{it vitaal
Eerste oogstberichten
niet ongunstig
„Eens komt het geluk
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
NUTSSPAARBANK
Reisdeviezen
Reischeques
Verzekeringen
Feuilleton:
TWEEDE blad
TEXELSE COURANT
De laatste weken is de zomer van
1967 wel eens vergeleken met die van
1959. Het ziet er nl. naar uit, dat de
zomers van beide jaren de historie in
zullen gaan als droge zomers. Intussen
is er wel verschil. We hebben hierop
in een voorgaand artikel al gewezen.
De mei-maanden van beide jaren ver
schillen sterk. In 1959 was ook de
niaand mei uitzonderlijk droog, in 1967
was deze maand eerder aan de natte
kant.
Wanneer we in de kop van dit arti
keltje kunnen vermelden, dat de eerste
oogstberichten niet ongunstig zijn, dan
is dit vooral te danken aan het feit, dat
de hoeveelheid neerslag in mei vrij
groot is geweest.
Bij het lezen van dit artikeltje moet
men er verder wel rekening mee hou
den, dat de inhoud een eerste indrink is
en dat één zwaluw nog geen zomer
maakt.
Op dit moment kan er iets gezegd
worden van een viertal gewassen, nl.
graszaad, stoppelknollenzaad, aardap
pelen en zomergerst.
Het graszaad
In de eerste plaats het graszaad.
Hoewel het zeker nog niet zo is, dat
dit een gewas is, waarvan de uitkomst
erg belangrijk is voor de rentabiliteit
van de landbouwbedrijven op Texel,
neemt de oppervlakte in de laatste ja
ren toch wel iets toe. De laatste jaren
waren voor dit gewas direct geen gun
stige jaren. Slecht weer in de tijd van
rijping en oogsten is speciaal voor
graszaadteelt zeer nadelig.
Het weer tijdens het oogsten is dit
jaar zeer goed geweest. Plaatselijk is
de rijping als gevolg van droogte iets
te snel verlopen, maar we hebben de
indruk, dat ook hier de opbrengst niet
is tegengevallen. We zijn van mening,
dat dit gewas als geiheel in 1967 goede
uitkomsten zal geven, die finanoieel
gunstiger zijn dan van de graanteelt.
Een belangrijk nevens/oordeel van
graszaadteelt is, dat het voor de struc
tuur van de grond gunstig is.
Stoppelknollenzaad
De teelt van stoppelknollenzaad is op
ons eiland al meer ingeburgerd. Hoe
wel de oppervlakte nooit heel groot
zal worden, ziet het er toch naar uit,
dat het een vast gewas zal gaan wor
den op heel wat Texelse bedrijven. De
uitkomsten van dit jaar zullen daarbij
mogelijk nog een stimulans zijn. De
bruto-opbrengst van de tot nu toe ge
dorste percelen ligt duidelijk boven het
gemiddelde van een aantal jaren. We
kunnen hier geen „hoera" roepen voor
dat we via de „analyse van Wagenin-
gen" weten hoe groot de hoeveelheid
schoon en droog zaad met een voldoen
de kiemkracht is, maar onder de om
standigheden, waarbij dit gewas
rijpt en geoogst is kan dit bijna
tegenvallen.
ge
niet
Aardappelen voor pootgoed
De verwaohting, dat de opbrengst
van de voor pootgoed geteelde aard
appelen belangrijk lager zou zijn dan
in de vorige jaren, blijkt waar te zijn.
Of thet resultaat echter zo ongunstig
is als de telers en ook wij dachten, is
op dit moment een vraag voor mij. We
hebben ook al weer verscheidene stem
men gehoord, dat het toch niet tegen
valt. We spraken telers, die van me
ning waren, dat ze aan een opbrengst
van 25 ton per ha. veldgewas zullen
komen. We stellen ons voor, dat dit
lang niet overal het geval zal zijn,
waarbij we tevens moeten bedenken,
dat heel wat telens vorag jaar boven
een opbrengst van 30 ton veldgewas
kwamen.
Zeer belangrijk is hoe de verhouding
tussen leverbaar materiaal en uitschot
zal liggen. Het staat wel vast, dat het
percentage „schurftige" knollen veel
hoger is dan in de vorige jaren. Als we
daarbij in aanmerking nemen, dat het
met de prijzen van het pootgoed niet
meezit en de kans om enigszins afwij
kende knollen te plaatsen daardoor
niet groot zal zijn, moeten we toch wel
vaststellen, dat de verbouwers van
pootgoed financieel veel minder uit de
bus zullen komen dan vorig jaar. Wat
opvalt is de fijnheid van de partijen.
Bovenmaatse knollen zijn er dit jaar
weinig. Als de hoeveelheid „onder
maats" daarnaast niet te groot is, kan
deze sortering financieel voordelig zijn.
Texcls hoofdgewas
Tenslotte de zomergerst. Uit voor
gaande artikelen hebt U kunnen lezen,
dat we wat de vooruitzichten van dit
gewas betreft, niet pessimistisch waren.
Weliswaar had dit gewas plaatselijk
wel iets van droogte geleden, maar het
feit, dat de zomergerst zich aanvanke
lijk normaal heeft kunnen ontwikke
len, gaf reden voor een wat optimisti
sche 'kijk.
Al moet speciaal voor dit gewas dit
eenste bericht zeer voorlopig zijn, me
nen we toch, dat er reden is om hoop
vol te zijn. Dat is zeker voor dit gewas
belangrijk. Er is geen enkel bouw
landgewas, dat voor ons eiland, wat de
oppervlakte betreft, zo belangrijk is als
zomeijgerst.
De eenste percelen zijn onder bui
tengewoon gunstige omstandigheden
•geoogst. Met uitzondering van een aan
tal zeer zwaar gelegerde percelen is
het vochtgehalte gunstig, zodat in de
meeste gevallen droging niet nodig is.
We hoorden van vochtgehalten, die
maar even boven 14°/o lagen. Op zich
zelf is het al een flink voordeel als
graan kan worden aangevoerd, dat vol
doende droog is en dat met een lichte
schoning klaar is om te worden afge
leverd.
Na de eerste gegevens staat het vast,
dat de opbrengst van de zomergerst in
meerdere gevallen boven 4.000 kg. per
ha. zal liggen en dat een enkel perceel
zelfs in de buurt van 5 ton per ha. zal
'komen.
Wat opvalt is, dat de korrel aan de
fijne kant is. We hebben de indruk, dat
speciaal de korrel van het ras Zephyr
zeer fijn is, terwijl het ras Minerva
er wat uitloopt met een korrelgrootte,
die wat beter is dan van de andere
rassen.
Zeer opvallend is verder, dat de op
brengst aan stro bij de zomergerst veel
hoger is dan de laatste jaren het geval
was. Dit is in de eerste plaats te dan
ken aan het feit, dat de eerste ontwik
keling van de zomergerst zeer royaal
was. We menen echter, dat het ver
schil vooral veroorzaakt wordt door de
minimale hoeveelheid regen, die er
speciaal de laatste tijd is gevallen. In
jaren met vrij veel regen komt tijdens
de rijping heel wat blad op de grond
terecht, terwijl ook tijdens de oogst
heel wat verweerd materiaal op het
land achterblijft.
NOGMAALS DE RUIGE WEIDEN
„Een paar weken geleden las ik een
artikeltje van U, waar ik het wel zo
„hardstikke" mee eens was. En ik was
er nog groots op ook". Naar ik meen
heb ik hiermee zo ongeveer letterlijk
de woorden weergegeven, die mij dezer
dagen werden toevertrouwd door een
Texelse veehouder. In het verdere ge
sprek bleek, dat zijn enthousiaste uit
lating betrekking had op een aantal
opmerkingen over het kwaad van de
ruige weiden.
Bedoelde veehouder vertelde mij,
dat hij dit jaar het voordeel van
„schone" weiden ten opzichte van rui
ge weiden nog weer eens duidelijk
had gezien. Hij meende dit te kunnen
vaststellen door vergelijking van eigen
bedrijf met een bedrijf in de onmid
dellijke omgeving. Door de ruige mas
sa regelmatig af te maaien en op de
geboste weiden daarna weer stikstof te
strooien had hij zijn melkvee tot nu
toe kunnen voorzien van kort gras,
waar melk in zit. Toch hadden we
hier te maken met een bedrijf, dat
uitermate droogtegevoelig is.
Dat nog lang niet iedereen van de
zelfde mening is als voorbedoelde vee
houder, kan ook uit het volgende blij
ken. Deze veehouder vertelde me nl.
dat zijn vader er wat vreemd van op
keek, dat hij in de droge periode bezig
was het land kaal te maaien. De rede
nering van vader was nl. net als van
nog diverse andere veehouders: „Het
gras, dat je nog hebt, raak je op die
manier ook nog kwijt". Ik ben blij, dat
de zoon er anders over denkt en op
deze wijze een enthousiaste „mede
werker" van de redacteur van deze
rubriek is geworden.
Speciaal nu van belang
Terwijl ik dit schrijf regent het flink
en de bewolkte hemel belooft meer.
Veehouders, die nu een „kale" weide
hebben, waarop nog kort geleden stik
stof is gestrooid, zijn nu wel een heel
stuk voor bij hun collega's die nog
zitten met een ruige weide en waar
het strooien van stikstof wacht op
„beter weer".
Het blijkt me telkens weer, dat die
twee aan elkaar vast ziten: ruige wei
den en het uitstellen van de stikstof
gift, omdat het toch te droog is. En
dit ligt ook voor de hand Men laat
„de rommel" staan om iets te hébben
VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1967
in de droge periode. In een droge pe
riode doet de stikstof „niets" en daar
om wordt het maar uitgesteld. En ten
slotte is het ook een wat „vreemd" ge
zicht om op zo'n ruige wei stikstof te
gaan strooien. Het is een ketting,
waarbij de ene kwade schakel de an
dere vasthoudt.
En weet U wat het wonderlijke is,
waar ook de voorbedoelde veehouder
geen antwoord op wist? DitDat men
in dit opzicht niet van de collega-
veehouders leert, die al jaren weten,
dat ruige weiden uit den boze zijn en
een dagelijkse demonstratie leveren
hoe het wel moet. Ik heb het al meer
gezegd, dat ik best begrijpen kan, dat
bepaalde boeren de adviezen van de
landbouwvoorlichters aan hun laars
lappen, maar dat het voor mij onbe
grijpelijk is, dat ze goede ervaringen
van collega's niet op de snelste manier
overnemen.
OPENINGSTIJDEN
OPENBARE BIBLIOTHEEK
De openingstijden zijn
Maandag: 10.00 tot 12.00 uur;
Woensdag: 19.30 tot 21.30 uur;
Donderdag: 15.30 tot 17.30 uur.
Vrijdag: 14.30 tot 15.30 uur en 19.30 tot
21.30 uur.
Jeugd: woensdag van 14.30 tot 17.30
uur en vrijdag van 15.30 tot 17.30 u.
99
door Henk van Heeswijk
22. „En wat voor toekomst heb je, als
je dag aan dag, weel: na week, ja,
maanden achtereen leegloopt?" weer
legde de oude man. „En het gaat niet
zozeer over je toekomst, daarover heb
ben wij, stervelingen, tooh niet te be
schikken. Maar het gaat er om wat
geld thuis te brengen, iets wat je moe
der, zoals ik al zei, best kan gebruiken.
En je hebt afleiding door eerlijke en
nuttige arbeid. Blijf je rondslenteren
en lanterfanten, dan stomp je geeste
lijk af, je arbeidsvermogen wordt min
der en de lust, om weer eens wat te
doen, neemt eveneens af. Maar dat is
het niet, wat je weerhoudt, maar je
armzalige trots! Mijnheer is te groots
om als fietsjongen door de straten van
Alkmaar te rijden; stel je voor, dat
eens een van je kennissen je dan zag,
wat een ramp zou dat zijn! O, je hoeft
me niets te vertellen, ik weet er alles
van. Je bent altijd zo geweest, dus het
is niets nieuws. En dat dat smoesje
over genoeg verdienen om te trouwen?
Sinds wanneer heb jij trouwplannen?
Heb je soms daar op het eiland wat
op het oog? Wacht nog maar een poos
je, je bent nog jong genoeg, 't Zijn me
tegenwoordig waarachtig geen toestan
den om een huisgezin te stichten. Als
je er maar niet op rekent, dat wij je
helpen, want dat kunnen wij niet doen.
Je weet zelf, hoeveel pensioen ik heb
f TARVO OP TAFEL - GEZONDHEID IN HUISf
ALTIJD IN DE ORIGINELE VERPAKKING
en daar kunnen we zelf ternauwernood
van rondkomen".
Geert zuchtte. „Ik heb er niet over
gesproken, dat ik trouwplannen heb",
zei hij timide, „maar tenslotte ben ik
geen kind meer, en dat denkt u nog
altijd".
„Waar wil je van trouwen?" scham
perde de vader. „Je ''kunt nog geen
eens het brood voor jezelf verdienen,
laat staan voor vrouw en later nog
kinderen ook".
„Maar dit is toch mijn schuld niet?"
weersprak Geert verontwaardigd; „kan
ik het soms helpen, dat deze maat
schappij zo rot is en er voor tiendui
zenden goedwillende mensen, zoals ik,
geen werk 'is?"
„De maatschappij is niet rot; die is
immer hetzelfde, maar de mensen deu
gen niet".
„Ach, het is weer het oude liedje",
zei de jongen hopeloos, „wij begrijpen
elkaar niet We kunnen zo nog wel
uren blijven redeneren en dan komen
we nog niet tot overeenstemming".
„Wij begrijpen elkaar niet? Jij wilt
mij niet begrijpen. Je jonge eigenzin
nige koppigheid speelt je als altijd
weer parten. Jullie jongens wilt alles
beter weten. Jij hébt een eigen
mening en als jij eens iets in je hoofd
hebt gezet, hoe absurd 'het ook is, ben
je doof voor anderen, die ouder zijn en
het resultaat van hun bewering put-
96. De heer W I. Omskomsk, volks
commissaris voor BB van het groot
machtige Barroesja, hield er klaarblij
kelijk een bijzonder kapitalistische ma
nier van leven op na. Het bleek ten
minste wel uit de kostbare inrijpoort,
die toegang gaf tot het landgoed, waar
op de Barroesjaanse ambassade geves
tigd was. Een lakei, die een kostbaar
uniform ontsierde door er een goed
kope bontmuts bij te dragen, opende
de grote poort en gaf het teken
„Vortsk rydenski!" Dat wil zoveel zeg
gen als „rijen maar!"
ten uit ondervinding. Ik heb je al eens
meer gezegd, dat die eigenzinnigheid
van jou je nog eens lelijk parten zal
spelen en ik onderstreep dit opnieuw.
In plaats dat je, nu je ouder begint te
worden, ook meer verstandiger en be
zadigder wordt, groeit je onverschillig
heid en stijfkoppigheid met elke keer,
dat ik met je spreek. En in plaats van
de perioden, dat je in ons midden bent,
te gebruiken, om rustig en gezellig met
je ouders te praten over de dingen, die
voor jou van belang kunnen zijn, doe
je ons verwijten, die kant noch wal
raken en als je dan terecht gezet wordt
kom je met onzinnige bewering, dat ik
je met begrijp of dat we elkander niet
begrijpen. Zal ik je eens zeggen, wat
ik begrijp7 Dat je je bitterheid en on
gedurigheid thuis wilt botvieren en
hier onrust wilt stoken. Wij hebben
geen ruzie nodig Dat hebben we al
genoeg gehad hier in huis door jou;
daar hebben we niet opnieuw behoefte
aan. Dank je wel! Je weet het nu: als
je hier soms gekomen bent om twee
dracht te brengen tussen jou en ons,
dan had je beter op dat eiland kunnen
blijven. We hebben dan net zo lief,
dat je hier niet meer komt: Je ver
geet altijd weer, dat ik je vader ben en
mij eerbied en gehoorzaamheid ver
schuldigd bent. En al zou je een kerel
worden van veertig jaar en ik dan nog
leven, dan blijf ik steeds je vader,
denk daaraan".
Er was een langdurig stilzwijgen.
Ieder had z'n eigen gedachten, maar
niemand sprak daarover. Eindelijk
trok de vader z'n jas aan, zette z'n
hoed op en stapte zonder verder een
woord te uiten, de deur uit, de jongen
En daar ging de grote auto weer,
nog minstens tien minuten door de
grote, lommerrijke tuinen van het
ambassadegebouw
„Ziezo," lachte de volkscommissaris
tevreden. „Ongezien bennen we binnen
met de buit. Nu nog de laatste étappe,
Wladimir. Even de kist uit de auto,
dan de trappen op, het bordes over en
tenslotte het gebouw binnen. Als dat
gebeurd is, zullen we een dubbele
foddka op de goeie afloop drinken. Dat
hebben we wel verdiend".
en z'n moeder alleen latende in het
kamertje.
Zuchtend zette de jongen zich weer
neer aan de tafel tegenover z'n moe
der.
„Wat is het toch ellendig", zei hij
somber en spijtig, „dat we altijd herrie
hebben met elkaar. Vader doet 't net
lijken, alsof ik hier ben gekomen om
ruzie te maken en dat is de grootste
onzin. Wat voor belang zou ik daarbij
hebben? Ik ben van Texel weggegaan,
omdat ik heimwee had en nog eens
proberen wilde of ik in een of andere
fabriek weer werk kon krijgen. Hoe
veel weken is het al geleden, dat ik
wegging en daarom verlangde ik naar
huis en het meest naar jou, moeder. En
ik ben nog geen uur in huis of ik heb
alweer herrie met vader en. om
niks. Wat zouden we hier toch met z'n
drietjes gelukkig kunnen zijn als vader
wat anders was".
„Geert", antwoordde de oude vrouw
zacht, „je weet wel, dat ik je graag
thuis had, of je werk hebt of niet.
Maar 't is net zoals je zegt. Je vader
is een best mens, maar heeft zo z'n
eigen ideeën en daar moet iedereen en
alles voor buigen. Ik kan daar niets
aan doen, jongen, hoe graag ik ook zou
willen".
„Ik geloof, dat ik maar weer naar
Texel ga", besloot de zoon langzaam.
„Er zal niets anders opzitten".
„Heb je 't daar goed, Geert? Ik be
doel, wat eten en drinken betreft".
„O ja", antwoordde hij luchtig, „wat
dat betreft, zou ik het niet beter kun
nen wensen. Enfin, moeder, je ziet wel,
dat de Texelse zeelucht me goed ge
daan heeft, hè7 Nee, maak je je maar
geen zorgen, hoor. Het enige 'bezwaar
Samen zeulden de volkscommissaris
en de kleine, geheime agent de zware
kist het grote gebouw binnen, maar
nog steeds hadden ze niet in de ga
ten. dat er een levende detective bin
nen het houtwerk van die kist ver
borgen zat.
Er staan dus blijkbaar nog van aller
lei spannende dingen te gebeuren, nu
de onversaagde brigadier Piet erin ge
slaagd is door te dringen tot in het
hart van de ambassade van Bar
roesja.
is, dat ik dat caféwerk niet gewend
ben, dat staat me nog wel eerns tegen
en tenslotte houd ik toch ook van m'n
vak en dan is het hard, als je daar
geen werk in kunt vinden
Hij baalde z'n portefeuille uit z'n zak
en nam er drie briefjes van tien uit.
„Hier moeder", zei hij hartelijk, „da's
voor jou. Jij hebt me zo vaak wat
toegestopt, toen ik nog op de keien zat
en op het ogenblik heb ik geen krimp.
Jij zult dat geld goed kunnen gebrui
ken, hè? Beschouw het maar als een
extraatje. Later zal ik je wel eens wat
sturen, want ik denk niet, dat ik voor
lopig weer in Alkmaar zal komen".
De moeder keek met tranen in haar
ogen haar grote zoon aan. Ze aarzelde
om het geld aan te nemen, dat hij voor
haar op tafel had gelegd.
„Geert, kan je het geld niet gebrui
ken. Heb je 't niet nodig? Kun je het
wel missen?"
„Natuurlijk moeder Ik heb trouwens
nog meer geld bij me. Neem het maar
gerust hoor, want ik weet, dat je het
best kunt gébruiken".
„Goeie jongen", prevelde ze zacht.
„Ik ga nu maar weer, moeder", ver
volgde hij treurig, „dat is het beste
Als vader straks thuiskomt, groet hem
dan van me. Dag moedertje, ik houd
van jou heel veel, hoor".
Hij omhelsde z'n moeder hartelijk en
nam de koffer weer op om te ver
trekken.
„Geert, jongen", zei de oude vrouw
met tranen in de ogen, „zou je niet
blijven, vandaag? Is het niet beter, dat
je wacht, tot je vader terugkomt?"
(Wordt vervolgd)