tuilgras in de schuur
Aan iedereen die
heeft meegespaard
aan Het Miljard,
(f 1.000.000.000,-)
AMRO BANK
4. «orhaar: proefhe^da^
„Eens komt het geluk"
er"
1
Hun vraag
ons antwoord
►3?
lllir
rubriek voor I
LANDBOUW en VEETEELT
fu
feuilleton:
.|r\VEi:f
;DE BLAD
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 28 JULI 1967
jE\
Enige tijd geleden hebben we in deze
ibriek iets verteld over het inkuilen
gras in de bedrijfsgebouwen. Deze
lethode wordt al enkele jaren toege-
ast op Friese bedrijven. De belangstel-
hiervoor Ls vooral gekomen na het
ivoeren van de zg.n voordroogmetho-
waarbij het gras, alvorens inge-
iild te worden flink terug gedroogd
,'ordt. Aanvankelijk gebeurde dit tot
.n drogestofgehalte van iplm. 40%, de
atste jaren gaat men liefst wat ver-
;r.
Met deze methode is de mogelijkheid
ekomen om een groter deel van het
interrantsoen uit kuilgras te laten be-
aan. Een grote hoeveelheid nat kuil-
ras naast een betrekkelijk kleine por-
e hooi kan bij het vee moeilijkheden
>ven. Dit wordt anders als we droog
uilgras gaan voeren. Het hooi kan dan
)t een kleine hoeveelheid worden te-
aggebracht.
Zou men echter in dit geval blijven
oorgaan met het opslaan van kuilgras
de buitenlucht, dan moet er in de
inter meer worden gelopen.
Wordt er evenwel minder hooi ge
zonnen, dan betekent dit dat er min
er schuurruimte nodig is. Bovendien
eeft het opslaan van droog kuilgras
de 6chuur niet de bezwaren,d ie we
ij nat kuilgras zouden krijgen, nl. het
Of' nj komen van grote hoeveelheden
erssap, waarmee we in het bednjfs-
ebouw geen raad weten. U ziet, dat op
eze wijze door een wijziging in de me-
iode van het inkuilen een hele reeks
ndere zaken aan de orde komt.
Ook op Texel ingevoerd
Op ons eiland is de nieuwe methode
|m legepast op het bedrijf van de heer
■I J. Commandeur. En wel in het nieu-
bedrijfsgebouw, dat gebouwd is en
rordt aan het eind van de weg naar de
«honderd. In één der „vakken" van
it bedrijfsgebouw is hier een enorme
rote plastic zak geplaatst, die op het
_jj loment geheel gevuld is met voor-
ulroogkuilgras. In deze plastic toren
oes is de opbrengst van plm. 11 ha.
ras opgeslagen. Volgens de berekening
an de fabrikant zou de zak ruimte
weten geven aan de opbrengst van
rel 15 ha. grasland, dat in het kuil-
tadium wordt gemaaid, maar evenals
p veel percelen grasland op Texel dit
aar het geval was, was de snede gras
eer zwaar.
Op het bedrijf van de heer Comman-
eur is het gras, alvorens in de zak op-
Bil eborgen te worden, geperst. Dit is be-
list geen eis, want in de meeste ge-
allen wordt met los gras gewerkt. Het
iesl ibrengen van het gras in geperste
271 orm geeft echter wel enkele voorde-
;n. Het meeste gras had bij het per-
m een gehalte aan droge 6tof, dat
uim boven 40% lag.
Bij dit systeem is het niet nodig een
kuilhoop" in één keer af te werken.
0i ip het bedrijf van de heer Comman-
eur is de torenhoes, verdeeld over een
eriode van enkele weken, in zes keer
ust| evuld. Na het inbrengen van een par-
wordt de zak gesloten, waardoor
uchttoetreding wordt voorkomen. Dit
oorkomt broei, want zonder lucht is
een broei mogelijk.
Welke voordelen?
Uiteraard past hier de vraag welke
aantrekkelijke kanten er aan deze me-
)Q hode zitten. Een verandering van sys-
^■eem, zonder dat er voordelen aan ver-
onden zijn, heeft weinig zin.
Hoewel wij beslist niet bereid zijn
n te verklaren: Dit is het nu!, menen
nj toch.d at er wel enkele voordelen
ijn aan te wijzen.
In de eerste plaats menen wij, dat
en wijziging van de verhouding tussen
e hoeveelheid hooi en kuilgras op
ichzelf aantrekkelijk is. Het weerriso-
is bij het winnen van kuilgras be-
list kleiner dan bij het maken van
ooi. Ook al ventileren we het hooi;
et is toch altijd nog nodig een gehalte
m droge stof van 65% op het veld
erh.
te bereiken. Voor voordroogkuilgras
ligt dit plm. 20% lager, al zouden we
bij gunstig weer liever wat verder
gaan.
We kunnen het gras voor kuilgras
bestemd eerder maaien. Dat dit een
voordeel is, wordt dit jaar weer duide
lijk bewezen. Als we percelen, die be
stemd zijn voor hooiland, in het voor
jaar vroeg een flinke stikstofbemesting
geven is de snede bij het maaien voor
hooi in diverse gevallen zo zwaar, dat
de grasmat een flinke afrekening
krijgt. Bij het maaien voor kuilgras
kunnen we eerder ingrijpen Het is veel
waard om het ruwvoer in de winter bij
de hand te hebben. Niet voor niets
wordt er telkens gewezen op het belang
van korte looplijnen, ook al kunnen we
het transport op bepaalde manier ge
makkelijk maken.
We moeten ook niet gering denken
over het werk, dat in de winter ver
bonden is aan het bloot maken van de
kuilen, waarop in diverse gevallen bij
na een meter grond is opgebracht. Bij
opslag in de schuur kan worden vol
staan met het dagelijks, of om de paar
dagen open maken van de zak om de
benodigde portie er uit te halen.
Als een laatste voordeel zouden we
nog willen noemen, dat het Texelse
landschap er mee gebaat zou zijn als
het aantal kuilhopen, waarvan een
flink aantal een minder fraai aanzien
heeft, wat kleiner zou worden. Ik kan
me voorstellen, dat niet iedere vee
houder dit argument zwaar laat wegen.
Naar ik meen zal dit wel gelden voor
het feit, dat bij de normale wijze van
kuilen telkens weer een flink gedeelte
van het grasland „zwart" wordt ge
maakt. Naast een flinke hoeveelheid
werk betekent dit ook verlies aan op
brengst.
We stellen ons voor om zo nu en dan
in deze rubriek een „artikeltje" onder
bovenstaande kop te plaatsen. Het gaat
daarbij om vragen, die ons gesteld wer
den, waarop het antwoord ook voor
anderen van belang kan zijn. Het be
treft meermalen vragen, die door enkele
van onze klanten zijn gesteld.
Vraag: Hoe komt het toch, dat de
koeien deze zomer met weinig gras,
dat er bovendien ook met smakelijk
uitziet, toch rustiger zijn dan in vorige
jaren toen ze in een overvloed „mals"
gras liepen?
Antwoord: Dit is vooral een kwestie
van de droge stof van het gras. In natte
zomers is dit in veel gevallen niet ho
ger dan 15%, terwijl ook gehalten van
12% niet zeldzaam zijn. Een koe met
een goede produktie moet voor z'n on
derhoud plus datgene, wat de koe pro
duceert zo'n 15 kg. droge stof naar
binnen krijgen. Heeft het gras een ge
halte aan droge stof van 15%, dan be
tekent dit dat de koe 100 kg. gras moet
opnemen. Tegelijk met deze hoeveel
heid droge stof wordt er echter 85 kg.
water naar binnen gewerkt. Is het ge
halte aan droge stof maar 12% en wil
het dier toch aan de 15 kg. droge stof
komen, dan moet er 125 kg. gras wor
den verwerkt en is de hoeveelheid wa
ter, die daarmee naar binnen gaat 110
liter. Dat laatste is wel wat veel van
het goede.
Het gevolg is, dat de hoeveelheid
gras, die de koe opneemt in veel geval
len kleiner is dan de hoeveelheid, die
nodig zou zijn om aan de 15 kg. droge
stof te komen. De maag van de koe is
dan wel vol, maar met te weinig droge
stof en een teveel aan water. Het dier
voelt zich niet bevredigd, is daardoor
onrustig en ook de produktie is niet zo
als die wezen kan. Hetzelfde doet zich
voor bij iemand, die zijn buik vol eet
met waterige soep. Hij heeft de buik
wel vol, maar de honger is in feite niet
weg.
Vraag: Ik heb een perceel grasland
liggen, dat nodig „om" moet, maar ik
kan het op dit moment nog niet missen.
Wat is de uiterste datum om toch in dit
seizoen het perceel „zwart" te maken
en opnieuw in te zaaien?
Antwoord: De kwestie van „Hoe ver
kan ik gaan, zonder gevaar te lopen",
komt in het leven nog al eens aan de
orde. Ik herinner me die vraag ook van
de catechisatie. De dominee gaf dan als
illustratie het verhaal van de Amster
damse slagersjongens. Het was voor
hen een sport om met de slagersmand
op de fiets achter de paaltjes langs te
fietsen, die op een kleine afstand van
de grachten stonden. Meestal ging het
goed, maar zo nu en dan tuimelde er
zo'n slagersjongen in de gracht.
Ook voor bovenstaande vraag geldt,
dat het beter is geen waaghalzerij na
te streven, hoewel ik direct moet op
merken, dat ik me de situatie, waarin
zo'n vraag volkomen op z'n plaats is,
heel goed kan indenken. En dan is mijn
antwoord dit.
Als er werkelijk sprake is van een
perceel, dat te weinig produceert, dan
vind ik het „zwart" maken van zo'n
perceel tot eind augustus - begin sep
tember verantwoord. Vooral op perce
len, die van gras weer in gras komen,
kan het wat lijden. Men moet er dan
echter wel om denken, dat de kans om
nog wat egalisatiewerk te verrichten
aanmerkelijk kleiner wordt. Het zal
dan bovendien in veel gevallen nodig
zijn om de greppels direct na het in
zaaien weer te maken.
In gevallen, waarin men het land
kan missen, geven we ver de voorkeur
aan inzaai in de eenste helft van augus
tus. Er is dan een goede kans om aan
het eind van het groeiseizoen nog te
weiden op het nieuwe grasland.
Vraag: Ik ben van plan om na het
rooien van een perceel aardappelen
(pootgoed) Italiaans raaigras te zaaien
voor een herfstwei en wil dit dan ook
volgend jaar laten liggen. Wat denkt U
daarvan en welk ras en welke zaai-
zaadhoeveelheid raadt U aan?
Die negen nullen vertellen dat bijna een kwart miljoen
grote en kleine spaarders hun vertrouwen schonken aan
de AMRO Bank.
Samen hebben zij ervoor gezorgd dat aan die bank nu meer
dan één miljard gulden aan spaargeld is toevertrouwd.
Dat is een plezierig bericht dat wij u gewoon even wilden
vertellen. Maar zo verbazingwekkend is het niet. Want de
AMRO Bank heeft spaarmogelijkheden voor iedereen. En
u kunt er een zo hoog mogelijke rente krijgen. Kortom:
u spaart er veilig en voordelig. Daarom komen er steeds
weer nieuwe spaarders bij de AMRO Bank.
AMSTERDAM-ROTTERDAM BANK
Antwoord: Als dit graszaad begin
augustus wordt gezaaid, is er alle kans,
dat er deze herfst nog heel was gras
groeit. Het zou eventueel gemaaid kun
nen worden voor de kuil, maar het kan
ook heel goed worden beweid. Als de
winter niet uitzonderlijk streng wordt,
is er alle kans om al in begin april
gras te hebben voor schapen of koeien
en als het blijft liggen om ingekuild te
worden, kan dit zeker begin mei ge
beuren. Italiaans raaigras wordt door
het vee opvallend goed opgenomen.
Voor smakelijkheid geeft de Rassenlijst
dit gras een negen.
Op het moment wordt vooral het
tetra-ploïde Italiaans raaigras gebruikt.
Het munt in verschillend opzicht nog
weer uit boven het „normale" Italiaans
raaigras. Het schijnt nog iets beter te
gen droogte bestand te zijn, terwijl
door het hoge suikergehalte de smake
lijkheid zeer goed is.
Daar het zaad nog al wat grover is
dan van de oudere selecties, is het
raadzaam de zaaizaadhoeveelheid hoger
te nemen. Als het de bedoeling is om
het perceel volgend jaar al6 grasland
te gebruiken, zouden we het liefst 40
kg. zaaizaad iper bunder nemen. Zaait
men het alleen als groenbemestings-
gewas, dan kan met 30 - 35 kg. per ha.
worden volstaan.
Vraag: Vindt U het nu verantwoord
om voor het draineren van een perceel,
dat afwisselend als bouwland en gras
land wordt gebruikt een bedrag van
ƒ1200,tot ƒ1500,per ha. uit te
geven?
Antwoord: Dit is niet zo maar te
zeggen. Er zijn op Texel misschien wel
enkele percelen, die een bouwland
periode van een paar jaar kunnen mee
maken zonder veel risico voor water
overlast. In het algemeen is het echter
zo, dat bouwland zonder drainage een
veel te riskante zaak is. De kans, dat
de opbrengst te laag is en het perceel
onder het onkruid raakt, is in dit geval
heel groot. Daarom moeten we als
regel stellen, dat het voor bouwland
beslist nodig is, dat zo'n perceel ge
draineerd is.
We geven direct toe, dat de kosten
erg hoog zijn. Worden de reeksen om
de 10 meter gelegd, dat komen we in
derdaad in de buurt van ƒ1500,per
ha.. En we moeten dan wel rekenen op
een jaarlijkse kosten van ƒ120,tot
ƒ130,per bunder. Echt wel een be
drag om over te denken.
Toch zijn we van mening, dat het
door blijven gaan met een niet of on
voldoende ontwaterd perceel veel
„duurder" is. Een opbrengstverminde
ring van 400 kg. graan, 600 kg. aard
appelen, 2 ton suikerbieten per bunder
is bij wateroverlast een zeer lichte
schade. De schade is vrijwel altijd gro
ter. En dan praten we nog niet eens
van alle narigheid, die we verder nog
ondervinden bij overlast van water.
t TA RVO OP TAFEL - GEZONDHEID IN HUIS!
Qj ygd
ALTIJD IN DE ORIGINELE VERPAKKING
door Henk van Heeswijk
HOOFDSTUK VI
UOi heb dat al zien aankomen.
Een. herfst en een winter gingen
oorbij, zonder dat er iets bijzonders
ebeurde op het stille eiland. Niet, dat
et leven voor de bewoners daarvan
entonig was, integendeel, ze zijn er
an gewend van kind af en weten niet
•eter of het hoort zo. De Texelse boot
Kaart van najaar tot voorjaar maar een
aar keer naar het vasteland, de vlieg-
lenst is dan geheel stopgezet en de ge-
dlige drukte van badgasten en andere
reemdelingen is voorbij. Maar dat is
outi oor de eilander niets bijzonders. Hij is
e stilte en de eenzaamheid gewoon en
eeft het eiland lief zoals het is: 's zo-
tèrs druk, '6 winters stil. De vissers,
ie dagen op zee varen, vaak zonder
d'ts anders te zien, dan water, lucht,
I is en schepen, trekken meestal maan-
ags de haven uit om dan tegen het
iade der week terug te keren, soms
iet een gelukkige vangst, soms ook
iet gehavend tuig en vernielde netten,
ls vliegend weer hen heeft overrom-
eld. Niets is echter in staat om de ste-
e eotype kalmte van de Texelse visser
man uit het evenwicht te brengen,
omt hij met een goede vangst thuis,
'an kan er een extraatje overschieten
oor het huisgezm of voor materiaal.
I keft hij schade opgelopen, dan berust
P ij daarin, verricht de nodige herstel-
g ngen en vaart welgemoed opnieuw
JE
uit.. Het is zijn brood, het is zijn be
staan. Zo gaat het leven van deze on
versaagde mannen rustig, onbewogen
voort, van vader op zoon, van zoon op
kleinzoon.
Alleen als er een of meerderen de
strijd verliezen tegen de woedende ele
menten, als de storm levens eist, als er
uitvaren en niet meer terugkeren, dan
is er rouw in het dorp, rouw onder de
ganse vissersbevolking. In vreugd' en
verdriet zijn de eilanders één, in voor
spoed deelt men met elkaar, bij tegen
slag helpt men elkaar. Wanneer het er
aan zit, zijn de mannen vrijdags en za
terdagsavonds bijeen in de stamcafé's
en brengen de tijd door met gezellige
kout of leggen een kaartje en drinken
een glas bier of een borrel. Zo is de
Texelse visserman, eerlijk, rondborstig,
opgeruimd, met gevoel voor saamhorig
heid. Dat hij van tijd tot tijd een bor
reltje of een potje bier drinkt, is ten
slotte nog geen verkeerde eigenschap.
Dronkenschap komt echter zelden of
nooit op het eiland voor, tenminste niet
op gewone dagen.
Voor Nel Aagten was dit leven niet
vreemd. Geboren en op de jaren na, dat
ze in Amsterdam studeerde als onder
wijzeres, getogen op het eiland, hield
ze van de sfeer. Haar café was steeds
druk bezocht en op avonden, dat de
vissers op het eiland waren, was bijna
geen enkele stoel onbezet in het zaaltje.
Het stemmengeroes duurde dan tot
sluitingstijd en dank zij het feit, dat
Geert al heel gauw populair was ge
worden onder de vaste bezoekers van
de zaak, bleef het bezoek 6teeds druk.
De bijnaam, die Aris op de eerste
avond, dat Geert in hun midden was,
had uitgedacht, bleef hij behouden;
daar was hij niet meer afgekomen. In
het begin had Geert wel eens gemop
perd tegen Nel, over dat flauw „Geert-
glaassie-melk", maar zij had hem la
chend geadviseerd, zich daar niets van
aan te trekken; dat was nu eenmaal zo
de gewoonte op Texel, menigeen had
immers een bijnaam? Zij toch ook?
Tenslotte had hij er maar in berust en
na enkele weken was hij er aan ge
wend geraakt en sloeg er geen acht
meer op. Hij bleef zijn bijnaam be
houden. Als hij al eens een enkele keer
door het dorp ging en vroeg de een
de ander wie hij was, dan luidde stee
vast het antwoord: „Die? O, dat is
Geert-glaassie-melk, de knecht van
Blonde Nel". Bijna niemand wist zijn
werkelijke achternaam, evenmin als hij
van zovele dorpelingen en bezoekers
de achternaam kende. De voornaam
was op het eiland al voldoende en
daarmee kende men elkaar
Toen de donkere dagen kwamen en
de stilte van het eiland merkbaar werd,
voelde Geert dit alles als een beklem
ming. In het begin was er veel werk
geweest. Nel had enkele huizen in het
dorp en er moest nodig het een en an
der aan gerepareerd worden. Grote
herstellingen liet ze door vaklui ver
richten, maar kleine dingen verhielp
Geert zelf. Doch nu de winter kwam,
was z'n arbeid hoofdzakelijk beperkt
tot de bediening des avonds in de zaal
en de schoonmaak des morgens. Over
dag had hij zo goed als niets te doen.
Een enkele maal had hij wel eens ge
holpen bij huishoudelijke bezigheden,
maar dat ging hem soms zo onhandig
af, dat Nel hem al gauw lachend maar
beslist had verboden een afwaskwast of
een vatendoek in de handen te nemen.
Zodoende verveelde hij zich en de
stilte drukte hem. Een enkele maal
ging hij wel eens een wandeling maken
naar de haven, maakte dan een praatje
met deze of gene, of keek uit naar bin
nenkomende of vertrekkende vissers.
Dan vergat hij voor een poosje de een
zaamheid van het eiland. Maar al heel
gauw begon hem dat te vervelen, dan
stapte hij maar weer terug naar huis
en zat soms een tijdlang alleen in de
zaal door het raam te turen, ononder
broken rokende.
Nel merkte dit alles wel. Zij had al
meermalen getracht de belangstelling
bij hem te wekken voor afleidende
werkjes. „Kun je niet tekenen?" had ze
eens op een middag gevraagd, toen hij
in de keuken stond te kijken naar het
afwassen.
Ja, tekenen kon hij wel. Op de
avondschool vroeger had hij heel wat
vaktekeningen vervaardigd en ook la
ter nog wel, thuis, om wat bij te leren,
maar nu had hij er geen zin meer in.
Hij kon immers toch niet meer in z'n
vak werk vinden?
Een andere maal had ze terloops ge
zinspeeld op het feit.d at ze wel eens
een „vissie" zou lusten. Of hij geen zin
had er wat te gaan vangen? Er stond
nog vistuig in de boet. Maar Geert was
naar de haven gegaan en had daar van
een binnenkomende schuit een mandje
ipaling gekocht, waar hij een kwartier
later mee terugkwam bij Nel.
Grote verbazing. „Je wilt me toch
niet wijsmaken, dat je die in dat ogen
blikje, dat je weg geweest bent, hebt
gevangen?"
Hij had schik in haar en zei dood
leuk, dat hij ze van juist thuiskomende
visser had gekocht. Hij hield niet van
vissen. Wat had je er aan om met een
hengel aan het water te staan in wel
willende afwachting of er soms één van
die beesten de goedgunstige gedachte
kreeg om aan die haak te gaan hangen!
Merci
Lezen? Er was een bibliotheek voor
de vissers, maar ieder ander kon er ook
boeken krijgen. Hij was er eens heen
gegaan, maar de boeken waren allen zo
oud en ouderwets, dat er voor hem
niets naar zijn zin bij was.
En op een middag, toen ze samen za
ten te eten, kwam het hoge woord er
bij hem uit. „Nel, ik verveel me hier.
Ik geloof, dat het beter voor me zal
zijn, wanneer ik m'n biezen maar weer
pak en vandaag of morgen naar de
andere kant overvaar".
De vrouw, die de laatste weken wel
de verandering bij hem had bemerkt,
was er al enigszins op voorbereid, dat
zoiets uit de verveling van Geert zou
voortkomen. Ze keek hem dan ook rus
tig aan en antwoordde slechts: „En
dan?"
„Dan? Nou ja.Hij haalde brom
mend de schouders op. „Werk zoeken,
hè? In m'n vak. Dat is het 'm juist. Ik
heb te weinig bezigheid, er is zo weinig
hier te beleven. En dan daarbij, ik wil
weer eens naar huis; ik ben benieuwd
hoe het daar is".
(Wordt vervolgd)