TUSSEN HELSDEUR EN WIERBALG
fssissn^
Bezoek aan de dode hoek
van de Waddenzee
FJLMNIEU-WS
VJ
tweede blad
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 1 NOVEMBER 1968
Tussen Heisdeur en Wierbalg, daar ligt wat ik door
oppervlakkige kijkers wel eens een dode hoek van de Wad
denzee heb horen noemen. Tussen Den Helder en Den
Oever, daar ligt een brok waddenkust, waar de meeste
mensen klakkeloos aan voorbijracen over wat (vooral op
Wieringen) „de betonweg" wordt genoemd. Ia, sterker nog
over dit zuidelijkste van onze waddeneilanden sprekend heb
ik van heel wat Nederlanders te horen gekregen „O, je
bedoelt Wieringerméér, want Wieringen bestaat toch al lang
niet meer". Om ze er met hun haren bij te slepen en ze te
laten zien dat zo'n kostelijk oud eiland eenvoudig niet ver
dwijnen kcm en dat het niet automatisch een onderdeel is
geworden van die kale platte polder
Enfin, weet natuurlijk beter
en dus is het in zekere zin een beetje preken voor eigen pa
rochie wanneer ik u ten overvloede nog eens ga wijzen op wat
merkwaardigheden en heerlijkheden van het ietwat vergeten
gebied tussen Heisdeur en Wierbalg of als u persé wilt
tussen Den Helder en Den Oever.
Helaas, ik heb in een overmoedige
bui gezegd, dat ik het stukje Noord
hollandse waddenkust wel voor mijn
rekening zou nemen. En nu weet ik niet
waar ik moet beginnen! Bij de Heis
deur? Best, maar.wannéér? Want
ook hier is in de laatste dertig jaren op
sommige punten meer veranderd dan
in de drie eraan voorafgaande eeuwen.
Onze ingenieurs en hun polderjongens
hebben prachtige dijken gelegd om de
oude Zuiderzee af te sluiten (weet u
nog zomaar uit uw hoofd wanneer pre
cies daar bij De Vlieter de grote Af
sluitdijk werd gedicht?) en deze natio
nale gebeurtenis heeft grote gevolgen
gehad voor de hele Waddenzee en voor
het kustland en voor vele levende we
zens. Denk maar even terug aan de
beroemde Zuiderzeeharing en de an
sjovis van vóór de afsluiting, om van
de garnaal en de bot en de schar niet
te spreken. En bedenk dan tevens, dat
het niet alléén in de oude binnenzee
was, dat er werd gevist op wat zich
voordeed. Gevist, en hoe....! Dood-
ouderwets en oervakkundig en keihard.
Al vroeg in de lente werden vóór de
Helderse Dijk de zware eiken palen
voor de haringkommen in het Marsdiep
gezet. En zodra de eerste tuimelaars,
soms hoog springend bovep het snel
stromende water, de aankomst van de
grote haringscholen verriedden, trokken
de visserslui van de Oude Helder, de
„Jutters", er op uit met hun slanke
vletten, geroeid door tien of twaalf
man. Om bij de grote neer op de Texel
se wal hun honderden meters lange
zegen te gaan uitvieren als de vloed
doorkwam en hem dan, getuigd in
hun zware vetleren haringhozen met
loden zolen, moeizaam op de wal te
trekken. Eventueel bij nacht en ontij.
Op hoog van zegen. Zo was het leven
van de haringtrekkers. Hard en mooi,
geënt op het tij en dus schijnbaar on
regelmatig. Pas toen geen trek méér
opbracht dan honderd zilveren harin
gen zijn ze er mee opgehouden; dat was
in 1938 of 1939.
Maar genoeg over die oude historie
We schuiven een eindje op in de rich
ting Wietfbalg. En dan meteen alweer
hetzelfde lied van „vroeger" en nu.
Goed, ook in vroeger jaren was de
Marine hoogst belangrijk voor Den Hel
der, net als nu. Maar wat had je aan
de Buitenhaven een uitzicht over een
kostelijk stuk Waddenzee. Bij hoogwa
ter over de in de morgenzon glinste
rende watervlakte bij de Vangdam
met ver om de zuid het silhouet van
„het pufschip" ofwel de half in het
wad verzonken Cretemast en bij
laagwater over de slikken met hun
mosselbanken als dikke donkere plak
ken in het zilveren grijs van de weke
modder, waar je sommige plekken tot
ver boven je knieën in kon wegzakken.
Ook deze dingen zijn voorgoed ver
dwenen. Terwille van de grote moder
ne marinehaven met alles wat daarbij
hoort
Om alsnog van dergelijke uitzichten
te genieten, moet je tegenwoordig wat
verderop zijn, op de aanvankelijk recht
zuid lopende Koegras Zeedijk, de smalle
scheiding tussen de top van het Noord-
hollands Kanaal en het verre slik-
water-landschap van het Balgzand. En
dan komt er al spoedig nog meer. Bij
de eerste flauwe knik in de dijk stuk
ken aangegroeid kwelderland met de
gebruikelijke bochtige kreken erin. En
de even gebruikelijke flora van het
zilte schor en de vogels die ook hier
geregeld profiteren van de onuitputte
lijke voedselvoorraden op het wad.
Vooral in nazomer en herfst kun je hier
wel dagenlang zoet zijn met alleen
maar een goede kijker en zo nodig
een vogelboekje.
Bij dc tweede knik in de dijk
is er van alles en nog wat. Naamsver
andering in Anna Paulowna-dijk (ver
derop overgaand in Balgdijk), afbuigen
landinwaarts van het Noordhollands
Kanaal, een splitsing naar het oost
zuid-oosten die Balgzandkanaal heet, en
even voorbij De Kooi in dat Balgzand
kanaal een sluis. Wel de moeite waard
om deze waterstaatkundige situatie eens
ter plaatse te gaan verkennen.
door
Kees Hana
En dan maar rechttoe, rechtaan ver-
der naar het landschap met een even
belangwekkende jonge als oude histo
rie, dat zich voordoet waar de dijkrich-
ting overgaat van o.z.o. in o.n.o., ofwel
bij van Ewijcksluis, alwaar de Amstel-
diepdijk begint, kaarsrecht op het oude
Wieringen aan. Laat u nu toch niet ver
leiden door die akelige betonweg! Ga
veel liever eerst even rechtsaf, het land
van Anna Paulowna- en Oostpoider in
om er kennis te maken met het mach
tige stuk water, dat het Oude Veer
wordt genoemd en dat niets anders is
dan een waddenkreek van voorheen,
belangrijke uitwatering van het vooral
in vroeger tijden weinig stabiele gebied
van de Zijpe. En mocht u zich de tijd
gunnen om nog een kilometer verder
langs die zuidelijke Amstelmeerdijk te
wandelen, dan voorspel ik u de ontdek
king van een veel bescheidener kreekje
dat maar weinig mensen kennen en dat
de naam van Lotmeer draagt.
Zo, dan kunnen wc nu wel op
Wieringen aan
over de (alweer lijnrechte) Amsteldiep-
dijk. Ja, en nü gaat het komen, het
werk van de grote ontdekkingen voor
vele doorgaans haastige vaderlanders.
Trek er gerust een dag of wat voor uit
en als u maar een beetje gespreide be
langstelling hebt, garandeer ik u een
rijke overvloed. Noord van de dijk het
Oude Wieringcr boerderij
aloude vaarwater van het Amsteldiep,
aan de zuidkant de nieuwe wereld van
het Amstelmeer met iijn zware biezen-
en rietpollen en zijn vogels en tegen
woordig ook de naar mijn smaak wel
eens wat talrijke recreatiebezoekers. U
weet het natuurlijk, dit Amstelmeer is
bij wijze van spreken gloednieuw, ont
staan door de afsluitingswerken aan de
Zuiderzee in de jaren twintig. Nu broe
den er de baardmezen (en nog zoveel
meer) en in de loop van de zomer ko
men er de leuke franjepootjes uit het
hoge noorden om er als puur donzen
gevalletjes heel erg bovenop het water
te zwemmen. Schuw zijn ze niet en in
een kalm drijvend bootje nader je ze
tot op enkele meters.
Een voordeel van dat varen over het
Amstelmeer
je ziet Wieringen nog eens zoals het
zich in vroeger dagen vertoonde aan
hem of haar die per botter of aakje
naar De Haukes voer. Dat is dan een
bijzonder gezond uitgangspunt voor je
(eerste?) ontdekking van de .heuvel
achtigheid op het eiland. Je ziet de
kerk van Westerland met zijn stomp
gedakte toren prachtig op tamelijk hoog
land liggen. Begin maar met daar eens
wat beter te gaan 'kijken èn luiste
ren, naar het zangerige „Wieringers"
met zijn Westfriese en ook duidelijk
Friese elementen. Neem er een goed
gedetailleerde kaart bij en vergeet niet
dat ook een geologische kaart hier uit
stekende diensten kan bewijzen. Want
het aloude Wiron, het wier-eiland (zo
genoemd naar de onafzienbare zeegras
wier)velden van vóór 1932) is ook
geologisch gesproken vrij oud. In zijn
heuvels zijn IJstijdse zanden en lemen,
soms met vrij veel uit het hoge noor
den aangevoerde zwerfkeien, te vinden.
In de weiden en akkers vallen die niet
zo op, maar wanneer er eens moet
worden gegraven, komen ze dikv/ijls
fraai aan de dag.
Ja, en wat zult u nu verder op het
eiland
Zomaar wat zwerven of als serieus
waddenbezoeker ook persé de wadden
kust houden? Ik heb u niet voor niets
aangeraden een dag of wat te blijven!
Neem het ervan en wandel eens door
de gezellige straatjes van Westerland
en De Haukes in de richting van de
betonweg, om vlak voor dat onding
rechtsaf te buigen richting Oosterklief.
Westerklief bent u bij die snelweg al
gepasseerd. Leuke namen, en niet voor
niets gegeven. Klief is natuurlijk het
zelfde als het Friese klif (en het Deen
se klint) en vooral bij Oosterklief wordt
u de vrij steile heuvelachtigheid ge
waar.
Intussen hebt u al volop kunnen ken
nisnemen van de Westfriese huizen
bouw. De ou wetjes van mooie gele
handvormsteentjes uit Friesland en
steevast met houten topgevels, be
kroond door sierlijke figuren met veel
krullen of door driespruitige tulpjes
boven een samen
stel van cirkels. Het
zijn met „zomaar
versieringen". Veel
van die dingen had
den in vroeger tij
den een zinnebeel
dige betekenis; daar
hebben helaas de
„sibbekundigen" uit
de jaren '40-'45 zich
zozeer mee bezigge
houden, dat er voor
vele Nederlanders
mét mij nog steeds
een kwalijk bij
smaakje aan dat op
zichzelf leuke spul
zit.
Nu we toch op
Wieringens zuidwal
zijn verdaagd,
moest u meteen
maar eens wat
langs de dijk gaan
scharrelen. En dan
vooral de buiten
kant goed bekijken
en ook eens letten
op de plantjes die
er groeien.
Eén daarvan zal
u waarschijnlijk
niet ontgaan, al is
het een kleintje:
Fuiken en keerwant op bet Wieringcr wad
bjj Oostcrland
een kennelijke weegbreesoort, maar dan
met gespleten blaadjes, die pal tegen
de grond liggen hertshoornweegbree.
En wat die grond aangaat, bekijk hem
eens terdege! Neem een kluitje tussen
uw vingers en wrijf het fijn. Gekke
„grond" 'hè? Allemaal platte, een tikje
turfachtige en wat vezelige smalle
reepjes. In een kaal stuk buitenkant
van de dijk volkomen wit uitgebleekt.
Het lijkt wel iets plantaardigs. Juist,
dat is het ook! Allemaal gedeeltelijk
vergaan wier, d.w.z. zeegras, in vroeger
eeuwen het materiaal bij uitstek voor
dijkbouw. U loopt langs een onverval
ste wierdijk. Helemaal aan de oostpunt,
bij de Stontelersluis, ligt zelfs nog een
verloren en volmaakt kaal brok zo
maar langs de weg, waarover het druk
ke verkeer naar en van Leeuwarden
voortraast zonder iets te zien of zelfs
te vermoeden. Dat kunt u ook wel gaan
bekijken als besluit van een zwerftocht
langs de noordkust.
Maar vergeet dc middenmoot van
Wiron niet.
Natuurlijk, er is ook daar een massa
verknoeid door dorpsbuitenkanten van
wat men tegenwoordig als moderne
herenhuizen aanprijst, eenvormige troep
saaiheid. En er zijn kostelijke oude
boerderijen domweg gesloopt, karakte
ristieke bouwsels naar het thema stolp,
maar doorgaans aan één kant afgeknot
en daar dan met een geteerde houten
gevel, terwijl aan de andere 'kant de
uitbouw van het „ütlid" staat. Geluk
kig, er zijn er ook nog ettelijke bewaard
gebleven. Ga maar kijken aan Noord-
buren, Stroe, Vatrop, Oosterlènd (u
bent in West-Friesland, klemtoon op de
laatste lettergreep) of de Gest.
Vergeet dan in Oosterland de zeer
oude tufstenen en Romaanse kerk niet
en als u er behoefte aan hebt, laat u
dan maar wijzen waar de Duitse kroon
prins heeft gewoond. Informeer ook
eens langs uw neus weg of er nog er
gens een zomerstal te zien zou zijn.
Eerlijk gezegd: ik geloof, dat er op het
eiland nog één wordt ingericht als de
beesten naar buiten zijn maar je
kunt nooit weten. Nog maar enkele
tientallen jaren geleden echter, waren
er op dit gebied kostelijke pronkstuk
ken. Alles op stal geboend en gewit,
de groeprand in de Westfriese kleuren
geel en rood geschilderd, alle antieke
porselein en aardewerk (w.o. Keulse
potten) uitgestald langs de koeplaatsen
en de vloer hiervan dan tot besluit be
strooid met wit duinzand, soms in figu
ren. En in de stalhoek aan de woon
huiskant een houten vlonder met tafel
en stoelen; daar woonde de familie voor
de zomer op stal, lekker ruim en koel.
Maar zoiets kan niet meer in onze wel
vaartstij d vol gemechaniseerde levens-
verschraling. Wat gelukkig wél kan: u
wijzen op de zomerstal in de Wieringer
Museumboerderij aan Den Oever (Hof
straat 36).
Een wandeling langs de Waddendijk
zou u wel goed ergens in de buurt van
„Hipo" ofwel Hippolytushoef kunnen
beginnen, laat ons zeggen bij het gro
tendeels verdronken poldertje van het
Normer Buitenveld, dat op het ogen
blik een aardig stukje kwelder is aan
het begin van een goed beloopbare
Breehorn (bij laagwater en met de no
dige voorzorgen, wel te verstaan).
Voorbij dat vergane Normer buiten-
poldertje naar het noordoosten liggen er
sappige hooilanden en een paar lange
plassen binnen de dijk. En die dijk heet
daar Marskedijk. Een karakteristiek
waddenwoord, dat Marske (of marsch).
Het komt ook op de Duitse wadden
veel voor en het hoort bij de betrekke
lijk hoge eilanden.
Verderop natuurlijk bij een vroe
gere doorbraak loopt u langs de
Rinkeweelsdijk (weel, wiel, waal
doorbraakkolk). Ongemerkt gaat dan
de Rinkeweelsdijk over in de Bierdijk;
maar misschien bent u de dijk en het
wal al wel even ontrouw geworden om
eens nader in Wieringen's noordelijke
gehuchten te gaan rondkijken. Maar
goed, uiteindelijk belandt u wel in het
oude vissersbuurtje Vatrop, dat tame
lijk hoog boven de lange vallei van de
Molger ligt. Die Molger was 25 jaar
geleden nog een prachtig maar weinig
praktisch stuk boerenland, compleet
met wallen a la Texel. Vlak na de oor
log is hij verruilverkaveld.
Nu nog tien stappen
en u staat aan de haven van Den Oever,
bij wijze van spreken oog in oog met
de Wierbalg. En daar moet u nu maar
pikken wat van uw gading is, de sport-
vissersdrukte of de rustige, netten boe
tende Wieringer visserlui, een drankje
in het hotel of wat gezoek door smalle
steegjes naar de Kapel met zijn bota
nische bijzonderheden, uw auto om
over de Afsluitdijk, de Kraaienvangers-
weg of de betonweg op huis aan te rij
den of een uitvoerig gesprek over het
land, de zee, de visserij dat van één
kant zal worden gevoerd in een kleur
rijk „Wieringers". Om tot de conclusie
te komen, dat zo'n eiland nog door geen
tien Wieringermeerpolders te verwoes
ten is.de hemel zij dank
(Met toestemming van de schrijver
overgenomen uit „Het Waddenbulltin")
„Terugkeer van de wreker" is een
nogal harde Western, die zaterdag
avond en zondagmiddag in City-theater
draait. De gevreesde revolverheld Ben
Wyatt zoekt de moordenaar van een
Mexicaans echtpaar. Tijdens zijn speur
tocht ontmoet hij de jonge Lee Sutton,
die voortvluchtig ds wegens moord,
maar beweert de betrokken man in een
eerlijk gevecht uit zelfverdediging te
hebben neergeschoten. Lee en de doch
ter van het vermoorde echtpaar voelen
zich echter onmiddellijk tot elkaar aan
getrokken. De broers van de door Lee
vermoorde man komen echter het dorp
in om wraak te nemen. Ben Wyatt weet
hen tegen te houden en helpt Lee en
Anisa ontvluchten. Maar de broers zet
ten de achtervolging in en daarbij weet
Lee het leven van Wyatt te redden-
Eindelijk kan het speurwerk naar de
moordenaars van het Mexicaanse echt
paar goed beginnen. Dan blijkt dat een
van Lee's broers meer van het geval af
weet. Hij rooft bovendien land van
arme Mexicanen. Anisa is destijds ge
tuige geweest van de moord op haar
ouders. Als de moordenaar haar op
straat ziet, wil hij deze enige getuige,
die hem aan de galg kan helpen, uit de
weg ruimen. Dat wordt op het laatste
nippertje voorkomen in een dramatisch
gevecht tussen Wyatt en moordenaar
Clay. (In kleuren toegang boven
veertien jaar).
Tot het soort films, dat men gezien
móet hebben, hoort „Het 25e uur", die
zondag- en maandagavond draait. Het
is het relaas van een eenvoudige Roe
meense boer, die niets met de oorlog te
maken wil hebben en op zijn boerderij
met rust gelaten wenst te worden.
Wanneer hij echter (ten onrechte)
wordt beschouwd als Jood en tot
dwangarbeid wordt veroordeeld, is dat
het begin van een avontuurlijke lijdens
weg, waarbij Johann resp. door Russen,
Duitsers en Amerikanen gevangen
wordt genomen. Dé grote vijand is het
plaatselijke hoofd van de politie, dat
Johann heeft laten grijpen om Johanns
vrouw, Suzanne, het hof te kunnen ma
ken. Door een serie toevalligheden
wordt Johann benoemd tot SS-bewaker
in een dwangarbeiderskamp. Men ziet
in hem een vertegenwoordiger van het
bijna uitgestorven super-arische Heer
sersras. Voor dit „Nazi"-verleden moet
hij zich na de oorlog verantwoorden.
Het loopt allemaal goed af en eindelijk
ziet Johann ergens in Duitsland zijn
vrouw en 'kinderen weer. Zijn lijdens
weg is ten einde. De film werd gemaakt
naar het bekende boek van C. Virgil
Gheorghiu. De hoofdrol wordt gespeeld
door Anthony Quinn. (In kleuren
toegang boven 14 jaar).
Vrijdag 1 november
Den Burg, Dorpshuis, 20.00 uur, Fotoclub De
Kiekendief, beginnerscursus les 11.
Zaterdag 2 november
Den Burg. snertrit MAB-club
Dinsdag 5 november
Den Burg, vergadering Alg Texelse Midden
standsvereniging.
Donderdag 7 november
Den Burg, Bibliotheek, 4 uur n.m. voorlecs-
wedstrijd leerlingen hoogste klassen lagere
scholen in het kader van dc Kinderboeken
week.
Vrjjdag 8 november
Den Burg, De Oranjeboom, UDI met „De
bemoeial".
Den Burg. De Graaf, 20.00 uur vergadering
van aangeslotenen bij de Stichting Texelse
Sportraad.
Den Burg, Landbouwschool, 20.00 uur, Ver.
oud-leerlingen van de landbouwschool, quiz
avond.
Elke woensdag
Den Burg, Leeszaal, 16 00 uur, voorleeshalf-
uurtje
SCHIETOEFENINGEN
Er wordt geschoten te Oude Zeug op
4 november a.s. van 12.00 - 17.00 uur en
op 5 en 6 november a.s. van 8.00 - 18.00
uur met de punt 50 en met 25 mm
korte baan-munitie.
De onveilige sector heeft de vorm
van een rechthoek. W.-grens kustlijn
O.Zeug tot Den Oever; O.-crens een
denkbeeldige lijn in IJsselmeer op een
afstand van 5 km. van de W.-grens en
evenwijdig hiermee. De N.-grens de Af
sluitdijk van Den Oever richting .Fries
land tot een afstand van 5 km. De Z.-
grens een denkbeeldige lijn met een
lengte van 5 km. getrokken vanuit
Oude Zeug, loodrecht op de Oostgrens.