AGENDA
het statussymbool
erlichting en veraangenaming
van liet werk
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
rubriek voor I -jaMiv
LANDBOUW en VEETEELT I Lk
FEUILLETON
door
Gerrit Franssen
Hoewel we zeker niet kunnen zeggen,
dat er op het terrein van arbeidsbe
sparing, arbeidsverlichting en arbeids-
veraangenaming de laatste jaren niets
is gebeurd op de boerenbedrijven, me
nen we toch wel te kunnen beweren,
dat er nog steeds mogelijkheden aan
wezig zijn om op dit gebied iets te
doen.
Ik denk hierbij ook weer speciaal
aan de concurrentie, die de landbouw
moet voeren met andere bedrijfstakken,
waar het werk gemakkelijker wordt en
de arbeidstijd in diverse gevallen ook
korter is dan op het boerenbedrijf. Zon
der nu direct „lui" te zijn, hebben
jonge mensen toch het volste recht om
bij de keuze van een beroep ook te den
ken aan het aantal arbeidsuren, de
zwaarte van de arbeid en het milieu,
waarin moet worden gewerkt. Gebeurt
dit niet bewust, dan toch zeer zeker
wel onbewust. Aanleiding voor deze
opmerkingen vond ik in het volgende.
In de modder
Eén dezer dagen was ik op een be
drijf, waar de veehouder bezig was om
kuilgras van een kuilhoop op de wagen
te laden. De kuilhoop lag op een per
ceel, direct achter de boerderij, waar
nog twee niet aangesproken kuilhopen
lagen. Het moet je als graslandboer al
aan het hart gaan, om te zien welke
oppervlakte grasland op deze manier
alleen al door het aanwezig zijn van
drie van deze hopen verloren gaat. Het
is nl. niet alleen de plaats, die deze ho
pen beslaan, maar daarnaast een flinke
oppervlakte, die nodig is om de kuilen
onder de grond te brengen.
Bovendien was op dit moment heel
goed te zien, dat ook van de tussen
liggende gedeelten na het verdwijnen
van de kuilhopen weinig meer over zou
zijn. Het pad naar en het terrein rond
om de kuilhoop, waarvan op dit mo
ment gevoerd werd, was veranderd in
een modderpoel. Niet bepaald een aan
gename werksfeer.
Kan dit anders
Ter voorkoming van misverstand wil
ik direct zeggen, dat het hier een be
drijf betrof, dat wat „orde en netheid"
betreft, tot de betere bedrijven op ons
eiland behoort. Als ik in de zomer eens
onverwacht met een groep boeren en
boerinnen een bedrijf wil bezoeken,
dan weet ik, dat ik op dit bedrijf te
recht kan.
De veehouder liet dan ook duidelijk
bemerken, dat deze wijze van werken
hem buitengewoon sleoht zinde. Toen ik
hem wees op de mogelijkheid de kuilen
op het vrij grote erf te leggen, maakte
hij de volgende opmerking Waarschijn
lijk zou zonder verdere maatregelen op
het erf een bijna even grote modder
poel ontstaan als nu het geval was op
het perceel achter de boerderij. Het
pleit verder voor deze veehouder, dat
hij ook nog aan iets anders dacht. Als
de kuilen op dezelfde manier werden
gemaakt als nu het geval was, dan zou
den ze op het erf een gevaar zijn voor
kleuters. Een groot deel van de herfst
en winter staan nl. de „greppels" om
de kuilen vol met water. En daarom
was hij dan ook van mening, dat opslag
op het erf zonder verdere maatregelen
de oplossing niet was.
Hoe dan wel
We zijn van mening, dat het winnen
van kuilgras een vaste plaats zal blij
ven innemen op de Texelse bedrijven.
De voordelen uit het oogpunt van een
goede beweiding in het voorjaar en
voor het rantsoen in de winter zijn zo
groot, dat het winnen van kuilgras o.i.
een plaats moet houden op onze be
drijven. Het is daarom volkomen ver
antwoord aandacht te besteden aan een
goede plaats voor opslag van dit kuil
gras.
Dat zal zo dicht mogelijk bij de 6tal
moeten gebeuren. Een eerste eis is dan,
dat deze plaats voldoende droog is. Is
een dergelijke plaats niet aanwezig,
dan zal het zaak zijn om door aanvoer
van goed doorlatende grond zo'n plaats
te maken. Verder menen we, dat het
nodig is om een voorraad zand aan te
leggen, die voldoende is om de kuil te
dekken, zonder dat een geul behoeft te
worden gegraven.
We menen, dat in diverse gevallen
met een dunnere grondlaag kan worden
volstaan dan nu dikwijls aanwezig is.
Voor maaikneuskuilen kan, als er ook
plastiek wordt gebruikt, met een
grondlaag van 30 - 40 cm. worden vol
staan. Als deze dan ook maar overal
aanwezig is.
Het is waarschijnlijk overbodig om
op te merken, dat ook de weg van
kuilhoop naar stal zodanig moet zijn,
dat men zonder moeite met rollend
materiaal het kuilgras kan aanvoeren.
Misschien ock een oplossing
In het afgelopen seizoen zijn op een
paar bedrijven op ons eiland zgn. nj-
kuilen gemaakt. Zo'n kuil heeft een vrij
grote oppervlakte en kan daardoor
laag blijven. Tijdens het inkuilen wordt
het gras aanhoudend vast gereden met
een tractor, waardoor de lucht uit het
gras praktisch verdreven wordt.
Een dergelijke kuil heeft in feite
geen belasting van grond nodig, maar
vraagt alleen om een luchtdichte af
dekking. Hiervoor is plastiek van min
stens 0,10 mm dik nodig. Slaagt men
er in om het plastiek luchtdicht te hou
den, dan kan zonder gronddek worden
volstaan. Hoogstens is voor het vast
houden van het plastiek een enkele
steek grond of wat ruigte nodig.
Zo'n kuil kan men in de onmiddel
lijke nabijheid van het bedrijfsgebouw
leggen. Dat is in een enkel geval ook
gebeurd. We durven nog niet te zeggen,
dat het deze kant op moet, maar het is
in ieder geval de moeite waard om het
in de gaten te houden.
Zo kan het ook
We hebben het al eerder verteld. Op
één bedrijf op Texel wordt het kuilgras
in de schuur opgeslagen. In een flink
hooivak staat een hele grote plastiek
(P.V.C.) zak, waarin het gras van plm.
12 ha. is geborgen. Dit gras is na het
maaien een paar dagen bewerkt en is
daarna als voordrooggras geperst. De
pakken werden met behulp van een
transporteur in de zak gebracht. Het
vullen is in enkele keren gebeurd.
Tot nu toe is de zak goed luchtdicht
gebleven. Een week of zes geleden is
men begonnen met het voeren van dit
kuilgras. Het is van prima kwaliteit.
Zo lang bij het gras geen lucht komt,
blijft het gras koud.
Om de paar dagen wordt er een
voorraad kuilgras uit de zak gehaald
en daarna wordt de zak weer gesloten.
Worden de pakjes buiten de zak op sta
pels gezet, dan gaat de temperatuur
oplopen. Daarom moeten de pakjes vnj
van elkaar staan.
Zoals gezegd is de kwaliteit van dit
kuilgras zeer goed. Heeft men bedrijfs
gebouwen, die voldoende groot zijn,
dan kan opslag van kuilgras op deze
manier eens worden overwogen. Men
kan er daarbij rekening mee houden,
dat door gebruik van dergelijk kuilgras
een flink deel van het hooi kan worden
vervangen door kuilgras. Dit betekent,
dat er ruimte vrij kan komen door een
kleinere voorraad hooi.
Ook voor dit geval geldt, dat we nog
niet kunnen zeggen, dat dit de oplos
sing is, maar dat we de verdere ont
wikkeling met aandacht moeten volgen
NIEUWE AANWINSTEN VAN DE
OPENBARE BIBLIOTHEEK
Romans
J. Binham, Boodschapper van de
nacht; Idem, Marion; H. Brean, Het lijk
in de waterput; B. Brophy, De „finish
ing touch"; S. Carmiggeit, Klein be
ginnen; S. Ceccherini, Het transport;
U. Curtiss, Dreiging uit het duister;
J Daisne, Dossier nr. 20.174; P. H.
Dubois, De ontmoeting; J. iFarrimond,
Stof in mijn keel; R. Ferdinandusse,
Stukjes in de kraag; J. Hamelink, Het
plantaardige bewind; J. W. Holsbergen
en R Geel, (Met een flik in bed; C.
Jacobi, Een echte Kavalsky; J. de
Klerk, Luister nou es; E. Lopes, Al
broer en zuster; K. Simonow, De le
venden en de doden; F. Smets, Het
vierkant; P. Smith, Het gouden hart;
J. Steinbeck, De felle gloed; L. A. G.
Strong, Herberg De Postkoets; P. Terp
stra, De droom; K. Topkins, Met de
beste wil van de wereld; A. Trew, Twee
uur voor donker; S. Troy, In afwach
ting van Olivier; M. de Vreede, Oorlog
en liefde; D. Weis, Auguste Rodin; C.
Wethekam, Rood en zwart de inzet;
H. Wolf-Catz, Aardvuur; E. Zandstra,
De straat der vrouwen; Idem, Tenten
bij de beek.
Studie
W. J. Alberts, De geboorte en groei
van de Nederlandse gemeente; H.
Algra, Het wonder van de 19e eeuw;
C. Asscher-Pinkhof, De danseres zon
der benen; A. Bakker, Eenvoudige
handleiding voor het splitsen en kno
pen, plattings en matten maken; E.
Barnes, Mensen in het ziekenhuis; A. D,
Belinfante, De burger en zijn staat;
A. Boer, Vergroten, G. Bornkamm,
Jezus van Nazareth; J. M. A. Boots, W.
Langeveld en W. J. Simons, Mijnheer
de voorzitter; Th. G. Buchanan, De ge
tuigen sterven; D. Burger, Galileo
Galilei; A. Comandini, Dokter in Alas
ka; L. van Egeraat, Centrale Pyreneeën
en Lour des; Idem, Gids voor Londen;
J F. Egleson, Ouders zonder partner;
H. M. Enzensberger, Misdaad en poli
tiek; G. W Fri, Sardinië; G. Ganow, De
planeet die wij aarde noemen; M.
Gough, De eerste christenen; H. Grimm,
Rafaël; H. Haas, Kruistocht in Vietnam;
H. Haasse, Leestekens; J. Hammes,
Edelstenen; C. D. van der Heide, 8000
jaar verkeer; M. Heymans, „Knal';
D. Hillenius, Uit groeiende onwil om
ooit nog ergens in veiligheid aan te
komen; J. Hindels, Hitler was geen
toeval; E. HoSking en R. H. Noailles,
Hoe de vogels geboren worden; N. van
Houten, Bartje, mijn zoon; A. Ibarrola,
Tekeningen uit de gevangenis van
Burgos; W van Iependaal, De commis
saris kan me nog meer vertellen; N.
Japikse, De geschiedenis van het Huis
van Oranje-Nassau; J. J. Kalma, Leer
mij ze kennen.de Friezen; Het
Kind en zijn ontspanning; A. Koolhaas,
Niet doen Sneeuwwitje; H. Krook, Toe
ren door Noord-Holland; J. Last, De
tweede dageraad van Japan; G. E.
Lessing, Emilia Galotti; H. Lips, Bevrij
dend humanisme; Louis-Paul Boon -
samengest. door de redactie van „Kom
ma"; Lucebert, Gedichten 1948 - 1983;
M. Mc.Carthy, Herinneringen aan mijn
Roomse jeugd; Mao Tse Toeng, Het rode
boekje; K. Munk, In Gods waagschaal;
J. S. Niehoff, Leer mij ze kennen.
de Groningers; P. Olyslager, Vraagbaak
voor uw Ford Taunus 12M; C. Oort-
huys, Napels en omgeving; B. Planjer
en R. Kerkhoven, Zwemmen; A. Port-
mann, Het dier en zijn verschijning;
J. M. E. Rutten, Knippen, naaien, ver
stellen; C. Ryan, De laatste slag; B
Schierbeek, Moussa Oumar Sy en H.
Haan, Tellen; A. M. Schlesinger, De
bittere erfenis; M. Sluyser, Daar zaten
wij; G. Stuiveling, De muze en Europa;
G. Szczesny, De toekomst van het onge
loof; A. Visser, Leven van de pen; Th.
de Vries Rutger, Jan Schimmelpen-
ninok; Th. C. Vriezen, De godsdienst
van Israël; J. Waterink, Onze Prins in
het publiek en binnenskamers; A.
Weissberg, Mensen als koopwaar; E.
Zandstra, Shell toergids langs burchten
en buitens; Idem, Shell toergids langs
oude dorpskerken; A. Zikken, Wees
nieuwgierig en leef langer.
EILANDCOMPETITIE
KLAVERJASSEN
Stand koppels:
1. Echtpaar Vermeulen 14011 5
2. T. Eelman-J. Meedendorp 14007 3
3. R. de Jong-mevr. de Jong 13226 3
4. mevr. Krijnen-mej. De Vries
13206 6
5. P. Bekker-D. Westdorp 13080 5
6. H. Bekker-M. Bos 13056 3
7. D. Kalverboer-J. v. Sikkeleras
13028 6
8. Echtpaar Bruin 12891 6
9. Van Lenten-Hartog 12612 6
10. M. Bakelaar-G. Caspers 12505 5
Stand ploegen
1. Oudeschild 1 52485 21
2. Oudeschild 3 52102 18
3. De Graaf 1 50283 20
4. De Zwaan 48204 16
5. Oudeschild 2 47858 13
6. De Koog 2 47427 12
7. De Koog 1 46996 20
8. Eierland 45316 9
HOOG WATER
9 jan. 1.59 en 14.15; 10 jan. 3.00 en 15.23;
11 jan. 4.08 en 16.36; 12 jan. 5.13 en 17.46;
13 jan. 6.16 en^ 18.46.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
Dinsdag 9 januari
Oosterend, Kerkekamcr van de N.H. kerk,
vergadering van de Herv. Mannenvereniging
Oosterend.
Donderdag 11 januari 1968
Den Burg, Hotel De Graaf, Postzegelruil-
beurs, 20.00 uur.
Zaterdag 13 januari
Den Burg, Hotel „De Lindeboom-Texel",
Feestavond Paardcnsporlvereniging.
CONSULTATIEBUREAU
VOOR ZUIGELINGEN
Woensdag 10 januari worden de moe
ders van Den Burg verwacht van 13.00
tot 16.00 uur.
VERLEENDE
BOUWVERGUNNINGEN
Het gemeentebestuur verleende in de
afgelopen maand aan de volgende per
sonen en zaken de daarbij omschreven
bouwvergunning.
De heer S. van der Vis te De Koog,
voor de uitbreiding van zijn pension
aan de Dorpsstraat; de Nillmij Vakan
tieverblijven N.V. te Den Haag, voor
de bouw van 10 zomerhuisjes aan de
Ruijslaan bij De Koog; de heer J. Prins
te Den Burg, voor de verandering van
een voorgevel aan de Wilhelminalaan;
Daalders Supermarket te De Koog,
voor de uitbreiding van de winkel aan
de Dorpsstraat; de Commissie van Be
heer der Gereformeerde Kerk Ooster-
end, voor de verandering van een gevel
aan de Peperstraat; de heer J. Huizinga
te Den Burg, voor de uitbreiding van
het cafetaria aan de Binnenburg; de
heer A. C. Pool te Den Hoorn H 19,
voor de bouw van een silo; de heer J.
Koning te Oosterend, voor de bouw van
een garage aan de Kotterstraat; de heer
K. C. Zoetelief te De Waal, voor de uit
breiding van een landbouwschuur; de
heer H. de Vries te Oosterend, voor de
bouw van drie garageboxen te O 139;
de heer Th. Medema te Oosterend, voor
de uitbreiding van een berging aan de
Oranjestraat; de heer S. W. Bruin te
De Koog K 34, voor de bouw van een
garage-berging aan het Mienterglop; de
heer Th. Witte te De Koog, voor de
verandering van een woonhuis aan de
Kogerweg; de heer N. Luiken te De
Waal, voor de bouw van een zomerwo
ning aan de Bomendiek; de heer R.
Breman te Oosterend, voor de uitbrei
ding van een woonhuis aan de Kerk
straat; de Rijksgebouwendienst, voor de
bouw van een Rayonbureau voor de
politie op de hoek Brink-Kamerstraat
te De Koog.
a COPYRIGHT STUfjlfr AVAM
125. Kid Sucker had zich intussen weer
verkleed in zijn van ouds bekende cos-
tuum en zat nu trots in de loeiend
grote werkkamer van William D Buck-
shooter. Deze had zijn geheime agent
gastvrij en joviaal een lekkere whisky-
soda aangeboden en de ijsblokjes tin
kelden fris in het grote glas. Een knap
stuk werk, Kid!" prees William. „Hoe
is dat nu eigenlijk precies allemaal in
zijn werk gegaan?"
„Ach.voor een geoefende gehei
me agent betekent zo'n akkefietje niks"
legde Kid trots uit. „Het gaat tenslotte
om die sportcomputer, en die krijgen
we nu in handen. Let op mijn woorden,
William. Die computer is voor ons. De
concurrentie is volkomen uitgescha
keld. We hebben die misselijke Wladi-
mir Kotsof in handen en behalve hem
ook nog de ambassadeur zelf".
„Maar we hadden toch altijd knap
veel last van die detective Shylock
Hommeles", merkte W. D. Buckshooter
op.
„Haha! Die is ook uitgeschakeld",
lachte Kid Sucker. „Vroeger heette dat
ventje brigadier Piet en was hij werk
zaam bij de politie. Maar hij is voor
zichzelf begonnen om ons beter te kun
nen dwarszitten. Van hem zullen we
ook geen last hebben, William! Hij
kreeg last van de warmte! Hahahaha!
Eén flesje benzine was genoeg!"
„Goed zo! Goed zo!" prees William D.
Buckshooter.
„Dus als ik het goed begrijp heeft de
kleine Wladimir Kotsof je lelijk bedro
gen, toen jullie een poosje samen werk
ten?" vervolgde hij na een poosje.
„Ja, maar dat kan me niet veel sohe-
len", grinnikte Kid Sucker. „Ik was
hetzelfde met hem van plan. Daar ben
je tenslotte geheim agent voor. Als ik
je was, zou ik nu toch die dikke am
bassadeur wel eens een beetje aan de
tand willen voelen. Doe je mee?"
„Natuurlijk! lachte William D. Buck
shooter. „Ik laat hem dadelijk brengen"
En zie, even later haalde een forse
MP de dikke W. I. Omskomsk uit de
cel
24. „Dat weet ik wel, schat.
„Stil nu even, laat mij ook uitpraten.
Als ik nu „ja" zeg, dus met andere
woorden: ik ga ermee akkoord, dat we
ons volgende week verloven, aangeno
men, dat jouw ouders geen bezwaren
zullen hebben.
„Die? Je moest eens weten, hoe gek
ze met je zijn.
„Hou nu eens even stil Je valt me
telkens in de rede en dan weet ik niet
meer wat ik wilde zeggen. O ja.dit;
We verloven ons dus. En dan? Een ver
loving is ook al een soort band. Heb je
je dat goed gerealiseerd? Je moet goed
weten, welke consequenties er aan een
verloving vastzitten. Hieruit vloeit
voort, dat er een huwelijk op volgt. Ik
ben eenentwintig, Gert, en al vind ik je
nog zo lief, ik ga niet op stel en sprong
trouwen. Daarom wil ik één voor
waarde. We waohten minstens een jaar
voor we trouwen. Goed verstaan?
Eigenlijk is het plantje, dat we samen
opkweken, nog lang niet volgroeid. Je
weet, wat ik hiermee bedoel. Je zegt,
dat je van me houdt, dat geloof ik. Zo
even zei ik, dat ik ook van jou houdt.
Dat is de waarheid. Maar ik ben toch
voorzichtig. We kennen elkander nog te
kort. We hebben beiden onze gebreken.
Daarom moet onze wederzijdse liefde
zich zó verdiepen, dat we elkanders ge
breken kunnen verdragen. Dat we el
kanders fouten weten te accepteren.
Snap je? Natuurlijk heb ik zien aanko
men, dat je te eniger tijd wel eens met
dit voorstel zou komen. Ik heb wel be
keken, dat je een goed zakenman
wordt. Je vader is in dit opzicht be
kwaam, zoveel heb ik er wel van be
grepen en jij hebt een goede leerschool
doorlopen. In het zakelijke is doorzet
tingsvermogen nuttig en misschien
doorgaans noodzakelijk. In persoonlijke
verhoudingen tussen de jongen en het
meisje moeten andere maatstaven aan
gelegd worden. Ik heb je al eerder ge
zegd: Liefde is een kasplantje, dat je
moet koesteren. Goed, lieveling, ik vind
het goed, mits we na onze verloving
minstens een jaar waohten met trou
wen. Nog liever anderhalf jaar, zodat
we ons huwelijk in het voorjaar kunnen
beginnen. Zo, dat had ik op 't hart. Hoe
denk jij er over?"
De jongen trok haar naar zich toe en
kuste haar opnieuw. „Misschien is het
wel goed, dat ik zo'n verstandig vrouw
tje krijgt. Dan kun je van tijd tot tijd
ynijn voortvarendheid een beetje rem
men. Ga ik wel eens te ver, Hennie?
Dan moet je het me echt zeggen, hoor.
Jij bent het eerste meisje in m'n leven.
Voor ik jou leerde kennen, had ik
eigenlijk nooit iemand. Daar was ik te
verlegen voor. Ik was altijd bang, dat
ze me zouden uitlachen".
Ze liefkoosde zijn gezicht. „Juist om
dat je altijd zo'n keurige minnaar bent,
ging ik van je houden. Ik denk niet, dat
jij me ooit reden zult geven om, in dit
opzicht tenminste, boos op je te wor
den".
HOOFDSTUK 17
De verloving
Het feest was eigenlijk al in volle
gang, toen Hennie haar ouders en zusje
zag binnenkomen. Samen met Gert
ging ze naar hen toe. Mevrouw Over-
vest keek haar vragend aan: „Is het al
zo ver? Moeten we jullie feliciteren?"
„Ssst!" waarschuwde Hennie, voor
zichtig rondspiedend. Mam met haar
voorbarige opmerking! „Welnee, het is
toch een verrassing voor de anderen?
Meneer Velderenbos maakt het in de
loop van de avond bekend. Zo is het
immers afgesproken?"
Gert knikte en pakte de moeder van
zijn meisje bij de arm. „Hennie, neem
jij je vader en stel hem voor. Ik ont
ferm me over de beide dames". Hij
boog galant voor Tonia, die een kleur
van genoegen kreeg en de andere aan
geboden arm accepteerde.
Ze hoorde namen, knikte lachend en
drukte handen. En vergat de namen
meteen weer. Doch bij één jongedame
kreeg ze een schok, al wist Tonia zich
tijdig te beheersen. Want voor haar
stond Gesien Tjollebeerd, de zuster van
Tjeerd, die zich op school nooit met
haar had willen bemoeien. Ze wist, dat
Gesien een keer in het vrije kwartier
tegen een paar andere meisjes gezegd
had: „Ze zal wel net zo'n draak zijn als
'haar broer Jaap. Je snapt niet, wat dat
wicht hier op school denkt te kunnen
vinden".
Dat was geweest, toen ze een paar
maanden in de eerste klas zat. Gesien
zat in de hoogste en zakte het laatste
jaar, zodat ze het nog een jaar moest
overdoen. Daarna ging ze van school en
zag ze haar nog maar heel sporadisch.
Soms in een kleine Fiat, die ze van
haar vader had gekregen. Maar als ze
langs reed, was Tonia Overvest lucht
voor haar.
Gert stelde voor: „Tonia Overvest,
een buurmeisje van ons, hoogste klas
hbs. En dit is Gesien Tjollebeerd, ook
één van de knapste meisjes van de
stad. Studeert momenteel voor haar
verpleegstersdiploma, is het niet, Ge
sien?"
Het meisje glimlachte. „Zo zou je het
kunnen noemen". Ze drukte slapjes de
hand van Tonia en zei: „Hoe maakt u
het, juffrouw Overvest?"
Tonia, meteen op de kast, drukte
kwaadaardig de toegestoken hand en
lispelde: „Uitstekend, juffrouw Tjolle
beerd". Doch de jongedame had al geen
aandacht meer voor het meisje, doch
greep Gert bij de arm. „Zeg, Gert, er
mag toch zeker wel gedanst worden?"
De jongen lachte verlegen. „Het is
hier nooit de gewoonte geweest, maar.
als jij het nu eens vroeg aan vader? Ik
denk niet, dat hij jou iets zal kunnen
weigeren
Het meisje keek hem met gloeiende
ogen aan. „Vleier!" antwoordde ze.
„Goed, ik zal het proberen. Op voor
waarde, dat je vanavond met me danst"
„Maar dat spreekt vanzelf".
Zodoende miste Hennie met haar va
der aan de arm tijdens haar ronde
Gesien Tjollebeerd. Want deze pro
beerde Velderenbos over te halen toe
stemming te geven tot een dansje. En
zo waar, ze kreeg die toestemming. Hij
verzocht stilte en deelde mede, een con
cessie te willen doen aan deze moderne
tijd, zoals hij het uitdrukte. „Er mag
gedanst worden vanavond. Als ik zo de
kring onzer gasten rondkijk, denk ik
wel, dat het op een beschaafde wijze
zal geschieden. Jongelui, het orkestje is
ter beschikking".
Er klonk een hoeraatje, er werden
handen geklapt. Het orkestje zette een
foxtrot in en weldra gleden de eerste
paren over de vloer van de grote salon.
Hennie zag Gert op zich afkomen.
Glimlachend legde ze haar hand op zijn
schouder en begonnen ze tussen de an
deren door te dansen.
„Valt het je mee van vader? Of had
je het wel verwacht?" vroeg hij.
Ze knikte. „Je vader is in menig op
zicht modern denkend. Hoe voelt de
jarige zich nu?"
Hij knipoogde even. „Alleen jouw
tegenwoordigheid maakt het feest bijna
volmaakt. Straks, als vader onze ver
loving bekend maakt, helemaal".
,JIet is echt leuk, he? Wat een leuk
stel is dat -uit Gouda, he? Waren dat
daar je vrlenden?
„Min of meer. We gingen samen op
school. Elk jaar hebben we een soort
réunie, en zijn we dus allemaal
tenminste de meesten, weer een middag
en avond bij elkaar. Zegkijk die
zus van jou eens.
Hennie draaide zich om en zag haar
zusje heel rustig dansen met een der
jongens van het gezelschap.
„Ze kan het wel, he? Een poosje had
ze in haar hoofd, dat ze balletdanseres
wilde worden".
„O, Hennie, hoe vonden je ouders
dat?"
(Wordt vervolgd)