Shamporal
1 pi 1l
Stiefmoeder
Een interessante vogeltijd:
DE HERFST
Goede Texelse resultaten op
Provinciale Fokveedag
door
tapijtshampoo
Huurde elektrische
Hoover
shampoo-polisher
voor f.2.50 per dag
Vogelswel en wee (VI)
TAPIJTEN
c^\EUW!
K. Plantinga Zoon. Bolsward. Anno 18/0.
5?
tweede blad
TEXELSE COURANT
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1968
door A. J. Binsbergen
«5
Kemphaan
De notenkrakers zitten nog
steeds op Texelmaar niet alleen
hier, ook overal elders in ons
lan zijn zijn ze gezien. Midden in
de stad zelfs, waar ze zich bij
zonder mak tonen. In sommige
streken zijn troepen van enkele
tientallen gezien, hier op Texel
waren het allemaal eenlingen.
Het is gebleken, dat tijdens de
eerste dagen reeds velen zijn
dood gegaan, ook op Texel zijn
dode exemplaren gevonden. Dat
is geen wonder, want juist door
gebrek aan voedsel zijn ze naar
het westen getrokken, waar ze
zich echter tevreden moeten stel
len met allerlei voor hen onge
bruikelijk eten. Vandaar de op
roep van de vogelbeschermers,
de notenkraker waar dat moge
lijk is te voeren. Zo zat in Den
Haag in de Scheveningse bosjes een
notenkraker temidden van de middag-
broodeters zich tegoed te doen aan het
hem toegeworpen brood.
Ik heb inmiddels wel ontdekt, dat
mijn stukjes gelezen worden. Het 'ge
beurt vaak, dat ik op straat word
staande gehouden door mensen die
notenkrakers of andere vogels gezien
hebben. Dat betekent voor mij een aan
sporing door te gaan met schrijven.
Uitgepraat zal ik voorlopig niet zijn,
want er zijn op Texel zo'n 280 ver
schillende soorten waargenomen en
daarbij zijn er nog zoveel onderwerpen
waarover ik kan schrijven zonder van
het eigenlijke voorwerp van mijn hobby
„feugeltjes kieke" af te dwalen.
Intussen houd ik imij aanbevolen voor
tips of ideeën. Vragen staat natuurlijk
ook vrij en misschien ziet u wel eens
iets zeldzaams, waaraan een stukje ge
wijd kan worden.
Trek in volle gang
Men is gauw geneigd de herfst als
enige trektijd van de vogels te zien.
Weliswaar zijn september en oktober
de drukste trekmaanden, maar in feite
is er alle maanden van het jaar trek
van vogels te constateren, afgezien nog
van de slaaptrek van spreeuwen en
kraaiachtigen, de voedseltrek van
meeuwen e.d.
Als in juni de laatste regenwulpen
en rosse grutto's ons land passeren op
weg naar hun broedplaatsen in Noord-
Europa, beginnen onze kieviten en
grutto's zich alweer te verzamelen voor
hun trek naar het zuiden. In juli komen
de eerste noordelijke vogels weer terug
en in augustus is de trek van allerlei
steltlopers, zoals bonte strandlopers,
kanoetstrandlopers en rosse grutto's in
volle gang.
Kemphanen en andere ruiters
Op het ogenblik dat ik dit schrijf,
bevinden zich honderden kemphanen
en -hennen op ons eiland. Incognito,
onopvallend tussen de andere trekvo
gels. Kemphanen hebben alleen in het
voorjaar hun prachtige kragen, in juli
verliezen ze deze tooi en verschillen ze
weinig van hun altijd al sober gekleur
de wijfjes. Ze zijn daarvan eigenlijk
alleen te onderscheiden door hun gro
ter formaat. In augustus en begin sep
tember zijn ze doorgaans heel licht
getint, van onderen tegen wit aan, van
boven bruingrijs. Later in de herfst
veranderen ze weer van kleur en wor
den ze prachtig geelbruin. In oktober
verdwijnen de meeste van de thans op
het eiland verblijvende kempen, die
afkomstig zijn uit ons eigen land en
noordelijke broedgebieden, naar war
mer streken.
Juist nu kan men goed de verwant
schap van de kemphaan met de ture
luur vaststellen. De kleur van de poten
is echter heel anders, n.l. licht-oranje
VERTROKKEN PERSONEN
Maria de Kindt, v. De C'dorp, Lange-
veldstr. 47 naar Alkmaar, Frans Hals
straat 14; Maartje Goënga, van Den
Burg, B 149, naar Wageningen, Kam-
perfoelieweg 16; Cornelis L. Duijzer,
met gezin, van De Koog, Kamerstraat
17, naar Den Helder, Jacob Geeltjesstr.
1; Yvonne Haak, van Den Burg, Hout
weg 1 naar Apeldoorn, Zutphensestraat
106; Pieter J. Koorn, van Den Hoorn,
H 122a, naar De Lier, Kijckerweg 64;
Eleonora J. M. de Graaf, van De Cocks-
dorp, Vuurtorenweg 3, naar Alkmaar,
Scharloo 25; Nico Stammes, van Eier-
land E 18, naar Diever, Geeuwenbrug
4a, Johannes Gaalman, van De Koog,
K 83b naar Almelo, Schoolstraat 195.
(Foto Nol Binsbergen)
donker-oranje,, tegen
bij de kemp en
rood aan, bij de tureluur. Lengte van
snavel en poten is belangrijk minder
dan bij de tureluur. Al heel wat begin- -
nende vogelliefhebbers zijn door de
vooral in de ruitijd variabele kledij van
de kemphaan in de war gebracht. Ook
de grootte is erg verschillend; de wijf
jes zijn kleiner dan de tureluur, de
mannetjes groter, maar de jonge man
netjes weer veel kleiner.
De tureluur is op Texel een algemene
broedvogel. Het is door zijn luidruch
tige aard, zijn oranjerode poten en zijn
voorkeur voor een hoge zitplaats een
opvallende verschijning, die ook voor
de beginneling makkelijk te herkennen
is. Voortdurend laat hij, ook in de trek
tijd, zijn „tjü-tju-tju" horen (met de
klemtoon op de eerste lettergreep).
Grocnpootruiter
De groenpootruiter is een naaste ver
want van de tureluur. Hij heeft wat
langere poten en is wat groter. Die po
ten zijn groen, vandaar zijn naam na
tuurlijk, en zijn lange snavel is enigs
zins opgewipt. Het is een broedvogel
van landen ten noorden van Nederland,
o.a. komt hij voor in Schotland (zeld
zaam) en zuidelijk Scandinavië. Zijn
roep lijkt sterk op die van de tureluur,
maar alledrie „tju's" hebben dezelfde
toonhoogte.
Een andere ruiter, die hier regelma
tig op Texel gezien wordt, is de zwarte
ruiter, die in de broedtijd een vrijwel
geheel zwart verenpak heeft. Zoals bij
zovele soorten, wijkt het herfst- en
winterkleed sterk van het praohtkleed
af. Zo is de zwarte ruiter op het ogen
blik vrijwel het zelfde gekleurd als de
tureluur. Hij is alleen wat groter, heeft
langere poten en gedraagt zich bij het
voedselzoeken wat drukker. Het enige
direkt duidelijke kenmerk toont hij bij
het opvliegen een witte „sigaar" op de
rug. Ook zijn roep wijkt sterk af van
die van zijn verwanten de tureluur en
groenpootruiter, nl. een luid, kort
„tjuwiet", dat hij vooral bij het opvlie
gen laat horen.
Hele jaren
Tureluurs en groenpoten kun
nen hier vrijwel gedurende het
hele jaar gezien worden, de
zwarte ruiter trekt doorgaans
kort door. 's Winters zijn er zelfs
twee „soorten" tureluurs, n.l. de
gewone, die hier ook broedt, en
de IJslandse tureluur. Zoals bij
veel vogels het .geval is, zijn de
noordelijke vogels groter dan hun
soortgenoten in zuidelijke streken.
Dat kunnen we zien bij de me
rels, die hier 's winters verblij
ven, bij de roodborstjes, de bonte
spechten en in sterkere mate nog
bij de goudvinken. De IJslandse
tureluur is lange tijd voor uiterst
zeldzaam gehouden in Nederland,
Drogisterij-parfumerie
A. van der Siikke
telefoon 2371
Parkstraat - Den Burg
èvV-
Groep Texelse afstammelingen van de stier
Jonge Keirnpc, die op de Fokveedag
Schoor! een lc prijs kreeg.
maar gedurende de strenge winter van
'64 bleken er op Texel vele te ver
blijven, getuige de van honger en kou
bezweken exemplaren, die de prepera-
teur H. Peeters opgezet heeft. De meer
dere grootte van een ondersoort, zoals
de IJslandse tureluur, is pas met zeker
heid vast te stellen aan de lengte van
de vleugels.
Ideale plaatsen om de genoemde rui
ters te zien zijn de sloten langs de dijk
tussen Ceres en de Schorren. Vooral
ten n.o. van Oudeschild zijn in deze tijd
altijd kemphanen en -hennetjes te zien.
De familie van de ruiterachtigen omvat
meer soorten dan de tureluur, kemp
haan, zwarte ruiter en groenpoot, zoals
de bosruiter, oeverloper en het wit-
gatje. Deze zijn allemaal een stuk klei
ner dan de tureluur. Daarover een
volgende keer.
Door assistent Sturkenboom werd een
artikeltje geschreven over de onlangs te
Schoorl gehouden rundveefokdag. Wij
bevelen het in Uw aandacht aan.
Op de Provinciale Fokvee- en KI-dag
in Schoorl is het voor Texel op het ge
bied van de rundveefokkerij een bij
zondere dag geworden. Niet zoals in
andere jaren is het bij kijken gebleven,
maar dit jaar was het na een uitvoe
rige voorselectie mogelijk om in totaal
15 koeien naar Schoorl te sturen.
Het is een verheugende zaak voor de
Texelse fokkers, dat de groep 3-jarige
koeien, afstammelingen van Jonge
Keimpe op deze keuring een lc prijs
behaalde. In deze rubriek behaalde de
groep afstammelingen van Blitsaerd
Keimpe een le prijs en de groep af
stammelingen van Blitsaerd Setke's
Keimpe een lb prijs. Dit is een goed
resultaat, gezien ook hte feit, dat BI.
Keimpe en BI. S. Keimpe tot de top-
stieren Van Noord-Holland gerekend
kunnen worden. Hieruit blijkt wel, dat
men met een doelbewuste stierenkeuze
een goed type koe kan fokken. Het
blijkt nu ook, dat de Texelse koeien in
Noord^Holland hun „partij kunnen
meeblazen".
Ook bij de individuele keuringen
was het resultaat niet slecht. In de
De koe Gerda 7 van de heer Joh. Witte. Op
de fokveedag te Schoorl kreeg deze koe een
lf prüs.
groep oudere melkkoeien behaalde
Gerda 7 van de heer Joh. Witte een lf
prijs. Deze koe was in 1966 kampioen
in de rubriek oudere melkkoeien op de
Texelse fokveedag. Tevens is het nog
vermeldenswaard, dat de heer J. Her-
weijer met de koe Willy 31 een 2c prijs
behaalde in de rubriek derdekalfs-
koeien.
Uit het bovenstaande blijkt, dat met
wat meer interesse voor de veestapel
en een doelbewuste fokkerij ook de
Texelse veefokkers op deze topkeurin-
gen iets kunnen bereiken. En dat zon
der noemenswaardige meerkosten. Het
gaat niet direct om de financiële voor
delen, die uit het deelnemen aan een
tentoonstelling kunnen voortvloeien,
maar het is belangrijk als stimulans
om de interesse in de fokkerij te ver
hogen. Dit is een echt Texels belang,
omdat een goed beslag vee een reclame
is voor het eiland.
H. Sturkenboom
BEJAARDENTOCHT GAAT DOOR
De extra bejaardentocht voor de
Burger bejaarden, die niet hebben kun
nen deelnemen aan het reisje naar
Friesland, gaat in ieder geval door: op
donderdag a s. Alle bejaarden krijgen
hierover tijdig uitvoerig bericht.
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschild
17 sept. 2.28 en 15.28; 18 sept. 401 en 17.04;
19 sept. 5.32 en 18.30; 20 sept. 6.52 en 19.39;
21 sept. 7.54 en 20.36.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
|i -•••>'
'•av*r
Tureluur (met jongen)
(Foto Nol Binsbergen)
Vieux
Plantiac
12. „Wat zou ik voor bezwaar hebben,
jongen. Ik heb het soms erg eenzaam
gehad".
„Maar ik zal nogal eens weg zijn. Ik
moet het soms meer van de avond dan
van overdag hebben".
„Wat geeft dat? Je gaat je gang
maar. Als het kan, bel me dan even
als je wegblijft, voor het eten. In vind
het fijn, dat Juud en jij hier blijven
wonen, anders zocht ik een flatje".
„En dit thuis opgeven? We zijn er net
aan gewend".
„Zolang het voor jullie een thuis is,
ga ik er niet uit".
De moeilijkste periode was voorbij.
Ze had haar werk.
En heel vaak waren daar de kinde
ren, zoals ze ze nog altijd noemde.
Carla moedigde het aan, als ze vrien
den en vriendinnen meebrachten, die al
gauw wisten dat het in „Het Heklicht"
gezellig was, dat ze altijd welkom wa
ren, dat het er een toffe boel kon zijn
en dat de vrouw des huizes een bijzon
der attractieve en hartelijke gastvrouw
was. Ze zat er bij als hunner één, als
Derk's vrienden bomen doorzaagden
over auto's of atoombommen, en ze was
innig verheugd toen op een avond een
van Juud's vriendinnen met een door
zichtige smoes kwam oplopen, om haar
in diep vertrouwen deelgenoot te ma
ken van haar liefdesmoeilijkheden. Het
„tante Carla" van de kinderen was af
gekort tot „Carla" zonder meer en in
het vuur der gesprekken deden ook de
anderen mee. Ze genoot ervan. Voor
FEUILLETON
door
TOM LODEWIJK
hen was ze geen oude vrouw! Ze was
jong met de jongeren.
Derk redde het wel, merkte ze. Hij
ging op in zijn werk, maakte makkelijk
vrienden, hij was thuis gezellig en ge
makkelijk en kon in kleine dingen, een
attentie, het opknappen van een klusje,
haar zijn genegenheid laten merken.
Soms sprak hij haar aan als „mevrouw"
en wist op een grappige manier haar
status als moeder - vrouw des huizes
en kameraad dooreen te haspelen. En
al gingen zij en de kinderen nog zo ge
moedelijk met elkaar om, toch erken
den ze in haar het hoofd van het gezin.
Ze behoefde nooit te commanderen,
maar „haar wens is een bevel" zoals
Derk plechtig zei.
Judith leefde veel moeilijker, zag
veel meer problemen. Het verwonderde
Carla in het geheel niet, dat zij al
vroeg zei dat ze dokter wilde worden,
net als haar vader.
Carla merkte wel, dat het'bij Judith
dieper zat dan indertijd bij haar zelf.
Bij Judith was de studie alleen maar
middel om het ideaal te bereiken. Zij
zelf had van het student-zijn méér ge
noten, en toen aan die vreugde zo eens
klaps een eind kwam, had ze de stu
die opgegeven, in plaats van daarin
haar troost te zoeken.
Misschien was het wel, omdat ze
haar eigen tekort hierin voelde, dat ze
de plannen van Judith zo ijverig steun
de, en hoopte dat zij tenminste haar
doel zou bereiken.
Haar eigen jaren aan de universiteit
hielpen haar om haar stiefdochter te
begrijpen en ze konden praten en
lachen over het studentenleven van
toen en van nu.
Toch, als Derk 's avonds bij een
„prospect" zat om te proberen daar een
auto te verkopen, als Judith in Amster
dam bleef, huiverde ze soms bij de ge
dachte aan de toekomst.
Die Greet, met haar rode haren en
haar sproeten, een van de vaste kame
raden uit Derks vriendenkring, die er
altijd bij was ze vermoedde dat die
mettertijd wel eens de kameraad voor
het leven kon worden, vooral nu Derk
juist haar al een paar keer met de
auto had thuis gebracht en daar een
ongewoon lange tijd voor nodig had
gehad.
En Judith was de laatste tijd ook zo
schaars met verhalen, ze kende dat
verschijnsel. Dan was er iets aan de
hand en ze wist nog niet of het wat
worden zou, zweeg er dus over, als het
inderdaad wat werd zouden ze het
thuis vanzelf wel merken.
Ook deze twee zouden^ uitvliegen, en
wie weet hoe snel al.
En dan was ze alleen.
Niet dat ze alleen hoefde te blijven.
Een vrouw op haar leeftijd, die er nog
zo jong uitzag als zij, en over voldoen
de middelen en een leuke eigen woning
beschikte, die 'kon heus nog wel een
man krijgen.
Maar Carla zat niet verlegen om „een
man".
Er waren er die het al geprobeerd
hadden, sommigen getrouwd en sommi
gen ongetrouwd.
Ze wist dat ze het alleen maar zou
aandurven met een man, die, zoals ze
dat noemde „de vonk deed oversprin
gen". Maar met de jaren werd die kans
geringer.
Ze kon daar wel eens over piekeren,
als ze alleen zat 's avonds.
Maar wanneer dan de kinderen weer
thuis kwamen en de plaatjes werden
gedraaid, de vrienden en vriendinnen
zaten te komen, dan vergat ze dat alle
maal. „We zullen wel zien", dacht Carla
HOOFDSTUK VI
In de Oudemanhuispoort
„Pardon", zei Judith en trok haar
hand terug.
Grasduinend langs de boekenstallet
jes in de Oudemanhuispoort wilde ze
een boek grijpen, dat haar aandacht
trok, en haar hand stootte tegen een
andere, die zich ook naar het begeerde
boek uitstrekte.
Ze keken elkaar aan en schoten in de
lach.
„Bep
„Zo Juutje! Wat doe jij in de kou?"
,,'t Is meer de hitte van de strijd".
„De strijd om het Goede Boek! Wou
jij 't graag hebben?"
„Welnee, ik wou 't even zien. Klik
spaan, Studententypen, een ouwe druk,
de plaatjes zijn vaak zo grappig".
„Ik heb alleen het eerste deel en nu
zie ik hier het tweede".
„Vertel het maar niet aan de boeken-
baas, hij vraagt je twee maal zoveel".
„Dus jij hoeft het echt niet
„Welnee".
„Nou, dan neem ik het en fuif jou op
een ijsje. Want dat is een tijd geleden,
dat wij elkaar hebben gezien".
Het was een tijd geleden.
Bep zat twee klassen hoger op het
gym, en Juud kende haar uit de redak-
tie van de schoolkrant, waar ze één jaar
samen in hadden gezeten.
Juud had altijd tegen Bep opgezien.
Ze was een leuke meid, niet knap,
maar uitermate getapt. Van onder haar
sluike blonde haren keken 'n paar grij
ze ogen uitdagend en 'n beetje spottend
de wereld in. Ze was voor geen gat te
vangen, was van de meest geweldige
leraren totaal niet onder de indruk.
Maar ze leerde spelenderwijs en haalde
zonder inspanning goede cijfers. Ze was
daarbij ook nog goed in tennis en een
kei in hookey, en in populariteit num
mer één van de klas. Ze had met ontel
baar veel jongens „gegaan" en nog
meerderen zochten vergeefs haar gun
sten, maar het was allemaal „alléén
maar vriendschap", zoals Bep opge
ruimd vaststelde. „Wat heb je nou aan
vriendschap" had eens een jongmens
geklaagd. Maar Bep deerden zulke
klachten niet.
De koop was gauw gesloten en Juud
bewonderde zwijgend de handigheid,
waarmee Bep de boekenkoopman tot
concessies bewoog. Zij en de koopman
hadden uitbundig plezier en het slot
van het lied was dat hij zei „Nou, één
piek omdat u het bent". Ze lachte hem
aanminnig toe en hij knipoogde.
„Ken je die vent?"
„Van nu af wel", zei Bep tevreden.
„Ik zal nog wel es vaker bij hem ko
pen, denk ik, Relaties, Juud. Overal
relaties".
'(Wordt vervolgd)
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 18 september worden de
moeders van alle buitendorpen ver
wacht van 13.00 tot 16.00 uur.