Opa heeft verkering Kerkelijke gezindten op Texel (II) In ons blad van 18 oktober 1961 gaven wij een uitvoerig overzicht van de samenstelling van de bevolking van Texel naar kerkelijke gezindten. De nadruk werd daarbij gelegd op de ver anderingen die zich in de periode 1947- 1960 voordeden in de afzonderlijke dorpen. Inmiddels zijn nieuwe gegevens be schikbaar gekomen voor het gehele eiland. De gegevens omtrent de afzon derlijke dorpen blijven evenwel beperkt tot de cijfers die wij op 18 oktober 1961 vermeldden. Alvorens met de nieuwe gegevens voor de dag te komen, brengen wij in herinnering dat op 31 mei 1947 resp. 31 mei 1960 de godsdienstige samen stelling van de bevolking van Texel als volgt was: 1947 1960 R.K. 26,3°/o 28,2% Ned. Herv. 36,9% 33,8% Gereformeerd 8,6% 8,7% Overige kerkgen. 11,2% 9,9% Geen kerkgen. 17,0% 19,4% Totaal 100,0% 100,0% Een belangrijke aanvulling op onze kennis omtrent de kerkelijke gezindten wordt gevormd door het bekend worden van de sterkte van de groep Doopsge zinden, die in vorenstaand overzicht schuil gaat onder de categorie overige kerkgenootschappen. Daarnaast kunnen wij de cijfers voor enige andere (klei nere) kerkgenootschappen vermelden. Kerkgenoot- 1947 1960 schap abs abs Geref. Kerken 729 7.8 880 8.2 Geref. Kerken (vrijgemaakt) 3 7 0.1 Christ. Geref. 7 0.6 29 0.3 Geref. Gem 54 0.6 29 0.3 Oud Geref. 11 0.1 3 Doopsgezind 902 9.6 939 8.8 Ev. Luthers 11 0.1 35 0.3 Remonstrant 2 7 0.1 Israëliet Andere kerk. gen. 150 1.6 75 0.7 1869 19.9 1984 18.6 In procenten van de totale bevolking. Ons commentaar op bovenstaande cij fers kan kort zijn. De Geref. Kerken zijn vrij sterk toegenomen. De overige groeperingen die in hun naam het woord gereformeerd hebben, zijn zeer zwak vertegenwoordigd. Opmerkelijk is dat het zielental van de Geref. Ge meente vrijwel gehalveerd werd in de periode 1947-1960. De Evangelisch Luthersen, eveneens een kleine groep, zagen hun aantal aan hangers op Texel verdrievoudigen. De Doopsgezinden namen in aantal nog wel toe, maar gingen door de ster kere toeneming van de gehele bevol king naar verhouding achteruit. Helaas kunnen wij dus voor dit op Texel vrij sterk vertegenwoordigde kerkgenoot schap aan de gepubliceerde statistiek van de Volkstelling geen cijfers ont lenen omtrent de spreiding over het eiland. Kerkgenootschap en leeftijdsopbouw De in de aanhef van dit overzicht genoemde cijfers omtrent de procen tuele verdeling van de bevolking over de voornaamste kerkgenootschappen zijn slechts gemiddelden. Per leeftijds groep komen niet onbelangrijke afwij kingen voor. De voornaamste zullen wij hier noemen. Rooms-Katholieken Het aandeel van de Rooms-Katholie ken in de totale bevolking nam toe van 26.3% in 1947 tot 28.2% in 1960. Voor de 0- t/m 24-jarigen liep de toeneming van 31.0 tot 35.1%; voor de 25-49-jari- gen van 24.1 tot 27.0%. Merkwaardi gerwijs nam het aandeel van de R.K. onder de bevolking van 50 jaar en ouder af van 20.5 tot 20.3. Ned. Hervormden Bij de Ned. Hervormden, die van 1947 tot 1960 terugliep van 36.9 tot 33.7% van de totale bevolking, zien wij dat onder de oudere leeftijdsgroepen het aandeel aanmerkelijk groter is dan onder de jongere. Bij de 0- t/m 24-jari gen is in absolute zin nog wel sprake van een stijging (van 905 tot 981) maar naar verhouding een daling van 30.8% in 1947 tot 29.4% in 1960. Jongeren, die daarvoor in aanmerking kwamen, zijn kennelijk niet tot de Ned. Herv. Kerk toegetreden, of gaven bij de Volkstelling er de voorkeur aan niet tot de groep van de Ned. Herv. gere kend te willen worden. In de leeftijdsgroep van 0 t/m 24 jaar zijn de R.K. de grootste groep op Texel, nvl. door het grotere aandeel onder de 0- t/m 14-jarigen. Onder de 25-49-jarigen is de terug gang van de Ned. Herv. in de hier be schouwde periode van 13 jaar vrij sterk geweest: van 37.4% tot 32.7%; evenals onder de 50-jarigen en ouder, waar de teruggang liep van 48.2 tot 43.3%. Gereformeerden Tot de groep Gereformeerden zijn alle groepen van Gereformeerden sa mengevat, die hiervoor afzonderlijk ver meld werden. Evenals de Rooms-Katholieken zijn de Gereformeerden onder de jongere leeftijdsgroepen sterker vertegenwoor digd dan onder de oudere. Wel zien wij hier een teruggang onder de groep 0- t/m 24-jarigen (9.8—9.0%); onder de 25-49-jarigen was er een toeneming van 7.9 tot 9.0%. Ook onder de 50 jaar en ouderen was sprake van een stijging (6.6—7.7%). Doopsgezinden De Volkstellingcijfers omtrent de Doopsgezinden moeten, misschien nog meer dan bij de andere kerkgenoot schappen, altijd met enige voorzichtig heid gehanteerd worden. Zeker als er sprake is van cijfers per leeftijdsgroep. Bekend is immers dat men pas bij de aanneming, in het algemeen op 18- jarige leeftijd tot de Doopsgezinde kerk toetreedt. Hetgeen niet wegneemt, dat in een Doopsgezind gezin de kinderen geacht worden, althans bij de Volks telling, eveneens Doopsgezind te zijn. Soms komt dit niet tot uitdrukking in de Volkstelling. Wij hoeven slechts te herinneren aan het voorval in Giet hoorn, waar de Doopsgezinden in 1930 bij de Volkstelling niet voor zichzelf, maar wel voor hun kinderen invulden: geen kerkgenootschap. Hoewel niet te verwachten is dat zich iets dergelijks in belangrijke mate op Texel zal hebben voorgedaan in 1947 en/of 1960, leek het goed op deze mogelijkheid de aan dacht te vestigen. Het is mede daarom nuttig voor deze categorie de cijfers per leeftijdsgroep uitvoerig te vermelden. Leef tij ds- 1947 1960 groepen abs abs 0—14 jaar 147 5.4 223 6.3 15—19 jaar 45 6.1 72 8.7 20—24 jaar 48 7.0 42 7.1 25—39 jaar 207 10.0 132 7.1 4049 jaar 141 12.9 124 9.6 50—64 jaar 167 13.1 206 13.3 65 jaar en ouder 147 17.8 140 13.7 902 9 6 939 8.8 In percentage van de totale bevolking van Texel in de betrokken leeftijds groep. Op grond van deze cijfers moeten wij constateren dat absoluut en relatief het aantal jongere Doopsgezinden vrij sterk is toegenomen. In de leeftijdsgroep 2539 jaar zien wij het aantal Doopsgezinden sterk teruglopen (10.07.1%). Nu is het op vallend dat in 1947 de groep van 207 2539-jarigen overwegend niet min der dan 130 uit vrouwen bestond. De 25 -39-jarigen in 1947 behoren in 1960 tot de 3852-jarigen. In 1960 vinden wij inderdaad in de betrokken leeftijdsgroep het vrouwenoverschot grotendeels weer terug. De groep Doopsgezinden van 3554 jaar in 1960 bestaat nl. uit 104 mannen en 147 vrouwen. Het aantal Doopsgezinden van 65 jaar en ouder is naar verhouding sterk teruggelopen. De verklaring van de voor deze be volkingsgroep opmerkelijke verschui vingen is uit de cijfers zonder meer niet af te leiden. Dit is ook niet de be doeling. Het gaat hier in de eerste plaats om het constateren. Beroepsbevolking naar kerkgenootschap Op 31 mei 1960 telde Texel 10.674 inwoners. Op dat tijdstip omvatte de beroepsbevolking, d.w.z. de personen die een beroep uitoefenen, 3015 mannen en 644 vrouwen. In het algemeen valt de beroepsbevolking samen met de leeftijdsgroepen van 15 t/m 64 jaar. In het voorgaande zagen wij dat de godsdienstige samenstelling per leef tijdsgroep aanmerkelijk kan afwijken van de samenstelling van de gehele bevolking. Het zelfde geldt ten aanzien van de beroepsbevolking. Wij zetten hieronder naast elkaar de godsdienstige samenstelling van de mannelijke beroepsbevolking en van de totale bevolking (alle mannen en vrou wen van jong tot oud) in 1960 (verhou- dingscijfers). Totale Mann. bevolking beroepsbev. R.K. 28.2% 26.3% Ne. Herv. 33.8% 34.1% Gereformeerd 8.7% 8.2% Doopsgezind 8.8% 8.9% Overige gez. 1.1% 1.2% Geen 19.4% 21.3% Totaal 100.0% 100.0% Wij zullen nu nagaan in welke mate de kerkelijke gezindten vertegenwoor digd zijn in de onderscheidene be roepsgroepen. Rooms-Katholieken (gem. 26.3%) Het R.K. volksdeel is sterk vertegen woordigd in de agrarische bedrijfstak. Van alle mannelijke bedrijfshoofden in de landbouw op Texel is 37.7% R.K. Hiermede samenhangend is ook het percentage R.K. onder de medewerken de gezinsleden in de landbouw (en an dere bedrijven) hoog: 34.9. Het aandeel onder de landarbeiders is betrekkelijk gering (30.3%) ten opzichte van de bedrijfshoofden. Ten opzichte van het gemiddelde onder de beroepsbevolking (26.3%) is het evenwel nog vrij hoog. Onder de bedrijfshoofden van win kels en ambachtsbedrijven, dus de cate gorie die in het spraakgebruik met „de middenstand" wordt aangeduid, komen betrekkelijk weinig R.K. voor: 18.0%. Hetzelfde kan gezegd worden van de vertegenwoordiging onder de groepen wetenschappelijke vrije beroepen en hogere employé's: 13.0%. Onder de overige arbeiders, dus alle arbeiders, die niet in de landbouw werkzaam zijn, zijn de R.K. ongeveer (23.4%) vertegenwoordigd overeenkom stig het gemiddelde van de gehele mann. beroepsbevolking. Ned. Hervormden (34.1%) De Ned. Hervormden en Rooms- Katholieken beslaan tesamen 60% van de mann. beroepsbevolking. Het ligt dus voor de hand dat in sommige beroeps groepen de één relatief sterker, de an der relatief zwakker vertegenwoordigd is. Dit betreft in de eerste plaats de be drijfshoofden in de landbouw. Met 25.7% van het totale aantal blijven de Ned. Herv. ver ten achter bij het ge middelde van 34.1%. Opvallend is de zoveel sterkere vertegenwoordiging on der de landarbeiders (38.0%). Het aandeel van de Ned. Herv. in de groep van bedrijfshoofden van winkels, ambachts- en overige middenstandsbe- groot als dat van de R.K.: 37.7%. drijven is iets meer dan twee maal zo Een vrijwel zelfde verhouding Ned. Herv.-R.K. bestaat er in de groep we tenschappelijke vrije beroepen en ho gere employé's; 37.7 - 13.0%. Onder de niet agrarische arbeiders zijn de Ned. Herv. vertegenwoordigd overeenkomstig het gemiddelde: 34.7%. Doopsgezinden (8.9%) In nog sterker mate dan het R.K. volksdeel zijn op Texel de Doopsgezin- alle bedrijfshoofden is 16.0% Doopsge- den in de landbouw werkzaam. Van zind; van de medewerkende gezinsleden 14.2%. Onder de landarbeiders hebben de Doopsgezinden vrijwel geen aan hangers (49 van de 294 of 4.6%). Onder de overige arbeiders is de aan hang evenmin groot: 4.6%. De vertegenwoordiging onder de vrije beroepen en hogere employé's is hoger dan gemiddeld (14.3%). Het gaat hier echter om geringe aantallen: 11 van de 77. Gereformeerden (8.2%) De Gereformeerde groeperingen op Texel zijn vrij gelijkmatig over de beroepsgroepen verdeeld. Naar verhou ding zijn zij iets sterker dan gemiddeld vertegenwoordigd onder de bedrijfs hoofden van middenstandsbedrijven: 9.0%. Onder de landarbeiders komen meer (9.1%) Gereformeerden voor dan onder de agrarische bedrijfshoofden (7.5%). Geen kerkelijke gezindte ,(21.3%) Degenen, die niet bij een kerkgenoot schap zijn aangesloten (onkerkelijken) komen maar weinig voor bij bedrijfs hoofden in de landbouw (12.0%), onder de landarbeiders iets meer (17.3%). Onder de niet-agrarische arbeiders zijn de onkerkelijken sterker dan ge middeld vertegenwoordigd (27,4%). Bij de middenstandsbedrijven nemen zij een voor hun groep geen opvallende plaats in (22.2%), wel onder de weten schappelijke vrije beroepen (28 6%) (het zijn er evenwel maar 6 van de 21). aandeel iets meer dan het gemiddelde Onder de hogere employé's is hun 23.2% (13 van de 56). Veranderingen sedert 1947 Behalve het waarnemen van een be paalde situatie, is het interessant na te gaan welke verschuivingen zich in een bepaalde periode hebben voorgedaan. Helaas is dat voor de beroepsbevol king naar kerkelijke gezindte slechts in beperkte mate mogelijk. Die beper king wordt in de eerste plaats gevormd "door de omstandigheid dat alleen voor mannelijke gezinshoofden (hoofden van huishouden) zowel voor 1947 als 1960 de kerkelijke gezindte bekend is. Daar komt nog bij dat de indeling in beroeps groepen in 1947 en 1960 niet geheel de zelfde is, zodat een vergelijking maar voor enkele categoriën mogelijk is. Landbouw Wij vermelden hier eerst de ver- houdingscijfers van de landbouw. Voor af merken wij op dat de werkgelegen heid in de landbouw sedert 1947 is teruggelopen. Het aantal mannelijke gezinshoofden dat in 1947 bedrijfshoofd was bedroeg 466, in 1960 501; dus 35 meer! De teruggang vond dan ook plaats bij de landarbeiders. Het aantal mannelijke gezinshoofden, dat in 1947 landarbeider was, bedroeg 344, in 1960 254. (Ook het aantal inwonende kinde ren (zoons) werkzaam in de landbouw nam sterk af en wel van 185 tot 107). Hiervoor wezen wij er op dat in 1960 de R.K. sterk vertegenwoordigd zijn onder de bedrijfshoofden, de Ned. Herv. sterk onder de landarbeiders, ter wijl het R.K. volksdeel in aantal sterk toenam (van 2474 in 1947 tot 3013 zielen in I960), het aantal Ned. Herv. daaren tegen in geringe mate groeide (van 3471 tot 3602), doch naar verhouding afnam. Er zijn hier dus tegengestelde tenden ties werkzaam geweest, die in onder staande verhoudingscijfers hun weer slag vonden. Resp. Bedrijfshoofden, Landarbeiders in 1947 en 1960: 1947 1960 R.K. 31.3% 22.7% 36.9% 26.0% Ned. Herv. 31.6% 48.6% 26.3% 40.2% Doopsgez. 19.3% 5.5% 17.6% 3.5% Geref. 6.4% 9.3% 7 0% 10.6% Geen kerkel. gez. 9.2% 11.6% 11.8% 18.5% Van 1947 tot 1960 is bij de bedrijfs hoofden de verhouding R.K.-Ned. Herv. van een situatie van evenwicht duide lijk omgeslagen in een situatie van overwicht voor de R.K. Bij de land arbeiders is de overheersende positie van de Ned. Herv. aanmerkelijk afge zwakt. Bij de Doopsgezinden zien wij een da ling, bij de Gereformeerden een stijging van het aandeel. Het aandeel van de onkerkelijke landarbeiders blijkt vrij sterk toegeno men te zijn. Niet-agrarische arbeiders Vervolgens kunnen wij vergelijken de groep overige dus niet-agrarische arbeiders (alleen mann. gezinshoof den). 1947 1960 abs abs R.K. 78 18.8 147 20.9 Ned. Herv 168 40.4 255 36.3 Doopsgez. 31 7.4 32 4.6 Geref. 20 4.8 61 8.7 Geen kerk. gez. 112 26.9 202 28.8 In deze opstelling verwisselden tus sen 1947 en 1960 Gereformeerden en Doopsgezinden van plaats. Verder is er het beeld dat hiervoor vaker werd waargenomen: stijging van R.K. en onkerkelijken en daling van Ned. Herv. en Doopsgez. Middengroep Voor de zogenaamde middengroep niet te verwarren met middenstand (winkeliers enz.) is eveneens een ver gelijking tussen 1947 en 1960 doenlijk. Tot de middengroep behoren: weten schappelijke vrije beroepen, overige vrije beroepen, administratief perso neel, handelsreizigers, leraren, onder wijzers, politie, bedienaren van de godsdienst etc.) 1947 1960 abs abs R.K. 23 13.4 45 14.2 Ned. Herv. 72 42.1 125 39.6 Doopsgez. 16 9.4 32 10.1 Geref. 12 7.0 26 8.2 Geen kerk. gez. 45 26.3 81 25.6 De verschuivingen zijn hier niet zo groot als bij de bedrijfshoofden in de landbouw, landarbeiders, ook minder dan bij de niet-agr. arbeiders. Opval lend is de (geringe) daling van het aan deel van de onkerkelijken. De Ned. Hervormden en onkerkelij ken hebben een meer dan gemiddeld aandeel in de middengroep. Samenvatting Tussen 1947 en 1960 is op Texel het R.K. volksdeel absoluut en naar ver houding vrij sterk toegenomen. De Ned. Hervormden namen naar verhou ding af. Het blijkt dat de Ned. Herv. in het bijzonder in de leeftijdsgroep van de 25-jarigen en ouder sterk zijn achter uitgegaan. Doopsgezinden en Ned. Hervormden tellen onder de oudere leeftijdsgroepen aanmerkelijk meer aanhangers dan on der de jongere. Bij de Rooms-Katho lieken valt het tegendeel waar te ne men. Opmerkelijk is de toeneming van het aantal jongeren bij de Doopsgezin den. De Rooms-Katholieken zijn evena de Doopsgezinden sterk vertegenwooi digd onder de bedrijfshoofden in landbouw. De Ned. Hervormden telle veel leden onder de landarbeiders. Onder de arbeidersbevolking va Texel komen naar verhouding maa weinig Doopsgezinden voor. De Ned. Hervormden zijn onder middenstandsbedrijven, evenals onde de vrije beroepen zeer sterk vertegen woordigd. De Gereformeerden zijn vrij gelijk matig verdeeld over de beroepsgroepen Onder de middenstandsbedrijven landarbeiders komen zij iets sterke dan gemiddeld voor. Tegelijk met een ingrijpende veran dering in de werkgelegenheid in landbouw is het aandeel van de R.K gezinshoofden onder de agrarische be drijfshoofden sedert 1947 sterk geste gen. Het aandeel van de Ned. Herv daalde. Een dergelijke ontwikkelin deed zich voor bij de landarbeiders. De zogenaamde middengroep geef tussen 1947 en 1960 slechts zeer gering veranderingen te zien. De Ned. Her vormden en onkerkelijken hebben groot aandeel in. WEEKAGENDA VAN DE STICHTING CULTUREEL WERK TEXEI Dinsdag 26 februari Den Burg, Dorpshuis, 20.00 uur, Cursusavon Bestuurdersbond NW over consumentenbt langen. Oosterend, o.l. school, 20.00 uur, ouderavon Woensdag 27 februari Den Burg, „De Lindeboom-Texel" bridgedriv De Cocksdorp, „De Hoop", 20.00 uur, forum avond fractievoorzitters. Donderdag 28 februari Den Burg, Dorpshuis, avond Fotoclub „D Kiekendief'. De Cocksdorp, „De Hoop", 20.00 uur, vergi dering Holl. Mij. van Landbouw, afd. Eierlant lezing door de heer Schroevers. FEUILLETON: 31. Gearmd liepen ze door de gang naar haar kamer. Ze opende de deur en no digde hem uit binnen te komen. „Mijn domein". Hij aarzelde even. „Zeg, heeft je hos pita geen bezwaren tegen herenbezoek?" Ze duwde hem lachend naar binnen en sloot de deur, waarna ze er met haar rug tegen leunde. „Die is boodschappen doen in de stad. Overigens, Theo, we zijn toch zeker geen twintig meer.... Maar als ik je gerust kan stellen, wil ik je wel vertellen, dat ik haar formeel van je komende bezoek heb verwittigd. Ze had natuurlijk niet het minste be zwaar". Hij keek eens in het rond. De kamer was smaakvol ingericht, modern zelfs en een groot raam gaf uitzicht op een reeks goed onderhouden tuinen. Hij keek naar buiten en zag ergens een man zijn auto schoonmaken. Verderop speelden kinderen en een duivenmelker zat op het trapje van een hok met een handvol voer, waarop de duiven aan en af vlogen. Alles ademde hier de rus tige, vrije zaterdag. Hij draaide zich om en glimlachte. Toen keek hij nog eens de kamer rond en wees met zijn hand: „Gezellig is het hier. En wat een leuk uitzicht heb je". Ze luchtte op. „Je oordeel was me veel waard, dank je, Theo. Dit is m'n zitkamer en daar ze wees naar een deur is een klein slaapvertrekje. Ik woon hier al jaren en heb het uit stekend". Hij keek nog eens rond. „Je meubel tjes en zo neem je natuurlijk mee. Er is een kamer op de eerste verdieping, die je naar je eigen smaak kunt in richten als boudoir als je wilt. Dat zal je persoonlijk eigendom zijn, waar nie mand anders mag komen zonder jouw toestemming. Zelfs ik niet". Ze liepen op elkaar toe en de vrouw omarmde hem. „Jij zult overal mogen komen, Theo, als we getrouwd zijn", fluisterdt ze zacht, terwijl ze haar hoofd aan zijn borst verborg. Later zaten ze naast elkaar op de divan. Cobie had koffie klaargemaakt en presenteerde koek. Ze leunde tegen hem aan en vroeg: „En hoe is het bij je thuis?" „Thuis? O best. Waarom niet?" „Ik bedoelover mijhebben ze niets meer gevraagd?" „Ja, allicht. Ik heb diezelfde avond nog aan mijn dochter verteld, dat we het eens zijn en dat we aan het eind van dit jaar hopen te trouwen. Ze was wel even geschrokken, maar verder is er niet op gereageerd", loog hij erbij. Ze slaakte een zucht van verlichting. „Datdat valt me dan erg mee van je dochter. Ik kreeg zo het idee, dat ze me niet mocht. En je zoons?" „Die weten het eveneens. Ik heb het Dick donderdag verteld. Hij keek me even aan en zei toen: Wel, dat moet U natuurlijk zelf weten. Meer niet". „En je andere zoon?" „Flip? O, die feliciteerde me enkel". Ze dacht enige tijd na. Toen zuchtte ze opnieuw. „We zijn er nog niet, Theo, let op mijn woorden. Ze zullen al het mogelijke doen, om je dit uit je hoofd te praten. Geloof mij maarze zullen wel het een en ander bedenken. Hij schoot in een lach„Onzin, Cobiehet is hun natuurlijk wat rauw op het dak gekomen. Vergeet niet, dat het alle drie volwassen mensen zijn met een eigen gezin. Dick heeft boven dien kinderen. Ze kunnen dit natuurlijk niet zo snel verwerken. Net zo min als ik zelf hebben ze ooit rekening gehou den met de mogelijkheid van een twee de huwelijk. Het zal ze een schok ge geven hebben Wel, daar komen ze ook overheen. Overigens, trouw je met mij of met de kinderen?" Ze vleide zich dicht tegen hem aan. „Met jou, mijn schat". Hij legde zijn arm om haar heen en trok haar dich naar zich toe. Ze richtte haar hoof( op en spitste haar lippen, waarop hi een lange kus drukte. Toen loosde z< een diepe zucht van voldoening. „Als ik zo jouw arm om me heei voel, dan ben ik helemaal rustig. Dai ben ik nergens meer bang voor. Als ei als er ondanks alles toch nog moei lijkheden komen met je kinderen... als we getrouwd zijn.zul je me dai altijd zo beschermen, Theo? Met je arn om me heen? Als je dat doet, dan za ik alles kunnen hebben, alles kunnen verdragen, omdat ik weet, dat jij m< uiteindelijk toch zult helpen en in be scherming nemen. Zul je dat altijc doen, Theo?" Hij knikte geruststellend en streek met zijn vrije hand over haar wangen „Liefje, jij wordt nu nummer één in mijn leven, weet je? Eerst was dat mijn vrouw. Wil.... toen werden het mijn vrouw en de kinderen en later de zaak en de kinderen, toen Wil gestorven was Nu zijn de kinderen groot en hebben ze vader niet meer nodig, dus werd de zaak nummer één. Dat verandert nu, want, Cobie, jij hebt de meeste ruimte nodig in mijn hart, zie je?" Ze schoof aarzelend haar hand tussen zijn jas en legde die op zijn borst. „Ik voel dat hart van je kloppen, Theo", antwoordde ze zacht. „Klopt het voor mij?" „Ja, liefje, helemaal. En als je me nodig hebt, kom dan naar me toe en ik zal m'n arm om je heen leggen, zoals nu. Voel je hem?" Ze knikte en sloeg haar armen om hem heen. „Theo, wat houd je ontzet tend veel van je. Hij keek haar opeens verbaasd aan. „Wat nu? Waarom huil je nu?" Ze snikte: „Het is om m'n geluk. ik weet niet meer, wat me overkomt al die jaren alleen.ik heb soms zo gehunkerd naar wat begrip, wat ge negenheid. maar ik was altijd al leen. En nu ineens.... dit alles.. jouw liefde.ons geluk samen het is zo verschrikkelijk veel ineens. ik ben bang, dat alles straks een droom zal blijken te zijn.dat er niets we zenlijks meer van overblijftdat het allemaal veel te mooi was om besten dig te kunnen zijn. Hij wiegde haar als een kind. „Kom, kom, allemaal muizenissen in dat lieve hoofdje van je". Toen ineens, liet hij haar even los en greep haar wild bij de schouders, zodat ze schrok en een kreet van pijn ternauwernood kon onder drukken. Ze keek verbaasd met haar betraand gezicht naar hem en terwijl hij haar grimmig aankeek, zei hij: „Cobie Verleun, jij bent voortaan van mij en van mij alleen, wil je daar goed aan denken? En geen mens ter wereld zal in staat zijn ons geluk te verstoren. Mocht er iemand het hart hebben het te proberen jou van me weg te halen, dan zullen deze handen voel je ze je weer bij me terugbrengen. Heb je dit alles goed verstaan?" Er brak een glimlach door op haar gezicht. „Dank je, lieve Theo. ant woordde ze zacht. Hij haalde een zak doek te voorschijn en begon over haar gezicht te poetsen. Het ging onhandig, maar ze voelde de tederheid in zijn hand en ze greep die om er een kus op te drukken. „O!" riep ze ineens uit, „onze koffie die is vast helemaal koud ge worden". Later zaten ze dicht tegen elkaar en keken naar buiten. „Cobie". „Ja?" „Dit is ons weekeind, Cobie. Weet je wat we gaan doen?" „Nee?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1963 | | pagina 4