VEROORDELEN
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTEK
Wetenswaardigheden
is niet moeilijk
rubriek voor 4 l <*?^p
LANDBOUW en VEETEELT i
STRAKS WEER GEVAAR VOOR
KOPZIEKTE
Ieder jaar opnieuw vallen er in de
eerste weken van de weideperiode on
der het rundvee slachtoffers als gevolg
van de gevreesde kopziekte. Gelukkig
is het niet meer zo, dat deze ziekte
voor de deskundigen een raadsel is. De
oorzaak van deze ziekte is vrij goed
hekend, al betekent dit niet, dat er he
lemaal geen vragen meer zijn.
Vooral nadat op de kopziektegevoe-
lige bedrijven begonnen is met het
bijvoeren van de zgn. kopziektekoekjes
is de ziekte belangrijk teruggedrongen.
Het is daarom nog altijd verstandig om
op bedrijven, die met deze ziekte heb
ben te maken het verstrekken van deze
magnesiumhoudende koekjes niet te
verwaarlozen.
Een andere zaak, die zo langzamer
hand wel bekend is, is dat vooral de
percelen met hoge .kaligetallen, of per
celen, die in de vorm van kunstmest,
gier of stalmest in het voorjaar een
kalibemesting hebben ontvangen, ge
vaar opleveren. Het is verstandig deze
percelen te mijden als eerste koeien-
weide. Overigens is het beslist niet zo,
dat een kalibemesting op percelen, die
blijkens grondonderzoek gebrek aan
kali hebben, een direct gevaar voor het
optreden van kopziekte vormen.
Verder is bekend, dat ook de hoe
veelheid stikstofmestsotf en de tijd,
waarin deze gestrooid wordt invloed
heeft op het optreden van kopziekte.
Een hoog gehalte aan ruw eiwit in het
weidegras kan het gevaar vergroten.
(Dit hoge gehalte komt vooral voor als
er vrij kort voor het inscharen van het
vee een hoge stikstofgift is gegeven.
We kunnen dus zeggen, dat het vroeg
strooien van stikstof (begin maart) als
nevenvoordeel heeft, dat er minder
kans is op kopziekte.
Welke verdere maatregelen?
De methode van het overdag weiden
en 's nachts weer opstallen is met het
oog op het gevaar van kopziekte zeer
aan te bevelen. De dieren blijven dan
naast het „gevaarlijke" gras ook nog
ander ruwvoer opnemen, dat in ieder
geval minder gevaarlijk is dan het
gras. Ook het feit, dat het vee bewaard
blijft voor de koude nachten is zeer
gunstig. Koude speelt een duidelijke
rol bij het optreden van kopziekte. We
kunnen er daarom niet genoeg op aan
dringen om de periode van afwisselend
in de wei en op stal zo lang mogelijk
te maken.
Ads U het ondanks al deze voorzor
gen toch niet vertrouwt, dan kunt
U goede aanwijzingen krijgen over het
al of niet gevaarlijk zijn van het gras
door hiervan een monster te laten on
derzoeken door het Bednjfslab. voor
Grond- en Gewasonderzoek. Dit mon
ster moet enkele dagen vóór het in
scharen worden genomen en wordt dan
met spoed onderzocht. De uitslag van
het onderzoek vermeldt of het gras
„gevaarlijk", „weinig gevaarlijk" of
„ongevaarlijk" is. Het kost een paar
centen, maar veel minder dan het een
maal in de twintig jaar verspelen van
een goede melkkoe.
NOG STEEDS GEEN
HUISAANSLUITING
Vooral nu de periode aanbreekt,
waarin de vraag naar voorlichting het
grootst is, voelen we het als een han
dicap, dat we thuis nog niet beschik
ken over de telefoonaansluiting. De
toezegging, dat het „binnenkort" zal
gebeuren, hebben we reeds geruime
tijd gehad, maar met dat al is de aan
sluiting er nog niet. We herhalen nog
eenmaal, dat U ons op bepaalde uren
kunt bereiken op de aansluiting (02220)
2780 van het kantoor van de Vereni
ging voor Bedrijfsvoorlichting. We zijn
daar vrijwel altijd van 's morgens half
acht tot tien uur en in de avonduren
van half acht tot acht uur. Willen be
langhebbenden dit even noteren?
BESTRIJDING VAN KWEEK
Op grond van praktijkervaringen
menen we te mogen zeggen, dat de be
strijding van kweek met chemische
middelen uitzicht begin te geven. On
gevraagd kregen we de laatste weken
weer een paar gevallen doorgegeven
van landbouwers, die in de herfst van
1966 het onkruid kweek met chemische
middelen hebben bestreden. Hoewel de
kosten van een dergelijke bestrijding
hoog zijn, menen we toch, dat deze me
thode van kweekbestrijding steeds
meer zal worden toegepast.
Vooral omdat de kosten van de be
strijding hoog zijn, is het echter zaak
om er aan te denken, dat voorkomen
beter is dan genezen. En daarom is het
verstandig om al die maatregelen te
nemen, die kunnen Voorkomen, dat een
heel perceel „onder de kweek" raakt.
Eerste nesten te lijf gaan!
Het begint met een kantje
hier en een plekje daar. En
het zal er op aankomen om in dit
stadium maatregelen te nemen. We
denken dan vooral aan „de kantjes".
De grondsoort op ons eiland is zeer
overwegend zo, dat er geen mogelijk
heid is om, zoals dat in polders op het
vasteland wel gebeurt, de taluds van
de sloten „zwart" te houden. Dit zou
zeker tot gevolg hebben, dat de sloten
in een minimum van tijd gingen in-
kalven. Uit het oogpunt van bestrij
ding van onkruid en speciaal de wor
telonkruiden, is het „zwart" houden
van de slootkanten zeer aanlokkelijk.
Toch kunnen we wel iets doen om te
voorkomen, dat wortelonkruiden,
waarbij we speciaal aan kweek denken,
vanuit de sloot- en greppelkanten het
land indringen. We denken dan aan het
spuiten met chemische middelen van
de bovenzijde van het talud en een
strook van minstens een halve meter
langs de sloten en greppels. Weliswaar
betekent dit dan, dat op dit strookje
geen cultuurgewas wil groeien. We be
hoeven dit nadeel niet hoog aan te
slaan. In veel gevallen is het gewas op
deze strook toch minder goed en vooral
in gevallen, waarin de kanten sterk
vervuild zijn, laat de stand van het ge
was hier toch te wensen over.
De voordelen van een dergelijke be
strijdingswijze overtreffen de nadelen
ver. Het schoonhouden van deze kan
ten vraagt in de nazomer altijd extra-
arbeid en door het tijdig bestrijden
van deze „haarden" voorkomt U, dat
U straks genoodzaakt bent een che
mische bestrijding over het hele per
ceel uit te voeren. En dit laatste bete
kent zo maar een uitgave van plm.
ƒ300,per ha. U kunt daarvoor een
reeks van jaren de kosten van het be
strijden van de kanten en een verlies
aan opbrengst van de kantstroken voor
lief nemen. De goed ingevoerde loon
werkers en landbouwvoorlichters kun
nen U eventueel meer vertellen over
de hier bedoelde bestrijding van
kweek.
DE HEER J. NIEUWENHUIS
LAATSTE WEEK VOORLICHTER
Zoals wij onlangs reeds schreven,
gaat de heer J. Nieuwenhuis per 15
april de landbouwvoorlichtingsdienst
verlaten. Per die datum treedt hij in
dienst van de Coöperatieve Raiffeisen-
bank op ons eiland.
In een bestuursvergadering van de
Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting,
die deze week wordt gehouden, zal af
scheid worden genomen. Aan het eind
van de maand volgt dan nog een af
scheid van het personeel van de Rijks-
landbouwconsulent te Schagen.
Het aantal landbouwvoorlichters op
het eiland wordt hiermee tot twee
teruggebracht, te weten de heer H.
Sturkenboom en de redacteur van deze
rubriek. Wij hopen ook met deze ge
dunde begzetting aan Uw vraag naar
voorlichting te kunnen voldoen.
ROBOT IN DE TUINBOUW
De automatisering treedt in de
Bondsrepubliek ook op de groentevel-
den steeds meer op de voorgrond. In de
grote tuinbouwgebieden van Noord-
Duitsland wordt thans een nieuw
oogst werk tuig gébruikt, een volauto
matische machine, die vooral de bo-
nenoogst, die een maximum aan tijd en
arbeidskrachten vergt, zeer vereenvou.
digt. De in Duitsland ontwikkelde
machine is volgens de technici in staat,
het werk van rond 50 landarbeidsters
over te nemen.
Oe „oogst-robot", zoals de groenten-
kwekers hem noemen, wordt door een
•kleine tractor voortbewogen en door de
motor daarvan mede aangedreven. Bij
de bonenoogst grijpen de stalen vin
gers twee rijen bonenstruiken tegelijk
en trekken deze uit de grond. De uit
getrokken bonen en bladeren worden
via een transportband naar een trans
portschacht gevoerd. Daar worden
door een ventilator bonen en bladeren
van elkaar gescheiden. Een tweede
ventilator, die overeenkomstig een be
paalde situatie afgesteld kan worden,
is boven de transportband aangebracht
en verwijdert tevoren al een groot ge
deelte van de bladeren Na het sorte
ren door middel van luchtdruk komen
de bonen terecht in een apparaat, dat
deze over drie zakken verdeelt. Dan
kunnen zij door de groenteverwerken-
de industrie zonder meer m blikken
geconserveerd of verpakt en diepge
vroren worden.
Voor de kwaliteit van de groente- en
fruitconserven is de nieuwe, tijdbespa
rende oogstmachine, die behalve bij
bonen, ook bij andere groentesoorten
en bij de fruitoogst gebruikt kan wor
den, eveneens van belang. Aan de hand
van wetenschappelijke onderzoekingen
bleek, dat het vitaminegehalte van
groente en fruit, dat vers verwerkt
wordt, nauwelijks verandert. Wordt de
oogst echter niet direct verwerkt, dan
kan op warme zomerdagen binnen 24
uur een vitamineverlies van 50%> op
treden. Door het gébruik van de nieu
we oogst-robot, die binnen de kortst
mogelijke tijd de geoogste groente con-
serveringsgereed aflevert, en van diep
vries-tankwagens voor het transport
van de oogst naar de verwelkende fa
briek, blijft het vitaminegehalte bijna
onveranderd. Deze inspanningen van
de producenten honoreren de Duitse
verbruikers met een stijgende con
sumptie: in 1965 verkochten de groen-
teconservenfabrieken in de Duitse
Bondsrepubliek alleen al 50 miljoen
blikken tuinbonen met een gemiddeld
nettogewicht van 250 gram.
FANFARE HOUDT DE MOED ERIN
(Vervolg van pagina 1)
hij er zich ook aan schuldig maakte.
Hij kon er zelfs moeilijk buiten om in
de maat te blijven, maar hij toonde
zich bereid z'n leven te beteren.
Bezoek uit Waterland
Zoals wij in het vorige nummer
meldden, komt het Waterlands Fanfare
uit Nieuwendam met Pinksteren naar
Texel. De bedoeling van het korps is
6amen met de andere Texelse muziek
korpsen een gezamenlijke show in Den
Burg te houden, waarna in „De Oran
jeboom" een muzikaal amusementspro
gramma wordt verzorgd door de be
zoekers. De leden van het fanfarekorps
is gevraagd in eigen krmg voor deze
avond kaarten te verkopen Het zal
voor het Texels Fanfarekorps moeilijk
zijn aan de openluchtshow deel te ne
men, aangezien een groot deel der le
den dan verhinderd is. Enkele leden
voelden er bovendien weinig voor zich
voor het vreemde korps in te spannen
door de kaartverkoop. Met name de
heer Wieten vreesde dat een en ander
door het publiek verkeerd zou worden
beoordeeld. „Een vreemd korps pres
teert nu wat ons zelden is gelukt: sa
menwerking van alle Texelse korpsen.
Van ons wordt verwacht dat ook wij
iets dergelijks presteren". Andere le
den meenden dat het Texels Fanfare
wel schril zou afsteken tegen het 70
man tellende korps uit Nieuwendam.
Wat moet het publiek daar van zeg
gen? De heer L. v.d. Wulp vond dat de
leden zich niet te veel van de mening
van de Texelaars moeten aantrekken.
„Als ze willen dat het korps groter
wordt, moeten ze lid worden en ons
niet langs de 'kant van de weg uit
lachen!"
Van de heer Kuurstra kwam het
voorstel om het korps in de nieuwe
wijken van Den Burg een rondgang te
laten maken. Dit om de mensen daar
met het korps te laten kennismaken,
wat een gunstige invloed zal hebben op
de groei van het aantal donateurs.
Afscheid J. Schrama
De heer Jac. Schrama kondigde aan
afscheid te zullen nemen. Hij dankte
de leden voor de prettige wijze waarop
hij met hen had samengewerkt. Woor
den van lof had hij vooral voor de heer
C. Rijf. Van de zes dirigenten, die hij
in zijn langdurige muzikale loopbaan
had „versleten" was hij de man, waar
mee hij het prettigst had gewerkt.
De heer P. J. Koorn betreurde het
vertrek van de heer Schrama. Herin
nerende aan de periode, waarin Schra
ma voorzitter was, zei de heer Koorn:
„Lk heb veel van U geleerd; zo'n voor
zitter krijgen we nooit weer". De heer
Schrama heeft veel voor het fanfare
gedaan.
O.a. het eigen repetitielokaal aan (fcf
Wilhelminalaan was zijn verdienste
Ere-lid
De leden stemden gaarne in met
benoeming van de heer Schrama
ere-lid. De heer Rijf dankte Schrank
voor zijn complimenten.
Hij deelde voorts mee nog jaren aa;
het korps verbonden te willen blijver:
In de naaste toekomst na zijn pensio.
nering, heeft hij er zelfs nog meer tijtf
voor beschikbaar en graag zou hij deze
besteden aan de opleiding van leerlin
gen.
Op de suggestie om in het najaar oot
Oudeschild (waar jaarlijks vooj
ƒ170,donaties wordt ontvangen)
rondgang te houden, ging het bestuur
gaarne in.
Voorts deelde de voorzitter mee
dat het gemeentebestuur thans de-
finitief heeft besloten het Fanfare-
gebouw aan de Witte Kruislaan te
laten staan. Het is dus nu verant
woord in het gebouw behoorlijk»
toiletten te laten aanleggen. De
kosten daarvan zijn zeker verant-
woord, gezien het feit, dat het ge-
bouw dan gunstiger voor bruilof-
ten e.d. verhuurd kan worden.
Met het voorstel van penningmets-
ter Haker om alle dames van de leden
donateur te laten worden, ging mer
akkoord. Een ander voorstel ter ver
sterking van de kas, het voortaan zélf
schoonmaken van het repetitielokaal,
werd eveneens aanvaard. Daarmee kan
ƒ160,per jaar worden bespaard
De heer Smidt tenslotte pleitte voor
het instuderen van nieuwe marsen. „Ii
loop nu al veertig jaar dezelfde marset
te spelen en wil nu wel eens wat an
ders. Ook het publiek zal een ander
marsreportoire op prijsstellen".
WOENSDAG GEEN
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 12 april wordt er gee:
consultatiebureau voor zuigelingen ge
houden. De moeders van de buiten-
dorpen worden nu 19 april verwacht.
SCHIETOEFENINGEN
Op donderdag, 13 april a.s. zal wor
den geschoten door het m.s. Rotterdam
vanaf steiger 21 te Den Helder. Maxi
male afstand 16.000 voet; onveilige
strook langs peilingslijn 050 rechtwij
zend; 1 mijl breed in NW richting;
mijl breed in ZO richting. Veiligheids
schip aanwezig.
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschild
11 apr. 9.26 en 21 38; 12 apr. 9.53 cn 22.W
13 apr. 10.19 cn 22.31; 14 apr. 10.48 te
22.57; 15 apr. 11.18 en 23.29.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
68. „Ja, rijen maar!" klonk het van uit
de smidse en 'brigadier Piet, die achter
de open buitendeur verborgen stond,
nam verbaasd de nu volgende tafere
len op.
„Nee.dat kan niet.stamel
de hij ongelovig Maar het had er toch
werkelijk alles van, dat het wèl kon,
wan het gebéurde! En dingen, die ge
beuren, die kunnen! Maar toegegeven,
de zaak was ongelooflijk genoeg. Ko-
bus namelijk, de dikke, onhandige Ko-
bus, scheen plotseling getransformeerd
te zijn in een man, die je niets meer
van het moeilijke fietsvak hoefde te
vertellen. Mte een lenige zwaai sprong
hij in het zadel en met enkele forse
pedaaltrappen was hij in volle gang.
Hij reed één maal om het pleintje,
vloog langs de brigadier en verdween
toen uit het gezicht, helemaal scheef
liggend in de bocht. En hoe verging
het Kobus verder? Wel, hij deed din
gen, die eigenlijk helemaal niet kun
nen en hij deed dingen, die eigenlijk
helemaal niet kunnen en hij deed zelfs
dingen, de ook helemaal niet mochten.
Zo suisde hij om te beginnen als een
kanonskogel door smalle steegjes en
moeilijke bochten...., bochten, waar
minder goede renners al lang uit d«
bocht en te pletter zouden zijn gevlo
gen. Zo sloeg hij bijvoorbeeld recht*
af het Snijboonsteegje in, terwijl toch
iedereen duidelijk kan zien, dat er een
bord stond met „verboden van dez<
kant in te rijden voor alle verkeer*
Maar misschien kwam- het wel door
zijn grote snelheid, dat hij dat bordjf
niet zag. Doch eenmaal op de buiten
weg was het heleméél mi6 met Kobus
Nóg harder stampte hij op de pedalen
en zo suisde hij op een gegeven mo
ment een levensgrote, Amerikaans
wagen voorbij. En die wagen reed tod
minstens 90 kilometer per uur.
hé
DOOR TO DORSSEN-VAN LOON
30. „Dus tante Attie is vandaag baby
sit".
Het meisje knikte. „Ik vind het wat
leuk. Ze hebben een schat van een
baby. Kan ik de hele dag voor zorgen".
Max keek haar even terzijde aan.
Hij wist haar leeftijd. En dacht; Je had
al lang getrouwd moeten zijn 'kind. Had
je zelf een baby gehad, of twee. Je
zou een ideaal moedertje zijn.
„Moet je voor zaken naar de stad?
Of nog verder?"
„Allicht". Hij wees voor zich uit
naar de besneeuwde weg. „Geloof maar
niet, dat ik anders het dorp uitgegaan
was".
„Ga je nooit uit? Ik bedoel naar de
bioscoop of zo?"
„Welnee, waarom?"
„O, zo maar". Enige tijd was het stil.
Toen zei ze opeens met andere stem:
„Max, mag ik wat zeggen".
„Waarom niet?"
„Ik mag je graag, zie je? En vader en
moeder eveneens. Enfin, dat weet je nu
onderhand wel. Maar. je sluit jezelf
teveel op, heus. Het leven is niet al
leen werken. Ook ontspanning, genie-
'ten".
„Ik ben eenenveertig, Attie. De jon-
genskiel is me al jaren van de schou
ders geleden".
„Leeftijd heeft er tegenwoordig niets
meer mee te maken, Max. Enfin, je
moet het natuurlijk zelf weten. Maar ik
meen het goed met je".
Hij dacht na. „Ik weet niet eens,
wanneer ik voor het laatst een film
heb gezien".
„Ik ben evenmin zo filmminded.
Maar af en toe draait er wel iets goeds.
Dat ga ik zien".
„Alleen?" Hij keek haar ondeugend
lachend aan.
„In Hoogendijk heb ik nog geen
vriendin, Max Ze zijn hier een beetje
op een afstand. Maar dat kan me min
der schelen".
„Ik weet anders wel iemand voor je"
„Sorry, Max, ga niet fungeren als in
termediair. Van 't voorjaar ga k ten
nissen. En moeder en ik staan volgende
week in een stand op de bazar van de
muziékvereniging. Ik verwacht je".
„Het zal me een groot genoegen zijn"
„Ik hoor het enthousiasme in je
stem", spotte ze. „Ben je ooit weieens
op een bazar geweest? Ga je wel eens
ergens heen?"
„Ja zeker. Ik heb een wekelijks
bridge-avondje bij de familie Bengers".
„Grapjas. En de overige avonden zit
je thuis".
„Ja. Jij toch ook?"
„Dat is heel iets anders".
„Verklaar me dat eens nader, jonge
dame".
„We zijn met ons drieën. Jij bent
alleen. Sorry.... nu ben ik natuurlijk
indiscreet".
„Helemaal niet. Het is toch zo?"
„Ik bedoel dit, Max, en ik hoop, dat
je m'n goede bedoelingen wilt aanvaar
den. Je vereenzelvigt op de duur. Ik
geloof, dat dit niet goed is".
Hij haalde zijn schouders op. „Een
mens went aan alles".
Vlak bij de stad zei ze opeens: „Max,
ik heb een verzoek".
„Dat kan. Moet ik er aan toevoegen:
tot de helft van mijn koninkrijk?"
„Serieus, Max".
„Laat horen".
„Ik.... ik zou graag je huis eens
willen zien Mag dat?"
Hij antwoordde niet dadelijk. Ze be
merkte zijn aarzeling. „Je mag gerust
nee zeggen, als je het niet wilt. Laten
we alsjeblieft altijd eerlijk tegen el
kaar zijn. Je kunt een bepaalde reden
hebben, die ik beslist niet hoef te we
ten".
En toen hij bleef zwijgen, voegde ze
er aan toe: „Als ik desondanks indis
creet was, bied ik bij voorbaat mijn
verontschuldiging aan".
Hij keek haar even lachend aan.
„Dat is het niet, Attie. De reden is.
ik ben vrijgezeleen manJij
een vrouw. Je zult ongetwijfeld dingen
zien, die ehmisschien rommel. Of
niet alles schoon genoeg. Ik heb daar
geen erg in. Een werkste houdt mijn
keetje schoon. Tenminste. dat hoop
ik".
„Dit vormt voor mij geen bezwaar,
Max. Maar nog eens: zeg gerust nee,
als je liever niet wilt".
„Als je niet al te precies kijkt, ben
je welkom. Wat denk je van morgen
middag?"
HOOFDSTUK 8
Het eerste wat ze zei was; „Dit is een
prachtige kamer, Max. Ik heb het huis
natuurlijk al enkele malen van buiten
af gezien. Maar.werkelijk.de
meubelen harmoniëren geheel. M'n
compliment voor je smaak".
„Dat compliment komt hij niet toe,
Attie. Ik ehwas indertijd werkne
mer bij Frans Sornée. Die woonde hier
met zijn vrouw. Dat is een hele histo
rie.ik vertel je het wel eens een
andere keer. Ik heb de zaak overgeno
men. Frans is beroepsmilitair gewor
den na de oorlog. In Amerika. Z'n
vrouw en z'n dochtertje zijn naderhand
ook gegaan. Toen ging ik hier wonen".
Ze zakte in een fauteuil neer. „Mach
tig mooie kamer", zei ze nog eens, rus
tig rondkijkend. „En je werkster ver
dient een pluim".
„Zullen we de rest gaan zien?" Ze
gingen naar boven, waar hij de slaap
kamers toonde. „Ik ben hier jaren in
huis geweest. Hier sliep ik toen en nu
weer. Vroeger was er beneden nog een
grote slaapkamer, maar die heb ik la
ten verbouwen tot mijn kantoor".
„Ik heb het al gezien, ja. Het is een
prachtig huis, Max. Dat die mensen dit
alles konden opgeven".
„Toen de oorlog uitbrak", legde hij
uit, „was Frans Sornee in dienst. Met
de terugtrekkende legers kwam hij in
Engeland terecht. Gedurende de vijf
oorlogsjaren was het kontakt tussen
hem en zijn vrouw verbreken. In En
geland pikte ze hem er uit voor een
speciale opleiding, waarvoor hij naar
Amerika moest. Daar werd hij beroeps
officier. En als zodanig kwam hij na de
oorlog terug in Nederland, in Hoogen
dijk".
„Wat een vreugde zal dat voor zijn
vrouw geweest zijn, he?" Ze keek hem
d(
met grote ogen aan.
„Ja", antwoordde hij, niet gehee
naar waarheid, „dat was het. Maai
Frans kon hier niet meer wennen. Bo-
verdien, hij had een kontrakt gete
kend en moest weer terug. Aanvanke
lijk wilde zijn vrouw niet mee, later
ze toch gegaan. Ik nam de zaak toen
over en ging hier wonen".
„En je sliep hier toen al zei je".
„In de vijf oorlogsjaren, wel te ver
staan. Mientje.zo heet zijn vrouw
was alleen. Bovendiener moes
een baby komen. Met al die Duitsen
in het dorp was het niet verantwoon
haar alleen te laten".
„Natuurlijk niet".
„Ik was hier toen al meesterknecht
en woonde dus die vijf jaar hij haai
in".
„Wist die vrouw, dat haar man noj
leefde?"
„Tot op zekere hoogte. In 1940 kreej
ze via het Roode Kruis bericht, dat
in Engeland aangekomen was".
„Lijkt me verschrikkelijk, zoveel ja*
ren je man niet bij je te hebben. Zelf
niet zien. Niet weten, of hij al dan niet
leeft".
„Was het ook. Ze maken het goed
Af en toe krijg ik een briefje".
„Wonderlijk kan het lopen in het
leven, he? Neem ons nu. Vader werkti
al dertig jaar in Amersfoort. Ik bes
er geboren. Ik had er mijn kring van
vrienden en vriendinnen. M'n clubs
En vader zat in heel wat verenigingen
en organisaties. Moeder trouwens ooX x
En zo maar nieens naar Hoogendijk
We vonden er niets aan, moeder en ik
Maar voor vader was het een flmk<
promotie. Dat is ook wat waard".
(Wordt vervolgd)