AMELANDER DAMMENPLAN
heeft vérstrekkende gevolgen
Wetenschappelijke onderzoekers rapporteren:
Natuurlijk milieu W addenzee
ook door één dam bedreigd
VOOR BABY'S HUIDJE
OK super*
oktaanbenzine
elke liter centen
voordeliger!!!
Tank dus bij:
i C.A.V TEXEL
Kotex liet konijnen
en duiven keuren
Lof voor
naaldiverk
DERDE BLAD
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 29 NOVEMBER 196S
Dc werkgroep Waddengebied een in hoofdzaak uit wetenschappelijke
onderzoekers bestaand gezelschap van biologen, fysisch-geografen en ocea
nografen heeft naar aanleiding van de plannen van het provinciaal be
stuur van Friesland tot aanleg van één of twee dammen naar Ameland een
rapport uitgebracht over de mogelijke gevolgen van deze ingreep. De Friese
plannen hebben, o.a. wegens de waterstaatkundige consequenties, tot dusver
re niet de vereiste goedkeuring van de rijksoverheid gekregen. De werkgroep
is tot de conclusie gekomen dat de uitvoering van het zg. tweedammenplan
vérstrekkende nadelige gevolgen voor het natuurlijke milieu van het Wad
dengebied zal hebben Ook ten aanzien van één lage dam naar Ameland
zelfs indien deze van een tweetal bruggen wordt voorzien vreest de
werkgroep zodanige consequenties, dat een diepgaand waterstaatkundig en
daarop aansluitend biologisch onderzoek volstrekt noodzakelijk is.
Het rapport is dezer dagen in druk
verschenen en zal in ruime mate wor
den verspreid om de autoriteiten van
hun grote verantwoordelijkheid be
wust te maken. Door overmaking van
ƒ2,50 op postrekening 210481 van de
stichting voor Natuur- en Landschaps
bescherming te Amsterdam, krijgt men
het meer dan 50 pagina's lellende rap
port (met kaart van het Waddenge
bied) in bezit In het bestek van dit
artikel volstaan wij met de volgende
samenvatting.
Na een korte inleiding over samen
stelling en taak van de werkgroep
volgt een schets van de levensgemeen
schappen van het Waddengebied. Het
bijzondere karakter vloeit voort uit
de geografische structuur: een reeks
eilanden, die een ondiepe kustzee zo
danig begrenst dat een ruime mate van
uitwisseling tussen Noordzee en Wad
denzee mogelijk blijft, terwijl de Wad
denzee desondanks kan worden be
schouwd als een gebied met eigen
levensomstandigheden. Eb en vloed
hebben hier vrij spel en veroorzaken
sterke stromen, samengaand met twee
maal-daagse waterstandaiveranderin-
gen, grote licht- en temperatuur
schommelingen, transport en sedimen
tatie van in het water gesuspendeerd
materiaal. Deze stromen waarborgen
tevens een continue voedseltoevoer uit
de Noordzee door van buiten naar bin
nen afnemende snelheden. Als gevolg
POLYGAS, KRACHTIG GAS
Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436
van genoemde extreme milieu-omstan
digheden herbergt de Waddenzee re
latief weinig planle- diersoorten, maai
de voedselrijkdom leidt tot zeer grote
aantallen individuen.
De vissoorten, die de Waddenzee be
wonen zijn in hoofdzaak trekkers, die
het gebied in de koudste tijd van het
jaar verlaten; hun aantallen lopen in
de miljoenen. Verscheidene vissoorten
en de garnaal brengen alleen hun
jeugd door in de Waddenzee, die als
„kinderkamer" fungeert. Vogels bevol
ken het gebied met honderdduizenden
individuen; ook zij profiteren van de
grote voedselrijkdom van het wad. Het
merendeel van de vogelsoorten bestaat
uit steltlopers die afkomstig zijn uit
hoognoordelijke broedgebieden in
Noordwest-Azië, Noord-Europa en
Groenland. De zeehond, die voor 'het
Deltagebied waarschijnlijk als verloren
kan worden beschouwd, bevolkt het
Nederlandse deel van de Waddenzee
met ca. 1400 stuks.
Voor de menselijke consumptie
brengt de Waddenzee 2,5 miljoen kg.
eiwit per jaar op of 8,8 kg. per ha.
Deze produktie is hoog in vergelijking
met andere gebieden die niet door de
mens worden bemest: de Noordzee
brengt 3,5 kg. .per ha op, de wilde
hoefdieren in de Afrikaanse savanne
leveren 1,5-4 kg. per ha.
Flora en fauna van de eilanden ver
tonen een grote rijkdom vanwege de
verscheidenheid van landschapstypen
binnen een (klein areaal. Het eiland
karakter gaf de gelegenheid tot een
langdurige, relatief ongestoorde ont-
wikkeling van specifieke levensge
meenschappen, die soorten met geringe
concurrentiekracht een kans bood.
Er wordt gewezen op het grote be
lang van het Waddengebied voor na
tuurwetenschappelijk onderzoek en de
opleiding van studenten. Een opsom
ming wordt gegeven van de instituten
in ons land die zich met onderzoek in
het Waddengebied bezighouden en van
het onderzoek dat zij doen. Teneinde te
komen tot een verantwoorde bestem
ming van het Waddengebied als geheel
zal, aansluitend op de waterstaatkun
dige studies, het natuurwetenschappe
lijk onderzoek met kracht moeten wor
den voortgezet. Gedeeltelijke inpolde
ringen zouden dit ondeizoek voortijdig
afbreken.
De te verwachten gevolgen van een
inpoldering van het Amelander Wad
i(tweedammenplan) kunnen als volgt
worden samengevat.
Verhoogde waterstanden in het
westelijk deel van de Waddenzee kun
nen vèrreikende gevolgen hebben voor
de eilanden Terschelling, Ameland en
Griend, speciaal voor de flora en fauna
van hun kwelders en het aangrenzende
land.
Het opheffen van de doorstroming
zal een stagneren van de afvoer van
geloosd afvalwater tot gevolg kunnen
hebben. Sohade aan het biologisch mi
lieu door toenemende vervuiling in de
oostelijke Waddenzee kan niet wor
den uitgesloten.
Het meest karakteristieke deel van
de oostelijke Waddenzee zal verdwij
nen.
Voor de in noordelijke landen broe
dende steltlopers en andere vogelsoor
ten zou een niet onbelangrijk voedsel-
gebied verloren gaan. Het aantal dag-
porties dat hiermee is gemoeid wordt
geschat op tenminste 14 miljoen; de
grootte van de dagrantsoenen wordt
voor enkele soorten beschreven. De
sterke afname van de rotgans na het
verdwijnen van het zeegras in 1932 be
wijst hoezeer het voortbestaan van een
vogelpopulatie van de voedselhoeveel-
heid in het winterhalfjaar kan afhan
gen. De kwetsbaarheid van deze vogel
soorten wordt mede bepaald door hun
uiterst geringe concentratie binnen
het totale verspreidingsareaal en door
het feit dat de Waddenzee niet minder
dan 60°/o van hun voedselareaal buiten
de broedtijd omvat. Er is daardoor voor
deze soorten een relatief geringe uit
wijkmogelijkheid.
Voor de zeehond zijn de gevolgen
tweeledig: een gedeelte van het voed-
selgebied zou bij inpoldering verloren
gaan; daarenboven zou de Waddenzee
populatie in tweeën worden gesplitst.
De zeehonden van de Waddenzee vor
men thans nog de grootste aaneenge
sloten populatie van deze soort in Eu
ropa en als zodanig betekenen zij de
beste waarborg voor het behoud ervan.
Elke verkleining van het areaal of het
uiteenvallen van de populatie zal de
kans op verzwakking van deze ver
groten.
Wat de visserij betreft is de tegen
woordige rijkdom van de Waddenzee
Honderdduizenden vogels
voor een belangrijk gedeelte te dan
ken aan de mosselcultuur, die de mos-
selproduktie sinds 1950 enkele tiental
len malen heeft verhoogd en waar
schijnlijk ook belangrijke gevolgen
voor de aantalssterkte van andere
soort, met name voor de paling, heeft
gehad. Overigens concurreert de visser
als predator met vele andere soorten,
speciaal ten aanzien van schelpdieren,
garnalen en vis.
De vsserij zou op twee wijzen ern
stige gevolgen van inpoldering van het
Amelander Wad ondervinden:
a. doordat het areaal zou worden ver
kleind;
b. doordat de rechtstreekse verbinding
tussen westelijke en oostelijke Wad
denzee zou worden verbroken.
De mosselparasiet is ten onrechte in
beschouwingen over de dammenplan-
nen betrokken, omdat de parasiet het
Amelander Wad reeds 'heeft overschre
den.
Ameland zelf zal er rekening mee
moeten houden dat haar typische
eiland flora en -fauna in snel tempo
zullen verarmen en dat haar natuurge
bieden en cultuurlandschappen veel
van hun aantrekkelijkheid zullen ver-
POLYGAS, KRACHTIG GAS
Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436
liezen. De betekenis van te scheppen
natuurreservaten in het ingepolderde
Amelander Wad wordt van aanzienlijk
minder belang geacht dan die van de
huidige natuurterreinen in het Wad
dengebied, die door hun specifieke
karakter nimmer kunnen worden ge
compenseerd.
Onderzoek en opleiding zouden in
verschillende opzichten de nadelen van
het plan ondervinden, wat vooral te
betreuren zou zijn omdat gebieden
waar de natuurlijke gang van zaken
ook In de toekomst zonder hinderlijk
ingrijpen van de mens kan worden
gevolgd in ons land gering in aantal
zijn. Zeer in het bijzonder geldt dit
voor de kustgebieden.
De gevolgen van het leggen van één
dam worden in het rapport afzonder
lijk behandeld voor een dam met een
grootste hoogte van 2 50 m. boven NAP
en voor een stormvloedvnje dam. De
gevolgen van het leggen van één enke
le dam zijn in biologisch opzicht min
der nadelig dan die van het leggen van
twee dammen, in het bijzonder wan
neer ter plaatse van de oostelijke uit
lopers van Kikkertgat en Dantziggat
een tweetal te overbruggen brede ope
ningen in de dam zouden worden uit
gespaard, waardoor de verbinding tus
sen oostelijke en westelijke Waddenzee
zou worden gehandhaafd.
Het leggen van één dam zou op het
tweedammenplan vóór hebben dat een
belangrijk Voedselareaal voor vissen,
vogels en zeehonden en een belangrijk
areaal voor de visserij niet behoeft te
worden prijsgegeven. Flora en fauna
van Ameland zouden in minder snel
tempo vervlakken. Een dam die tot
2,50 m. boven NAP zou reiken zou tot
minder hoge waterstanden aanleiding
geven dan een dam dit tot boven de
hoogste vloeden reikt. De gevolgen
voor flora en fauna van de omringen
de gebieden zouden in het laatste geval
Aanzienlijk ernstiger zijn dan in het
eerste.
Het voordeel van het uitsparen van
twee brede openingen in de dam zou
zijn dat de doorgaande waterverbin
ding van west naar oost zou blijven
bestaan, dat geen of geringere nadelige
gevolgen te duchten zijn van verander
de waterstanden, dat het meest karak
teristieke deel van de oostelijke Wad
denzee vermoedelijk vrijwel geheel be
houden zou blijven, dat de zeehonden-
populatie van de westelijke Waddenzee
door toetrek uit het oosten zich waar
schijnlijk beter zou kunnen handhaven,
dat de visserij in de oostelijke Wadden
zee vrijwel ongehinderd zou kunnen
worden voortgezet, dat flora en fauna
van Ameland wellicht iets langer hun
eiland-karakter zouden kunen behou-
VERTROKKEN PERSONEN
Sieuwert B. Breeuwer, van Den
Burg, Groeneplaats 14, naar Hardinx-
veld-Giessendam, Rivierdijk B 66; Ma-
rinus Kooger, van De Koog, Boodtlaan
24, naar Den Helder, Hoofdgracht 14;
Petronella Breman, van Oosterend O
162, naar Deurne, Kampweg 4; Robert
M. Stam, van Den Hoorn H 131, naar
Leiden, Plantsoen 48; Maria M. Jong,
van De Koog, Dorpsstraat 10 naar Am
sterdam, Weteringschans 157 IV; Pau-
lus S. Kuyper, van Den Burg, Schil
derend 6, naar Terschelling, West-Ter
schelling, Burg. Swaanstraat 41; Mari-
nus C Duijzer, van Oudeschild, Kerke-
steeg 5, naar Den Helder, Janzen-
dwarsstraat 2.
den en dat voor onderzoek en oplei
ding een minder geschonden geheel
aanwezig zou blijven.
In cén belangrijk opzicht evenwel
zou een dam tussen Ameland en het
vasteland, ook wanneer daarin twee
brede openingen zouden worden aange
bracht, vanuit biologisch oogpunt zeer
nadelige gevolgen hebben. Men zal niet
kunnen voorkomen dat het eiland een
toeristenstroom te verwerken zal krij
gen die flora en fauna in zeer veel
sneller tempo achteruit doet gaan dan
tot dusver. Daarom zou, indien tot het
leggen van een dam mocht worden be
sloten, alles moeten worden gedaan om
de schadelijke invloed van een groot
bezoek te voorkomen. Noodzakelijk zal
zijn het stichten van natuurreservaten
van grote omvang alvoren de dam zou
worden gebouwd. Ook een aanpassing
•van het wegennet aan de ligging van
deze reservaten is noodzakelijk.
Conclusies
De leden van de Werkgroep Wad
dengebied hebben getracht de natuur
wetenschappelijke gevolgen te overzien
van een verbinding tussen Ameland en
het vasteland Zij stellen hier nadruk
kelijk vast, dat hun conclusies slechts
een extrapolatie kunnen zijn van wat
thans bekend is.
De Werkgroep onderschrijft de me
ning van de regering dat een veelzij
dige studie van het Waddengebied als
geheel ook voor de beoordeling van
incidentele projecten noodzakelijk is.
Het biologische deel van een dergelijke
studie kan pas worden veltooid, nadat
de resultaten van gedetailleerd hydro-
grafisch-waterstaatkundig onderzoek
ter beschikking zijn gekomen.
De Werkgroep meent reeds thans te
kunnen vaststellen dat de inpoldering
van het Amelander Wad door middel
van het zgn. tweedammenplan grote
nadelige gevolgen zal hebben die tot
buiten onze landsgrenzen reiken.
De verbinding van Ameland met het
vasteland door middel van één dam
zal volgens de Werkgroep eveneens
vérstrekkende gevolgen hebben. Een
aantal van de in dit rapport uiteenge
zette nadelen zou kunnen worden on
dervangen door een tweetal te over
bruggen brede openingen in de dam
aan te brengen
Onder alle omstandigheden dienen
op Ameland natuurreservaten van be
hoorlijke omvang te worden veiligge
steld. Het wegennet van Ameland
dient aan de ligging van deze reserva
ten te worden aangepast.
Tijdens haar werkzaamheden is de
Werkgroep tot de overtuiging gekomen
dat de waarde van het Waddengebied
steik is onderschat. Zij rekent het
daarom tot haar plicht het Nederlandse
volk en zijn regering er op te wijzen
dat het Waddengebied een kostbaar
bezit is, dat zeker waard is in zijn ge
heel als „nationaal park" te behouden.
Naast wetenschappelijke en econo
mische belangen vertegenwoordigt het
landschap met zijn levensgemeenschap
pen ook culturele waarden. Het is te
verwachten dat deze bij een toenemen
de verstedelijking van Nederland in
aanzien zullen stijgen. Steeds grotere
groepen van de bevolking zullen voor
ontspanning behoefte gevoelen aan
terreinen, die de grootst mogelijke te
genstelling bieden tot het stedelijk mi
lieu. Bij beslissingen over het Wadden
gebied loopt men groot gevaar maat
regelen te nemen die spoedig zullen
worden betreurd.
thowroom 63 don burg UL 02220-3654
Zaterdag werd door „Kotex" een ta
felkeuring gehouden voor konijnen en
sierduiven te Den Burg. Hiervoor wa
ren 53 stuks konijnen ingeschreven en
eveneens 53 stuks sierduiven.
De konijnen werden gekeurd door de
„A"-keurmeester G. J. H. VI. Bosch uit
Katwijk a.d Rijn, die aan liefst 10 die
ren het predikaat ZZG toekende, het
geen getuigt van een zeer hoge kwa
liteit van de Texelse konijnen.
De sierduiven werden gekeurd door
de A-keurmeester J. M. van der Zwa
luw uit Gouda. Deze keurmeester
noemde de kwaliteit van de Texelse
sierduiven verrassend goed en het ver
heugde hem, dat hij bij deze diergroep
9 maal het predikaat ZZG kon toeken
nen.
De uitslag van de eerste 10 geplaat
ste konijnen was als volgt:
1 met ZZG, Havanna, bruin, ram, oud,
eig. C. Bruin, Oudeschild; 2 met ZZG,
Wener, wit, ram, jong, eig. P. Nat, De
Koog; 3 met ZZG, Lotharinger, zwart,
ram, jong, eig. S. Tjepkema, 't Horntje;
4 met ZZG, Vlaamse Reus, kon. grijs,
ram, oud, eig. S. Tjepkema; 5 met ZZG
Wener, wit, voedster, jong, eig. C.
Dros, Den Burg; 6 met ZZG, Wener,
wit, ram, jong, eig. P. Nat, De Koog;
7 met ZZG, Grootzilver, geel, voedster,
jong, eig. C. Bruin, Oudeschild; 8 met
ZZG, Gele van Bourgondië, voedster,
jong, eig. S. H. Witte, Den Burg; 9 met
ZZG, Belgian Hares, ram, oud, eig. S.
Tjepkema, 't Horntje; 10 met ZZG,
Pool Roodoog, ram, jong, eig. C. Bruin,
Oudeschild.
De uitslag van de eerste 10 geplaat
ste sierduiven was als volgt;
1 met ZZG, Duitse Schoonheidspost
duif, rood, doffer, oud, eig. C. M. de
Graaf, Den Burg; 2 met ZZG, Brünner
Kropper, geel, doffer, oud, eig. W.
Kalk, Den Burg; 3 met ZZG, Brünner
Kropper, rood, doffer, oud, eig. W.
Kalk, Den Burg; 4 met ZZG, Engelse
Dwergkropper, blauwbont, doffer, oud,
eig. W. Kalk, Den Burg; 5 met ZZG,
Vinkduif, roodzwartvleugel, doffer,
oud, eig. S. Tjepkema, 't Horntje; 6 met
ZZG, Brünner Kropper, rood, duivin,
oud, eig. W. Kalk, Den Burg; 7 met
ZZG, Tippler, blauw, doffer, jong, eig.
S. van Heerwaarden, Den Burg; 8 met
ZZG, Brünner Kropper, rood, doffer,
jong, eig. W. Kalk, Den Burg; 9 met
ZZG, Hamburger Stickenmeeuw, grijs
blauw, duivin, oud, eig R Terpstra,
Den Burg; 10 met ZG, Oud-Holl. Ka
pucijner, rood, duivin, jong, eig. S.
Tjepkema, 't Horntje.
Uit bovenstaande blijkt, dat de
Texelse Kotex-leden over eerste klas-
fokmateriaal beschikken Enkele leden
hebben eveneens ingeschreven voor de
landelijke „SAVOA" tentoonstelling,
die volgende maand te Amsterdam in
de R.A.I. gehouden zal worden.
POLYGAS, KRACHTIG GAS
Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436
Wij meldden al eerder, dat in de
galerie van Ina Broerse aan de Nieuwe
Spiegelstraat, Amsterdam, naaldwerken
zijn te zien van Marretje de Haas
(echtgenote van oud-Oosterender Toon
de Haas). Over de geëxposeerde wer
ken schrijft Hans Redeker in de kunst
rubriek van het Algemeen Handels
blad
„Ina Broerse, die in haar nu drie
verdiepingen hoge galerie aan de
Nieuwe Spiegelstraat van het verant
woord kunstnijveren naar vrije kunst
toe evolueerde en inmiddels al een
respectabel aantal voortreffelijke ex
posities, vaak van jongeren, op haar
naam heeft staan, komt ditmaal met
drie exposanten, alle drie uitstekend
maar vooral met één trouvalle: Mar
retje de Haas uit het Texelse dorp
Oosterend, een autodidacte van het
naaldwerk. Maar wij zouden haar
vooral de grote „naïef" van de wand-
lap mogen noemen, naïef als een adels
brief voor bet volstrekt oorspronke
lijke, natuurlijke, onverknoeide, na
tuurtalent, dat zich een eigen taal
heeft geschapen en daarmee op kern
achtige wijze verzen dicht, die nog geen
enkel oor heeft kunnen horen.
En wat zou zij met haar naald an
ders oproepen dan de wereld van haar
dromen, een 'heel verre oosterse
sprookjeswereld met de meest bonte,
exotische vogels en betoverende feeën,
die zij zelf kon zijn, en dan de wereld
van haar Texel, met boeren, die aan
het kerstschransen zijn of het vuur van
de nog heidense Meeierblis ontsteken
Zij haalt wat alleen een echte naïef
kan halen, zoals soms een bijna kleur-
fotografisch realisme in naaldwerk, dat
desondanks volledig acceptabel is, als
zou het aansluiten bij de meest nieu
we en internationale richtingen binnen
het realisme. En wat zij met haar kleu
ren doet is van een ongelooflijke diep
te en klank".
BRANDMELDING
Bij brand altijd bellen (02220) 2066.
Dit geldt voor alle dorpen, zowel over
dag als 's nachts.
INGEKOMEN PERSONEN
David C. Nelemans, van Den Helder,
Het Nieuwe Diep 5 naar Den Hoorn H
131; Roberta Lennox ev. De Veij, van
Groot-Brittanië, naar Den Burg, Waal-
derstraat 25b; Petrus W Beuger, van
Hilversum, Noodweg 37, naar Den
Hoorn H 131; Johan C. Foks, van Nood
weg 37, naar Den Hoorn H 131; Rudy
J. Hondebrink, van Hilversum, Nood
weg 37 naar Den Hoorn H 131.