BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER >Eens komt het geluk LANDBOUW en VEETEELT Hm >an Lismingen j Voorlichting plus informatie Armand trad op in t Skiltje Feuilleton: rubriek voor <>n«i< r n IV 111111111 m"W i Een spreker oi schrijver, die het niet verdragen kan, dat er kritiek komt op dat wat hij naar voren meent te moe ten brengen, doet er beter aan z'n mond te houden en de pen te laten rusten. Het is één van de risico's van pubhciteit bedrijven, dat je kunt reke nen op kritiek. Zelts in deze eenvou dige rubriek in ons plaatsehjk blad is dit het geval. Ik stel me voor, dat iedere keer, dat deze rubriek in de Texelaar te vinden is, er van een ot andere kant wel kritiek is. Meestal komt deze echter met aan de opper vlakte. Een enkele keer gebeurt aat. Niet over het weer Deze week was er iets van die kri tiek. De boer in kwestie begon met de mededeling, dat hij deze rubriek altijd leest. De praatjes over goed of slecht weer m de vorm van „gouden regen" of „gouden zon" kon hij echter niet waarderen. Zijn conclusie was, dat dit geen enkele zin had. In de eerste plaats is het zo, dat weersomstandigheden, die voor de ene boer gunstig zijn door de ander boer niet gewaardeerd worden. Bovendien worden deze praatjes over het weer heel dikwijls achterhaald door veranderingen, die optreden. Ik kreeg de indruk, dat bedoelde boer deze ru briek alleen kon waarderen als voor lichtingsrubriek en als zodanig kon hij het nut van praatjes over het weer niet ontdekken. Ik kan mij de gedach- tengang van deze boer wel voorstellen en heb tot op zekere hoogte begrip voor zijn redenering. Iets meer dan voorlichting Toch ben ik van plan om, als de re dactie mij hiervoor de kans geeft, op dezelfde wijze door te gaan. En de re den is, dat ik met deze rubriek iets meer bedoel dan alleen maar voorlich ting te geven. Met enige schroom ge bruik ik het zware woord „public re lation". Het wordt tegenwoordig nog al eens gebruikt in landbouwbladen. Het bedoelt het geven van informatie over de landbouw aan groepen buiten de landbouw om op die wijze wat meer begrip en waardering te kweken voor de agrarische bevolking. Laat ik direct zeggen, dat het een veel te voornaam begnp is voor de eenvoudige penne- vruchten van mij in ons gewone „Texe- laartje". Het gaat er maar om aan te geven wat ik bedoel. En dan constateer ik telkens met voldoening, dat deze rubriek ook gele zen wordt door met-agrariërs. Het zijn heel vaak uitlatingen over het weer, die me duidelijk maken, dat een be paalde „burger" wel eens een blik in deze rubriek slaat. Zo in de trant van: Nou, U hebt Uw zin, hè?" Dat slaat dan op regen of zon, die volgens een pas verschenen artikeltje nodig was. Of ook wel door een uitlating in brieven van een emigrant, die bijv. schrijft: „Dank zij de rubriek voor Landbouw en Veeteelt" iblijven we op de hoogte van het wel en wee van de boerenbe drijven op Texel". Deze functie zou deze rubriek missen als we er ons toe bepaalden uitsluitend korte mededelingen te doen over het bestrijden van bepaalde ziekten, „kale" cijfers over de hoeveelheid stikstof, die gestrooid moet worden of hoeveelhe den eiwit en zetmeelwaarde, die een koe met 20 kg. melk nodig heeft. Toch dankbaar voor kritiek De man, die mij er toe bracht deze regels te schrijven, behoeft zich dit niet aan te trekken. Hij zal dit zeker ook niet doen. Ik blijf hem en alle anderen dankbaar voor het lezen van deze ru briek en vooral voor het feit, dat zij dit op een kritische wijze doen. DEMONSTRATIE HOOIBLAZER He zou onjuist zijn om de demonstra tie, die woensdag 14 juni op het bedrijf van de heer YV. G. Commandeur werd gehouden, een succes te noemen. Daar voor was de belangstelling te gering, maar vooral ook het werk te onvol maakt. Het spijt ons, dat het 25-tal be zoekers daardoor een te ongunstige in druk heeft gekregen van de mogelijk heden van de hooiblazer. Want ook na deze minder geslaagde demonstratie blijven we van mening, dat de hooi blazer een toekomst heeft. Onvolkomenheden In de eerste plaats moeten we er op wijzen, dat de opstelling van de instal latie te veel door amateurs moest ge beuren. Deze was daardoor verre van ideaal. In de tweede plaats moest er ge werkt worden met materialen, die niet aangepast waren aan de omstandighe den, waaronder op het bedrijf van Commandeur moest worden gewerkt. Het hooi moest nl. op een zolder wor den gebracht. We denken hierbij ook aan het ontbreken van goede kabels, waardoor stroomver lies optrad en de 10 pk motor niet kon presteren, wat onder goede omstandigheden mogelijk is. En tenslotte was het produkt, dat verwerkt moest worden ongeschikt- op» tot een hoge prestatie te komen. was in feite nog geen hooi en vooral <jp de bewolkte, koude dag, waarop de de monstratie werd gegeven, voelde het dof en stroef aan. Dit heeft de capaci teit zeker ongunstig beinvloed. Sterke punten Toen we hiervoor schreven, dat we toch perspectief zien in de hooiblazer, dachten we aan het volgende. De wijze van inbrengen van het hooi is bij een blazer gemakkelijker dan bijv. bij een transporteur. Er behoeft minder met het hooi getild te worden. Verder is het werk in de tas of het vak bij de hooiblazer tot een minimum terug te brengen. Het verspreiden van het hooi gebeurde op deze demonstra tie, ondanks de wat minder goede om standigheden, zeer goed. Er blijft op deze manier zeer weinig handwerk in het vak over. Bovendien menen we te kunnen zeg gen, dat het hooi op een ideale wijze in het vak komt. Het komt zeer luchtig, zonder grote dotten in het vak, wat ze ker de mogelijkheden voor een goede ventilatie van het hooi van vergroten. De kans, dat de lucht regelmatig door het hooi wordt verplaatst, is bij dit systeem van inbrengen wel heel groot. Naar groter capaciteit? Zonder de mogelijkheden op tech nisch gebied te kennen, denken wij wel eens aan het volgende. Moet het niet in de richting van een hooiblazer met een belangrijk grotere capaciteit, die dan wel in een prijs klasse zal vallen, waarbij 'het onver antwoord is voor bedrijven met een normale omvang om een dergelijk ap paraat aan te schaffen. Zo'n hooiblazer zou dan in gebruik moeten zijn 'bij een loonwerker of een groep van samen werkende bedrijven. Op eenmansbedrijven is de voeder winning nog altijd een knelpunt. We mogen er als voorlichters echt niet van uitgaan, dat iedere boer er in slaagt om als de opraapwagen op zijn bedrijf komt een man of zes tot zijn beschik king te hebben, die het hooi, dat de opraapwagen thuis brengt snel in het vak brengt. Zou de loonwerker tegelijk met de opraapwagen een hooiblazer met vol doende capaciteit meebrengen, die bo vendien voorzien is van een inrichting voor het verspreiden van het hooi in het vak, dan zou het aantal arbeids krachten, dat de boer moest leveren tot twee beperkt blijven. Het is maar een gedachte. Misschien geeft het aanlei ding voor reacties. (Vervolg van pagina 1) een roeping, al is dat een groot woord. Ik zing uit eigen ervaring. Ik heb thuis veel conflicten gehad. Ook op school en in mijn werk. Massa's jongens en meis jes maken hetzelfde mee: daarom heb ik succes. Wat ik zing is van toepassing op hun eigen strijd tegen de vaak kwellende heerschappij van de ouderen. Het steekt hun een hart onder de riem" Armands ouders („Mijn vader is baas op een grote gloeilampenfabriek in het zuiden des lands") zijn niet blij met de protestcarrière van hun zoon, maar ze hebben er zich tenslotte bij neergelegd. Zijn oorspronkelijke beroep, telexist, legde Armand neer om zich geheel aan zijn roeping te kunnen wijden. Bang voor de toekomst is hij niet. „Als ik mocht afzakken, hoef ik niet met veters langs de deur. Ik heb een goede oplei ding gehad en heb diverse papieren in mijn zak". Tè populair Armand is blij met zijn invloed maar vindt dat hij tè populair is geworden. Het meest effectief vond hij zich een jaar geleden. Het soort protest dat hij laat horen, wordt teveel aan zijn naam gekoppeld. Over de Provo-beweging, die met een dergelijk probleem kampte en zichzelf tenslotte heeft opgeheven, zegt hij„Theoretisch vind ik het wel goed, maar praktisch komt er niets uit". Armand hangt geen politieke partij aan. „Om de doodeenvoudige reden dat het geen nut heeft. Als ik een politieke partij zou moeten oprichten, zou het een Partij van het Grootkapitaal zijn, de enige die macht heeft. Maar dat zou natuurlijk doelloos zijn". Armand ontvangt dagelijks massa's brieven. Die brengen enorm veel werk mee, dat hem tegenwoordig uit handen wordt genomen door zijn fanclub. Ar mand zegt dat de meeste reacties posi tief zijn. Ook ouderen vinden dat hij gelijk heeft. Christendom Godsdienst en Christendom worden door de Eindhovense jongeman fel ge hekeld. De reacties, die hij daarmee op roept zijn bijzonder fel, zowel positief als negatief. Hij zegt: „Het is frappant dat de meest positieve spontane reac ties uit de zuidelijke (katholieke) pro vincies komen. Omdat ze daar het meest onder de duim worden gehouden. Als ik aankondig dat ik tegen het Christendom ga zingen, barst de zaal in gejuich uit". De andere reacties zijn zeer ver schillend. „Lk heb eens tijdens het zin gen een slaatje tegen mijn kop gekre gen. Ik nam het heli rustig op en riep: je had beter een maandverband kun nen gooien. Daar werden ze toen stil van Denken „Ik hoop er niet op dat de mensen zich gaan beteren, wel dat ze gaan denken. Ik wijs op de tegenstrijdighe den en de misstanden en als ze dan zeggen: „Verdomd het is waar", dan ben ik tevreden. Een mens die denkt, gaat oök zoeken en dat is heel belang rijk. „Wat ik zing heb ik zelf beleefd. Ik zou het niet kunnen fantaseren. Dat geldt dus ook voor „Ben ik te min". Daarop heb ik massa's reacties gehad. Geen wonder, het standsverschil is er en het is goor en gemeen". In het genoemde liedje zing Armand: Ben ik te min omdat jouw vader een grotere kar heeft dan de mijne. Zelf heeft Armand een auto, die aanzienlijk groter is dan de meeste personenwa gens: een Chrysler met grote vinnen. „Dat botst niet met mijn ideaal. Ik ben altijd kapot geweest van auto's en dit is bovendien een heel oude: 1961. Ik rijdt 2000 km. per week". „Liedjes van dit genre zijn nodig zo lang de mensen goed te vreten hebben. Als het wat dat betreft afgelopen is, gaan ze zelf wel protesteren. Dan doen ze hun smoel wel open, omdat ze niets meer te verliezen hebben. Nu passen ze op, om bun mooie positie te behos g den!" de id pe Advies: Weglopen Opstandige jongeren vinden in A: mand een bondgenoot. Worden doq zijn zingen de huiselijke spanning* vergroot? Armand: „Ja, ik heb gehoo.' dat het enkele keren is gebeurd, raad ze aan om thuis weg te lopen. Dj je heb ik zelf ook gedaan, het is erg nu; tig. Dat klinkt vreemd. De ouders zn len wel zeggen: Wat een schoft. Mai kinderen worden door hun ouders r tijd beschouwd als lager staand, geesit >t lijk absoluut onvolwassen. Als zo'n km wegloopt en na een week terugkom is er een andere verhouding gekomej Ze gaan met zo'n kind praten op vo van gelijkheid. Het is gewoon nod; 1 dat een kind zegt: barst De conflicten ontstaan altijd om d; Q zelfde dingen: lang haar, vriendmne fuiven, laat thuiskomen. Het is nutt: om de mens op eigen benen te lat* staan". Schade en schande En als een kind daartoe niet m sta; is, moet hij er dan toch maar op Ij leven en mogen de ouders dergelijk risico's nemen. Armand: „Ja, alle* door schade en schande wordt ra wijs. Dat hèb ik zelf ook ervaren". Moet er geen enkel toezicht of regk menterend optreden zijn van de oude; of de overheid? Armand: Gezag moet er altijd zij; maar niet kwellend. Bij ouders is fa dat helaas heel dikwijls. Tenslotte vragen we of Armand ik zijn zwartharige begeleidster bevriea E verloofd of gehuwd is. Antwoord (s ruggespraak met het meisje): „Het i g€ een fijne verhouding". BROMFIETSER BIJ AANRIJDING *'1S GEWOND DE COCKSDORP Zaterdagavon eu liep een bromfietser uit De Cocksdor n een lichte hersenschudding op toen h in op een personenauto botste. De nu kwam van de Vuurtorenweg en wild >ld linksaf de Molenlaan in rijden. Hij ree j. met te grote snelheid, waardoor hij d hr (haarspeld)bocht veel te ruim moes jp< nemen. Daardoor botste hij op een u de richting Den Burg naderend sc Renault Dauphine, bestuurd door ee irk toerist uit Venlo. De bromfietser smai te op de weg, maar werd dankzij zij uu valhelm betrekkelijk licht gewond. D ee bromfiets werd vernield. De auto liejele aan de linkerzijde beschadigingen op. TEXEL COMB.-OOSTEREND fcjl Zondagmorgen speelde een Texej wl com'b. tegen Oosterend. Het is een pc joi tige wedstrijd geworden, waarin h beter spelend Texel maar moeilijk t< scoren wist te komen. Een prima ve. dediging bij de gasten wist steeds tijd in te grijpen, terwrijl Joop Konii het doel uitstekend verdedigde. D snel reagerende aanval, meestal goe gesteund door spil Kooiman bracht cloc! Texel-verdediging nog wel eens moeilijkheden. Uit een foutje acht* wist Oosterend de leiding te neme Binnen een minuut schoot Rob van de Je, Kooi Texel naar 11. Nog voor de ru: gaf hij Texel de leiding. De tweede helft was aanvankeb] van minder gehalte. Door te langzaa in spelen kon Oosterend alles gemakkelij oo; afslaan. Als het even beter ging ene en kansen kwamen, werd te lang gewach rij! Pas in het laatst wist Akkie Bakke en na een keurige afleidingsmanoeuv; met een mooi schot de zege aan Te» te bezorgen. De leiding was goed. S.V. TEXEL A.s. woensdagavond Texel-De Mos Zal de Mok revanche willen nemen? De adspiranten hebben deelgenoirc aan een toernooi in Beverwijk. Te» a speelde tweemaal gelijk en veria drie wedstrijden. Texel b won twee maal en verloor driemaal. TEXELSE MARKT Gisteren werden 570 lammeren aan gevoerd, die 80,tot ƒ100,op brachten. De handel was minder vlo Voorts werden 6 nuchtere kalvere aangevoerd, ƒ100,tot ƒ160,6 sch; pen ƒ80,tot ƒ110,en 1 paar ƒ1300,—. iet en N jk ee ig< re nd ati door Henk van Heeswijk 7. „Mogelijk, ik wil daarop niet ver- derder ingaan. Maar het 'komt me voor, dat 'n glas spuitwater of limonade beter zal helpen tegen de dorst dan een glas bier, om van jenever maar niet te spre ken''. „Als ik bijvoorbeeld eens een bakke rij had, zou je er dan bezwaar tegen hebben om bij me in betrekking te ko men?" Hij lachte. „Ben je soms van plan om het bier-tappen te ruilen voor het broodbakken?" was spottend zijn we dervraag. Ze ging daarop niet in. „Ik bedoel het maar als voorbeeld; er zijn genoeg bakkers op het eiland". Hij dacht een poosje na. „Ja", zei hij tenslotte langzaam, „ik geloof, dat ik er dan niet lang over nagedacht zou heb- gen". „'Dus je antipathie gaat alleen maar uit naar het begrip kroeg", zoals jij het noemt". „Ik denk het wel", antwoordde hij rustig. Ze zuchtte; dan stond ze op en ruim de de tafel af. Er werd niet meer tus sen hen beiden gesproken. De jonge man stak een sigaret op en tuurde door het raam naar buiten, terwijl de vrouw het brood opborg in de kast en de bor den en kopjes op de aanrecht plaatste. De buffetbei klonk luid en scherp in de stille kamer. De vrouw ging naar voren en Geert hoorde haar spreken met een man. Even later kwam ze weer in de kamer, vergezeld van een politie man. „Hier is de veldwachter", zei ze te gen haar gast. „Hij moet controleren, welke vreemdelingen hier 's nachts op het eiland vertoeven". „Het spijt me, dat ik U even lastig moet vallen, mijnheer", zei de wets- dienaar, „ik zou graag uw naam en adres willen weten, 't Is een zuivere formaliteit, anders niet. Ik moet dit namelijk rapporteren". Geert gaf zijn raam en adres op, ver telde dat hij enkele weken reeds werk loos zijnde, gisteren naar Texel was gegaan in de hoop er werk te vinden en dat hij door het onweer overvallen, de laatste boot naar Den Helder had gemist en zodoende gedwongen was op het eiland te overnachten. Dat was voldoende en toen de veldwachter een en ander had opgeschreven, verliet hij met een vriendelijke groet weer het café. Geert trok zijn jas aan en zei: „Nou, vertel maar eens, wat ik moet doen, dan zal ik eens aan het werk gaan". De waardin liet hem de zaal vegen en schrobben, terwijl ze zelf zich on ledig hield met het schoonmaken van de deuren en ramen. Na een paar uren was het werk gereed en zaten ze bei den in de achterkamer koffie te drin ken. „Ik zal je maar niet vragen", zei ze tenslotte, „of je plan hebt hier te blijven, want ik lees in je ogen; Hoe eerder ik hier vandaan ben, hoe beter". Hij lachte, maar het ging niet van harte. „Je houdt er een eigenaardige manier op na om iets te zeggen. Ik heb nooit geweten, dat ik sprekende ogen had". „Heb ik gelijk of niet?" „Gelijk, gelijk.... ik zekere zin. Ik zit nu juist niet te springen met de ge dachte: hoe eerder ik weg ben, hoe beter. Je bent een best mens, maar ik geloof, dat het voor ons beiden toch maar beter is, dat ik met de boot van 12 uur naar Den Helder vertrek. Ik zou hier wel kunnen blijven, maar de vraag is of ik over één of twee weken geen heimwee zou krijgen". „Nonsens", weerde ze af. „Als je weet, dat je op dit eiland heimwee zult krijgen, ga je er niet heen om werk te zoeken. Nee, de ware oorzaak is: kroeg- knecht. En dat wil je niet zeggen om mij niet te kwetsen. Je tracht dit te vermijden door met een smoesje over heimwee te komen en daardoor kwets je me nog meer, omdat je de ware re den tracht te verbloemen. Maar je bent vrij en hebt behoorlijk je werk gedaan. Je kunt gaan als je wilt". Ze zuchtte en keek somber naar haar koffie, die nog onaangeroerd voor haar stond. Hij keek vertederd. „Het spijt me", zei hij zacht, „het was niet m'n bedoe ling je te beledigen". „Beledigd heb je me niet", ant woordde ze, enigszins hooghartig, „daar sta ik boven verheven. Ik ver dien op een eerlijke wijze m'n brood, en ik werk er hard voor. Dat ik een kroeg houd, is, gelukkig, hier op het eiland nog geen schande". Er was een tijdlang stilte. Tenslotte stond Geert op en knoopte z'n jas dicht. „Ik zal nu maar gaan. Ik dank je hartelijk voor je verleende gastvrij heid en het spijt m, dat ik niet kan blijven. Je bent een best mens, maar. neen, ik kan het niet doen". „Pijnig jezelf niet", weerde ze luch tig af, „je maakt 't jezelf maar moei lijk. En geen dank. Je hebt je werk er voor gedaan en dat is voldoende!" Hij liep langzaam naar de zaal, waar z'n regenjas nog op dezelfde plaats hing, waar hij hem de vorige avond had neergehangen. Even bleef hij in gedachten verzonken, toen keek hij haar plotseling verschrikt aan: „M'n fiets! ik heb m'n fiets helemaal verge ten! Waar kan die zijn?" „Daarvoor heb ik gisteravond ge zorgd. Zij staat achter in de boet. Jij hebt er zeker niet aan gedacht, hè? Dat glas bier heeft wel heel wat op z'n kerfstok! Wacht, ik zal je fiets wel even halen". Nadat hij z'n jas achter op de fiets had gebonden, gaf hij haar een hand. „Nogmaals vriendelijk bedankt". „Geen dank, en als je weer eens op het eiland komt, dan mag je gerust weer hier overnachten". Hij schudde het hoofd. „Dat zal wel niet meer gebeuren, denk ik. Wat moet ik nog op het eiland doen?" „Nu", ze knipoogde tegen hem, „je kunt nooit weten. Onthoud m'n woor den maar. Goeie reis en tot weerziens!" „Tot weerziens?" Hij lachte cynisch. „Je bent een gevaarlijk vrouwtje". En met deze woorden stapte hij op de fiets. Nog een korte handgroet en hij om de hoek verdwenen. Bij de haven lag de boot al klaar, bracht z'n fiets op het achterdek haalde op advies van de dekknecht zij regenjas er af en trok die aan, >„'t nog al fris op zee, mijnheer en in D Helder kunt U hem er wel weer binden". Geert bleef aan de verschansin er' staan en keek naar het bedrijvig we ken van de knechten, die de boot nu allerlei stukgoed vol laadden. Af en t< liepen er enkele passagiers de smal e loopplank op, tot de tijd van vertre on gekomen was. Langzaam stoomde de „Dageraac de smalle haven uit en hij bezag nojod eens het zich verwijderende eilanfm waar hij in die enkele dag zoveel h< beleefd. Hij was toch eigenlijk een eigenaai dige sinjeur, want hij was toch i Texel gegaan in de hoop er werk vinden. Werk was hem tenslotte aangi boden en toch had hij het niet aange nomen. Onverrichter zake keerde weer terug naar huis, wat zo gezelli behoorde te zijn en het niet was. Wat zou vader er wel van zeggen, <1 ch. hij weer met lege handen thuis 'kwait Zou hij vertellen, dat hij werk h« kunnen krijgen in een kroeg? Wat zefca: er dan van gedacht worden, als hij ui voerig vertelde, wat hij allemaal leefd had. Vastberaden klemde hij lippen op elkaar. Neen, dat was e« geheim en dat bleef diep verborgen z'n hart, waaruit hij zelf het mmme meer zou opdiepen. ra; en K) eii Ie :ou iet iel »?1 (Wordt vervolgd) COPtÊJGUI süibiö aa^m 84. De volgende avond was het een af schuwelijk gedrang bij de kassa van het Rijkhuyzer Sportpark. Er werd ge scholden, geslagen, geduwd en ge stompt en dat kwam omdat iedereen een best plaatsje wilde hebben. Het was een prachtige avond in de nazomer met ideaal voetbalweer en de wedstrijd kon nog net gespeeld worden voor het don ker was. Bij duizenden waren de men sen gekomen, want de kranten hadden er vol van gestaan. Kobus de grote wielrenner, zou nu ook laten zien wat hij op het voetbalveld waard was. En dat nog wel tegen de sterrenploeg van Veylenoord. De „kenners" zeiden hoofdschuddend dat „Rijkhuyzen Vooruit" geen schijn van kans had, want wat kan een ama teurclubje uit de vierdeklas nou begin nen tegen een betaalde sterrenploeg! En het elftal van Veylenoord zelf keek minachtend naar de zonderling uitge doste spelers, die in het eerste van Rijkhuyzen Vooruit zaten. Het was me dan ook het troepje wel. De clubkleu ren van Rijkhuyzen Vooruit waren zwart-wit, maar de spelers hadden elk voor zich dat zwart-wite shirt uitge zocht wat ze zelf het mooiste vonden. Er waren geblokte en gestreepte shirts bij en zelfs shirts me) een mooie witte V. En dikke Kobus speelde in een zwart hemd met een brede, witte baan over borst en rug. „Hij heeft een petje op, die kinkel...." mompelde Koentje Konijn, de befaamde links-buiten van Veylenoord. „En moet je dat zien! Poe! Naar mij kijken ze met, maar hém ne men ze op de foto! Trots als een pauw staat-ie erbij! Wacht maar! Straks glip ik binnen het kwartier zeven keer door die boerekoolverdediging heen en dan staat het gelijk zeven-nul Ja, ja. Koentje Konijn was er dus absoluut van overtuigd, dat Veylen oord een daverende overwinning tege moet ging

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1967 | | pagina 2