Een Texelse Oudejaarsverlelling De stilte van de nacht hing over Texel, waar de sterren twinkelden aan een zwart fluwelen hemel In zijn eenzaam gelegen huis zat de schrijver aan zijn werktafel. Een gebundeld licht bescheen het vel papier, waarop een rustig bewegende hand langzaam, maar regelmatig voortschoof. In de schaduwen van de kamer wa ren planken met rijen boeken, waarin wijsheid en wetenswaardigheden, fantasie en werkelijk heid, maar ook wel onzin waren opgetast. De nachtelijke uren schenen de man aan zijn werk tafel te inspireren, het geleek wel of zijn hand steeds sneller over het papier ging. Vel na vel werd volgeschreven en omdat de schrijver zich met het schone eiland Texel bezig hield, kwamen in zijn tekst veel bekende namen voor: Kikkert, Hin en Koorn, Witte, Bakker en Dros. Het was algemeen bekend, dat de schrijvende man belangstelling voor het eiland had, dat zijn geschiedenis hem ter harte ging, maar dat ook heden en toekomst hem konden boeien. Omdat hij niet geaarzeld had soms zijn mening over toestanden en mensen te geven, had hij lof èn kritiek geoogst. Sommigen van zijn beoordeel- aars noemden hem conservatief, behoudend. Deze lieden waren van mening dat conservatief een woord is met een ongunstige klank. Zij noemden zichzelf gaarne progressief of vooruit strevend en zij waren van mening dat dit woord een gunstige klank had. De schrijver was zich het oordeel der mensen bewust, maar hij ging desondanks met zijn arbeid voort. Terwijl hij schreef, uur na uur, kwam echter een zekere matheid over hem, het scheen wel of het werk minder vlotte. Hij besloot enkele minuten te rusten om daarna verkwikt verder te gaan. En zo viel hij, de armen onder het hoofd gevouwen in slaap onder het licht van zijn bureaulamp. Zijn geest bleef echter levend, het was of hij in de droom zijn werk voortzette. Hij was echter niet meer op Texel, maar ergens anders, in een onmogelijk grote ruimte. Aan het einde van een soort zaal zat een machtig man ten troon, die Petrus werd genoemd. Hij was zeer indrukwekkend, 't kwam de schrijver voor, dat hij hem eerder had gezien in de platenbijbel van zijn Moeder en op schilderijen uit de Ita liaanse renaissance. Een zware baard golfde van het hoofd, zijn ogen waren soms vriendelijk, maar konden bliksemen als hij vertoornd was. Zo was zijn stem. Voor de tropn, waar te zijner tijd de gehele mensheid passeren zou, waren Nederlanders toe gelaten, die bij nauwkeuriger beschouwing Texelaars bleken te zijn, zowel mannen als vrouwen. Hun houding, die op aarde van een zekere vrijmoedigheid getuigde, was wel ver anderd, in volle deemoed stonden zijn voor de Heilige Petrus, die af en toe rammelde met een snoer waaraan twee enorme sleutels bengelden: één voor de poort des hemels en één voor de toegangspoort van de hel met zijn dépendences. De schrijver zag zichzelve niet, als een onzicht bare getuige vernam hij weldra het oordeel over de Texelaars, goeden en kwaden, dommen en verstandigen, armen en rijken, progressieven en conservatieven. Het wonderlijke was dat Petrus tussen de laatsten geen onderscheid scheen te maken, bij beide soorten veronder stelde hij kennelijk de deugden en ondeugden, die eigen aan het ganse mensdom zijn. Veel te vertellen hadden onze Texelaars niet, zelfs enkele Oude Schilders, die sedert eeuwen om hun luidruchtigheid bekend stonden, velen hunner droegen de uniform van Texels Eigen Stoomboot Onderneming, waren als lammetjes. Petrus wist alles van hen, zo bevreesd waren zij dat de verkeerde sleutel van de indrukwekken de grijsaard een zekere poort voor hen ontslui ten zou, dat ze in een flitsend ogenblik voor zichzelf herhaalden wat ze in hun leven mis dreven hadden. Het was geen wonder dat ze deemoedig waren want gelijk ieder mens, had den de Oude Schilders wel wat op hun kerfstok staan. Ze waren heel gewone mensen, die niet geleefd hadden bij ingewikkelde theorieën, bij zwaarwichtigheden. Redelijk waren ze achter hun steeds maar hoger wordende zeedijk aan de kost gekomen en als ze bij TESO in dienst wa ren, hadden ze gedurende hun werkuren graag een sigaar gerookt. Bepaald onvriendelijk waren ze niet, maar voorkomendheid tegenover passa giers of deze nu vreemdelingen of inheemsen waren, was niet hun sterkste kant. Op vergade ringen met aandeelhouders van het bedrijf dat hun broodwinning was, had hun aantal er toe geleid, dat ze een zekere invloed konden uit oefenen. Zij vormden daar een soort „pressure- group", maar het woord zelf was hun niet be kend. Petrus in zijn alwetendheid wist wel dat de Texelaars een goed slag mensen waren, hij had wel andere soorten meegemaakt! Hij was dan ook geen ogenblik van plan het groepje dat thans voor zijn troon stond om hun gedrag bij TESO al te hard te vallen. Sommige van de Oude Schilders waren trouw ter kerk gegaan en hadden het Huis des Heren hun liefdevolle aandacht gegeven, anderen wa ren zo weinig daar geweest, dat dit tot een ruïne was vervallen en weer anderen hadden Gods water maar over Gods akker laten vloeien, zonder nochtans de zedewet van Mozes' tafelen al te zeer met voeten te treden. De hebzucht, op het schone eiland een niet ongewoon ver schijnsel, was bij de Oude Schilders meestal minder geprononceerd, in het algemeen waren zij met een weekloon tevreden en als het op offervaardigheid aan kwam, konden zij de ver gelijking met de overige eilanders glansrijk doorstaan. Petrus had veel te doen, met een gebaar van zijn machtige hoofd beduidde hij de Oude Schil ders dóór te lopen, ze mochten de weg ten hemel gaan, maar kregen de vermaning „op de boot" wat vriendelijker te zijn en wat meer „service" te verlenen. Zo vertrok het groepje en de Burgers traden naar voren. Anders dan hun voorgangers, maar niet met minder ootmoed schoven zij enkele passen op. Er waren opvallend veel winkeliers onder hen, zij kwamen immers uit het voor naamste verzorgingscentrum van het eiland? De meesten hunner was het de laatste jaren zo tamelijk voor de wind gegaan en hun gevoel van eigenwaarde was daardoor niet onaanzien lijk toegenomen. Wie niets heeft haakt naar iets, wie iets heeft haakt naar meer: de Burgers, die daar wat bedremmeld op hun oordeel wachtten, vroegen zich reeds af of ze in hun wereldse bestaan niet al te veel de Mammon waren toe gewijd. Petrus in al zijn hoogheid scheen te aarzelen, hij overwoog het goed en kwaad dat deze men sen bedreven hadden. Wellicht ging hem door het hoofd dat de weegschaal bij hen zo tamelijk in evenwicht was en reeds meende een enkele slimmerd, dat hij zich de hemelse zaligheid ondanks zijn zeer hebzuchtige levenswandel verwerven zou. Toen sprak de wijze Petrus: Er is gezegd, dat een kameel eerder door het oog van een naald zal gaan, dan dat een rijkaard binnen zal gaan in het koninkrijk der hemelen. Gij hebt gewerkt bij dagen en bij nachten, gij hebt gewoeld op Uw legersteden, uw zaken gin gen vóór alles, hebt gij niet te weinig uw aan dacht aan hoger Dingen geschonken? Hadt gij uw naaste lief als u zelve, hebt gij ooit een waarlijk offer gebracht? Waart gij verdraag zaam zoals men algemeen vertelt en waart gij dit uit overtuiging? Of was het wellicht ge makzucht die u in deze dreef? Wat hebt gij bijgedragen tot heil van de gemeenschap, waarvan gij deel uitmaakte? De Heilige sprak langzaam en nadrukkelijk: woord voor woord drong tot de Burgers door, nog steeds wisten zij niet wat hen te wachten stond. Petrus ging verder en sprak: Aan zoge naamde moderniteiten hebt gij veel aandacht gegeven, maar toen u, nog niet eens zo lang geleden, werd gevraagd een instelling te alge menen nutte, een nieuw museum, mogelijk te maken, toen waart gij verre! De gelden die werden opgehaald waren voor het allergrootste deel van niet-Texelaars afkomstig! Eens was uw dorp vermaard om zijn schoonheid, wat is er van overgebleven? Met de vervlakking van uw levenswijze is uw dorp achteruit gehóld. Eens bouwden Uw voorvaderen een Huis der Gemeente, dat de eeuwen trotseerde. Op het oude perkament noteerden zij hoe dit huis door aller samenwerking tot stand gekomen was. Nu zult gij een nieuw huis der gemeente in uw midden krijgen, waar zijn uw reacties gebleven? Zonder slag of stoot hebt gij in de oprichting van dit nieuwe geval toegestemd. Uw mitiatief bleef verre: anderen hebben dit plan geheel zonder u gemaakt. Medeleven had van u ver wacht mogen worden, maar gij waart onver schillig zolang het niet uw naaste belang aan ging. Gij krijgt een nieuw huis der Gemeente en het zal getuigen van alles wat gij nagelaten hebt. Ja, ik zeg het u, dat dit huis zo er ten goede van gesproken mag worden niet uw trots maar die van anderen zal zijn. Het geleek er op of de grijsaard vertoornd begon te worden, maar kennelijk wilde hij niet onredelijk zijn en goeden en kwaden over één kam scheren. Zijn hand uitstrekkend zond hij enkele van de meest-baatzuchtigen, de onver- beterlijken ter hel en met zijn hoofd beduidde hij een groepje anderen op zij te gaan staan. Zij kregen te horen Gij zijt niet goed genoeg voor de hemel en niet slecht genoeg om helle- waarts te gaan. Keer terug vanwaar gij kwam en beter uw leven. En toen scheen de Heilige plotseling te ver anderen, op zijn doorgroefde gelaat kwam iets van een begrijpende, een waarderende glimlach. Tot enkele vrouwen die gelaten op hun beoor deling stonden te wachten, zeide hij: Gij vrou wen, die uw mannen tot steun en uw kinderen ten zegen zijt geweest, gij hebt daardoor meer verdiend dan de meeste mannen reeds ontvan gen hebben Minder dan vele van uw echtge noten jaagde gij achter de fortuin, want gij besefte dat er hoger waarden in het menselijk bestaan zij'n. Van één uwer heb ik in de Texelse Courant eens een gedicht gelezen, eenvoudig, maar zoetvloeiend en echt. Gij hebt getuigd dat Geloof, Hoop en Liefde boven alles gaan en dat de meeste van deze de Liefde is. En zo zijt gij meer dan uw mannen, de dragers van een wezenlijke beschaving geweest. Ik gun u allen de hemel, maar keert ook gij tot de aarde terug om uw stakkerds van mannen bij te staan! Onderwijl klonk van achter de poort des hemels een zoetvloeiende muziek, die in het bij zonder de aandacht trok van de laatste Burgers, die nog voor Petrus' troon verwijlden. Het wa ren eerzame lieden van een brave levenswandel, maar ernstig, wellicht wat al te ernstig. Men zag het hen aan, dat ze soms wat te zwaartillend waren. Tot hen sprak Petrus: Eens trok de held Jozua, komend uit de woestijn, naar de stad Jericho, die door zware muren omringd was. Jericho wilde de stadspoorten niet voor Jozua en de zijnen openen. Toen vernam Jozua dat blazend op ramshoornen bazuinen na zeven dagen de muren van Jericho tot puin ineen zou den storten. Burgers, de kracht van muziek is verbazingwekkend. Gij hebt dit ervaren toen eens een orkest zijn symphonieën in Uw kerk horen liet. Wat betekent het beetje kalk dat daar naar beneden viel bij het puin van Jericho's muren? De kracht van de muziek is echter ook op andere wijze groter dan U be vroedt. Want muziek van de Meesters, zoals te zelden in Uw kerk werd gehoord, wekt de hoorders ten goede. Want muziek is troost en liefde. Gij zult uw medemens deze niet ont houden mogen. Gij hebt te zwaar getild, bedenkt dat het boetekleed nog nimmer een zondaar heeft ontsierd. Gaat ook gij terug naar de aarde, waar gij veel goeds hebt gedaan en stelt de poorten van Uw kerk open voor allen, die hem betreden willen. Zeker voor goeden, maar zelfs voor kwaden. Vergeef Uwe naasten Tenslotte waren zo alle Burgers van Petrus' troon verdwenen en een groepje Kogers kwam naar voren. Het duurde een ogenblik eer de grijsaard besefte, dat de meeste dezer lieden niet van Texelse afkomst waren. Het waren import-eilanders, die in drie maanden meestal genoeg verdienen moesten om een geheel jaar van te kunnen leven. Hij wist wel, dat het ook hier verkeerd was om te generaliseren, maar geruchten omtrent het doen en laten van de Kogers waren meer dan eens tot hem doorge drongen. Hij wist heel goed, dat vele van deze mensen op hoge financiële lasten zaten, dat hun eigendommen dikwerf met hypotheken waren bezwaard en dat het bij velen geen rozengeur en maneschijn was. Uit hoofde van schulden leefden sommigen erbarmelijk zuinig, dit was tot daaraan toe. Maar dat ook de veie vreem delingen-bezoekers daarvan de dupe werden, dat was iets wat de grijsaard toch eigenlijk niet kon goedkeuren. Rammelend met zijn sleutels sprak hij toen: Gij Kogers, die uw gasten waarlijk als gasten hebt behandeld, gij die niet alleen wilde nemen, maar gij die ook tot geven bereid waart, gij die niet keek op een balletje meer of minder in de soep, die gij uw gasten voorschotelde, gij die redelijke prijzen vroeg en niet tegen te vele guldens hun boterhammen met margarine smeerde, gij vrienden treedt naar voren! Ja, dat was voor sommige Kogers een moeilijk geval, de schrijver in zijn onper soonlijkheid. zag ze dralen, aarzelen. Toen kwamen enkelen naar voren, eigenlijk minder dan de goede Petrus had verwacht. Zij gingen de weg waar de hemelse muziek nog steeds weerklonk. Omtrent de anderen was voor de dromer de bestemming onduidelijk, hij meende dat ook zij naar het ondermaanse teruggestuurd werden. Opnieuw kwam een groepje naar voren, het waren Cocksdorpers, die ver van het hovaar dige Den Burg hun eigen leven leidden. Sommi gen hunner trokken er op uit als de storm gierde door het Eierlandse Gat. Dit scheen Petrus voldoende zonder enig commentaar be duidde hij deze mensen dat ook zij ten hemel mochten gaan. Er schoot nog een groepje over, Oosterenders, meest mannen die gewoon waren ter zee te varen in zwarte schepen. Bereid tot de arbeid des daags en ook des nachts, verdienden zij hun brood en zo zij minder bespraakt waren dan vele mensen van de overige dorpen op het eiland, in handel en wandel wilden zij leven naar Gods woord. Petrus van huis uit zelf een visserman verstond deze mensen, in gedachten zag hij een kotter worstelend in de branding van de Razende Bol. Hoe hield die schipper vol! Misschien werd het oordeel omtrent Oosterend nog het meest door deze man bepaald en zijn waardering voor een echt Christelijke levens wandel kwam dan ook weldra tot uiting. Allen werd de weg hemelwaarts gewezen. De laatste in de rij van Texelaars kwamen de bewoners van Den Hoorn. De Waal en van het platteland. Het waren landbouwers en vee houders, bollen- en fruitkwekers en nog een stelletje dat moeilijk thuis te brengen was. De schrijver meende zichzelf er ook hij te zien. Onder dezen waren ook weer goeden en kwa den, wieders van onkruid en lieden, die de distels in hun weiden lieten groeien of het sui kerbieten waren. De laatsten waren slechte lezers van de Texelse Courant, waarin een zeker heer in hun belang toch zovele goede adviezen gaf. Er waren boeren in dit groepje met wie nooit tot een vergelijk te komen was, wat had den zij een Plaatselijke Commissie al een hoofdbrekens bezorgd! Er waren aarzelaars, die het getij verlopen lieten en ook al door mis plaatste zuinigheid op de koffie kwamen, maar vele van deze mensen dichter levend bij de na tuur dan de dorpers, getuigden in hun leven van een wijsheid, die men oppervlakkig oorde lend niet verwachten zou. Petrus mond zei tot hen: Uw bestaan hangt af van regen en van droogte, van warmte en van koude. Gij leeft het dichtste bij God's aarde, gij ervaart iedere dag de strijd om het bestaan. Steeds weer zijt Gij getuige van geboorte, van leven en van ondergang. Welaan dan, Gij die zovele malen in uw arbeid voor- en tegenspoed beleeft, over u zal ik niet oordelen. Uw juiste oordeel is alom bekend, ik laat u zelve de keuze. En zo zag men zonder enige aarzeling een deel dezer mensen het smalle pad ten hemel en de anderen de brede weg des verderfs op gaan. De een volgde de ander, zoals zij dit van hun vee talloze malen hadden gezien. Waarschijnlijk was de houding van de schrij ver, slapend op zijn armen toch wat ongemak kelijk geweest, misschien ook geraakte hij uit gerust. Langzaam kwam hij tot ontwaken en besefte allengs, dat de nieuwe dag reeds aange broken was. De vogelen des velds zongen reeds hun lied en helrood gloorde de dageraad achter de Hoge Berg. Hij stond op, draaide zijn lamp •uit en wendde zich tot de kalender, waar tot fzijn verbazing het blad de eerste dag van het jaar negentien honderd en drie en zestig aan wees. Hij nam zich toen voor nimmermeer van zijn dromen te vertellen en ging op pad. Hij kwam weer onder de mensen, waarvan er waren die hem met een nauw verholen kritiek aankeken. Hij had het er dan ook naar gemaakt! VI. V.V.V.-AFDELING DEN HOORN HIELD JAARVERGADERING De V.V.V.-afdeling Den Hoorn heeft dinsdagavond in Loodsmans Welvaren haar jaarvergadering gehouden. Uit deze vergadering bleek, dat Den Hoorn terug kan zien op een goed sei zoen, ondanks het zeer slechte weer en de nog steeds niet goed geregelde vakantiespreiding. Ook bleek dat nog lang niet allen, die profiteren van het toerisme, lid zijn van de V.V.V. De voorzitter deed een beroep op de leden om daar rekening mee te houden bij het doorgeven van adressen. Voorzitter A. Slegh kon in zijn wel komstwoord ditmaal niet zoveel leden welkom heten als hij de laatste jaren op de V.V.V.-vergadering gewend was. Aanwezig waren op deze vergadering de directeur van de V.V.V. Texel, de heer J. Dekker, en van het hoofdbe stuur de vice-voorzitter, de heer W. A. Visser, en de penningmeester, de heer P. Sibinga Mulder. De secretaris, de heer D. C. Drijver, liet op zijn bekende en gezellige wijze zijn notulen en jaarverslag horen. Hieruit bleek dat het strandfeest prima geslaagd is en dat het fanfare en de drumband voor hun activiteiten hartelijk bedankt werden. De heer J. Dekker, directeur, gaf hierna een overzicht van het afgelopen jaar en besprak de plannen voor het volgende jaar. De heer G. Coevert bracht nogmaals en nu voor de laatste maal, de propa- gandacommissie ter sprake. Den Hoorn was nl.. een prima commissie rijk, maar deze werd tijdens de vorige jaarver gadering ontbonden. De heer Coevert vond dit zeer jammer. Hoe hij ook pleitte voor deze, volgens hem, goede zaak, na stemming besloot de vergade ring niet apart propaganda te voeren. „Nu praat ik er niet meer over", zei Gerrit. Ook de verbinding van Den Hoorn naar de ponthaven kwam ter tafel. Door de vrachtauto's is deze weg voor het langzame verkeer niet meer be gaanbaar. Een heel goede tip gaf de heer J. Boon aan de leden. Hij adviseerde de WV-krant door te sturen naar oude gasten of goede relaties. Zodoende werkt een ieder mee aan de propa ganda. Het bestuur vond het jammer, dat er nog verschillenden zijn, die geen lid van de V.V.V. zijn, maar wel profiteren van het toerisme. Hopelijk treden ook zij nog toe als lid. De voorzitter en de directeur richtten hierna het woord tot de scheidende informatrice, mevr. Lap-de Waard, die 3 jaar zeer actief haar werkzaamheden heeft uitgevoerd. De directeur sprak van een familie N.V. Als blijk van waardering kreeg zij een boekenbon Het V.V.V.-kantoor zal het komende seizoen naast Loodsmanswelvaren ge vestigd zijn, want de heer J. Hoogen- raad is bereid gevonden om als infor mateur op te treden. Het bestuur doet een beroep op de leden om toch vooral de informateur op de hoogte te houden van de bezetting, waardoor een goede regeling ontstaat. Ook het juiste adres opgeven. Voorzitter Slegh bleek bij de be stuursverkiezing het volle vertrouwen te hebben van de vergadering; hij werd herkozen. Zo kon hij weer de zeer geanimeerde vergadering sluiten met een ieder een in alle opzichten goed 1963 toe te wensen. AANKOPEN VAN STAATSBOSBEHEER IN 1961 Het Staatsbosbeheer legt zich in steeds belangrijker mate toe op het inventariseren, het verwerven en het beheren van natuurwetenschappelijk waardevolle natuurgebieden. De ver worven reservaten hebben aldus het laatste jaarverslag voor natuur wetenschappelijk onderzoek zeer waar devolle gegevens verschaft. In totaal werd een oppervlakte van plm. 790 ha. in eigendom verworven, zodat de oppervlakte van de gezamen lijke staatsnatuurreservaten van O., K. en W. op 31 december 1961 plm. 8345 ha. bedroeg. In 1961 werd op Texel door Staats bosbeheer een nieuw reservaat ge sticht op het 15 ha. grote terrein Kor- ver's Kooi, nabij De Koog. Het terrein wordt in het verslag als volgt om schreven; „eendenkooi, ontstaan uit een oude afgedane kreek; voor ringonder- zoek". Dat hier sprake is van een belangrijk reservaat, blijkt uit de mededeling, dat het in het verslagjaar bezocht werd door enkele vermaarde buitenlandse zoölogen en ornitohlogen uit Denemar ken en Rusland. INGEKOMEN PERSONEN Paul Oskamp, van Haarlem, Iorden- straat 76 rd naar Den Hoorn, Heren straat 37; Jantjet E. Gorter ev. Oskamp, van Baarn, Rutgers van Ro zenburglaan 1 naar Den Hoorn, Heren straat 37; Cornelia M. Smit, van Til burg, Nieuwe Bosscheweg 92 naar Den Burg, Molenstraat 37. VERTROKKEN PERSONEN Warnder Gersonius en gezin, van Oudeschild, De Ruyterstraat 86a naar Medemblik, Oosterhaven 8; Ingrid D. Keijzer, van Den Burg, Gravenstraat 5 naar Zandvoort, Trompstraat 9; André Pancras, Achtergeest 5; Albert Bruijn, Hin, van S 39 naar Brazilië; Hendricus A. C. van den Berg, van C 87 naar Sint van Den Burg, Boogerd 2 naar H I Ambacht, Hoge Kade 36. OOK IN 1963 TOESLAG VAN 25°/o OP OUDERDOMSPENSIOENEN Naar ons door het Bedrijfspensioen fonds voor de Landbouw werd mede gedeeld, heeft het bestuur van dat fonds besloten, om op de op 1 januari 1963 lopende pensioenen van 65-jarigen en ouderen ook over het jaar 1963 een toeslag te verstrekken van 25%.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1962 | | pagina 4