VEROORDELEN BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTEK Wetenswaardigheden is niet moeilijk rubriek voor 4 l <*?^p LANDBOUW en VEETEELT i STRAKS WEER GEVAAR VOOR KOPZIEKTE Ieder jaar opnieuw vallen er in de eerste weken van de weideperiode on der het rundvee slachtoffers als gevolg van de gevreesde kopziekte. Gelukkig is het niet meer zo, dat deze ziekte voor de deskundigen een raadsel is. De oorzaak van deze ziekte is vrij goed hekend, al betekent dit niet, dat er he lemaal geen vragen meer zijn. Vooral nadat op de kopziektegevoe- lige bedrijven begonnen is met het bijvoeren van de zgn. kopziektekoekjes is de ziekte belangrijk teruggedrongen. Het is daarom nog altijd verstandig om op bedrijven, die met deze ziekte heb ben te maken het verstrekken van deze magnesiumhoudende koekjes niet te verwaarlozen. Een andere zaak, die zo langzamer hand wel bekend is, is dat vooral de percelen met hoge .kaligetallen, of per celen, die in de vorm van kunstmest, gier of stalmest in het voorjaar een kalibemesting hebben ontvangen, ge vaar opleveren. Het is verstandig deze percelen te mijden als eerste koeien- weide. Overigens is het beslist niet zo, dat een kalibemesting op percelen, die blijkens grondonderzoek gebrek aan kali hebben, een direct gevaar voor het optreden van kopziekte vormen. Verder is bekend, dat ook de hoe veelheid stikstofmestsotf en de tijd, waarin deze gestrooid wordt invloed heeft op het optreden van kopziekte. Een hoog gehalte aan ruw eiwit in het weidegras kan het gevaar vergroten. (Dit hoge gehalte komt vooral voor als er vrij kort voor het inscharen van het vee een hoge stikstofgift is gegeven. We kunnen dus zeggen, dat het vroeg strooien van stikstof (begin maart) als nevenvoordeel heeft, dat er minder kans is op kopziekte. Welke verdere maatregelen? De methode van het overdag weiden en 's nachts weer opstallen is met het oog op het gevaar van kopziekte zeer aan te bevelen. De dieren blijven dan naast het „gevaarlijke" gras ook nog ander ruwvoer opnemen, dat in ieder geval minder gevaarlijk is dan het gras. Ook het feit, dat het vee bewaard blijft voor de koude nachten is zeer gunstig. Koude speelt een duidelijke rol bij het optreden van kopziekte. We kunnen er daarom niet genoeg op aan dringen om de periode van afwisselend in de wei en op stal zo lang mogelijk te maken. Ads U het ondanks al deze voorzor gen toch niet vertrouwt, dan kunt U goede aanwijzingen krijgen over het al of niet gevaarlijk zijn van het gras door hiervan een monster te laten on derzoeken door het Bednjfslab. voor Grond- en Gewasonderzoek. Dit mon ster moet enkele dagen vóór het in scharen worden genomen en wordt dan met spoed onderzocht. De uitslag van het onderzoek vermeldt of het gras „gevaarlijk", „weinig gevaarlijk" of „ongevaarlijk" is. Het kost een paar centen, maar veel minder dan het een maal in de twintig jaar verspelen van een goede melkkoe. NOG STEEDS GEEN HUISAANSLUITING Vooral nu de periode aanbreekt, waarin de vraag naar voorlichting het grootst is, voelen we het als een han dicap, dat we thuis nog niet beschik ken over de telefoonaansluiting. De toezegging, dat het „binnenkort" zal gebeuren, hebben we reeds geruime tijd gehad, maar met dat al is de aan sluiting er nog niet. We herhalen nog eenmaal, dat U ons op bepaalde uren kunt bereiken op de aansluiting (02220) 2780 van het kantoor van de Vereni ging voor Bedrijfsvoorlichting. We zijn daar vrijwel altijd van 's morgens half acht tot tien uur en in de avonduren van half acht tot acht uur. Willen be langhebbenden dit even noteren? BESTRIJDING VAN KWEEK Op grond van praktijkervaringen menen we te mogen zeggen, dat de be strijding van kweek met chemische middelen uitzicht begin te geven. On gevraagd kregen we de laatste weken weer een paar gevallen doorgegeven van landbouwers, die in de herfst van 1966 het onkruid kweek met chemische middelen hebben bestreden. Hoewel de kosten van een dergelijke bestrijding hoog zijn, menen we toch, dat deze me thode van kweekbestrijding steeds meer zal worden toegepast. Vooral omdat de kosten van de be strijding hoog zijn, is het echter zaak om er aan te denken, dat voorkomen beter is dan genezen. En daarom is het verstandig om al die maatregelen te nemen, die kunnen Voorkomen, dat een heel perceel „onder de kweek" raakt. Eerste nesten te lijf gaan! Het begint met een kantje hier en een plekje daar. En het zal er op aankomen om in dit stadium maatregelen te nemen. We denken dan vooral aan „de kantjes". De grondsoort op ons eiland is zeer overwegend zo, dat er geen mogelijk heid is om, zoals dat in polders op het vasteland wel gebeurt, de taluds van de sloten „zwart" te houden. Dit zou zeker tot gevolg hebben, dat de sloten in een minimum van tijd gingen in- kalven. Uit het oogpunt van bestrij ding van onkruid en speciaal de wor telonkruiden, is het „zwart" houden van de slootkanten zeer aanlokkelijk. Toch kunnen we wel iets doen om te voorkomen, dat wortelonkruiden, waarbij we speciaal aan kweek denken, vanuit de sloot- en greppelkanten het land indringen. We denken dan aan het spuiten met chemische middelen van de bovenzijde van het talud en een strook van minstens een halve meter langs de sloten en greppels. Weliswaar betekent dit dan, dat op dit strookje geen cultuurgewas wil groeien. We be hoeven dit nadeel niet hoog aan te slaan. In veel gevallen is het gewas op deze strook toch minder goed en vooral in gevallen, waarin de kanten sterk vervuild zijn, laat de stand van het ge was hier toch te wensen over. De voordelen van een dergelijke be strijdingswijze overtreffen de nadelen ver. Het schoonhouden van deze kan ten vraagt in de nazomer altijd extra- arbeid en door het tijdig bestrijden van deze „haarden" voorkomt U, dat U straks genoodzaakt bent een che mische bestrijding over het hele per ceel uit te voeren. En dit laatste bete kent zo maar een uitgave van plm. ƒ300,per ha. U kunt daarvoor een reeks van jaren de kosten van het be strijden van de kanten en een verlies aan opbrengst van de kantstroken voor lief nemen. De goed ingevoerde loon werkers en landbouwvoorlichters kun nen U eventueel meer vertellen over de hier bedoelde bestrijding van kweek. DE HEER J. NIEUWENHUIS LAATSTE WEEK VOORLICHTER Zoals wij onlangs reeds schreven, gaat de heer J. Nieuwenhuis per 15 april de landbouwvoorlichtingsdienst verlaten. Per die datum treedt hij in dienst van de Coöperatieve Raiffeisen- bank op ons eiland. In een bestuursvergadering van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting, die deze week wordt gehouden, zal af scheid worden genomen. Aan het eind van de maand volgt dan nog een af scheid van het personeel van de Rijks- landbouwconsulent te Schagen. Het aantal landbouwvoorlichters op het eiland wordt hiermee tot twee teruggebracht, te weten de heer H. Sturkenboom en de redacteur van deze rubriek. Wij hopen ook met deze ge dunde begzetting aan Uw vraag naar voorlichting te kunnen voldoen. ROBOT IN DE TUINBOUW De automatisering treedt in de Bondsrepubliek ook op de groentevel- den steeds meer op de voorgrond. In de grote tuinbouwgebieden van Noord- Duitsland wordt thans een nieuw oogst werk tuig gébruikt, een volauto matische machine, die vooral de bo- nenoogst, die een maximum aan tijd en arbeidskrachten vergt, zeer vereenvou. digt. De in Duitsland ontwikkelde machine is volgens de technici in staat, het werk van rond 50 landarbeidsters over te nemen. Oe „oogst-robot", zoals de groenten- kwekers hem noemen, wordt door een •kleine tractor voortbewogen en door de motor daarvan mede aangedreven. Bij de bonenoogst grijpen de stalen vin gers twee rijen bonenstruiken tegelijk en trekken deze uit de grond. De uit getrokken bonen en bladeren worden via een transportband naar een trans portschacht gevoerd. Daar worden door een ventilator bonen en bladeren van elkaar gescheiden. Een tweede ventilator, die overeenkomstig een be paalde situatie afgesteld kan worden, is boven de transportband aangebracht en verwijdert tevoren al een groot ge deelte van de bladeren Na het sorte ren door middel van luchtdruk komen de bonen terecht in een apparaat, dat deze over drie zakken verdeelt. Dan kunnen zij door de groenteverwerken- de industrie zonder meer m blikken geconserveerd of verpakt en diepge vroren worden. Voor de kwaliteit van de groente- en fruitconserven is de nieuwe, tijdbespa rende oogstmachine, die behalve bij bonen, ook bij andere groentesoorten en bij de fruitoogst gebruikt kan wor den, eveneens van belang. Aan de hand van wetenschappelijke onderzoekingen bleek, dat het vitaminegehalte van groente en fruit, dat vers verwerkt wordt, nauwelijks verandert. Wordt de oogst echter niet direct verwerkt, dan kan op warme zomerdagen binnen 24 uur een vitamineverlies van 50%> op treden. Door het gébruik van de nieu we oogst-robot, die binnen de kortst mogelijke tijd de geoogste groente con- serveringsgereed aflevert, en van diep vries-tankwagens voor het transport van de oogst naar de verwelkende fa briek, blijft het vitaminegehalte bijna onveranderd. Deze inspanningen van de producenten honoreren de Duitse verbruikers met een stijgende con sumptie: in 1965 verkochten de groen- teconservenfabrieken in de Duitse Bondsrepubliek alleen al 50 miljoen blikken tuinbonen met een gemiddeld nettogewicht van 250 gram. FANFARE HOUDT DE MOED ERIN (Vervolg van pagina 1) hij er zich ook aan schuldig maakte. Hij kon er zelfs moeilijk buiten om in de maat te blijven, maar hij toonde zich bereid z'n leven te beteren. Bezoek uit Waterland Zoals wij in het vorige nummer meldden, komt het Waterlands Fanfare uit Nieuwendam met Pinksteren naar Texel. De bedoeling van het korps is 6amen met de andere Texelse muziek korpsen een gezamenlijke show in Den Burg te houden, waarna in „De Oran jeboom" een muzikaal amusementspro gramma wordt verzorgd door de be zoekers. De leden van het fanfarekorps is gevraagd in eigen krmg voor deze avond kaarten te verkopen Het zal voor het Texels Fanfarekorps moeilijk zijn aan de openluchtshow deel te ne men, aangezien een groot deel der le den dan verhinderd is. Enkele leden voelden er bovendien weinig voor zich voor het vreemde korps in te spannen door de kaartverkoop. Met name de heer Wieten vreesde dat een en ander door het publiek verkeerd zou worden beoordeeld. „Een vreemd korps pres teert nu wat ons zelden is gelukt: sa menwerking van alle Texelse korpsen. Van ons wordt verwacht dat ook wij iets dergelijks presteren". Andere le den meenden dat het Texels Fanfare wel schril zou afsteken tegen het 70 man tellende korps uit Nieuwendam. Wat moet het publiek daar van zeg gen? De heer L. v.d. Wulp vond dat de leden zich niet te veel van de mening van de Texelaars moeten aantrekken. „Als ze willen dat het korps groter wordt, moeten ze lid worden en ons niet langs de 'kant van de weg uit lachen!" Van de heer Kuurstra kwam het voorstel om het korps in de nieuwe wijken van Den Burg een rondgang te laten maken. Dit om de mensen daar met het korps te laten kennismaken, wat een gunstige invloed zal hebben op de groei van het aantal donateurs. Afscheid J. Schrama De heer Jac. Schrama kondigde aan afscheid te zullen nemen. Hij dankte de leden voor de prettige wijze waarop hij met hen had samengewerkt. Woor den van lof had hij vooral voor de heer C. Rijf. Van de zes dirigenten, die hij in zijn langdurige muzikale loopbaan had „versleten" was hij de man, waar mee hij het prettigst had gewerkt. De heer P. J. Koorn betreurde het vertrek van de heer Schrama. Herin nerende aan de periode, waarin Schra ma voorzitter was, zei de heer Koorn: „Lk heb veel van U geleerd; zo'n voor zitter krijgen we nooit weer". De heer Schrama heeft veel voor het fanfare gedaan. O.a. het eigen repetitielokaal aan (fcf Wilhelminalaan was zijn verdienste Ere-lid De leden stemden gaarne in met benoeming van de heer Schrama ere-lid. De heer Rijf dankte Schrank voor zijn complimenten. Hij deelde voorts mee nog jaren aa; het korps verbonden te willen blijver: In de naaste toekomst na zijn pensio. nering, heeft hij er zelfs nog meer tijtf voor beschikbaar en graag zou hij deze besteden aan de opleiding van leerlin gen. Op de suggestie om in het najaar oot Oudeschild (waar jaarlijks vooj ƒ170,donaties wordt ontvangen) rondgang te houden, ging het bestuur gaarne in. Voorts deelde de voorzitter mee dat het gemeentebestuur thans de- finitief heeft besloten het Fanfare- gebouw aan de Witte Kruislaan te laten staan. Het is dus nu verant woord in het gebouw behoorlijk» toiletten te laten aanleggen. De kosten daarvan zijn zeker verant- woord, gezien het feit, dat het ge- bouw dan gunstiger voor bruilof- ten e.d. verhuurd kan worden. Met het voorstel van penningmets- ter Haker om alle dames van de leden donateur te laten worden, ging mer akkoord. Een ander voorstel ter ver sterking van de kas, het voortaan zélf schoonmaken van het repetitielokaal, werd eveneens aanvaard. Daarmee kan ƒ160,per jaar worden bespaard De heer Smidt tenslotte pleitte voor het instuderen van nieuwe marsen. „Ii loop nu al veertig jaar dezelfde marset te spelen en wil nu wel eens wat an ders. Ook het publiek zal een ander marsreportoire op prijsstellen". WOENSDAG GEEN CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 12 april wordt er gee: consultatiebureau voor zuigelingen ge houden. De moeders van de buiten- dorpen worden nu 19 april verwacht. SCHIETOEFENINGEN Op donderdag, 13 april a.s. zal wor den geschoten door het m.s. Rotterdam vanaf steiger 21 te Den Helder. Maxi male afstand 16.000 voet; onveilige strook langs peilingslijn 050 rechtwij zend; 1 mijl breed in NW richting; mijl breed in ZO richting. Veiligheids schip aanwezig. HOOG WATER Hoog water ter rede van Oudeschild 11 apr. 9.26 en 21 38; 12 apr. 9.53 cn 22.W 13 apr. 10.19 cn 22.31; 14 apr. 10.48 te 22.57; 15 apr. 11.18 en 23.29. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. 68. „Ja, rijen maar!" klonk het van uit de smidse en 'brigadier Piet, die achter de open buitendeur verborgen stond, nam verbaasd de nu volgende tafere len op. „Nee.dat kan niet.stamel de hij ongelovig Maar het had er toch werkelijk alles van, dat het wèl kon, wan het gebéurde! En dingen, die ge beuren, die kunnen! Maar toegegeven, de zaak was ongelooflijk genoeg. Ko- bus namelijk, de dikke, onhandige Ko- bus, scheen plotseling getransformeerd te zijn in een man, die je niets meer van het moeilijke fietsvak hoefde te vertellen. Mte een lenige zwaai sprong hij in het zadel en met enkele forse pedaaltrappen was hij in volle gang. Hij reed één maal om het pleintje, vloog langs de brigadier en verdween toen uit het gezicht, helemaal scheef liggend in de bocht. En hoe verging het Kobus verder? Wel, hij deed din gen, die eigenlijk helemaal niet kun nen en hij deed dingen, die eigenlijk helemaal niet kunnen en hij deed zelfs dingen, de ook helemaal niet mochten. Zo suisde hij om te beginnen als een kanonskogel door smalle steegjes en moeilijke bochten...., bochten, waar minder goede renners al lang uit d« bocht en te pletter zouden zijn gevlo gen. Zo sloeg hij bijvoorbeeld recht* af het Snijboonsteegje in, terwijl toch iedereen duidelijk kan zien, dat er een bord stond met „verboden van dez< kant in te rijden voor alle verkeer* Maar misschien kwam- het wel door zijn grote snelheid, dat hij dat bordjf niet zag. Doch eenmaal op de buiten weg was het heleméél mi6 met Kobus Nóg harder stampte hij op de pedalen en zo suisde hij op een gegeven mo ment een levensgrote, Amerikaans wagen voorbij. En die wagen reed tod minstens 90 kilometer per uur. hé DOOR TO DORSSEN-VAN LOON 30. „Dus tante Attie is vandaag baby sit". Het meisje knikte. „Ik vind het wat leuk. Ze hebben een schat van een baby. Kan ik de hele dag voor zorgen". Max keek haar even terzijde aan. Hij wist haar leeftijd. En dacht; Je had al lang getrouwd moeten zijn 'kind. Had je zelf een baby gehad, of twee. Je zou een ideaal moedertje zijn. „Moet je voor zaken naar de stad? Of nog verder?" „Allicht". Hij wees voor zich uit naar de besneeuwde weg. „Geloof maar niet, dat ik anders het dorp uitgegaan was". „Ga je nooit uit? Ik bedoel naar de bioscoop of zo?" „Welnee, waarom?" „O, zo maar". Enige tijd was het stil. Toen zei ze opeens met andere stem: „Max, mag ik wat zeggen". „Waarom niet?" „Ik mag je graag, zie je? En vader en moeder eveneens. Enfin, dat weet je nu onderhand wel. Maar. je sluit jezelf teveel op, heus. Het leven is niet al leen werken. Ook ontspanning, genie- 'ten". „Ik ben eenenveertig, Attie. De jon- genskiel is me al jaren van de schou ders geleden". „Leeftijd heeft er tegenwoordig niets meer mee te maken, Max. Enfin, je moet het natuurlijk zelf weten. Maar ik meen het goed met je". Hij dacht na. „Ik weet niet eens, wanneer ik voor het laatst een film heb gezien". „Ik ben evenmin zo filmminded. Maar af en toe draait er wel iets goeds. Dat ga ik zien". „Alleen?" Hij keek haar ondeugend lachend aan. „In Hoogendijk heb ik nog geen vriendin, Max Ze zijn hier een beetje op een afstand. Maar dat kan me min der schelen". „Ik weet anders wel iemand voor je" „Sorry, Max, ga niet fungeren als in termediair. Van 't voorjaar ga k ten nissen. En moeder en ik staan volgende week in een stand op de bazar van de muziékvereniging. Ik verwacht je". „Het zal me een groot genoegen zijn" „Ik hoor het enthousiasme in je stem", spotte ze. „Ben je ooit weieens op een bazar geweest? Ga je wel eens ergens heen?" „Ja zeker. Ik heb een wekelijks bridge-avondje bij de familie Bengers". „Grapjas. En de overige avonden zit je thuis". „Ja. Jij toch ook?" „Dat is heel iets anders". „Verklaar me dat eens nader, jonge dame". „We zijn met ons drieën. Jij bent alleen. Sorry.... nu ben ik natuurlijk indiscreet". „Helemaal niet. Het is toch zo?" „Ik bedoel dit, Max, en ik hoop, dat je m'n goede bedoelingen wilt aanvaar den. Je vereenzelvigt op de duur. Ik geloof, dat dit niet goed is". Hij haalde zijn schouders op. „Een mens went aan alles". Vlak bij de stad zei ze opeens: „Max, ik heb een verzoek". „Dat kan. Moet ik er aan toevoegen: tot de helft van mijn koninkrijk?" „Serieus, Max". „Laat horen". „Ik.... ik zou graag je huis eens willen zien Mag dat?" Hij antwoordde niet dadelijk. Ze be merkte zijn aarzeling. „Je mag gerust nee zeggen, als je het niet wilt. Laten we alsjeblieft altijd eerlijk tegen el kaar zijn. Je kunt een bepaalde reden hebben, die ik beslist niet hoef te we ten". En toen hij bleef zwijgen, voegde ze er aan toe: „Als ik desondanks indis creet was, bied ik bij voorbaat mijn verontschuldiging aan". Hij keek haar even lachend aan. „Dat is het niet, Attie. De reden is. ik ben vrijgezeleen manJij een vrouw. Je zult ongetwijfeld dingen zien, die ehmisschien rommel. Of niet alles schoon genoeg. Ik heb daar geen erg in. Een werkste houdt mijn keetje schoon. Tenminste. dat hoop ik". „Dit vormt voor mij geen bezwaar, Max. Maar nog eens: zeg gerust nee, als je liever niet wilt". „Als je niet al te precies kijkt, ben je welkom. Wat denk je van morgen middag?" HOOFDSTUK 8 Het eerste wat ze zei was; „Dit is een prachtige kamer, Max. Ik heb het huis natuurlijk al enkele malen van buiten af gezien. Maar.werkelijk.de meubelen harmoniëren geheel. M'n compliment voor je smaak". „Dat compliment komt hij niet toe, Attie. Ik ehwas indertijd werkne mer bij Frans Sornée. Die woonde hier met zijn vrouw. Dat is een hele histo rie.ik vertel je het wel eens een andere keer. Ik heb de zaak overgeno men. Frans is beroepsmilitair gewor den na de oorlog. In Amerika. Z'n vrouw en z'n dochtertje zijn naderhand ook gegaan. Toen ging ik hier wonen". Ze zakte in een fauteuil neer. „Mach tig mooie kamer", zei ze nog eens, rus tig rondkijkend. „En je werkster ver dient een pluim". „Zullen we de rest gaan zien?" Ze gingen naar boven, waar hij de slaap kamers toonde. „Ik ben hier jaren in huis geweest. Hier sliep ik toen en nu weer. Vroeger was er beneden nog een grote slaapkamer, maar die heb ik la ten verbouwen tot mijn kantoor". „Ik heb het al gezien, ja. Het is een prachtig huis, Max. Dat die mensen dit alles konden opgeven". „Toen de oorlog uitbrak", legde hij uit, „was Frans Sornee in dienst. Met de terugtrekkende legers kwam hij in Engeland terecht. Gedurende de vijf oorlogsjaren was het kontakt tussen hem en zijn vrouw verbreken. In En geland pikte ze hem er uit voor een speciale opleiding, waarvoor hij naar Amerika moest. Daar werd hij beroeps officier. En als zodanig kwam hij na de oorlog terug in Nederland, in Hoogen dijk". „Wat een vreugde zal dat voor zijn vrouw geweest zijn, he?" Ze keek hem d( met grote ogen aan. „Ja", antwoordde hij, niet gehee naar waarheid, „dat was het. Maai Frans kon hier niet meer wennen. Bo- verdien, hij had een kontrakt gete kend en moest weer terug. Aanvanke lijk wilde zijn vrouw niet mee, later ze toch gegaan. Ik nam de zaak toen over en ging hier wonen". „En je sliep hier toen al zei je". „In de vijf oorlogsjaren, wel te ver staan. Mientje.zo heet zijn vrouw was alleen. Bovendiener moes een baby komen. Met al die Duitsen in het dorp was het niet verantwoon haar alleen te laten". „Natuurlijk niet". „Ik was hier toen al meesterknecht en woonde dus die vijf jaar hij haai in". „Wist die vrouw, dat haar man noj leefde?" „Tot op zekere hoogte. In 1940 kreej ze via het Roode Kruis bericht, dat in Engeland aangekomen was". „Lijkt me verschrikkelijk, zoveel ja* ren je man niet bij je te hebben. Zelf niet zien. Niet weten, of hij al dan niet leeft". „Was het ook. Ze maken het goed Af en toe krijg ik een briefje". „Wonderlijk kan het lopen in het leven, he? Neem ons nu. Vader werkti al dertig jaar in Amersfoort. Ik bes er geboren. Ik had er mijn kring van vrienden en vriendinnen. M'n clubs En vader zat in heel wat verenigingen en organisaties. Moeder trouwens ooX x En zo maar nieens naar Hoogendijk We vonden er niets aan, moeder en ik Maar voor vader was het een flmk< promotie. Dat is ook wat waard". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1967 | | pagina 4