Maagxrnr
mee?
neem
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
VRUDAG 26 OKTOBER 1962
Er wordt zo, in het algemeen, graag over de toekomst gesproken. Wat is de
toekomst van de middenstand, wat is de toekomst van het vreemdelingenver
keer, wat van de landbouw en wat vanWe zouden er nog wel enkele
kunnen invullen, o.a. wat is de toekomst van de Texelse jeugd. Wij zouden
ook kunnen zeggen wat is de toekomst stedebouwkundig gezien van
Texel?
Dezer dagen is het zgn. rapport „Kwantes" verschenen. Een rapport ten be
hoeve van de stedebouwkundige plannen van Texel. Dat rapport kijkt ver in
de toekomst en in enkele artikelen willen wij onze lezers iets vertellen hoe
de heer J. Kwantes, ec. drs. zijn opdracht van het gemeentebestuur heeft
uitgevoerd.
Het rapport is zeer belangrijk en wij
zullen in het kort de drie voornaamste
punten hieruit weergeven, nl.:
1. De ontwikkeling van de bestaans-
bronnen van Texel van het ver
leden naar de toekomst;
2. De groei van het inwonertal en de
spreiding der bevolking in ver
band met de ontwikkeling der
bestaansbronnen;
3. De stedebouwkundige voorzienin
gen. (Deze laatste kan dan in di
verse „voorzieningen" onderver
deeld worden)
In 1958 stelde de stedebouwkundige
van de gemeente Texel, professor Wie-
ger Bruin, de vraag, wat de konse-
kwentie van de pontverbinding tussen
Den Helder en 't Horntje zal zijn voor
het nog stille dorpje Den Hoorn. De
ponthaven zal namelijk dicht bij dit
dorp komen te liggen, waardoor dit be
ter voor de rekreatie zal worden ont
sloten. Daarbij aan sloot de vraag wat
de konsekwenties zullen zijn voor Ou-
deschild, het dorp van de huidige boot
verbinding met op de haven gegronde
bedrijven.
Hij stelde ook de vraag wat het
hoofddorp Den Burg zou staan te wach
ten, dat de andere dorpen steeds meer
gaat overheersen en wat er over de
ontwikkeling van de zomerrekreatie
en het vreemdelingenverkeer met het
oog op de stedebouwkundige plannen
zou zijn te zeggen.
Na goedkeuring van de desbetreffen
de begrotingspost door Gedeputeerde
Statfn in 1960 werd door het Gemeen
tebestuur een opdracht verstrekt aan
het bureau voor Sociaal-Economisch en
Stedebouwkundig onderzoek.
In de eerste plaats iets over de ont
wikkeling van de bestaansbronnen van
Texel van het verleden naar de toe
komst.
In de loop der tijden is de keuze der
FEUILLETON:
6. „Maar ik had liever ergens een
rustig hotel uitgezocht, dat weet ik
wel".
„Ja maar, Lientje, ik wil graag varen.
Vroeger wilde ik dat al. Maar moeder
durfde het niet. Nu heb ik eindelijk de
gelegenheid".
„O, ik gun het u best, hoor, daar niet
van. Enfin, we zullen dit thema maar
niet verder aansnijden. Tenslotte gaat u
met vakantie, niet ik"
„Het zal best meevallen".
„Zeg ze keek hem eensklaps ver
schrikt aan wanneer moet ik u weer
ophalen? Is dat niet de volgende week
donderdag?"
Hij knikte. „Zo omstreeks drie uur,
staat er in het boekje. Je ziet maar; ben
je er nog met, dan wacht ik wel".
De scheepshoorn liet plotseling een
doordringend geluid horen. Evelien
sprong op, als was ze door een insect
gestoken. „O, hij vaart al, en ik ben nog
hier.... gauw, ik moet eraf".
„Doet u rustig aan, dames en heren",
klonk de kalme stem van mevrouw Van
Goor. „U hebt nu nog vijf minuten,
voor de loopplank wordt ingetrokken".
Maar Evelien had geen rust meer en
daarom gingen ze meteen naar het dek.
Ze keken eens rond en Theo wees naar
de stoelen. „Het zal hier heerlijk zijn,
straks, als we varen. Ik ga eens lekker
luieren en genieten, meisje".
„Als u het prettig vindtik hoop,
aat u de hele reis zulk mooi weer hebt.
Maar ik ga aan de wal. Ik heb geen
seconde rust meer. Geef me maar vlug
een kus.... zo. Veel plezier, ouwetje,
denk om de adviezen van Berends en
tot de volgende week. Stuur maar eens
een kaartje, dan kunnen we zien, waar
je allemaal bent geweest".
Hij knikte haar vriendelijk toe, toen
ze de loopplank afging en Theó zag, dat
ze een zucht van verlichting slaakte,
toen ze weer vaste bodem onder zich
voelde. Die is al net als Wil, dacht hij.
Ze zou dood gaan van angst. En dat
alleen om zo'n beetje rivierwater".
Na een paar minuten klonk de
scheepshoorn nog eens en de matroos
begon de touwen los te maken. Samen
met een der meisjes haalde hij de
loopplank binnen en Theo zag de kapi
tein op de brug aart het stuurrad staan.
De motor, die al die tijd langzaam had
gelopen, ging nu op volle toeren
draaien en langzaam maakte het schip
zich los van de kade. Aan de railing
stonden de passagiers en wuifden naar
een aantal achterblijvenden op de wal.
Theo stak zijn hand op en Evelien
glimlachte. Ze zal er wel net zo over
denken als Dick, dat ik zo blij ben als
een kind, dacht hij. Maar dat kan me
niet schelen. Er bestaat voor mij geen
Lochem meer en geen fabriek. Nu
ben ik er uit en nu ga ik genieten.
Gestadig draaide de boot van de wal
af en de mensen werden steeds kleiner.
Er werd nog gewuifd en Theo leunde
op de railing. Hij keek naar zijn doch
ter. Een verdraaid knap ding, zoals ze
daar stond in die gebloemde jurk. Er
staken een paar stevige genylonde be
nen uit en daarom was het niet te
verwonderen geweest, dat de deftige
Robbie van Halmeskerke stapel ver
liefd geworden was op zijn Lientje. Ze
had hem wel een poosje aan het lijntje
gehouden en hij had wel eens gevreesd,
dat Bobbie's ouders bezwaren zou
den hebben tegen een huwelijk, maar
toen ze officieel voorgesteld was aan
de ouders, had ze binnen een week de
beide mensen om haar vinger gewon
den. Enfin, ze had het slechter kunnen
treffen. Nog half en half van adel en
bovendien schatrijk. Kijk die wagen
maar eens.
Het schip lag nu in de vaarroute en
ging volle kracht vooruit. Op de wal
gingen de mensen al weg. Hij zag Eve
lien nog één keer wuiven en toen in
de wagen stappen. Enkele seconden
later reed ze weg, wuifde nog even met
haar gehandschoende hand uit het
raam en reed toen weer omhoog, waar
ze tussen de bomen verdween.
Hij draaide zich om en keek naar de
grote verkeersbrug, die ze nu naderden.
Gelijk kwam een meisje in een helder
wit schortje naar boven en riep: „Da
mes en heren, komt u koffie drinken?"
„Ja, daar had hij nu net trek in. Hij
volgde de andere passagiers naar de
deur en betrad de salon, waar een ge
zellig geroezemoes van stemmen hem
tegemoet klonk. Gelijk voeren ze on
der de Rijnbrug door. Theo de Haan's
vakantiereis op de Rijn was begonnen.
HOOFDSTUK 4
Juffrouw Verleun heeft een goed
figuur
In de salon moest hij zich even rea
liseren, welke tafel hem was toegewe
zen. Hij keek eens langs de rijen en
zag toen aan een der tafels bij het
raam nog een plaats open. Ja, die zou
het wel zijn.
De diensters liepen al met grote kof
fiekannen rond en schonken de kopjes
vol. Terwijl De Haan ging zitten, keek
hij even verstolen naar zijn tafelgeno
ten. Naast hem zat een boom van een
kerel en gelijktijdig keken ze elkaar
aan. De man kwam overeind en begon
in onvervalst Amsterdams: „Mag ik me
effe voorstellen? Jansen, 't Is een rot-
naam, maar m'n vader heette ook zo.
En dat zijn mijn vrouw en kinderen".
Theo drukte de uitgestoken hand,
wist nog juist een kreet van pijn te
onderdrukken en mompelde „De Haan.
Prettig kennis te maken".
Gelijktijdig stond ook de dame te
genover De Haan op en zei: „juffrouw
Verleun". Nogmaals werden er handen
gedrukt en daarmee scheen het ceremo
nieel afgelopen.
„We zullen u maar effe bedienen,
he?" zei Jansen lachend. „Moeder, geef
es twee stuks an voor m'n buren". De
vrouw gaf de koppen door en zette er
ook twee neer voor de kinderen. Maar
het meisje, misschien een jaar of negen,
schudde haar hoofd en schoof de koffie
met een ruk van zich af, zodat er een
golf op het schoteltje terecht kwam.
„Ik wil een ijssie", deelde ze mede.
„Sjaantje, nou mot je niet zaniken,
op een schip hebben ze geen ijs. Van
avond, als we ergens stilliggen, krijg je
een ijssie. Drink nou maar lekker je
koffie op".
Maar Sjaantje schudde energiek haar
hoofd en herhaalde nog eens: „ik wil
een ijssie".
„Sjaantje, als je blijft dreinen, gooit
die juf je in de majem, hoor! Dat kenne
ze hier niet hebben".
Gelijktijdig kwam een der diensters
met een schaaltje koek en knikte het
kind lachend toe. „Neem er maar één",
nodigde ze uit.
Doch het kind schudde opnieuw het
hoofd en verkondigde voor de zoveelste
maal: „Ik wil een ijssie".
„Nou", verkondigde Jansen, „we zul
len het opschrijven en als we vanavond
aan de wal liggen, zullen we de bestel
ling doorgeven".
De Haan had geamuseerd geluisterd
naar het dialoog tussen vader en doch
ter en roerde in zijn koffie. Nu keek hij
eens naar buiten. Het schip had al een
aardige snelheid gekregen. De koffie
was in ieder geval uitstekend. Als alles
zo was, dan zou het best meevallen.
De meisjes kwamen voor de tweede
keer rond, maar De Haan bedankte. Hij
stak een sigaartje op en gaf de dame
tegenover hem vuur, toen ze een siga
ret uit haar tasje had genomen. Ze
knikte hem vriendelijk toe en toen er
mensen opstonden om naar het dek te
gaan, ging er een bel.
(Wordt vervolgd)
bestaansbronnen door de Texelaars in
belangrijke mate bepaald door omstan
digheden buiten hen zelf om. Wij be
hoeven het boek „Texel" van de heer
Van der Vlis maar op te slaan en men
leest hoe de eilandbewoners het in de
vorige eeuwen hebben versierd om hun
dagelijks brood op tafel te krijgen. Wij
willen dan ook uit het verleden weinig
weergeven. De schrijver van het rap
port, de heer Kwantes, heeft eveneens
het boek „Texel" nageslagen.
Wat wel interessant is, is te weten
hoe de econoom de toekomst ziet van
het eiland.
Vast staat dat de landbouw de be
langrijkste bestaansbron is gebleven,
waarnaast het vreemdelingenverkeer
zich aanvankelijk langzaam en na de
laatste oorlog veel sneller tot een nieu
we belangrijke bestaansbron begon te
ontwikkelen.
Van de visserij kan gezegd worden,
dat deze omstreeks 1940 door omstan
digheden van buiten, namelijk de af
sluiting der Zuiderzee en de afzet-
moeilijkheden der jaren dertig weinig
meer van een vroegere glorie had over
gehouden.
Niet alleen ontwikkelde zich in de
laatste 10 a 15 jaar de nieuwe welkome
bestaansbron van het vreemdelingen
verkeer, maar ook kwam op eigen
kracht de Texelse Noordzeevisserij
tot nieuw leven. En al vormt de land
bouw dus nog duidelijk de belangrijkste
bestaansbasis, dan is deze relatief van
afnemende betekenis door de groei van
een nieuwe en de wederopbloei van een
oude bestaansbron. Duidelijk blijkt
deze ontwikkeling, wanneer men na
analyse van de mannelijke beroepsbe
volking het stuwende deel afzonder
lijk beziet. De toenemende betekenis
van het vreemdelingenverkeer blijkt
onvoldoende uit de cijfers van de man
nelijke beroepsbevolking, al stijgt het
percentage voor de logiesverstrekkende
bedrijven duidelijk. Ook de stijging bij
de scheepvaart (veerdient Texel-Den
Helder) en bij de „overige beroepen"
kan ten dele daaraan worden toege
schreven.
De mannelijke stuwende beroepsbe
volking van Texel in 1930, 1947 en 1960
(inclusief tijdelijk niet werkenden).
bedrijfstak
1930
1947
1960
landbouw c a.
1407
1437
1183
visserij (en jacht)
140
119
119
landbouwindustrie
28
26
49
overige stuwende
nijverheid
37
41
41
scheepvaart
85
70
106
logiesverstr. bedr.
15
39
75
overige beroepen
93
164
146
Totaal
1805
1896
1719
Duidelijker nog dan door de cijfers
van de stuwende mannelijke beroeps
bevolking komt de betekenis van de
belangrijkste bestaansbronnen door de
in geld verkregen bruto-opbrengst tot
uiting.
De bruto-opbrengst van landbouw,
vreemdelingenverkeer en visserij op
Texel in 1950 en 1960 (x miljoen gulden)
bedrijfstak 1950 1960
landbouw 12.1 16.0
vreemdelingenverkeer 2.0 6.9
visserij 1) 1.4 3.0
Totaal 15.5 25.9
1) over 1952.
De toenemende betekenis van het
vreemdelingenverkeer blijkt mede uit
de relatief sterke toeneming van de
mannelijke verzorgende beroepsbevol
king. Zo steeg deze, uitgedrukt in een
percentage van de totale mannelijke
beroepsbevolking, van 32 in 1930 tot 38
in 1947 en 43 in 1960. Stagnering in de
groei van het totaal aantal werkers in
stuwende beroepen en bedrijven be
hoeft daarom geenszins verdere groei
van de totale mannelijke beroepsbevol
king en van het inwonertal te stuiten.
Het is wel zaak, dat gestreefd wordt
naar een zo groot mogelijke rentabili
teit der bedrijven.
Ondanks de teruggang van de man
nelijke beroepsbevolking, vertoont het
sociaal-economisch leven een zekere
dynamiek. Men behoeft slechts te den
den aan de veranderingen in de land
bouw door de ruilverkaveling, aan de
structuurwijziging in de visserij en aan
de spectaculaire toeneming van het
vreemdelingenverkeer.
De niet ongunstige sociaal-economi
sche ontwikkeling mag echter niet doen
vergeten, dat de uitkomsten van land
bouw en visserij in sterke mate afhan
kelijk zijn van de exportmogelijkheden
en dat ook de huidige omvang van het
vreemdelingenverkeer in sterke mate
door de toestand in het buitenland
en met name in Duitsland wordt be
paald. In de gehele economische situa
tie valt daarom een zekere labiliteit
niet te miskennen. Dit probleem kan
zelfs van groter belang worden geacht,
dan de te verwachten tijdelijke ver
mindering van werkgelegenheid na het
aflopen der ruilverkavelingswerkzaam
heden.
De toekomstige ontwikkeling van de
landbouw valt moeilijk te voorzien door
onzekerheid omtrent de marktverhou
dingen.
Hetzelfde geldt voor de visserij en
het vreemdelingenverkeer Niettemin
wordt hier van de veronderstelling uit
gegaan, dat de afhankelijkheid van het
buitenland geen al te grote moeilijk
heden zal opleveren.
Voor de landbouw wordt de conclusie
getrokken, dat de ontwikkeling zich in
de laatste vijf jaar door de ruilverkave
ling en de daarbij ontplooide aktivitei-
ten sneller heeft voltrokken, dan enkele
jaren geleden werd verwacht. Voor de
toekomst kan men er ook rekening mee
houden, dat de Texelse boer bereid is
Mijnhardt's Zenuwtabietten
helpen U eroverheen
gebruik te maken van nieuwe metho
den en hulpmiddelen, indien deze hem
voordeel zullen opleveren.
De reeds tussen 1947 en 1955 duide
lijk merkbare verschuiving van scha
pen- naar rundveehouderij heeft zich
na 1955 zij het in geringere mate
voortgezet. Grotere grasproduktie door
betere beheersing van de waterstand
zal deze ontwikkeling steunen, waarbij
uiteraard de marktverhoudingen een
rol kunnen spelen. Genoemde verschui
ving zal de arbeidsbehoefte kunnen
doen stijgen. De grotere melkproduktic
zal echter niet opnieuw tot een sterk
vergrote personeelsomvang van de zui
velfabriek ,,De Eendracht" leiden.
Grotere aanvoer van melk zal door ver
sterkte mechanisatie worden opgevan
gen.
Het aantal kleine agrarische bedrij
ven neemt af en verondersteld kan
worden, dat de versnelde afneming
van het aantal arbeidskrachten in de
landbouw mede een gevolg daarvan is.
Deze afneming behoeft zich niet voort
te zetten. Tegenover een vermindering
van het aantal te kleine veehouderij
en/of akkerbouwbedrijven kan name
lijk een toeneming van het aantal tuin
bouwbedrijven slaan, waarvan eerder
een stijgende arbeidsbehoefte is te ver
wachten. Hetzelfde kan worden ver
wacht van een uitbreiding der gunstig
geachte pootaardappelteelt. In tegen
stelling met wat in het E.T.D.-rapport
van 1958 wordt verwacht van het diep-
ploegen in polder Eierland, moet de in
vloed daarvan op de toekomstige werk
gelegenheid niet groot worden geacht.
Weliswaar heeft de hierdoor verkre
gen structuurverbetering van de grond
in een drietal gevallen tot een duide
lijke verhoging van opbrengsten geleid,
maar het is twijfelachtig of de daar
voor in aanmerking komende agrariërs
de voor het diepploegen noodzakelijke
belangrijke investeringen ook zonder
subsidie van het Provinciaal Bestuur
zullen willen verrichten. Evenmin staat
het vast of deze extra-investeringen
ondanks de hogere opbrengsten vol
doende rendabel zullen zijn.
In het E.T.D.-rapport over de werk
gelegenheid in de landbouw wordt op
gemerkt, dat de akkerbouw al vrij
sterk gemechaniseerd is, doch dat de
aanwezigheid van 196 trekkers (in 1955)
en 500 paarden (in 1957) op 9500 ha.
cultuurgrond nog een aanzienlijke ver
vanging van dierlijke door mechanische
trekkracht mogelijk zouden maken.
Overziet men de periode 1955 - 1960.
dan heeft inderdaad een sterke verdere
mechanisatie plaats gehad. Het aantal
paarden liep terug van 653 tot 442, het
aantal trekkers nam toe van 196 tot
313, het aantal melkmachines van 16
tot 66. Het is de vraag in hoeverre de
mechanisatie ook in de toekomst nog
voortgang zal hebben Zo nam het aan
tal trekkers van de agrarische bedrij
ven zelf of van de combinaties en coö
peraties toe van 165 in 1955 tot 269 in
1960, dat van loonbedrijven van 31 tol
44. De indruk bestaat, dat in sommige
gevallen zal worden teruggekomen op
het gebruik van eigen machines en in
sterkere mate zal worden gebruik ge
maakt van loonbedrijven, hetgeen de
investeringen en de kosten en een ge
forceerde uitschakeling van menselijke
arbeidskracht kan beperken. Daarte
genover moet uitbreiding van pluim
veehouderij, van fruitteelt en van bol
lenteelt zeer wel aannemelijk worden
geacht, hetgeen de arbeidsbehoefte kan
doen stijgen. De oppervlakte blocmbol-
lengrond nam reeds toe van 115 ha. in
1955 tot 169 ha. in 1960 en verdere ver
dubbeling zou potentieel mogelijk «ijn.
Het feit, dat de voor bollenteelt ge
schikte grond veelal in handen was van
anderen, de bollcnkwckers in vele ge
vallen niet over rechtsgeldige pacht-
contracten beschikten en het bovendien
door de hoge prijzen dezer gronden
mede door een te verwachten recreatie
bestemming niet mogelijk was deze
in het kader der ruilverkaveling aan
bollenkwekers toe te wijzen, vormt een
rem op uitbreiding van deze teelt.
Niettemin is het juist om met voort
gaande uitbreiding rekening te houden.
Met de bollenteelt kan ook de groente
teelt zich iets uitbreiden. Door relatief
ongunstige omstandigheden van kli
maat en bodem en gebrek aan voldoen
de zoet water voor beregening moeten
de mogelijkheden voor de groenteteelt
echter beperkt worden geacht Het
zelfde geldt voor de fruitteelt, al zijn
er door de geringe kans op nachtvorst-
schade en het minder sterk optreden
van schimmelziekten door het ruwere
klimaat voor deze teelt wat meer mo
gelijkheden.
Als mogelijkheid van verwerking
van agrarische produkten kan ook
gedacht worden aan wolspinne
rijen, -breierijen en -weverijen,
welke aan een aantal vrouwen of
meisjes werk zouden kunnen ge
ven. Het ware te bezien of dit zou
kunnen gebeuren in een sociale
werkplaats voor van de b.l.o.-
school afkomstige meisjes of in de
vorm van huisindustrie. De hier
boven genoemde mogelijkheden
maken geen nauwkeurige prognose
mogelijk, doch doen niettemin ver
onderstellen, dat de snelle vermin
dering van het aantal arbeids
krachten in de landbouw zich niet
zal voortzetten.
Het aflopen der ruilverkavelings
werkzaamheden zal het aanbod van
arbeidskrachten vergroten en mede
daardoor het aantal werkers in de
landbouw kunnen beïnvloeden. Toch
moet hiervan niet te veel worden ver
wacht. Een deel der arbeidskrachten
zal met de uitvoerende ondernemingen
naar elders afvloeien Voor een ander
deel zal de weg terug naar het vroegere
landarbeidersberoep wellicht te grote
weerstanden oproepen.
Visserij
De sterke uitbreiding van de Noord-
zeevisserij door de goede opbrengsten
in de laatste jaren zal ook in de naaste
toekomst kunnen worden voortgezet. In
tegenstelling tot de verwachting van
het E.T.D.-rapport kan daarom van een
vermeerdering van het aantal arbeids
plaatsen in de visserij worden uitge
gaan.
Niet alleen zullen vermoedelijk nog
meer Noordzeekotters met een beman
ning van 5 a 6 elk in de vaart worden
gebracht, maar het is zeer wel mogelijk,
dat de zich in het waddengebied uit
breidende mossel visserij ook voor Texel
van betekenis wordt. Zo wordt ook in
de Structuurnota Noordhollands Noor
den opgemerkt, dat het voor Oude-
schild van belang zou zijn, indien en
kele aldaar gevestigde vissers deel zou
den kunnen nemen aan de mosselkwe
kerij in de Waddenzee. Dit wordt mo
gelijk geacht en zou zelfs met kracht
bevorderd dienen te worden, indien
men Oudeschild de zo nodige nieuwe
impulsen wil geven. Gedacht kan daar
bij worden aan de vestiging van een
aantal Zeeuwse mosselvissers en aan de
vestiging van de kunstmatige verwate
ring op Texel, mede in verband met de
gunstige kwaliteit van het water.
Mogelijk blijft ook, dat een deel van
de niet-Texelse bemanning der vis
sersvloot door Texelaars wordt vervan
gen. Van de 158 bemanningsleden in
1961 hadden er namelijk 21 elders hun
domicilie. Een grotere belangstelling
van Texelse jongens voor de zeevaart
en visserijschool in Den Helder zou
deze verschuiving kunnen bewerkstel
ligen en het afvloeien van inkomens
stromen naar elders kunnen voorko
men.
In de laatste zes jaar bedroeg het
aantal Texelse jongens op de visserij-
school gemiddeld 6 a 7 per jaar.
Vestiging van een op de visserij ge
baseerde visverwerkende industrie valt
niet te verwachten. Wellicht, dat de
zich uitbreidende kottervloot mede
aanleiding wordt voor de vestiging van
een scheepswerf te Oudeschild. Men
behoeft daarbij niet alleen te denken
aan de bouw en reparatie van vissers
schepen, maar kan het oog ook gericht
houden op de bouw van coasters. Het
is niet ondenkbaar, dat de scheepvaart
route langs Texel voor deze schepen
door de Rijnkanalisatie en de daardoor
te verkrijgen hogere waterstand op
IJssel en IJsselmeer aan betekenis zal
winnen.
Toerisme
Het vreemdelingenverkeer vertoont
een sterke groei, welke zich ongetwij
feld zal voortzetten. In een rapport van
E.T.D. werd op grond van veronderstel
lingen over de bezetting van het
strand berekend, dat een tegelijkertijd
aanwezig aantal vakantiegangers van
13.000 op Texel uit een oogpunt van
ontspanning zeer wel aanvaardbaar
was te achten. Dit aantal van 13.000 is
al overschreden, zonder dat de drukte
de mogelijkheid van ontspanning on
gunstig beïnvloedt. Het knelpunt ligt
eerder bij de aanpassing der vakantie-
akkommodatie. Binnen de Waddenfede
ratie bestaat verder de mening, dat de
opvattingen omtrent de omvang der
drukte, welke uit een oogpunt van ont
spanning nog aanvaardbaar is, zich in
de loop der tijd zullen wijzigen. Men
zal de drukte op Texel ook steeds in re
latie moeten zien tot de drukte elders
langs de Noord- er. Zuid-Hollandse en
Zeeuwse kust Dan zal deze op Texel
door de langere afstand tot de grote
bevolkingsconcentraties naar verhou
ding steeds kleiner blijken te zijn. Werd
door het gemeentebestuur in juli 1959
(Zie vervolg pagina 2 tweede blad)
Op Uw werk, op een avondje uit eten,
op vakantie of op zo-maar een dagje
uit? Over de hele wereld vinden meer
mensen baat bij Rennies dan bij enig
ander maagtablet.
ZONDAGSDIENST DOKTOREN
Den Burg:
DOKTER ELIAS
(ingaande zaterdagmiddag 12 uur)
Oosterend en De Cocksdorp:
DOKTER SIEBINGA
(ingaande zaterdagmiddag 12 uur)
Zondagsdienst Witte Kruis
Zr. FORTGENS
Oosterend. tel. (02223) 250 of 207
(van zaterdag 13 uur tot zondag 24 uur)
Zr. RIETVELD
Dc Cocksdorp, te! (02222) - 292
(zondag van 9 tot 13 uur)
ZON, MAAN EN HOOG WATER
Dc zon komt 28 oktober op om 7.26 uur
en gaat onder om 17.21 uur, 31 oktober op
om 7.31 uur en onder om 17.15 uur
Maan. 28 okt N.M.; 5 nov E.K.
Hoog water ter rede van Oudeschild:
26 okt. 7.10 en 19 47; 27 okt. 7.52 en 20.25;
28 okt. 8.31 en 20.58; 29 okt. 9.03 en 21.26;
30 okt. 9 29 en 21.53; 31 okt. 9.56 en 22.19;
1 nov. 10.21 en 22.47; 2 nov. 10.49 en 23.17;
3 nov. 11.19 en 23.52.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
,1