Een Texelse Oudejaarsverlelling
De stilte van de nacht hing over Texel, waar
de sterren twinkelden aan een zwart fluwelen
hemel In zijn eenzaam gelegen huis zat de
schrijver aan zijn werktafel. Een gebundeld
licht bescheen het vel papier, waarop een rustig
bewegende hand langzaam, maar regelmatig
voortschoof. In de schaduwen van de kamer wa
ren planken met rijen boeken, waarin wijsheid
en wetenswaardigheden, fantasie en werkelijk
heid, maar ook wel onzin waren opgetast. De
nachtelijke uren schenen de man aan zijn werk
tafel te inspireren, het geleek wel of zijn hand
steeds sneller over het papier ging. Vel na vel
werd volgeschreven en omdat de schrijver
zich met het schone eiland Texel bezig hield,
kwamen in zijn tekst veel bekende namen voor:
Kikkert, Hin en Koorn, Witte, Bakker en Dros.
Het was algemeen bekend, dat de schrijvende
man belangstelling voor het eiland had, dat zijn
geschiedenis hem ter harte ging, maar dat ook
heden en toekomst hem konden boeien. Omdat
hij niet geaarzeld had soms zijn mening over
toestanden en mensen te geven, had hij lof èn
kritiek geoogst. Sommigen van zijn beoordeel-
aars noemden hem conservatief, behoudend.
Deze lieden waren van mening dat conservatief
een woord is met een ongunstige klank. Zij
noemden zichzelf gaarne progressief of vooruit
strevend en zij waren van mening dat dit woord
een gunstige klank had. De schrijver was zich
het oordeel der mensen bewust, maar hij ging
desondanks met zijn arbeid voort.
Terwijl hij schreef, uur na uur, kwam echter
een zekere matheid over hem, het scheen wel
of het werk minder vlotte. Hij besloot enkele
minuten te rusten om daarna verkwikt verder
te gaan. En zo viel hij, de armen onder het hoofd
gevouwen in slaap onder het licht van zijn
bureaulamp. Zijn geest bleef echter levend, het
was of hij in de droom zijn werk voortzette.
Hij was echter niet meer op Texel, maar ergens
anders, in een onmogelijk grote ruimte. Aan het
einde van een soort zaal zat een machtig man
ten troon, die Petrus werd genoemd. Hij was
zeer indrukwekkend, 't kwam de schrijver voor,
dat hij hem eerder had gezien in de platenbijbel
van zijn Moeder en op schilderijen uit de Ita
liaanse renaissance. Een zware baard golfde van
het hoofd, zijn ogen waren soms vriendelijk,
maar konden bliksemen als hij vertoornd was.
Zo was zijn stem.
Voor de tropn, waar te zijner tijd de gehele
mensheid passeren zou, waren Nederlanders toe
gelaten, die bij nauwkeuriger beschouwing
Texelaars bleken te zijn, zowel mannen als
vrouwen. Hun houding, die op aarde van een
zekere vrijmoedigheid getuigde, was wel ver
anderd, in volle deemoed stonden zijn voor de
Heilige Petrus, die af en toe rammelde met een
snoer waaraan twee enorme sleutels bengelden:
één voor de poort des hemels en één voor de
toegangspoort van de hel met zijn dépendences.
De schrijver zag zichzelve niet, als een onzicht
bare getuige vernam hij weldra het oordeel over
de Texelaars, goeden en kwaden, dommen en
verstandigen, armen en rijken, progressieven
en conservatieven. Het wonderlijke was dat
Petrus tussen de laatsten geen onderscheid
scheen te maken, bij beide soorten veronder
stelde hij kennelijk de deugden en ondeugden,
die eigen aan het ganse mensdom zijn.
Veel te vertellen hadden onze Texelaars niet,
zelfs enkele Oude Schilders, die sedert eeuwen
om hun luidruchtigheid bekend stonden, velen
hunner droegen de uniform van Texels Eigen
Stoomboot Onderneming, waren als lammetjes.
Petrus wist alles van hen, zo bevreesd waren zij
dat de verkeerde sleutel van de indrukwekken
de grijsaard een zekere poort voor hen ontslui
ten zou, dat ze in een flitsend ogenblik voor
zichzelf herhaalden wat ze in hun leven mis
dreven hadden. Het was geen wonder dat ze
deemoedig waren want gelijk ieder mens, had
den de Oude Schilders wel wat op hun kerfstok
staan. Ze waren heel gewone mensen, die niet
geleefd hadden bij ingewikkelde theorieën, bij
zwaarwichtigheden. Redelijk waren ze achter
hun steeds maar hoger wordende zeedijk aan de
kost gekomen en als ze bij TESO in dienst wa
ren, hadden ze gedurende hun werkuren graag
een sigaar gerookt. Bepaald onvriendelijk waren
ze niet, maar voorkomendheid tegenover passa
giers of deze nu vreemdelingen of inheemsen
waren, was niet hun sterkste kant. Op vergade
ringen met aandeelhouders van het bedrijf dat
hun broodwinning was, had hun aantal er toe
geleid, dat ze een zekere invloed konden uit
oefenen. Zij vormden daar een soort „pressure-
group", maar het woord zelf was hun niet be
kend.
Petrus in zijn alwetendheid wist wel dat de
Texelaars een goed slag mensen waren, hij had
wel andere soorten meegemaakt! Hij was dan
ook geen ogenblik van plan het groepje dat
thans voor zijn troon stond om hun gedrag bij
TESO al te hard te vallen.
Sommige van de Oude Schilders waren trouw
ter kerk gegaan en hadden het Huis des Heren
hun liefdevolle aandacht gegeven, anderen wa
ren zo weinig daar geweest, dat dit tot een
ruïne was vervallen en weer anderen hadden
Gods water maar over Gods akker laten vloeien,
zonder nochtans de zedewet van Mozes' tafelen
al te zeer met voeten te treden. De hebzucht,
op het schone eiland een niet ongewoon ver
schijnsel, was bij de Oude Schilders meestal
minder geprononceerd, in het algemeen waren
zij met een weekloon tevreden en als het op
offervaardigheid aan kwam, konden zij de ver
gelijking met de overige eilanders glansrijk
doorstaan.
Petrus had veel te doen, met een gebaar van
zijn machtige hoofd beduidde hij de Oude Schil
ders dóór te lopen, ze mochten de weg ten hemel
gaan, maar kregen de vermaning „op de boot"
wat vriendelijker te zijn en wat meer „service"
te verlenen.
Zo vertrok het groepje en de Burgers traden
naar voren. Anders dan hun voorgangers, maar
niet met minder ootmoed schoven zij enkele
passen op. Er waren opvallend veel winkeliers
onder hen, zij kwamen immers uit het voor
naamste verzorgingscentrum van het eiland?
De meesten hunner was het de laatste jaren zo
tamelijk voor de wind gegaan en hun gevoel
van eigenwaarde was daardoor niet onaanzien
lijk toegenomen. Wie niets heeft haakt naar iets,
wie iets heeft haakt naar meer: de Burgers, die
daar wat bedremmeld op hun oordeel wachtten,
vroegen zich reeds af of ze in hun wereldse
bestaan niet al te veel de Mammon waren toe
gewijd.
Petrus in al zijn hoogheid scheen te aarzelen,
hij overwoog het goed en kwaad dat deze men
sen bedreven hadden. Wellicht ging hem door
het hoofd dat de weegschaal bij hen zo tamelijk
in evenwicht was en reeds meende een enkele
slimmerd, dat hij zich de hemelse zaligheid
ondanks zijn zeer hebzuchtige levenswandel
verwerven zou. Toen sprak de wijze Petrus: Er
is gezegd, dat een kameel eerder door het oog
van een naald zal gaan, dan dat een rijkaard
binnen zal gaan in het koninkrijk der hemelen.
Gij hebt gewerkt bij dagen en bij nachten, gij
hebt gewoeld op Uw legersteden, uw zaken gin
gen vóór alles, hebt gij niet te weinig uw aan
dacht aan hoger Dingen geschonken? Hadt gij
uw naaste lief als u zelve, hebt gij ooit een
waarlijk offer gebracht? Waart gij verdraag
zaam zoals men algemeen vertelt en waart gij
dit uit overtuiging? Of was het wellicht ge
makzucht die u in deze dreef? Wat hebt gij
bijgedragen tot heil van de gemeenschap,
waarvan gij deel uitmaakte?
De Heilige sprak langzaam en nadrukkelijk:
woord voor woord drong tot de Burgers door,
nog steeds wisten zij niet wat hen te wachten
stond. Petrus ging verder en sprak: Aan zoge
naamde moderniteiten hebt gij veel aandacht
gegeven, maar toen u, nog niet eens zo lang
geleden, werd gevraagd een instelling te alge
menen nutte, een nieuw museum, mogelijk te
maken, toen waart gij verre! De gelden die
werden opgehaald waren voor het allergrootste
deel van niet-Texelaars afkomstig! Eens was
uw dorp vermaard om zijn schoonheid, wat is
er van overgebleven? Met de vervlakking van
uw levenswijze is uw dorp achteruit gehóld.
Eens bouwden Uw voorvaderen een Huis der
Gemeente, dat de eeuwen trotseerde. Op het
oude perkament noteerden zij hoe dit huis door
aller samenwerking tot stand gekomen was. Nu
zult gij een nieuw huis der gemeente in uw
midden krijgen, waar zijn uw reacties gebleven?
Zonder slag of stoot hebt gij in de oprichting
van dit nieuwe geval toegestemd. Uw mitiatief
bleef verre: anderen hebben dit plan geheel
zonder u gemaakt. Medeleven had van u ver
wacht mogen worden, maar gij waart onver
schillig zolang het niet uw naaste belang aan
ging. Gij krijgt een nieuw huis der Gemeente
en het zal getuigen van alles wat gij nagelaten
hebt. Ja, ik zeg het u, dat dit huis zo er ten
goede van gesproken mag worden niet uw trots
maar die van anderen zal zijn.
Het geleek er op of de grijsaard vertoornd
begon te worden, maar kennelijk wilde hij niet
onredelijk zijn en goeden en kwaden over één
kam scheren. Zijn hand uitstrekkend zond hij
enkele van de meest-baatzuchtigen, de onver-
beterlijken ter hel en met zijn hoofd beduidde
hij een groepje anderen op zij te gaan staan.
Zij kregen te horen Gij zijt niet goed genoeg
voor de hemel en niet slecht genoeg om helle-
waarts te gaan. Keer terug vanwaar gij kwam
en beter uw leven.
En toen scheen de Heilige plotseling te ver
anderen, op zijn doorgroefde gelaat kwam iets
van een begrijpende, een waarderende glimlach.
Tot enkele vrouwen die gelaten op hun beoor
deling stonden te wachten, zeide hij: Gij vrou
wen, die uw mannen tot steun en uw kinderen
ten zegen zijt geweest, gij hebt daardoor meer
verdiend dan de meeste mannen reeds ontvan
gen hebben Minder dan vele van uw echtge
noten jaagde gij achter de fortuin, want gij
besefte dat er hoger waarden in het menselijk
bestaan zij'n. Van één uwer heb ik in de Texelse
Courant eens een gedicht gelezen, eenvoudig,
maar zoetvloeiend en echt. Gij hebt getuigd dat
Geloof, Hoop en Liefde boven alles gaan en
dat de meeste van deze de Liefde is. En zo zijt
gij meer dan uw mannen, de dragers van een
wezenlijke beschaving geweest. Ik gun u allen
de hemel, maar keert ook gij tot de aarde terug
om uw stakkerds van mannen bij te staan!
Onderwijl klonk van achter de poort des
hemels een zoetvloeiende muziek, die in het bij
zonder de aandacht trok van de laatste Burgers,
die nog voor Petrus' troon verwijlden. Het wa
ren eerzame lieden van een brave levenswandel,
maar ernstig, wellicht wat al te ernstig. Men zag
het hen aan, dat ze soms wat te zwaartillend
waren. Tot hen sprak Petrus: Eens trok de held
Jozua, komend uit de woestijn, naar de stad
Jericho, die door zware muren omringd was.
Jericho wilde de stadspoorten niet voor Jozua
en de zijnen openen. Toen vernam Jozua dat
blazend op ramshoornen bazuinen na zeven
dagen de muren van Jericho tot puin ineen zou
den storten. Burgers, de kracht van muziek is
verbazingwekkend. Gij hebt dit ervaren toen
eens een orkest zijn symphonieën in Uw kerk
horen liet. Wat betekent het beetje kalk dat
daar naar beneden viel bij het puin van
Jericho's muren? De kracht van de muziek is
echter ook op andere wijze groter dan U be
vroedt. Want muziek van de Meesters, zoals te
zelden in Uw kerk werd gehoord, wekt de
hoorders ten goede. Want muziek is troost en
liefde. Gij zult uw medemens deze niet ont
houden mogen. Gij hebt te zwaar getild, bedenkt
dat het boetekleed nog nimmer een zondaar
heeft ontsierd. Gaat ook gij terug naar de aarde,
waar gij veel goeds hebt gedaan en stelt de
poorten van Uw kerk open voor allen, die hem
betreden willen. Zeker voor goeden, maar zelfs
voor kwaden. Vergeef Uwe naasten
Tenslotte waren zo alle Burgers van Petrus'
troon verdwenen en een groepje Kogers kwam
naar voren. Het duurde een ogenblik eer de
grijsaard besefte, dat de meeste dezer lieden
niet van Texelse afkomst waren. Het waren
import-eilanders, die in drie maanden meestal
genoeg verdienen moesten om een geheel jaar
van te kunnen leven. Hij wist wel, dat het ook
hier verkeerd was om te generaliseren, maar
geruchten omtrent het doen en laten van de
Kogers waren meer dan eens tot hem doorge
drongen. Hij wist heel goed, dat vele van deze
mensen op hoge financiële lasten zaten, dat hun
eigendommen dikwerf met hypotheken waren
bezwaard en dat het bij velen geen rozengeur
en maneschijn was. Uit hoofde van schulden
leefden sommigen erbarmelijk zuinig, dit was
tot daaraan toe. Maar dat ook de veie vreem
delingen-bezoekers daarvan de dupe werden,
dat was iets wat de grijsaard toch eigenlijk niet
kon goedkeuren. Rammelend met zijn sleutels
sprak hij toen: Gij Kogers, die uw gasten
waarlijk als gasten hebt behandeld, gij die niet
alleen wilde nemen, maar gij die ook tot geven
bereid waart, gij die niet keek op een balletje
meer of minder in de soep, die gij uw gasten
voorschotelde, gij die redelijke prijzen vroeg
en niet tegen te vele guldens hun boterhammen
met margarine smeerde, gij vrienden treedt
naar voren! Ja, dat was voor sommige Kogers
een moeilijk geval, de schrijver in zijn onper
soonlijkheid. zag ze dralen, aarzelen. Toen
kwamen enkelen naar voren, eigenlijk minder
dan de goede Petrus had verwacht. Zij gingen
de weg waar de hemelse muziek nog steeds
weerklonk. Omtrent de anderen was voor de
dromer de bestemming onduidelijk, hij meende
dat ook zij naar het ondermaanse teruggestuurd
werden.
Opnieuw kwam een groepje naar voren, het
waren Cocksdorpers, die ver van het hovaar
dige Den Burg hun eigen leven leidden. Sommi
gen hunner trokken er op uit als de storm
gierde door het Eierlandse Gat. Dit scheen
Petrus voldoende zonder enig commentaar be
duidde hij deze mensen dat ook zij ten hemel
mochten gaan.
Er schoot nog een groepje over, Oosterenders,
meest mannen die gewoon waren ter zee te
varen in zwarte schepen. Bereid tot de arbeid
des daags en ook des nachts, verdienden zij hun
brood en zo zij minder bespraakt waren dan
vele mensen van de overige dorpen op het
eiland, in handel en wandel wilden zij leven
naar Gods woord. Petrus van huis uit zelf een
visserman verstond deze mensen, in gedachten
zag hij een kotter worstelend in de branding
van de Razende Bol. Hoe hield die schipper vol!
Misschien werd het oordeel omtrent Oosterend
nog het meest door deze man bepaald en zijn
waardering voor een echt Christelijke levens
wandel kwam dan ook weldra tot uiting. Allen
werd de weg hemelwaarts gewezen.
De laatste in de rij van Texelaars kwamen
de bewoners van Den Hoorn. De Waal en van
het platteland. Het waren landbouwers en vee
houders, bollen- en fruitkwekers en nog een
stelletje dat moeilijk thuis te brengen was. De
schrijver meende zichzelf er ook hij te zien.
Onder dezen waren ook weer goeden en kwa
den, wieders van onkruid en lieden, die de
distels in hun weiden lieten groeien of het sui
kerbieten waren. De laatsten waren slechte
lezers van de Texelse Courant, waarin een zeker
heer in hun belang toch zovele goede adviezen
gaf. Er waren boeren in dit groepje met wie
nooit tot een vergelijk te komen was, wat had
den zij een Plaatselijke Commissie al een
hoofdbrekens bezorgd! Er waren aarzelaars, die
het getij verlopen lieten en ook al door mis
plaatste zuinigheid op de koffie kwamen, maar
vele van deze mensen dichter levend bij de na
tuur dan de dorpers, getuigden in hun leven
van een wijsheid, die men oppervlakkig oorde
lend niet verwachten zou. Petrus mond zei tot
hen: Uw bestaan hangt af van regen en van
droogte, van warmte en van koude. Gij leeft
het dichtste bij God's aarde, gij ervaart iedere
dag de strijd om het bestaan. Steeds weer zijt
Gij getuige van geboorte, van leven en van
ondergang. Welaan dan, Gij die zovele malen
in uw arbeid voor- en tegenspoed beleeft, over
u zal ik niet oordelen. Uw juiste oordeel is alom
bekend, ik laat u zelve de keuze. En zo zag men
zonder enige aarzeling een deel dezer mensen
het smalle pad ten hemel en de anderen de
brede weg des verderfs op gaan. De een volgde
de ander, zoals zij dit van hun vee talloze malen
hadden gezien.
Waarschijnlijk was de houding van de schrij
ver, slapend op zijn armen toch wat ongemak
kelijk geweest, misschien ook geraakte hij uit
gerust. Langzaam kwam hij tot ontwaken en
besefte allengs, dat de nieuwe dag reeds aange
broken was. De vogelen des velds zongen reeds
hun lied en helrood gloorde de dageraad achter
de Hoge Berg. Hij stond op, draaide zijn lamp
•uit en wendde zich tot de kalender, waar tot
fzijn verbazing het blad de eerste dag van het
jaar negentien honderd en drie en zestig aan
wees. Hij nam zich toen voor nimmermeer van
zijn dromen te vertellen en ging op pad. Hij
kwam weer onder de mensen, waarvan er
waren die hem met een nauw verholen kritiek
aankeken. Hij had het er dan ook naar gemaakt!
VI.
V.V.V.-AFDELING DEN HOORN
HIELD JAARVERGADERING
De V.V.V.-afdeling Den Hoorn heeft
dinsdagavond in Loodsmans Welvaren
haar jaarvergadering gehouden.
Uit deze vergadering bleek, dat Den
Hoorn terug kan zien op een goed sei
zoen, ondanks het zeer slechte weer en
de nog steeds niet goed geregelde
vakantiespreiding.
Ook bleek dat nog lang niet allen,
die profiteren van het toerisme, lid zijn
van de V.V.V. De voorzitter deed een
beroep op de leden om daar rekening
mee te houden bij het doorgeven van
adressen.
Voorzitter A. Slegh kon in zijn wel
komstwoord ditmaal niet zoveel leden
welkom heten als hij de laatste jaren
op de V.V.V.-vergadering gewend was.
Aanwezig waren op deze vergadering
de directeur van de V.V.V. Texel, de
heer J. Dekker, en van het hoofdbe
stuur de vice-voorzitter, de heer W. A.
Visser, en de penningmeester, de heer
P. Sibinga Mulder.
De secretaris, de heer D. C. Drijver,
liet op zijn bekende en gezellige wijze
zijn notulen en jaarverslag horen.
Hieruit bleek dat het strandfeest
prima geslaagd is en dat het fanfare en
de drumband voor hun activiteiten
hartelijk bedankt werden.
De heer J. Dekker, directeur, gaf
hierna een overzicht van het afgelopen
jaar en besprak de plannen voor het
volgende jaar.
De heer G. Coevert bracht nogmaals
en nu voor de laatste maal, de propa-
gandacommissie ter sprake. Den Hoorn
was nl.. een prima commissie rijk, maar
deze werd tijdens de vorige jaarver
gadering ontbonden. De heer Coevert
vond dit zeer jammer. Hoe hij ook
pleitte voor deze, volgens hem, goede
zaak, na stemming besloot de vergade
ring niet apart propaganda te voeren.
„Nu praat ik er niet meer over", zei
Gerrit.
Ook de verbinding van Den Hoorn
naar de ponthaven kwam ter tafel.
Door de vrachtauto's is deze weg voor
het langzame verkeer niet meer be
gaanbaar.
Een heel goede tip gaf de heer J.
Boon aan de leden. Hij adviseerde de
WV-krant door te sturen naar oude
gasten of goede relaties. Zodoende
werkt een ieder mee aan de propa
ganda.
Het bestuur vond het jammer, dat er
nog verschillenden zijn, die geen lid
van de V.V.V. zijn, maar wel profiteren
van het toerisme. Hopelijk treden ook
zij nog toe als lid.
De voorzitter en de directeur richtten
hierna het woord tot de scheidende
informatrice, mevr. Lap-de Waard, die
3 jaar zeer actief haar werkzaamheden
heeft uitgevoerd. De directeur sprak
van een familie N.V. Als blijk van
waardering kreeg zij een boekenbon
Het V.V.V.-kantoor zal het komende
seizoen naast Loodsmanswelvaren ge
vestigd zijn, want de heer J. Hoogen-
raad is bereid gevonden om als infor
mateur op te treden. Het bestuur doet
een beroep op de leden om toch vooral
de informateur op de hoogte te houden
van de bezetting, waardoor een goede
regeling ontstaat. Ook het juiste adres
opgeven.
Voorzitter Slegh bleek bij de be
stuursverkiezing het volle vertrouwen
te hebben van de vergadering; hij werd
herkozen.
Zo kon hij weer de zeer geanimeerde
vergadering sluiten met een ieder een
in alle opzichten goed 1963 toe te
wensen.
AANKOPEN VAN
STAATSBOSBEHEER IN 1961
Het Staatsbosbeheer legt zich in
steeds belangrijker mate toe op het
inventariseren, het verwerven en het
beheren van natuurwetenschappelijk
waardevolle natuurgebieden. De ver
worven reservaten hebben aldus het
laatste jaarverslag voor natuur
wetenschappelijk onderzoek zeer waar
devolle gegevens verschaft.
In totaal werd een oppervlakte van
plm. 790 ha. in eigendom verworven,
zodat de oppervlakte van de gezamen
lijke staatsnatuurreservaten van O., K.
en W. op 31 december 1961 plm. 8345
ha. bedroeg.
In 1961 werd op Texel door Staats
bosbeheer een nieuw reservaat ge
sticht op het 15 ha. grote terrein Kor-
ver's Kooi, nabij De Koog. Het terrein
wordt in het verslag als volgt om
schreven; „eendenkooi, ontstaan uit een
oude afgedane kreek; voor ringonder-
zoek".
Dat hier sprake is van een belangrijk
reservaat, blijkt uit de mededeling, dat
het in het verslagjaar bezocht werd
door enkele vermaarde buitenlandse
zoölogen en ornitohlogen uit Denemar
ken en Rusland.
INGEKOMEN PERSONEN
Paul Oskamp, van Haarlem, Iorden-
straat 76 rd naar Den Hoorn, Heren
straat 37; Jantjet E. Gorter ev.
Oskamp, van Baarn, Rutgers van Ro
zenburglaan 1 naar Den Hoorn, Heren
straat 37; Cornelia M. Smit, van Til
burg, Nieuwe Bosscheweg 92 naar Den
Burg, Molenstraat 37.
VERTROKKEN PERSONEN
Warnder Gersonius en gezin, van
Oudeschild, De Ruyterstraat 86a naar
Medemblik, Oosterhaven 8; Ingrid D.
Keijzer, van Den Burg, Gravenstraat 5
naar Zandvoort, Trompstraat 9; André
Pancras, Achtergeest 5; Albert Bruijn,
Hin, van S 39 naar Brazilië; Hendricus
A. C. van den Berg, van C 87 naar Sint
van Den Burg, Boogerd 2 naar H I
Ambacht, Hoge Kade 36.
OOK IN 1963 TOESLAG VAN 25°/o OP
OUDERDOMSPENSIOENEN
Naar ons door het Bedrijfspensioen
fonds voor de Landbouw werd mede
gedeeld, heeft het bestuur van dat
fonds besloten, om op de op 1 januari
1963 lopende pensioenen van 65-jarigen
en ouderen ook over het jaar 1963 een
toeslag te verstrekken van 25%.