Recreatie wie zal dat betalen Gemeenten met toeristenbelasting alléén niet uit de nood In de achttiende eeuw heeft een zeer merkwaardige economische theorie opgeld gedaan: de fysiocraten leerden, dat landbouw de enige activiteit is, waarbij de baten groter zijn dan de lasten. Het verschil (het zgn. produit net) was de bron van alle welvaart: het zou in eerste aanleg aan de grondeige naren (de classe propriétaire) ten goede komen. Bij alle fouten, die in deze theorie zijn aan te wijzen, moet men de fysiocraten de eer gunnen, dat zij consequent waren. Zij hebben nl. de consequentie van hun systeem aan vaard door de stelling te verdedigen, dat men eigenlijk maar één soort belas ting zou behoeven te heffen om de staaatshuishouding te financieren, te we ten een belasting op onroerend goed. Elke andere belasting zou uiteindelijk op de classe propriétaire worden afgewenteld. Daarmede bewezen de fysio craten oog te hebben voor een der moeilijkste vragen van de leer der open bare financiën, de vraag of belasting, welke van A geheven wordt inder daad op A blijft drukken, dan wel of die naar anderen kan worden doorge schoven. Dat het laatste het geval is weten we allen: omzetbelasting, acciin- zen e.d. zijn voorbeelden van kostprijsverhogende belastingen. Dat qeidt ook voor de qrondbelasting: deze wordt (zo mogelijk) doorberekend in de huur- of pachtsom, komt dan op de huurder of pachter te drukken, die op zijn beurt weer zal proberen haar op derden af te wentelen (bijv. door ze in de kostprijs van zijn produkten te calculeren). We hebben nu een geheel gevarieerd patroon van belastingen, maar het is niet zo eenvoudig uit te maken, waar de belastingdruk uiteindelijk terecht komt. Ik heb nu wel eens de indruk, dat we nu niet aan de kant van de belas tingheffing, maar aan de kant van de verdeling der ingevorderde belasting middelen een soortgelijke fout drei gen te maken als de fysiocraten in hun tijd maakten. We denken zo gemakke lijk, dat we een eenvoudig mechanisme hebben om het vele belastinggeld, dat op één plaats (bij het rijk) binnenkomt, weer billijk te verdelen, zó dat we een sluitend verdeelsysteem hebben. Dat is helaas niet het geval. Het is ook geen eenvoudige zaak om de rond 20 mil jard gulden, die jaarlijks in onze staats kas vloeit weer zo te besteden, dat de verschillende soorten voorzieningen over het gehele land gespreid, evenr wichtig worden bedeeld. Daarvoor is een zeer ingewikkeld instrumentarium nodig, waarin ministeries, begrotingen en begrotingsposten een grote rol spe len. En dan bevredigt de uitkomst nog niet altijd. Ook de gemeenten Ook de gemeenten zijn voor hun uit gaven grotendeels aangewezen op cen traal geheven middelen. Volgens de laatste miljoenennota krijgen zij in 1968 tezamen zo'n 6,5 miljard ter be schikking, waarvan ruim 3 miljard wordt toegedeeld via het gemeente fonds en 2,7 miljard als zgn. „doeluit keringen" uit allerlei posten van de rijksbegroting. Een paar honderd mil joen komt verder uit eigen gemeente lijke heffingen en rond 80 miljoen uit eigen bedrijven en bezittingen. Het ge meentefonds wordt op zijn beurt weer gevoed uit de rijksbelastingen (thans wordt nog ruim 13,5°/o van de op brengst dezer belastingen aan het fonds afgedragen, maar volgend jaar zal dat 15% zijn). De verdeling van de middelen van het fonds geschiedt naar vaste wette lijke maatstaven; die verdeling kan de werkelijke behoeften en uitgaven maar heel globaal volgen. Verreweg de be langrijkste factor bij de verdeling vormt de uitkering per inwoner. Met terzij delating van allerlei technische bijzonderheden kan men stellen, dat hiervoor jaarlijks voor verschillende groepen gemeenten de bedragen wor den vastgesteld. Een andere factor is de uitkering naar de oppervlakte van de gemeente; een derde factor is gelieerd aan de gemaakte kosten voor sociale zorg. Voor wat deze laatste kosten be treft, heeft dus wel aanpassing van de inkomsten aan het uitgavenniveau plaats. Maar dat is in genen dele het geval met bijv. de gemeentelijke uitga ven voor recreatie. De bovenbedoelde „doeluitkeringen" willen principieel een relatie leggen tussen bepaalde soorten uitgaven en in komsten. Men kent ze in twee vormen, te weten als normvergoedingen (voor politie, onderwijs e.a.) en als subsidies; de eerste zijn globaal afgestemd op het uitgavenpatroon, de tweede volgen ze vaak nauwkeuriger; subsidies worden vaak gegeven in de vorm van een percentage van bepaalde uitgaven. Zo kunnen de gemeenten onder bepaalde omstandigheden subsidie krijgen voor zwembaden, voor dorps- en wijkcentra en ook voor de aanleg van recreatie objecten. Dit laatste subsidie wordt gekweten uit een in onze kring bekende post op de begroting van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Ook deze post moet uiteraard on der de gegadigden voor subsidie „voor voorzieningen voor de openluchtrecrea tie te algemenen nutte" verdeeld wor den. Aanvankelijk is om met de be schikbare middelen uit te komen het subsidie bepaald op 50% van de inves teringskosten; helaas is wel gebleken, dat met het toezeggen van een op deze wijze bepaalde subsidie verschillende objecten niet van de 'grond komen. Doordat de lagere overheden de ontbre kende 50% niet kunnen opbrengen, blijven veel toezeggingen in het sta dium van de toezegging steken. Het vorige jaar is in de subsidie regeling een wijziging aangebracht, waardoor het mogelijk is geworden om meer dan 50%, in sommige gevallen zelfs 100%, subsidie te geven. Daar mede zijn de meeste kleinere projecten niet geholpen, want voor 100% subsidie Openluchtrecreatiewie zal dat betalen. Onder dit motto heeft de directeur van de Vereniging van Nederlandse gemeente een causerie gehouden op de vergade ring van het algemeen bestuur van de Stichting Recreatie te Austerlitz. Onderstaande tekst is een weergave van de inhoud van deze inleiding. Omdat het ook voor Texel bijzonder actueel is, raden wij onze lezers aan er aan dachtig kennis van te nemen. komen eigenlijk alleen de zg.n recrea tie-objecten van formaat (van nationaal belang) in aanmerking. Op zichzelf is dat heel goed te begrijpen, want voor die projecten is naar schatting van onze stichting een bedrag van rond 2 miljard nodig. Dat is over een periode van 20 jaar gerekend 100 miljoen per jaar en daaraan is de begroting van CRM nog niet toe. Er zijn dus al zorgen genoeg met de financiering van de investeringen ten behoeve van de recreatie. We mogen echter niet uit het oog verliezen, dat alle voorzieningen die we maken, van het moment af dat ze er zijn, ook on derhouden moeten worden, dat ze schoongehouden moeten wroden, dat er vaak toezicht en bediening nodig is. Dat alles kost ook geld en daarin voorziet de subsidieregeling niet. De gemeenten en anderen, die al dan niet met sub sidie recreatievoorzieningen tot stand brengen en in beheer krijgen, krijgen dus ook met die nakomende lasten te maken. Hoe moeten die gedekt worden? Men kan in dit verband de vraag stellen, of een meer aangepaste verde ling van de middelen van het gemeen tefonds geen oplossing zou kunnen zijn. Persoonlijk heb ik me weieens afge vraagd, of bij die verdeling het accent niet te zwaar valt op de uitkering per inwoner. Misschien zullen we in de toe komst moeten komen tot een meer ge nuanceerde verdeling, waarin de be staande mobiliteit tussen woon-, werk en recreatiegelegenheid mede wordt betrokken. Men zou dan kunnen den ken aan een factor arbeidsplaats en aan een overnachtende bezoeker. In laatstbedoelde zin zijn overigens al eerder concrete ideeën gelanceerd; voorgesteld is bijv. om 360 overnachtin gen van toeristen (of een ander aantal) gelijk te stellen met één inwoner. De moeilijkheid is, dat we op die wijze het fonds wel andere zouden verdelen, maar dat zo'n herverdeling bij gelijkblijven de inkomsten van het fonds ten koste zou gaan van andere gemeenten, die het ook niet kunnen missen. De hier weergegeven gedachte (de „verfijning" voor de recreatiegemeen ten) is ook daarom zo moeilijk te rea liseren, omdat zij opnieuw een globale verdeelsleutel zou introduceren, terwijl niet vaststaat dat er een duidelijke cor relatie is tussen de omvang van het overnachtende bezoek en de extra-uit gaven, die een gemeente voor de re creatie heeft te doen. Voorlopig zie ik dus geen andere weg dan dat de gemeenten de gelegenheid wordt geboden om zichzelf te helpen. Misschien zal het daartoe nodig zijn om het principe prijs te geven, dat voor het gebruik van recreatieve voorzieningen, ook al zijn ze te algemenen nutte, geen enkele vergoeding mag worden gehe ven Dit is een punt, dat thans in studie is en waarop ik nu 'niet verder in ga. Toeristenbelasting Een andere mogelijke inkomstenbron, welke reeds jarenlang in discussie is, is de toeristenbelasting. Om alle misverstand te voorkomen: ik ben voorstander van deze belasting, maar ik meen niet, dat ze de toeristen gemeenten van hun financiële proble men zal kupnen afhelpen. Er waren in 1966 ongeveer 20 miljoen overnachtin gen in de kampeersector en daarnaast nog eens rond 4 miljoen overnachtin gen in hotels e.d. Zouden al deze over nachtingen belast worden met een kwartje, dan zou de totale opbrengst nog niet boven de zes miljoen komen. Dat bedrag lijkt me onvoldoende om de recreatieuitgaven, waarvoor we nog geen dekking hebben, te kunnen bekos tigen. De toeristenbelasting zal dan ook niet meer kunnen zijn dan een onder deel van een complex van maatregelen, nodig om de openluchtrecreatie te beta len. Vier mogelijkheden De bestaande wetgeving geeft in hoofdzaak vier mogelijkheden aan de gemeenten ter financiering van uitga ven, welke zij voor de recreatie doen: 1. legesheffing 2. logeergastenbelasting; 3. forensenbelasting; 4. vermakelijkhedenbelasting De legesheffing is een heffing die ge heven wordt bij de afgifte van gemeen telijke vergunningen; zij kan ook gehe ven worden wegens afgifte van kam- peervergunningen en van de zgn. ex ploitatievergunningen van kampeerbe- drijyen. Het tarief moet zijn gerela teerd aan de daarmede in verband staande uitgaven: de vraag is alleen welke uitgaven in dit verband relevant zijn. Sedert de hoge raad in 1963 heeft beslist, dat de gemeentewet niet ver biedt om bij het bepalen van het be drag der leges naast de kosten, die de aanvraag van de vergunning, de behan deling en de verlening daarvan voor de gemeente medebrengt, de kosten in aanmerking te nemen, die het kampe ren zelf op het gebied der gemeente voor deze medebrengt, kan men er ju ridisch geen bezwaar meer tegen ma ken, dat de gemeenten dit laatste ook doen. Daarmede neigt de legesheffing echter naar een toeristenbelasting voor kampeerders. De logeerbelasting (sedert 1920 in de gemeentewet opgenomen) wordt voor zover mij bekend thans in twee ge meenten geheven. Zij kan worden ge heven van hen, die gedurende ten min ste een week als logeergasten vertoeven in een hotel of pension binnen de ge meente. Zij kan derhalve niet worden geheven van de grootste groep over nachtende bezoekers (de kampeerders); een ander bezwaar, dat de gemeenten tegen de wettelijke omschrijving van deze belasting hebben is, dat zij een verblijf van ten minste een week vor dert eer de belastingplicht ontstaat. Bij het tegenwoordig zo mobiele toerisme de gemiddelde ovemachtingstijd in een hotel is niet meer dan 3 4 dagen moeten dus velen buiten deze hef fing blijven. Overzien we nu de leges heffing van de kampeerders en de lo geergastenbelasting in samenhang, dan komt de eerste groep er slechter af dan de tweede. Dat is voor mij het sterkste argument vóór een toeristenbelasting, die beide groepen gelijktijdig kan om vatten. De forensenbelasting moet men meer zien als een correctie op de uitkering per inwoner. Immers de gemeente, die een groot aantal tweede woningen telt, krijgt in haar uitkering per inwoner niets voor de eigenaren van tweede woningen en hun gezinsleden, die toch met de gemeente een duurzame relatie hebben. Door de forensenbelasting (ge heven van hen die, zonder in de ge meente hoofdverblijf te hebben, er ge durende enig jaar meer dan 90 malen nachtverblijf hebben of er meer dan 9 dagen voor zich of hun gezin een ge meubileerde woning beschikbaar hou den) 'kan men de tweede-woning-bezit- lers laten bijdragen in de kosten van allerlei openbare voorzieningen (riole ring, straatverlichting, parken e.d.) De forensenbelasting, die de gemeentewet al lang kent, is weer in opkomst: in 1960 werd zij in 21, in 1966 in 71 ge meenten geheven. De vermakelijkhedenbelasting biedt de mogelijkheid om ook de dagrecreant, die vermaaksgelegenheden in de ge meente zoekt, in de gemeentelijke uit gaven, die mede te zijnen behoeve wor den gedaan, te laten bijdragen. (Men kan zich de vraag stellen, of de rege ring bij het nemen van het door minis ter Klompé aangekondigde besluit tot afschaffing van de vermakelijkheden belasting het belang, dat de recreatie gemeenten bij deze heffing hebben, niet uit het oog heeft verloren. Landelijk gezien bracht die belasting in 1956 rond ƒ30 miljoen op (waarvan 12 miljoen wegens bioscoopbezoek). Dat is dus ƒ2,50 per inwoner gemiddeld. Maar in Valkenburg bedroeg de opbrengst ƒ300.000,(uit toeristische attracties), dat is 25,per Valkenburger. In Lisse ook ƒ300 000,dat is 20,per inwoner van die gemeente. Het is toch niet te verwachten, dat deze gemeenten dit „verlies" kunnen verhalen op de eigen ingezetenen?). Erkend moet worden, dat met name de mogelijkheden om dagrecreanten in gemeentelijke belastingen te betrekken gering zijn. Dat is niet alleen het ge volg van het wettelijke systeem: bij be lastingheffing moet men ook praktisch te werk kunnen gaan. Zou dat niet ge beuren, dan worden de kosten van in vordering te hoog in verhouding tot de opbrengsten. Samenvattend zou ik willen zeggen, dat de gemeenten met de hun uit de centrale middelen toegeschoven inkom sten niet de mogelijkheid zien om alles, wat zij in het belang van re recreatie willen doen (en wat ook in dit belang nodig is), te betalen. Zou men hen uit de algemene middelen willen helpen, dan zouden de algemene belastingen moeten worden verhoogd en het is de vraag, om men daartoe bereid is. Bo vendien blijft dan de moeilijkheid we gen van het vinden van een aangepaste verdeelsleutel. Een derde bezwaar is, dat financiering van recreatievoorzie ningen uit de algemene middelen kost prijsvervalsend werkt: de belastingbe taler wéét immers niet, wat de recrea tie hem eigenlijk kost. Om die reden is er veel voor te zeggen de heffing van belastingen, ter dekking van de kosten van recreatieve voorzieningen, mede te BIBLIOTHEEK GESLOTEN De openbare bibliotheek te Den Burg is op 1 januari gesloten. In plaats hier van geopend op dinsdag 2 januari 1968, gebruikelijke tijd (10 - 12 uur). OUDEJAARSAKTIE PADVINDERIJ Traditiegetrouw houdt de padvin derij, bestaande uit verkenners en wel pen een Oudejaars-oliebollenverkoop op zaterdag 30 december. Zij, die de padvinderij een warm hart toedragen en diegenen, die zelf niet willen of kun nen bakken, kunnen tegen een zacht prijsjes toch oliebollen eten en aldus het goede doel steunen. Gelegenheid tot afhalen is er van 11.00 - 16.00 uur bij de „Zwalkers- burcht" aan de Beatrixlaan. Bovendien komen de welpen aan de deur met oliebollen. TARIEFSWIJZIGING VOORRANGSKAARTEN AUTO'S Ingaande 1 januari 1968 zal de N.V. T.E.S.O. het tarief van de z.g. „T"- kaarten wijzigen. Het bestaande tarief: Resterende aantal maanden tot en met 31 december a ƒ2,per maand, komt te vervallen. In de plaats hiervoor komt nu een éenheidstarief ad. 12,voor het gehele jaar. Voor de meeste gebruikers betekent dit een voordeel. Immers wanneer men volgens de oude tariefstelling in bijv. de maand mei een voorrangskaart kocht, kostte deze al ƒ16,T-kaarten worden verstrekt aan houders van 10 overtochtenboekjes (Texelaars), aan houders van »40 overtochtenboekjes (niet Texelaars) en t.'b.v. vrachtauto's hoger dan 2.10 meter. De verkoop ge schiedt uitsluitend via het hoofdkan toor. Het kantoor is geopend van maan dag t/im vrijdag van 9.00 - 12 00 en van 14.00 - 17.00 uur. Uitkomsten gastenstatistiek 151.789 PERSONEN; 1.738.452 OVERNACHTINGEN Texel boekte in het afgelopen toeris tenseizoen 1-738.452 overnachtingen, zo blijkt uit de dezer dagen bekend ge worden voorlopige uitkomsten van de gemeentelijke gastenstatistiek. Daar voor zorgden 151.789 personen. Vorig jaar werden 1.449.729 overnachtingen geregistreerd door 116.425 personen, een toename derhalve van 288.723 over nachtingen oftewel 20%. Het aantal Nederlandse overnachtin gen steeg met 248.909 of 29%; het aan tal Duitse overnachtingen met 39.814 of 7%. Het aantal Nederlandse gasten be droeg in het afgelopen seizoen 103.763; het aantal buitenlanders (hoofdzakelijk Duitsers) 48.026. De grootste stijging gaf het kamperen te zien: 215.778 over nachtingen méér (38%) dan het jaar tevoren. Minder overnachtingen werden ge boekt in hotels, pensions en half-pen- sions. De hotels registreerden 7264 overnachtingen minder (8%), de pen- sinds 1286 overnachtingen minder (2%) en de half-perusions 2679 overnachtin gen minder (5%). Een forse stijging 20.765 overnach tingen (24%) gaven de vakantieoorden te zien, terwijl ook de stijging van het aantal overnachtingen in de bungalow- bedrijven 288.723 (20%) niet gering te noemen is. Het gemeubileerd verhuur, (naar overnachtingen gerekend) nam toe met 5%; het verblijf op huisjester reinen met 6%. FRACTIELEIDERS MAAKTEN WENSEN KENBAAR INZAKE NIEUWE BURGEMEESTER De leiders van de gemeenteraads fracties heben een bezoek gebracht aan de commissaris van de Koningin te Haarlem om hem een memorandum aan te bicden inzake de op handen zijnde benoeming van een nieuwe burgemees ter voor Texel. In het memorandum, waarvan de inhoud overigens geheim wordt gehouden, worden de eigen schappen genoemd waaraan de nieuwe Texelse burgemeester volgens de raads leden zou moeten voldoen. Commissaris Kranenburg heeft met belangstelling van de wensen van de fractieleiders kennis genomen. Tijdens het bezoek bleek dat voor het Texels burgemeestersambt een groot aantal sollicitanten belangstelling heeft ge toond. Het is de vraag of men met het memorandum enige invloed heeft uit geoefend. Bij andere burgemeesters benoemingen, o.a. te Den Helder, is ge bleken, dat het raadsadvies van betrek kelijke betekenis is. Overigens bestond vroeger bij burgemeestersbenoemingen in het geheel geen mogelijkheid om bepaalde wensen kenbaar te maken. relateren aan het genot van die voor zieningen. Het is belangrijk, dat de bevolking gaat inzien, dat dit soort voorzieningen heel wat geld kost; heffing, gerelateerd aan het gebruik, kan voorkomen, dat het belastingpeil over de gehele linie wordt opgetrokken, wanneer het niet overal nodig zou zijn. Ik realiseer me echter, dat de waarheid zoals zo vaak in het midden ligt en dat een gemengd stelsel de voorkeur kan ver dienen. Dit stelsel maakt het mogelijk om ook uitzonderlijk dure projecten via de weg van een gericht subsidiebeleid van de grond te krygen. Een systeem van gedecentraliseerde heffingen, gerelateerd aan het gebruik of genot van bepaalde recreatieve voor zieningen, behoeft tenslotte niet tot hoge perceptiekosten te leiden, als men ook hier van een perfectionisme zou willen afzien. In België bijv. wordt de toeristenbelasting „forfaitair" geheven, d.w.z. door middel van een afkoopsom, gebaseerd op het aantal overnachtingen, dat over een geheel seizoen in een be drijf wordt venvacht. Daarmede wordt een belangrijke vereenvoudiging in de heffing bereikt zonder dat dit tot wer kelijke klachten heeft geleid. GEREFORMEERDE GEMEENTE GEÏNSTITUEERD OOSTEREND Dis. C. Molenaar uit Amsterdam heeft op Tweede Kerstdag, 's morgens om 10.15 uur in het Gebouw voor Chr. Belangen de Gereformeerde Gemeente Oosterend geïnstitueerd. De leden van de Gereformeerde Gemeente waren op Texel reeds anderhalf jaar georganiseerd, echter als afdeling van de Gereformeerde Gemeente Den Hel der. De afdeling is nu zelfstandig en onafhankelijk geworden. De Gerefor meerde Gemeente telt op Texel onge veer veertig leden. „COUPE DE JAN DE WIT" VOOR W. VENDEL De heer Wim Vendel is winnaar ge worden van de biljartwedstrijd om de Coupe de Jan de Wit. Hij won de drie partijen tegen de heren Jan Dekker, Henk Groot jen en Piet de Graaf. De beslissing viel tweede kerstdag. Er werd gedurende drie achtereenvolgende middagen gespeeld. BURGERLIJKE STAND VAN TEXEL van 20 tot en met 26 december 1967 Geboren: Gerrit Jan Jacob, zv. Jan Wieten en Maria H. Gillot; Jannie, dv. Cornelis J. Vinke en Nelie Goenga; Jan Albert, zv. Nicolaas Vos en Alberdina J Janssen; Marc Simon, zv. Petrus B J. Riteco en Welmoet de Waard; Simon Johannes Axel, zv, Dirk Lap en Trijntje Stolk. Overleden: Trijntje Koning wv. Kooiman. INGEKOMEN PERSONEN Lambertus W. Decnop, van Amster dam, Jephtastraat 56hs naar De Koog, Plevierstraat 29; Cornelis A. Witte, van Amsterdam, Verbindingstraat 3 II naar Den Burg, B 85; Annette A. Koog er, van Zandvoort, Dr. Smitstraat 7 naar Oosterend O 129; Maria M. Slegh, van Wieringermeer, Sternstraat 58 naar De Koog K 73, William J. J. Austin, van Groot-Brittannie, naar Oosterend O 118 VERTROKKEN PERSONEN Geessien Meedendorp ev. Hemelrijk, van Oudeschild, Barentszstraat 11 naar Den Helder, le Vroonstraat 76; Jacobus Mechielsen, van Den Burg, Gasthuisstr. 21 naar Hilversum, Hoge Naarderweg 93. ZDH-NIEUWS Uitslagen: ZDH a-De Koog a 9 Overige wedstrijden afgelast. ZDH AFD. GYMNASTIEK DEN HOORN I.vm. de toneeluit voering in het dorpshuis is er vandaag geen gymnastiek. HEEMRAAD BENOEMD De heer H. Flens Jzn. werd bij Kon. Besluit benoemd tot heemraad van de polder Eierland. DIENSTEN ARTSEN OUD EN NIEUW voor alle artsen van zaterdagochtend 8 uur tot zondagmiddag 18.00 uur Dokter R. COUTINHO, Den Burg, tel. (02220) 2023. van zondagmiddag 18.00 uur tot dinsdagochtend 8 uur Dokter A. VAN LOON, Den Burg, teL (02220) 2016. DIERENARTSEN Beide dierenartsen dienst. GROENE KRUIS van vrijdag 29 december 13.00 uur tot woensdag 3 januari 13 00 uur Zr. FORTGENS, Oosterend, tel. (02223) 250 of 367. Zr. RIETVELD, De Cocksdorp, tel. (02222) 292. R.K. KERKDIENSTEN weekend 30 en 31 dec. '67 en 1 jan. '68 Den Burg: zaterdag 19.30 uur zondag: 8.30 en 10.30 uur Nieuwjaarsdag: 8.30 en 10.30 uur De Koog: zondag 10.00 uur Nieuwjaarsdag 10 uur Oudeschild: zondag 9.00 en 19.00 uur Nieuwjaarsdag 10.30 uur. Den Hoorn: zaterdag 19.00 uur zondag 10.30 uur Nieuwjaarsdag: 9.00 uur PROTESTANTSE KERKDIENSTEN Zaterdag 30 december 1967 DOOPSGEZINDE GEMEENTE Oosterend 19.30 uur ds. Koopmans Oudejaarsdicnst Zondag 31 december 1967 HERVORMDEN GEMEENTEN Den Burg 10 uur ds. Froentjes 19.30 u. ds. Froentjes, Oudejaarsavonddienst De Cocksdorp 19.30 uur ds. Socsan, Oude jaarsavonddienst: oudejaarscollectc Den Hoorn 19.30 uur Eerw. heer Veldhuis Oudejaarscollectc Dc Koog 21 00 uur ds Waardenburg Oudejaarscollecte De Waal 19.30 uur ds. Waardenburg Oudejaarscollecte Oosterend 20.30 uur ds. Rozemond Oudejaarscollecte Oudeschild 19.00 uur ds. Rozemond Oudejaarscollectc GEREFORMEERDE KERK Den Burg 10.00 en 19.30 uur ds. Uidam Oosterend 10 uur Leesdienst 3.00 uur ds. Uidam GEREFORMEERDE GEMEENTE Oosterend 10.00 en 16.00 uur Dienst in het gebouw voor Chr. Belangen DOOPSGEZINDE GEMEENTE Den Burg 19.30 uur ds. Koopmans, Oude jaarsdicnst, busje Den Hoorn Nieuwjaarsdag HERVORMDEN GEMEENTEN Den Burg 10 uur ds. Froentjes De Koog 10.30 uur Nieuwjaarsbegroeting in het Jeugdhuis De Waal 11.30 uur Nieuwjaarsbegroeting in de kerkekamer Oosterend 9.45 uur ds. Rozemond Oudeschild 11.00 uur Begroetingssamenkomst in de Herv. Pastorie. GEREFORMEERDE KERK Den Burg 10 uur ds. Uidam Oosterend 10 uur Leesdienst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1967 | | pagina 2