AGENDA het statussymbool erlichting en veraangenaming van liet werk BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER rubriek voor I -jaMiv LANDBOUW en VEETEELT I Lk FEUILLETON door Gerrit Franssen Hoewel we zeker niet kunnen zeggen, dat er op het terrein van arbeidsbe sparing, arbeidsverlichting en arbeids- veraangenaming de laatste jaren niets is gebeurd op de boerenbedrijven, me nen we toch wel te kunnen beweren, dat er nog steeds mogelijkheden aan wezig zijn om op dit gebied iets te doen. Ik denk hierbij ook weer speciaal aan de concurrentie, die de landbouw moet voeren met andere bedrijfstakken, waar het werk gemakkelijker wordt en de arbeidstijd in diverse gevallen ook korter is dan op het boerenbedrijf. Zon der nu direct „lui" te zijn, hebben jonge mensen toch het volste recht om bij de keuze van een beroep ook te den ken aan het aantal arbeidsuren, de zwaarte van de arbeid en het milieu, waarin moet worden gewerkt. Gebeurt dit niet bewust, dan toch zeer zeker wel onbewust. Aanleiding voor deze opmerkingen vond ik in het volgende. In de modder Eén dezer dagen was ik op een be drijf, waar de veehouder bezig was om kuilgras van een kuilhoop op de wagen te laden. De kuilhoop lag op een per ceel, direct achter de boerderij, waar nog twee niet aangesproken kuilhopen lagen. Het moet je als graslandboer al aan het hart gaan, om te zien welke oppervlakte grasland op deze manier alleen al door het aanwezig zijn van drie van deze hopen verloren gaat. Het is nl. niet alleen de plaats, die deze ho pen beslaan, maar daarnaast een flinke oppervlakte, die nodig is om de kuilen onder de grond te brengen. Bovendien was op dit moment heel goed te zien, dat ook van de tussen liggende gedeelten na het verdwijnen van de kuilhopen weinig meer over zou zijn. Het pad naar en het terrein rond om de kuilhoop, waarvan op dit mo ment gevoerd werd, was veranderd in een modderpoel. Niet bepaald een aan gename werksfeer. Kan dit anders Ter voorkoming van misverstand wil ik direct zeggen, dat het hier een be drijf betrof, dat wat „orde en netheid" betreft, tot de betere bedrijven op ons eiland behoort. Als ik in de zomer eens onverwacht met een groep boeren en boerinnen een bedrijf wil bezoeken, dan weet ik, dat ik op dit bedrijf te recht kan. De veehouder liet dan ook duidelijk bemerken, dat deze wijze van werken hem buitengewoon sleoht zinde. Toen ik hem wees op de mogelijkheid de kuilen op het vrij grote erf te leggen, maakte hij de volgende opmerking Waarschijn lijk zou zonder verdere maatregelen op het erf een bijna even grote modder poel ontstaan als nu het geval was op het perceel achter de boerderij. Het pleit verder voor deze veehouder, dat hij ook nog aan iets anders dacht. Als de kuilen op dezelfde manier werden gemaakt als nu het geval was, dan zou den ze op het erf een gevaar zijn voor kleuters. Een groot deel van de herfst en winter staan nl. de „greppels" om de kuilen vol met water. En daarom was hij dan ook van mening, dat opslag op het erf zonder verdere maatregelen de oplossing niet was. Hoe dan wel We zijn van mening, dat het winnen van kuilgras een vaste plaats zal blij ven innemen op de Texelse bedrijven. De voordelen uit het oogpunt van een goede beweiding in het voorjaar en voor het rantsoen in de winter zijn zo groot, dat het winnen van kuilgras o.i. een plaats moet houden op onze be drijven. Het is daarom volkomen ver antwoord aandacht te besteden aan een goede plaats voor opslag van dit kuil gras. Dat zal zo dicht mogelijk bij de 6tal moeten gebeuren. Een eerste eis is dan, dat deze plaats voldoende droog is. Is een dergelijke plaats niet aanwezig, dan zal het zaak zijn om door aanvoer van goed doorlatende grond zo'n plaats te maken. Verder menen we, dat het nodig is om een voorraad zand aan te leggen, die voldoende is om de kuil te dekken, zonder dat een geul behoeft te worden gegraven. We menen, dat in diverse gevallen met een dunnere grondlaag kan worden volstaan dan nu dikwijls aanwezig is. Voor maaikneuskuilen kan, als er ook plastiek wordt gebruikt, met een grondlaag van 30 - 40 cm. worden vol staan. Als deze dan ook maar overal aanwezig is. Het is waarschijnlijk overbodig om op te merken, dat ook de weg van kuilhoop naar stal zodanig moet zijn, dat men zonder moeite met rollend materiaal het kuilgras kan aanvoeren. Misschien ock een oplossing In het afgelopen seizoen zijn op een paar bedrijven op ons eiland zgn. nj- kuilen gemaakt. Zo'n kuil heeft een vrij grote oppervlakte en kan daardoor laag blijven. Tijdens het inkuilen wordt het gras aanhoudend vast gereden met een tractor, waardoor de lucht uit het gras praktisch verdreven wordt. Een dergelijke kuil heeft in feite geen belasting van grond nodig, maar vraagt alleen om een luchtdichte af dekking. Hiervoor is plastiek van min stens 0,10 mm dik nodig. Slaagt men er in om het plastiek luchtdicht te hou den, dan kan zonder gronddek worden volstaan. Hoogstens is voor het vast houden van het plastiek een enkele steek grond of wat ruigte nodig. Zo'n kuil kan men in de onmiddel lijke nabijheid van het bedrijfsgebouw leggen. Dat is in een enkel geval ook gebeurd. We durven nog niet te zeggen, dat het deze kant op moet, maar het is in ieder geval de moeite waard om het in de gaten te houden. Zo kan het ook We hebben het al eerder verteld. Op één bedrijf op Texel wordt het kuilgras in de schuur opgeslagen. In een flink hooivak staat een hele grote plastiek (P.V.C.) zak, waarin het gras van plm. 12 ha. is geborgen. Dit gras is na het maaien een paar dagen bewerkt en is daarna als voordrooggras geperst. De pakken werden met behulp van een transporteur in de zak gebracht. Het vullen is in enkele keren gebeurd. Tot nu toe is de zak goed luchtdicht gebleven. Een week of zes geleden is men begonnen met het voeren van dit kuilgras. Het is van prima kwaliteit. Zo lang bij het gras geen lucht komt, blijft het gras koud. Om de paar dagen wordt er een voorraad kuilgras uit de zak gehaald en daarna wordt de zak weer gesloten. Worden de pakjes buiten de zak op sta pels gezet, dan gaat de temperatuur oplopen. Daarom moeten de pakjes vnj van elkaar staan. Zoals gezegd is de kwaliteit van dit kuilgras zeer goed. Heeft men bedrijfs gebouwen, die voldoende groot zijn, dan kan opslag van kuilgras op deze manier eens worden overwogen. Men kan er daarbij rekening mee houden, dat door gebruik van dergelijk kuilgras een flink deel van het hooi kan worden vervangen door kuilgras. Dit betekent, dat er ruimte vrij kan komen door een kleinere voorraad hooi. Ook voor dit geval geldt, dat we nog niet kunnen zeggen, dat dit de oplos sing is, maar dat we de verdere ont wikkeling met aandacht moeten volgen NIEUWE AANWINSTEN VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK Romans J. Binham, Boodschapper van de nacht; Idem, Marion; H. Brean, Het lijk in de waterput; B. Brophy, De „finish ing touch"; S. Carmiggeit, Klein be ginnen; S. Ceccherini, Het transport; U. Curtiss, Dreiging uit het duister; J Daisne, Dossier nr. 20.174; P. H. Dubois, De ontmoeting; J. iFarrimond, Stof in mijn keel; R. Ferdinandusse, Stukjes in de kraag; J. Hamelink, Het plantaardige bewind; J. W. Holsbergen en R Geel, (Met een flik in bed; C. Jacobi, Een echte Kavalsky; J. de Klerk, Luister nou es; E. Lopes, Al broer en zuster; K. Simonow, De le venden en de doden; F. Smets, Het vierkant; P. Smith, Het gouden hart; J. Steinbeck, De felle gloed; L. A. G. Strong, Herberg De Postkoets; P. Terp stra, De droom; K. Topkins, Met de beste wil van de wereld; A. Trew, Twee uur voor donker; S. Troy, In afwach ting van Olivier; M. de Vreede, Oorlog en liefde; D. Weis, Auguste Rodin; C. Wethekam, Rood en zwart de inzet; H. Wolf-Catz, Aardvuur; E. Zandstra, De straat der vrouwen; Idem, Tenten bij de beek. Studie W. J. Alberts, De geboorte en groei van de Nederlandse gemeente; H. Algra, Het wonder van de 19e eeuw; C. Asscher-Pinkhof, De danseres zon der benen; A. Bakker, Eenvoudige handleiding voor het splitsen en kno pen, plattings en matten maken; E. Barnes, Mensen in het ziekenhuis; A. D, Belinfante, De burger en zijn staat; A. Boer, Vergroten, G. Bornkamm, Jezus van Nazareth; J. M. A. Boots, W. Langeveld en W. J. Simons, Mijnheer de voorzitter; Th. G. Buchanan, De ge tuigen sterven; D. Burger, Galileo Galilei; A. Comandini, Dokter in Alas ka; L. van Egeraat, Centrale Pyreneeën en Lour des; Idem, Gids voor Londen; J F. Egleson, Ouders zonder partner; H. M. Enzensberger, Misdaad en poli tiek; G. W Fri, Sardinië; G. Ganow, De planeet die wij aarde noemen; M. Gough, De eerste christenen; H. Grimm, Rafaël; H. Haas, Kruistocht in Vietnam; H. Haasse, Leestekens; J. Hammes, Edelstenen; C. D. van der Heide, 8000 jaar verkeer; M. Heymans, „Knal'; D. Hillenius, Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen; J. Hindels, Hitler was geen toeval; E. HoSking en R. H. Noailles, Hoe de vogels geboren worden; N. van Houten, Bartje, mijn zoon; A. Ibarrola, Tekeningen uit de gevangenis van Burgos; W van Iependaal, De commis saris kan me nog meer vertellen; N. Japikse, De geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau; J. J. Kalma, Leer mij ze kennen.de Friezen; Het Kind en zijn ontspanning; A. Koolhaas, Niet doen Sneeuwwitje; H. Krook, Toe ren door Noord-Holland; J. Last, De tweede dageraad van Japan; G. E. Lessing, Emilia Galotti; H. Lips, Bevrij dend humanisme; Louis-Paul Boon - samengest. door de redactie van „Kom ma"; Lucebert, Gedichten 1948 - 1983; M. Mc.Carthy, Herinneringen aan mijn Roomse jeugd; Mao Tse Toeng, Het rode boekje; K. Munk, In Gods waagschaal; J. S. Niehoff, Leer mij ze kennen. de Groningers; P. Olyslager, Vraagbaak voor uw Ford Taunus 12M; C. Oort- huys, Napels en omgeving; B. Planjer en R. Kerkhoven, Zwemmen; A. Port- mann, Het dier en zijn verschijning; J. M. E. Rutten, Knippen, naaien, ver stellen; C. Ryan, De laatste slag; B Schierbeek, Moussa Oumar Sy en H. Haan, Tellen; A. M. Schlesinger, De bittere erfenis; M. Sluyser, Daar zaten wij; G. Stuiveling, De muze en Europa; G. Szczesny, De toekomst van het onge loof; A. Visser, Leven van de pen; Th. de Vries Rutger, Jan Schimmelpen- ninok; Th. C. Vriezen, De godsdienst van Israël; J. Waterink, Onze Prins in het publiek en binnenskamers; A. Weissberg, Mensen als koopwaar; E. Zandstra, Shell toergids langs burchten en buitens; Idem, Shell toergids langs oude dorpskerken; A. Zikken, Wees nieuwgierig en leef langer. EILANDCOMPETITIE KLAVERJASSEN Stand koppels: 1. Echtpaar Vermeulen 14011 5 2. T. Eelman-J. Meedendorp 14007 3 3. R. de Jong-mevr. de Jong 13226 3 4. mevr. Krijnen-mej. De Vries 13206 6 5. P. Bekker-D. Westdorp 13080 5 6. H. Bekker-M. Bos 13056 3 7. D. Kalverboer-J. v. Sikkeleras 13028 6 8. Echtpaar Bruin 12891 6 9. Van Lenten-Hartog 12612 6 10. M. Bakelaar-G. Caspers 12505 5 Stand ploegen 1. Oudeschild 1 52485 21 2. Oudeschild 3 52102 18 3. De Graaf 1 50283 20 4. De Zwaan 48204 16 5. Oudeschild 2 47858 13 6. De Koog 2 47427 12 7. De Koog 1 46996 20 8. Eierland 45316 9 HOOG WATER 9 jan. 1.59 en 14.15; 10 jan. 3.00 en 15.23; 11 jan. 4.08 en 16.36; 12 jan. 5.13 en 17.46; 13 jan. 6.16 en^ 18.46. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. Dinsdag 9 januari Oosterend, Kerkekamcr van de N.H. kerk, vergadering van de Herv. Mannenvereniging Oosterend. Donderdag 11 januari 1968 Den Burg, Hotel De Graaf, Postzegelruil- beurs, 20.00 uur. Zaterdag 13 januari Den Burg, Hotel „De Lindeboom-Texel", Feestavond Paardcnsporlvereniging. CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 10 januari worden de moe ders van Den Burg verwacht van 13.00 tot 16.00 uur. VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN Het gemeentebestuur verleende in de afgelopen maand aan de volgende per sonen en zaken de daarbij omschreven bouwvergunning. De heer S. van der Vis te De Koog, voor de uitbreiding van zijn pension aan de Dorpsstraat; de Nillmij Vakan tieverblijven N.V. te Den Haag, voor de bouw van 10 zomerhuisjes aan de Ruijslaan bij De Koog; de heer J. Prins te Den Burg, voor de verandering van een voorgevel aan de Wilhelminalaan; Daalders Supermarket te De Koog, voor de uitbreiding van de winkel aan de Dorpsstraat; de Commissie van Be heer der Gereformeerde Kerk Ooster- end, voor de verandering van een gevel aan de Peperstraat; de heer J. Huizinga te Den Burg, voor de uitbreiding van het cafetaria aan de Binnenburg; de heer A. C. Pool te Den Hoorn H 19, voor de bouw van een silo; de heer J. Koning te Oosterend, voor de bouw van een garage aan de Kotterstraat; de heer K. C. Zoetelief te De Waal, voor de uit breiding van een landbouwschuur; de heer H. de Vries te Oosterend, voor de bouw van drie garageboxen te O 139; de heer Th. Medema te Oosterend, voor de uitbreiding van een berging aan de Oranjestraat; de heer S. W. Bruin te De Koog K 34, voor de bouw van een garage-berging aan het Mienterglop; de heer Th. Witte te De Koog, voor de verandering van een woonhuis aan de Kogerweg; de heer N. Luiken te De Waal, voor de bouw van een zomerwo ning aan de Bomendiek; de heer R. Breman te Oosterend, voor de uitbrei ding van een woonhuis aan de Kerk straat; de Rijksgebouwendienst, voor de bouw van een Rayonbureau voor de politie op de hoek Brink-Kamerstraat te De Koog. a COPYRIGHT STUfjlfr AVAM 125. Kid Sucker had zich intussen weer verkleed in zijn van ouds bekende cos- tuum en zat nu trots in de loeiend grote werkkamer van William D Buck- shooter. Deze had zijn geheime agent gastvrij en joviaal een lekkere whisky- soda aangeboden en de ijsblokjes tin kelden fris in het grote glas. Een knap stuk werk, Kid!" prees William. „Hoe is dat nu eigenlijk precies allemaal in zijn werk gegaan?" „Ach.voor een geoefende gehei me agent betekent zo'n akkefietje niks" legde Kid trots uit. „Het gaat tenslotte om die sportcomputer, en die krijgen we nu in handen. Let op mijn woorden, William. Die computer is voor ons. De concurrentie is volkomen uitgescha keld. We hebben die misselijke Wladi- mir Kotsof in handen en behalve hem ook nog de ambassadeur zelf". „Maar we hadden toch altijd knap veel last van die detective Shylock Hommeles", merkte W. D. Buckshooter op. „Haha! Die is ook uitgeschakeld", lachte Kid Sucker. „Vroeger heette dat ventje brigadier Piet en was hij werk zaam bij de politie. Maar hij is voor zichzelf begonnen om ons beter te kun nen dwarszitten. Van hem zullen we ook geen last hebben, William! Hij kreeg last van de warmte! Hahahaha! Eén flesje benzine was genoeg!" „Goed zo! Goed zo!" prees William D. Buckshooter. „Dus als ik het goed begrijp heeft de kleine Wladimir Kotsof je lelijk bedro gen, toen jullie een poosje samen werk ten?" vervolgde hij na een poosje. „Ja, maar dat kan me niet veel sohe- len", grinnikte Kid Sucker. „Ik was hetzelfde met hem van plan. Daar ben je tenslotte geheim agent voor. Als ik je was, zou ik nu toch die dikke am bassadeur wel eens een beetje aan de tand willen voelen. Doe je mee?" „Natuurlijk! lachte William D. Buck shooter. „Ik laat hem dadelijk brengen" En zie, even later haalde een forse MP de dikke W. I. Omskomsk uit de cel 24. „Dat weet ik wel, schat. „Stil nu even, laat mij ook uitpraten. Als ik nu „ja" zeg, dus met andere woorden: ik ga ermee akkoord, dat we ons volgende week verloven, aangeno men, dat jouw ouders geen bezwaren zullen hebben. „Die? Je moest eens weten, hoe gek ze met je zijn. „Hou nu eens even stil Je valt me telkens in de rede en dan weet ik niet meer wat ik wilde zeggen. O ja.dit; We verloven ons dus. En dan? Een ver loving is ook al een soort band. Heb je je dat goed gerealiseerd? Je moet goed weten, welke consequenties er aan een verloving vastzitten. Hieruit vloeit voort, dat er een huwelijk op volgt. Ik ben eenentwintig, Gert, en al vind ik je nog zo lief, ik ga niet op stel en sprong trouwen. Daarom wil ik één voor waarde. We waohten minstens een jaar voor we trouwen. Goed verstaan? Eigenlijk is het plantje, dat we samen opkweken, nog lang niet volgroeid. Je weet, wat ik hiermee bedoel. Je zegt, dat je van me houdt, dat geloof ik. Zo even zei ik, dat ik ook van jou houdt. Dat is de waarheid. Maar ik ben toch voorzichtig. We kennen elkander nog te kort. We hebben beiden onze gebreken. Daarom moet onze wederzijdse liefde zich zó verdiepen, dat we elkanders ge breken kunnen verdragen. Dat we el kanders fouten weten te accepteren. Snap je? Natuurlijk heb ik zien aanko men, dat je te eniger tijd wel eens met dit voorstel zou komen. Ik heb wel be keken, dat je een goed zakenman wordt. Je vader is in dit opzicht be kwaam, zoveel heb ik er wel van be grepen en jij hebt een goede leerschool doorlopen. In het zakelijke is doorzet tingsvermogen nuttig en misschien doorgaans noodzakelijk. In persoonlijke verhoudingen tussen de jongen en het meisje moeten andere maatstaven aan gelegd worden. Ik heb je al eerder ge zegd: Liefde is een kasplantje, dat je moet koesteren. Goed, lieveling, ik vind het goed, mits we na onze verloving minstens een jaar waohten met trou wen. Nog liever anderhalf jaar, zodat we ons huwelijk in het voorjaar kunnen beginnen. Zo, dat had ik op 't hart. Hoe denk jij er over?" De jongen trok haar naar zich toe en kuste haar opnieuw. „Misschien is het wel goed, dat ik zo'n verstandig vrouw tje krijgt. Dan kun je van tijd tot tijd ynijn voortvarendheid een beetje rem men. Ga ik wel eens te ver, Hennie? Dan moet je het me echt zeggen, hoor. Jij bent het eerste meisje in m'n leven. Voor ik jou leerde kennen, had ik eigenlijk nooit iemand. Daar was ik te verlegen voor. Ik was altijd bang, dat ze me zouden uitlachen". Ze liefkoosde zijn gezicht. „Juist om dat je altijd zo'n keurige minnaar bent, ging ik van je houden. Ik denk niet, dat jij me ooit reden zult geven om, in dit opzicht tenminste, boos op je te wor den". HOOFDSTUK 17 De verloving Het feest was eigenlijk al in volle gang, toen Hennie haar ouders en zusje zag binnenkomen. Samen met Gert ging ze naar hen toe. Mevrouw Over- vest keek haar vragend aan: „Is het al zo ver? Moeten we jullie feliciteren?" „Ssst!" waarschuwde Hennie, voor zichtig rondspiedend. Mam met haar voorbarige opmerking! „Welnee, het is toch een verrassing voor de anderen? Meneer Velderenbos maakt het in de loop van de avond bekend. Zo is het immers afgesproken?" Gert knikte en pakte de moeder van zijn meisje bij de arm. „Hennie, neem jij je vader en stel hem voor. Ik ont ferm me over de beide dames". Hij boog galant voor Tonia, die een kleur van genoegen kreeg en de andere aan geboden arm accepteerde. Ze hoorde namen, knikte lachend en drukte handen. En vergat de namen meteen weer. Doch bij één jongedame kreeg ze een schok, al wist Tonia zich tijdig te beheersen. Want voor haar stond Gesien Tjollebeerd, de zuster van Tjeerd, die zich op school nooit met haar had willen bemoeien. Ze wist, dat Gesien een keer in het vrije kwartier tegen een paar andere meisjes gezegd had: „Ze zal wel net zo'n draak zijn als 'haar broer Jaap. Je snapt niet, wat dat wicht hier op school denkt te kunnen vinden". Dat was geweest, toen ze een paar maanden in de eerste klas zat. Gesien zat in de hoogste en zakte het laatste jaar, zodat ze het nog een jaar moest overdoen. Daarna ging ze van school en zag ze haar nog maar heel sporadisch. Soms in een kleine Fiat, die ze van haar vader had gekregen. Maar als ze langs reed, was Tonia Overvest lucht voor haar. Gert stelde voor: „Tonia Overvest, een buurmeisje van ons, hoogste klas hbs. En dit is Gesien Tjollebeerd, ook één van de knapste meisjes van de stad. Studeert momenteel voor haar verpleegstersdiploma, is het niet, Ge sien?" Het meisje glimlachte. „Zo zou je het kunnen noemen". Ze drukte slapjes de hand van Tonia en zei: „Hoe maakt u het, juffrouw Overvest?" Tonia, meteen op de kast, drukte kwaadaardig de toegestoken hand en lispelde: „Uitstekend, juffrouw Tjolle beerd". Doch de jongedame had al geen aandacht meer voor het meisje, doch greep Gert bij de arm. „Zeg, Gert, er mag toch zeker wel gedanst worden?" De jongen lachte verlegen. „Het is hier nooit de gewoonte geweest, maar. als jij het nu eens vroeg aan vader? Ik denk niet, dat hij jou iets zal kunnen weigeren Het meisje keek hem met gloeiende ogen aan. „Vleier!" antwoordde ze. „Goed, ik zal het proberen. Op voor waarde, dat je vanavond met me danst" „Maar dat spreekt vanzelf". Zodoende miste Hennie met haar va der aan de arm tijdens haar ronde Gesien Tjollebeerd. Want deze pro beerde Velderenbos over te halen toe stemming te geven tot een dansje. En zo waar, ze kreeg die toestemming. Hij verzocht stilte en deelde mede, een con cessie te willen doen aan deze moderne tijd, zoals hij het uitdrukte. „Er mag gedanst worden vanavond. Als ik zo de kring onzer gasten rondkijk, denk ik wel, dat het op een beschaafde wijze zal geschieden. Jongelui, het orkestje is ter beschikking". Er klonk een hoeraatje, er werden handen geklapt. Het orkestje zette een foxtrot in en weldra gleden de eerste paren over de vloer van de grote salon. Hennie zag Gert op zich afkomen. Glimlachend legde ze haar hand op zijn schouder en begonnen ze tussen de an deren door te dansen. „Valt het je mee van vader? Of had je het wel verwacht?" vroeg hij. Ze knikte. „Je vader is in menig op zicht modern denkend. Hoe voelt de jarige zich nu?" Hij knipoogde even. „Alleen jouw tegenwoordigheid maakt het feest bijna volmaakt. Straks, als vader onze ver loving bekend maakt, helemaal". ,JIet is echt leuk, he? Wat een leuk stel is dat -uit Gouda, he? Waren dat daar je vrlenden? „Min of meer. We gingen samen op school. Elk jaar hebben we een soort réunie, en zijn we dus allemaal tenminste de meesten, weer een middag en avond bij elkaar. Zegkijk die zus van jou eens. Hennie draaide zich om en zag haar zusje heel rustig dansen met een der jongens van het gezelschap. „Ze kan het wel, he? Een poosje had ze in haar hoofd, dat ze balletdanseres wilde worden". „O, Hennie, hoe vonden je ouders dat?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1968 | | pagina 4