BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
>Eens komt het geluk
LANDBOUW en VEETEELT Hm >an Lismingen j
Voorlichting plus informatie
Armand trad op
in t Skiltje
Feuilleton:
rubriek voor <>n«i< r
n
IV
111111111 m"W
i
Een spreker oi schrijver, die het niet
verdragen kan, dat er kritiek komt op
dat wat hij naar voren meent te moe
ten brengen, doet er beter aan z'n
mond te houden en de pen te laten
rusten. Het is één van de risico's van
pubhciteit bedrijven, dat je kunt reke
nen op kritiek. Zelts in deze eenvou
dige rubriek in ons plaatsehjk blad is
dit het geval. Ik stel me voor, dat
iedere keer, dat deze rubriek in de
Texelaar te vinden is, er van een ot
andere kant wel kritiek is. Meestal
komt deze echter met aan de opper
vlakte. Een enkele keer gebeurt aat.
Niet over het weer
Deze week was er iets van die kri
tiek. De boer in kwestie begon met de
mededeling, dat hij deze rubriek altijd
leest. De praatjes over goed of slecht
weer m de vorm van „gouden regen"
of „gouden zon" kon hij echter niet
waarderen. Zijn conclusie was, dat dit
geen enkele zin had. In de eerste plaats
is het zo, dat weersomstandigheden, die
voor de ene boer gunstig zijn door de
ander boer niet gewaardeerd worden.
Bovendien worden deze praatjes over
het weer heel dikwijls achterhaald door
veranderingen, die optreden. Ik kreeg
de indruk, dat bedoelde boer deze ru
briek alleen kon waarderen als voor
lichtingsrubriek en als zodanig kon hij
het nut van praatjes over het weer
niet ontdekken. Ik kan mij de gedach-
tengang van deze boer wel voorstellen
en heb tot op zekere hoogte begrip
voor zijn redenering.
Iets meer dan voorlichting
Toch ben ik van plan om, als de re
dactie mij hiervoor de kans geeft, op
dezelfde wijze door te gaan. En de re
den is, dat ik met deze rubriek iets
meer bedoel dan alleen maar voorlich
ting te geven. Met enige schroom ge
bruik ik het zware woord „public re
lation". Het wordt tegenwoordig nog al
eens gebruikt in landbouwbladen. Het
bedoelt het geven van informatie over
de landbouw aan groepen buiten de
landbouw om op die wijze wat meer
begrip en waardering te kweken voor
de agrarische bevolking. Laat ik direct
zeggen, dat het een veel te voornaam
begnp is voor de eenvoudige penne-
vruchten van mij in ons gewone „Texe-
laartje". Het gaat er maar om aan te
geven wat ik bedoel.
En dan constateer ik telkens met
voldoening, dat deze rubriek ook gele
zen wordt door met-agrariërs. Het zijn
heel vaak uitlatingen over het weer,
die me duidelijk maken, dat een be
paalde „burger" wel eens een blik in
deze rubriek slaat. Zo in de trant van:
Nou, U hebt Uw zin, hè?" Dat slaat dan
op regen of zon, die volgens een pas
verschenen artikeltje nodig was. Of
ook wel door een uitlating in brieven
van een emigrant, die bijv. schrijft:
„Dank zij de rubriek voor Landbouw
en Veeteelt" iblijven we op de hoogte
van het wel en wee van de boerenbe
drijven op Texel".
Deze functie zou deze rubriek missen
als we er ons toe bepaalden uitsluitend
korte mededelingen te doen over het
bestrijden van bepaalde ziekten, „kale"
cijfers over de hoeveelheid stikstof, die
gestrooid moet worden of hoeveelhe
den eiwit en zetmeelwaarde, die een
koe met 20 kg. melk nodig heeft.
Toch dankbaar voor kritiek
De man, die mij er toe bracht deze
regels te schrijven, behoeft zich dit niet
aan te trekken. Hij zal dit zeker ook
niet doen. Ik blijf hem en alle anderen
dankbaar voor het lezen van deze ru
briek en vooral voor het feit, dat zij dit
op een kritische wijze doen.
DEMONSTRATIE HOOIBLAZER
He zou onjuist zijn om de demonstra
tie, die woensdag 14 juni op het bedrijf
van de heer YV. G. Commandeur werd
gehouden, een succes te noemen. Daar
voor was de belangstelling te gering,
maar vooral ook het werk te onvol
maakt. Het spijt ons, dat het 25-tal be
zoekers daardoor een te ongunstige in
druk heeft gekregen van de mogelijk
heden van de hooiblazer. Want ook na
deze minder geslaagde demonstratie
blijven we van mening, dat de hooi
blazer een toekomst heeft.
Onvolkomenheden
In de eerste plaats moeten we er op
wijzen, dat de opstelling van de instal
latie te veel door amateurs moest ge
beuren. Deze was daardoor verre van
ideaal.
In de tweede plaats moest er ge
werkt worden met materialen, die niet
aangepast waren aan de omstandighe
den, waaronder op het bedrijf van
Commandeur moest worden gewerkt.
Het hooi moest nl. op een zolder wor
den gebracht. We denken hierbij ook
aan het ontbreken van goede kabels,
waardoor stroomver lies optrad en de
10 pk motor niet kon presteren, wat
onder goede omstandigheden mogelijk
is.
En tenslotte was het produkt, dat
verwerkt moest worden ongeschikt- op»
tot een hoge prestatie te komen.
was in feite nog geen hooi en vooral <jp
de bewolkte, koude dag, waarop de de
monstratie werd gegeven, voelde het
dof en stroef aan. Dit heeft de capaci
teit zeker ongunstig beinvloed.
Sterke punten
Toen we hiervoor schreven, dat we
toch perspectief zien in de hooiblazer,
dachten we aan het volgende.
De wijze van inbrengen van het hooi
is bij een blazer gemakkelijker dan
bijv. bij een transporteur. Er behoeft
minder met het hooi getild te worden.
Verder is het werk in de tas of het
vak bij de hooiblazer tot een minimum
terug te brengen. Het verspreiden van
het hooi gebeurde op deze demonstra
tie, ondanks de wat minder goede om
standigheden, zeer goed. Er blijft op
deze manier zeer weinig handwerk in
het vak over.
Bovendien menen we te kunnen zeg
gen, dat het hooi op een ideale wijze
in het vak komt. Het komt zeer luchtig,
zonder grote dotten in het vak, wat ze
ker de mogelijkheden voor een goede
ventilatie van het hooi van vergroten.
De kans, dat de lucht regelmatig door
het hooi wordt verplaatst, is bij dit
systeem van inbrengen wel heel groot.
Naar groter capaciteit?
Zonder de mogelijkheden op tech
nisch gebied te kennen, denken wij wel
eens aan het volgende.
Moet het niet in de richting van een
hooiblazer met een belangrijk grotere
capaciteit, die dan wel in een prijs
klasse zal vallen, waarbij 'het onver
antwoord is voor bedrijven met een
normale omvang om een dergelijk ap
paraat aan te schaffen. Zo'n hooiblazer
zou dan in gebruik moeten zijn 'bij een
loonwerker of een groep van samen
werkende bedrijven.
Op eenmansbedrijven is de voeder
winning nog altijd een knelpunt. We
mogen er als voorlichters echt niet van
uitgaan, dat iedere boer er in slaagt om
als de opraapwagen op zijn bedrijf
komt een man of zes tot zijn beschik
king te hebben, die het hooi, dat de
opraapwagen thuis brengt snel in het
vak brengt.
Zou de loonwerker tegelijk met de
opraapwagen een hooiblazer met vol
doende capaciteit meebrengen, die bo
vendien voorzien is van een inrichting
voor het verspreiden van het hooi in
het vak, dan zou het aantal arbeids
krachten, dat de boer moest leveren tot
twee beperkt blijven. Het is maar een
gedachte. Misschien geeft het aanlei
ding voor reacties.
(Vervolg van pagina 1)
een roeping, al is dat een groot woord.
Ik zing uit eigen ervaring. Ik heb thuis
veel conflicten gehad. Ook op school en
in mijn werk. Massa's jongens en meis
jes maken hetzelfde mee: daarom heb
ik succes. Wat ik zing is van toepassing
op hun eigen strijd tegen de vaak
kwellende heerschappij van de ouderen.
Het steekt hun een hart onder de riem"
Armands ouders („Mijn vader is baas
op een grote gloeilampenfabriek in het
zuiden des lands") zijn niet blij met de
protestcarrière van hun zoon, maar ze
hebben er zich tenslotte bij neergelegd.
Zijn oorspronkelijke beroep, telexist,
legde Armand neer om zich geheel aan
zijn roeping te kunnen wijden. Bang
voor de toekomst is hij niet. „Als ik
mocht afzakken, hoef ik niet met veters
langs de deur. Ik heb een goede oplei
ding gehad en heb diverse papieren in
mijn zak".
Tè populair
Armand is blij met zijn invloed maar
vindt dat hij tè populair is geworden.
Het meest effectief vond hij zich een
jaar geleden. Het soort protest dat hij
laat horen, wordt teveel aan zijn naam
gekoppeld. Over de Provo-beweging,
die met een dergelijk probleem kampte
en zichzelf tenslotte heeft opgeheven,
zegt hij„Theoretisch vind ik het wel
goed, maar praktisch komt er niets uit".
Armand hangt geen politieke partij
aan. „Om de doodeenvoudige reden dat
het geen nut heeft. Als ik een politieke
partij zou moeten oprichten, zou het
een Partij van het Grootkapitaal zijn,
de enige die macht heeft. Maar dat zou
natuurlijk doelloos zijn".
Armand ontvangt dagelijks massa's
brieven. Die brengen enorm veel werk
mee, dat hem tegenwoordig uit handen
wordt genomen door zijn fanclub. Ar
mand zegt dat de meeste reacties posi
tief zijn. Ook ouderen vinden dat hij
gelijk heeft.
Christendom
Godsdienst en Christendom worden
door de Eindhovense jongeman fel ge
hekeld. De reacties, die hij daarmee op
roept zijn bijzonder fel, zowel positief
als negatief. Hij zegt: „Het is frappant
dat de meest positieve spontane reac
ties uit de zuidelijke (katholieke) pro
vincies komen. Omdat ze daar het
meest onder de duim worden gehouden.
Als ik aankondig dat ik tegen het
Christendom ga zingen, barst de zaal
in gejuich uit".
De andere reacties zijn zeer ver
schillend. „Lk heb eens tijdens het zin
gen een slaatje tegen mijn kop gekre
gen. Ik nam het heli rustig op en riep:
je had beter een maandverband kun
nen gooien. Daar werden ze toen stil
van
Denken
„Ik hoop er niet op dat de mensen
zich gaan beteren, wel dat ze gaan
denken. Ik wijs op de tegenstrijdighe
den en de misstanden en als ze dan
zeggen: „Verdomd het is waar", dan
ben ik tevreden. Een mens die denkt,
gaat oök zoeken en dat is heel belang
rijk. „Wat ik zing heb ik zelf beleefd.
Ik zou het niet kunnen fantaseren. Dat
geldt dus ook voor „Ben ik te min".
Daarop heb ik massa's reacties gehad.
Geen wonder, het standsverschil is er
en het is goor en gemeen".
In het genoemde liedje zing Armand:
Ben ik te min omdat jouw vader een
grotere kar heeft dan de mijne. Zelf
heeft Armand een auto, die aanzienlijk
groter is dan de meeste personenwa
gens: een Chrysler met grote vinnen.
„Dat botst niet met mijn ideaal. Ik
ben altijd kapot geweest van auto's en
dit is bovendien een heel oude: 1961.
Ik rijdt 2000 km. per week".
„Liedjes van dit genre zijn nodig zo
lang de mensen goed te vreten hebben.
Als het wat dat betreft afgelopen is,
gaan ze zelf wel protesteren. Dan doen
ze hun smoel wel open, omdat ze niets
meer te verliezen hebben. Nu passen
ze op, om bun mooie positie te behos g
den!"
de
id
pe
Advies: Weglopen
Opstandige jongeren vinden in A:
mand een bondgenoot. Worden doq
zijn zingen de huiselijke spanning*
vergroot? Armand: „Ja, ik heb gehoo.'
dat het enkele keren is gebeurd,
raad ze aan om thuis weg te lopen. Dj je
heb ik zelf ook gedaan, het is erg nu;
tig. Dat klinkt vreemd. De ouders zn
len wel zeggen: Wat een schoft. Mai
kinderen worden door hun ouders r
tijd beschouwd als lager staand, geesit >t
lijk absoluut onvolwassen. Als zo'n km
wegloopt en na een week terugkom
is er een andere verhouding gekomej
Ze gaan met zo'n kind praten op vo
van gelijkheid. Het is gewoon nod; 1
dat een kind zegt: barst
De conflicten ontstaan altijd om d; Q
zelfde dingen: lang haar, vriendmne
fuiven, laat thuiskomen. Het is nutt:
om de mens op eigen benen te lat*
staan".
Schade en schande
En als een kind daartoe niet m sta;
is, moet hij er dan toch maar op Ij
leven en mogen de ouders dergelijk
risico's nemen. Armand: „Ja, alle*
door schade en schande wordt ra
wijs. Dat hèb ik zelf ook ervaren".
Moet er geen enkel toezicht of regk
menterend optreden zijn van de oude;
of de overheid?
Armand: Gezag moet er altijd zij;
maar niet kwellend. Bij ouders is fa
dat helaas heel dikwijls.
Tenslotte vragen we of Armand ik
zijn zwartharige begeleidster bevriea E
verloofd of gehuwd is. Antwoord (s
ruggespraak met het meisje): „Het i g€
een fijne verhouding".
BROMFIETSER BIJ AANRIJDING *'1S
GEWOND
DE COCKSDORP Zaterdagavon eu
liep een bromfietser uit De Cocksdor n
een lichte hersenschudding op toen h in
op een personenauto botste. De nu
kwam van de Vuurtorenweg en wild >ld
linksaf de Molenlaan in rijden. Hij ree j.
met te grote snelheid, waardoor hij d hr
(haarspeld)bocht veel te ruim moes jp<
nemen. Daardoor botste hij op een u
de richting Den Burg naderend sc
Renault Dauphine, bestuurd door ee irk
toerist uit Venlo. De bromfietser smai
te op de weg, maar werd dankzij zij uu
valhelm betrekkelijk licht gewond. D ee
bromfiets werd vernield. De auto liejele
aan de linkerzijde beschadigingen op.
TEXEL COMB.-OOSTEREND fcjl
Zondagmorgen speelde een Texej wl
com'b. tegen Oosterend. Het is een pc joi
tige wedstrijd geworden, waarin h
beter spelend Texel maar moeilijk t<
scoren wist te komen. Een prima ve.
dediging bij de gasten wist steeds
tijd in te grijpen, terwrijl Joop Konii
het doel uitstekend verdedigde. D
snel reagerende aanval, meestal goe
gesteund door spil Kooiman bracht cloc!
Texel-verdediging nog wel eens
moeilijkheden. Uit een foutje acht*
wist Oosterend de leiding te neme
Binnen een minuut schoot Rob van de Je,
Kooi Texel naar 11. Nog voor de ru:
gaf hij Texel de leiding.
De tweede helft was aanvankeb]
van minder gehalte. Door te langzaa in
spelen kon Oosterend alles gemakkelij oo;
afslaan. Als het even beter ging ene en
kansen kwamen, werd te lang gewach rij!
Pas in het laatst wist Akkie Bakke en
na een keurige afleidingsmanoeuv;
met een mooi schot de zege aan Te»
te bezorgen. De leiding was goed.
S.V. TEXEL
A.s. woensdagavond Texel-De Mos
Zal de Mok revanche willen nemen?
De adspiranten hebben deelgenoirc
aan een toernooi in Beverwijk. Te»
a speelde tweemaal gelijk en veria
drie wedstrijden. Texel b won twee
maal en verloor driemaal.
TEXELSE MARKT
Gisteren werden 570 lammeren aan
gevoerd, die 80,tot ƒ100,op
brachten. De handel was minder vlo
Voorts werden 6 nuchtere kalvere
aangevoerd, ƒ100,tot ƒ160,6 sch;
pen ƒ80,tot ƒ110,en 1 paar
ƒ1300,—.
iet
en
N
jk
ee
ig<
re
nd
ati
door Henk van Heeswijk
7. „Mogelijk, ik wil daarop niet ver-
derder ingaan. Maar het 'komt me voor,
dat 'n glas spuitwater of limonade beter
zal helpen tegen de dorst dan een glas
bier, om van jenever maar niet te spre
ken''.
„Als ik bijvoorbeeld eens een bakke
rij had, zou je er dan bezwaar tegen
hebben om bij me in betrekking te ko
men?"
Hij lachte. „Ben je soms van plan om
het bier-tappen te ruilen voor het
broodbakken?" was spottend zijn we
dervraag.
Ze ging daarop niet in. „Ik bedoel
het maar als voorbeeld; er zijn genoeg
bakkers op het eiland".
Hij dacht een poosje na. „Ja", zei hij
tenslotte langzaam, „ik geloof, dat ik er
dan niet lang over nagedacht zou heb-
gen".
„'Dus je antipathie gaat alleen maar
uit naar het begrip kroeg", zoals jij het
noemt".
„Ik denk het wel", antwoordde hij
rustig.
Ze zuchtte; dan stond ze op en ruim
de de tafel af. Er werd niet meer tus
sen hen beiden gesproken. De jonge
man stak een sigaret op en tuurde door
het raam naar buiten, terwijl de vrouw
het brood opborg in de kast en de bor
den en kopjes op de aanrecht plaatste.
De buffetbei klonk luid en scherp in
de stille kamer. De vrouw ging naar
voren en Geert hoorde haar spreken
met een man. Even later kwam ze weer
in de kamer, vergezeld van een politie
man.
„Hier is de veldwachter", zei ze te
gen haar gast. „Hij moet controleren,
welke vreemdelingen hier 's nachts op
het eiland vertoeven".
„Het spijt me, dat ik U even lastig
moet vallen, mijnheer", zei de wets-
dienaar, „ik zou graag uw naam en
adres willen weten, 't Is een zuivere
formaliteit, anders niet. Ik moet dit
namelijk rapporteren".
Geert gaf zijn raam en adres op, ver
telde dat hij enkele weken reeds werk
loos zijnde, gisteren naar Texel was
gegaan in de hoop er werk te vinden
en dat hij door het onweer overvallen,
de laatste boot naar Den Helder had
gemist en zodoende gedwongen was op
het eiland te overnachten. Dat was
voldoende en toen de veldwachter een
en ander had opgeschreven, verliet hij
met een vriendelijke groet weer het
café.
Geert trok zijn jas aan en zei: „Nou,
vertel maar eens, wat ik moet doen,
dan zal ik eens aan het werk gaan".
De waardin liet hem de zaal vegen
en schrobben, terwijl ze zelf zich on
ledig hield met het schoonmaken van
de deuren en ramen. Na een paar uren
was het werk gereed en zaten ze bei
den in de achterkamer koffie te drin
ken.
„Ik zal je maar niet vragen", zei ze
tenslotte, „of je plan hebt hier te
blijven, want ik lees in je ogen; Hoe
eerder ik hier vandaan ben, hoe beter".
Hij lachte, maar het ging niet van
harte. „Je houdt er een eigenaardige
manier op na om iets te zeggen. Ik heb
nooit geweten, dat ik sprekende ogen
had".
„Heb ik gelijk of niet?"
„Gelijk, gelijk.... ik zekere zin. Ik
zit nu juist niet te springen met de ge
dachte: hoe eerder ik weg ben, hoe
beter. Je bent een best mens, maar ik
geloof, dat het voor ons beiden toch
maar beter is, dat ik met de boot van
12 uur naar Den Helder vertrek. Ik zou
hier wel kunnen blijven, maar de vraag
is of ik over één of twee weken geen
heimwee zou krijgen".
„Nonsens", weerde ze af. „Als je
weet, dat je op dit eiland heimwee zult
krijgen, ga je er niet heen om werk te
zoeken. Nee, de ware oorzaak is: kroeg-
knecht. En dat wil je niet zeggen om
mij niet te kwetsen. Je tracht dit te
vermijden door met een smoesje over
heimwee te komen en daardoor kwets
je me nog meer, omdat je de ware re
den tracht te verbloemen. Maar je bent
vrij en hebt behoorlijk je werk gedaan.
Je kunt gaan als je wilt".
Ze zuchtte en keek somber naar haar
koffie, die nog onaangeroerd voor haar
stond.
Hij keek vertederd. „Het spijt me",
zei hij zacht, „het was niet m'n bedoe
ling je te beledigen".
„Beledigd heb je me niet", ant
woordde ze, enigszins hooghartig,
„daar sta ik boven verheven. Ik ver
dien op een eerlijke wijze m'n brood,
en ik werk er hard voor. Dat ik een
kroeg houd, is, gelukkig, hier op het
eiland nog geen schande".
Er was een tijdlang stilte. Tenslotte
stond Geert op en knoopte z'n jas
dicht. „Ik zal nu maar gaan. Ik dank
je hartelijk voor je verleende gastvrij
heid en het spijt m, dat ik niet kan
blijven. Je bent een best mens, maar.
neen, ik kan het niet doen".
„Pijnig jezelf niet", weerde ze luch
tig af, „je maakt 't jezelf maar moei
lijk. En geen dank. Je hebt je werk er
voor gedaan en dat is voldoende!"
Hij liep langzaam naar de zaal, waar
z'n regenjas nog op dezelfde plaats
hing, waar hij hem de vorige avond
had neergehangen. Even bleef hij in
gedachten verzonken, toen keek hij
haar plotseling verschrikt aan: „M'n
fiets! ik heb m'n fiets helemaal verge
ten! Waar kan die zijn?"
„Daarvoor heb ik gisteravond ge
zorgd. Zij staat achter in de boet. Jij
hebt er zeker niet aan gedacht, hè? Dat
glas bier heeft wel heel wat op z'n
kerfstok! Wacht, ik zal je fiets wel
even halen".
Nadat hij z'n jas achter op de fiets
had gebonden, gaf hij haar een hand.
„Nogmaals vriendelijk bedankt".
„Geen dank, en als je weer eens op
het eiland komt, dan mag je gerust
weer hier overnachten".
Hij schudde het hoofd. „Dat zal wel
niet meer gebeuren, denk ik. Wat moet
ik nog op het eiland doen?"
„Nu", ze knipoogde tegen hem, „je
kunt nooit weten. Onthoud m'n woor
den maar. Goeie reis en tot weerziens!"
„Tot weerziens?" Hij lachte cynisch.
„Je bent een gevaarlijk vrouwtje". En
met deze woorden stapte hij op de fiets.
Nog een korte handgroet en hij
om de hoek verdwenen.
Bij de haven lag de boot al klaar,
bracht z'n fiets op het achterdek
haalde op advies van de dekknecht zij
regenjas er af en trok die aan, >„'t
nog al fris op zee, mijnheer en in D
Helder kunt U hem er wel weer
binden".
Geert bleef aan de verschansin er'
staan en keek naar het bedrijvig we
ken van de knechten, die de boot nu
allerlei stukgoed vol laadden. Af en t<
liepen er enkele passagiers de smal e
loopplank op, tot de tijd van vertre on
gekomen was.
Langzaam stoomde de „Dageraac
de smalle haven uit en hij bezag nojod
eens het zich verwijderende eilanfm
waar hij in die enkele dag zoveel h<
beleefd.
Hij was toch eigenlijk een eigenaai
dige sinjeur, want hij was toch i
Texel gegaan in de hoop er werk
vinden. Werk was hem tenslotte aangi
boden en toch had hij het niet aange
nomen. Onverrichter zake keerde
weer terug naar huis, wat zo gezelli
behoorde te zijn en het niet was.
Wat zou vader er wel van zeggen, <1 ch.
hij weer met lege handen thuis 'kwait
Zou hij vertellen, dat hij werk h«
kunnen krijgen in een kroeg? Wat zefca:
er dan van gedacht worden, als hij ui
voerig vertelde, wat hij allemaal
leefd had. Vastberaden klemde hij
lippen op elkaar. Neen, dat was e«
geheim en dat bleef diep verborgen
z'n hart, waaruit hij zelf het mmme
meer zou opdiepen.
ra;
en
K)
eii
Ie
:ou
iet
iel
»?1
(Wordt vervolgd)
COPtÊJGUI süibiö aa^m
84. De volgende avond was het een af
schuwelijk gedrang bij de kassa van het
Rijkhuyzer Sportpark. Er werd ge
scholden, geslagen, geduwd en ge
stompt en dat kwam omdat iedereen
een best plaatsje wilde hebben. Het was
een prachtige avond in de nazomer met
ideaal voetbalweer en de wedstrijd kon
nog net gespeeld worden voor het don
ker was. Bij duizenden waren de men
sen gekomen, want de kranten hadden
er vol van gestaan. Kobus de grote
wielrenner, zou nu ook laten zien wat
hij op het voetbalveld waard was. En
dat nog wel tegen de sterrenploeg van
Veylenoord.
De „kenners" zeiden hoofdschuddend
dat „Rijkhuyzen Vooruit" geen schijn
van kans had, want wat kan een ama
teurclubje uit de vierdeklas nou begin
nen tegen een betaalde sterrenploeg!
En het elftal van Veylenoord zelf keek
minachtend naar de zonderling uitge
doste spelers, die in het eerste van
Rijkhuyzen Vooruit zaten. Het was me
dan ook het troepje wel. De clubkleu
ren van Rijkhuyzen Vooruit waren
zwart-wit, maar de spelers hadden elk
voor zich dat zwart-wite shirt uitge
zocht wat ze zelf het mooiste vonden.
Er waren geblokte en gestreepte shirts
bij en zelfs shirts me) een mooie witte
V. En dikke Kobus speelde in een
zwart hemd met een brede, witte baan
over borst en rug. „Hij heeft een petje
op, die kinkel...." mompelde Koentje
Konijn, de befaamde links-buiten van
Veylenoord. „En moet je dat zien! Poe!
Naar mij kijken ze met, maar hém ne
men ze op de foto! Trots als een pauw
staat-ie erbij! Wacht maar! Straks glip
ik binnen het kwartier zeven keer door
die boerekoolverdediging heen en dan
staat het gelijk zeven-nul
Ja, ja. Koentje Konijn was er dus
absoluut van overtuigd, dat Veylen
oord een daverende overwinning tege
moet ging