n Drink louter Kabouter Oude li Een nieuwe wijze van denken (assette FILMNIEUWS BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER rubriek voor ANDBOUW en Herman Jansen N.V. Schiedam Anno 1777. 9? TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT VRUDAG 6 DECEMBER 1968 laitn bullen tarnnl* Op ons artikeltje „Nog altijd de vee voeding" kregen we een reactie, die ons inspireerde tot de kop van dit ar tikeltje. We kunnen niet zeggen, dat de Texelse veehouder, die op ons artikel tje inging een drukke „klant" is van de landbouwvoorlichting. Toch zijn we er van overtuigd, dat hij ons werk wel waardeert en hetzij langs welke kana len, de ontwikkeling in de landbouw nauwkeurig volgt. Hij had het artikeltje over de vee voeding goed gelezen en kon er voor een dele ook wel achterstaan. Hij wil de er wel aan, dat het door ons be pleite gevariëerde ruwvoedermenu een iets hogere produktie zou geven dan het eenvoudige rantsoen, dat op zijn bedrijf in de wintermaanden regel is. „Maar" was zijn reactie, „ik vraag me toch af of je wel goed in de gaten hebt voor welke situaties je komt te staan als de veestapel al maar groter wordt". Uitbreiding van de veestapel zou ook voor de samenstelling van het ruwvoederrantsoen zijn consequenties meebrengen. Kleine en grote bedrijven Eerlijk gezegd sprak de zienswijze van de man in kwestie mij wel aan. Zijn redenering was, dat je bij uitbrei ding van de produktietakken genoegen moet nemen met een andere wijze van werken, die tot gevolg kan hebben, dat er per eenheid een lagere produktie ontstaat. De man met een bedrijf, waar maar 15 - 17 koeien kunnen worden gehou den, moet het anders doen dan z'n collega, die op z'n eentje tegen de der tig koeien melkt. En dat anders doen zal in veel gevallen tot gevolg hebben, dat de produktie per koe een paar honderd kilo lager ligt dan op het 'be drijf van een collega, die meer tijd per koe beschikbaar heeft. Bij de man met z'n 15 - 17 koeien is het van het groot ste ibelang, dat de koeien een hoge pro duktie hebben. Zijn er dertig koeien per man, dan is vooral ook het ant woord op de vraag: „Hoeveel melk wordt er per man aan de weg gezet" van groot belang. Uiteraard zijn er grenzen. We zijn van mening, dat wanneer de melkpro- duktie per koe in de buurt van 4.000 kg. per jaar of lager ligt, dat het dan ook bij grote aantallen per man nog moeilijk is. Maar zolang de produktie om de 5.000 kg. per koe ligt, kan het grotere aantal zeker goed maken wat er aan de „topproduktie" ontbreekt. Ook voor andere bedrijfstakken Wat deze veehouder naar voren bracht, geldt ook voor andere be drijfstakken. Zo wordt er met name vooral ook bij de teelt van suikerbie ten in deze richting gedacht. Algemeen neemt men aan, dat het over enkele jaren niet meer mogelijk zal zijn om nog enig handwerk in de bieten te doen. De verzorging zal van zaaien tot POLYGAS, KRACHTIG GAS Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436 rooien volledig machinaal moeten ge beuren. Men rekent er op, dat dit per ha. wel een opbrengstverlaging van een ton of vijf zal betekenen. Dat „ver lies" zal men moeten nemen, omdat er alleen een mogelijkheid zal zijn om te kiezen tussen het niet meer verbouwen van suikerbieten of een volledige ma chinale verzorging. Een paar weken geleden maakten we een discussie mee, die in feite op het zelfde probleem draaide. Het ging om de zorg bij de varkensfokkerij. Daarbij kwam de vraag naar voren; „Moet er tijdens het werpen van de zeug regel matig controle zijn, ook in de nachte lijke uren". Een collega-voorlichter verdedigde het waken enthousiast. Uit de praktijk wist hij, dat daardoor het aantal big gen, dat er overbleef duidelijk groter was. En één of twee biggen per worp meer betekent een belangrijk hogere opbrengst per toom. Daar tegenover stond de mening, dat het bij de moderne varkensfokkerij om een groot aantal zeugen per man gaat. In dit geval kan men er onmogelijk aan beginnen er regelmatig de wacht te houden. Ook hier moet het grote aantal eenheden weer goed maken, wat men aan produktie per eenheid te kort komt. POLYGAS, KRACHTIG GAS Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436 Tenslotte Het gaat hier inderdaad om een nieuwe wijze van denken. Het wordt allemaal wat minder romantisch. Maar we zullen er waarschijnlijk aan moeten wennen, dat ook in de landbouw de romantiek steeds meer verdwijnt. 2 DECEMBER IS GEPASSEERD Als dit nummer van de Texelse Cou rant verschijnt, is de termijn om be zwaren in te dienen tegen de aanslag in de kosten van de Ruilverkaveling verstreken. Reeds nu staat vast, dat het aantal bezwaren groot is. In het algemeen zijn de bezwaarschriften in „milde" toon gesteld. Een enkele brief valt uit de toon. Verder blijkt bij een vluchtige ken nisname, dat een flink deel van de be zwaren „achter tafel" kan worden op gelost. In andere gevallen staat de zienswijze van de „bezwaarde" zo ver van die van de Commissie af, dat we vrezen, dat het „een gevecht tot het bitter eind" zaf worden. De Commissie moet nl. wel een heel stuk overstag gaan als ze tegemoet moet komen aan een bezwaarschrift, waaruit men als eerste indruk opdoet, dat de man in kwestie in plaats van een flinke kostenaanslag recht meent te hebben op een flinke schadevergoe ding. Zo veel soepelheid zal de Com missie naar ik vrees niet kunnen op brengen. Het staat wel vast, dat het na de periode, waarin bezwaren ingediend konden worden weer een hele tijd „rustig" wordt voor de buitenwereld. De Commissie heeft wel enige tijd werk om alle bezwaren door te wer ken. U kunt er van overtuigd zijn, dal dit serieus gebeurt. OUWE SUNDERKLAAS OP VRIJDAG Velen zijn al weer druk bezig met voorbereidingen voor Ouwe Sunder- klaas. Het is daarom actueel om eens aandacht te besteden aan een al eens eerder geopperd idee, dat geloof ik nog niet wezenlijk in discussie is geweest bij de Texelse bevolking. Na ijverig informeren en ondervragen is voor mij komen vast te staan, dat in ieder ge val een ruime meerderheid van me ning is, dat wij dit historische en on- POLYGAS, KRACHTIG GAS Inlichtingen: H. Segers, tel. (02220) 2436 VORSTSCHADE GROTER DAN WIJ DACHTEN Uit ons vorige artikeltje over de schade door de vroege vorstperiode is al wel gebleken, dat er vrij veel schade is. Achteraf blijkt dat we toch nog te optimistisch waren. Dit laatste geldt met name voor de voerbieten, die nog te velde stonden en de aan hopen liggende suikerbieten. In deze gevallen is er duidelijk meer- schade dan wij in het eerste artikeltje veronderstelden. Bij het bekijken van voerbieten, die tijdens de vorstperiode nog niet ge rooid waren, blijkt, dat er diverse exemplaren zijn, waarvan het vrucht vlees aantoont, dat de vorst er over heen gegaan is. Dit geeft weinig be zwaren als de bieten direct worden vervoederd. We vrezen, dat deze par tijen echter minder geschikt zijn om te bewaren. Verder blijkt, dat ook de hopen voerbieten, die vlak voor de eerste vorstnacht bedekt zijn met een laag stro, nog iets van de vorst te pak ken hebben. In deze gevallen zal het zaak zijn om de buitenlaag er af te zoeken en direct te gebruiken. De aan hopen liggende suikerbieten hebben eveneens veel meer geleden dan we dachten. Hiervan heeft een flinke laag, vooral aan de windzijde duidelijke vorstschade, Op het moment, dat we dit schrijven, is men bezig de bieten te verladen. Een snelle afvoer is zeer gewenst. Dit zal echter wel niet kunnen voorkomen, dat in een aantal gevallen door de ontvangende fabriek een korting op de prijs wordt toege past. De bezwaren van „bevroren" bieten liggen vooral bij de verwerking. De machines, die de bieten snijden, schijnen bij verwerking van door vorst beschadigde bieten gemakkelijk „vol" te lopen. vergankelijke evenement toch eindelijk eens van die doordeweekse dagen moe ten afhalen. Welke duistere machten houden Ouwe Sunderklaas aan die 12e gekluisterd? Is het één of ander comi té, dat zegt dat Ouwe Sunderklaas al tijd zeven dagen na Nieuwe Sinter klaas gevierd is en dat het ook door de week nooit minder is geweest. Ziet men hier voldoende argumenten in om niet van de traditie af te wijken. Ik niet en zeer velen met mij niet. Eenvoudig, omdat er talloze grote en kleine onge rieflijkheden zijn, die vooral de laatste jaren zwaarder zijn gaan wegen, en een weekend-sunderklaas in alle op zichten gewenst maken. As wij feestvieren, denken wij niet aan hen, die er niet bij kunnen zijn. Hoevelen werken of studeren in de week niet aan de overkant? Hoeveel oud-Texelaars of vrienden en kennissen hadden er niet graag bijgeweest. Voor de vissers is het thuisblijven zelfs in financieel opzicht een strop. Hoeveel overkanters doen niet dapper mee en zorgen voor meer feestvreugde dan de toekijkers en stilzitters. Laten wij ons niet wijsmaken, dat wij te eeuwigen dage een puur Texels folkloristisch feest zullen kunnen behouden. Daar voor is het eiland al te veel uit z'n isolement. Maar het is goed dat de niet-Texelaar onze bevolking eens op z'n best ziet: met elkaar, door elkaar. Is er een betere reclame dan gezellig heid denkbaar? Wij moeten, dat zal niemand durven bestrijden het verlies aan folklore met nieuwe evenementen goedmaken, want het mag geen alle daagse hos- en drinkpartij worden. Redenen genoeg om te verhuizen naar de tweede vrijdag in december! We voorkomen dan allerlei onplezie righeden in het bedrijfsleven. Zo van de een wél een snipperochtend en de ander niet. Werkgevers behoeven niet meer de hand over het hart te strij ken, door kostbare uren vrijaf te ge ven. Wij voorkomen dan ook wellicht dat vroeg vertrekkende feestgangers aan de sfeer afbreuk doen, met alle respect voor hun zorgen voor morgen. Nee, méér mensen op de been. Laat een ieder weer spontaan ,en grondig meedoen. Enfin, volgend jaar valt deze dag op vrijdag. Vindt U ook niet, dat we het daarna best op die dag kunnen houden? E. B.. De Koog atfm voor Baby's huidje BTOFVWIJ AFGESLOTEN Hoe een bedreven Parijse inbreek- ster wordt ingeschakeld bij het oprol len van een narcotica-bende kunnen de bioscoopbezoekers zaterdagavond en zondagmiddag zien. Dan draait in City theater „De gemaskerde wolvin" (La louve solitaire). Commissaris Durieux weet de „wolvin" te grijpen en vraagt haar met hem samen te werken. Een van de bendeleden waarop Durieux het heeft gemunt, bekleedt een hoge func tie op een ambassade. Via hem moet worden getracht de leider, Saratoga, te pakken. Durieux wordt ocvk bijge staan door ex-marineofficier Bruno, die bedreven is in liplezen. Dat maakt het mogelijk via een sterke kijker in een gebouw tegenover de ambassade gesprekken „af te luisteren". Als vol doende gegevens zijn bemachtigd dringt Frangoise, de „wolvin", het kan toor van de ambassademan binnen. Ze steelt uit de brandkast verdovende middelen, maar ook geld waarmee zij naar Zwitserland vlucht. Daar wordt zij ontvoerd door leden van Saratoga's bende, maar wordt vrijgelaten als zij de weggenomen 250.000 dollar terug geeft. Als zij in Parijs aankomt, slaagt zij erin een „omgekeerde inbraak" te plegen, waardoor bij de door Durieux gelaste huiszoeking 20 kg. verdovende middelen aan het licht worden ge bracht. De ex-marineofficier Bruno op wie Frangoise verliefd was geworden, heeft het avontuur echter niet over leefd (In kleuren toegang 14 jaar) Zondag- en maandagavond: „Nood landing in dc frontlinie" (None nut the brave). Op een eenzaam eiland in de Pacific verkeert een peloton Japanners in benarde omstandigheden. Hun radio is vernield, hun commandant geeft op dracht een primitieve boot te bouwen, waarmee met de hoofdmacht aanslui ting kan worden gezocht. Dan moet een Amerikaans vliegtuig een nood landing maken. Ook de overlevenden van dit toestel zitten met een kapotte radio. Er ontbrandt een hevige strijd tussen beide partijen, maar de stem ming verandert als een Amerikaan een zwaargewonde Japanner medische hulp geeft. Het komt tot een plaatse lijke wapenstilstand, die echter opge heven zal worden als een der beide partijen hulp krijgt. Beide partijen hel pen elkaar nu eendrachtig, totdat de Amerikaanse radio wordt gerepareerd en de marconist de hulp van de marine inroept. Dat leidt tot opening der vij andelijkheden, waarbij alle Japanners worden gedood. (In kleuren toegang boven 14 jaar).. i' lA-d9Q[ 190. In het dorp Rijkhuyzen was het nieuws natuurlijk ook bekend gewor den. Het gaf de bewoners weer heel wat stof tot praten en de een wist het nog beter te vertellen dan de andere. Opa Pimpeldrup bijvoorbeeld wist nauwkeurig te vertellen, dat het leger een taptoe kwam houden en dat ze er met hele kanonnen zouden komen om de oude huizen weg te schieten. Rijk huyzen moest toch nog wat krotwonin gen opruimen en met enkele fikse schoten was dat snel gebeurd. Dat ging dan in één moeite door. „Ik heb horen zeggen, dat er door het leger een massa geld voor die tap toe op tafel is gelegd", zei de onder meester van de dorpsschool, Egidius Hanepoot. „Dat bevalt mij niet, want er blijver* in zulke gevallen altijd al lerlei centen aan de strijkstok van het openbare gezag hangen. Niet dat ik onze burgemeester van corruptie wil beschuldigen, maar toch Ja ja, hiermee was het kwaad ge zaaid. Binnen enkele minuten gonsde het hele dorp van de wildste geruch ten. De burgemeester zou zich hebben laten betalen door het leger.Dat was dan toevallig ook zo, maar nie mand wist, dat het leger er niets mee te maken had en dat linke Lowietje alleen maar royaal was geweest met valse bankbiljetten en valse goudstuk ken. Intussen had de opperluitenant Van Hopscheuten de stoute schoenen aan getrokken en hij was ook naar het dorp gegaan. Daar stond hij nu in dat kneuterige politiebureau van Eelco Eelkema. „Ik heb een detachement wakkere mannen voor je klaar, collega", zei Van Hopscheuten. „Je hoeft maar één kik te geven en ik laat ze meteen af marcheren naar Rijkhuyzen...." „Voorlopig kan ik de zaak alléén nog wel opknapp'n", zei Eelco Eelkema zelfbewust FEUILLETON door TOM LODEWIJK 2. „Kind, dat is niet met een schaartje te knippen Als ik jou zo keurig je mantel op zie hangen, dan zie ik m'n vader". „Gek hè", zei Lydia, genietend van even-dat-samen-kletsen in de gang, „zulke mensen als grootvader en oma, hoe vinden ze mekaar". „En leven nog lang en gelukkig ook", peinsde Lot, „maar nog niet lang ge noeg. Grootvader had nog best kunnen leven". „Ik ben toch blij dat ik 'em nog ge kend heb, met die grote grijze snor. Echte ouwe officier." „Kom meisje, blijf je hier staan? Moet je geen thee?" „Nou natuurlijk. Ik smacht naar thee. Is Peet al thuis?" „Die heeft al een bord pudding op". „Zul je Liesbeth straks over horen". „Wat niet weet, wat niet deert". Ziezo, nummer twee thuis. Straks kwam de oudste dochter ook, Liesbeth, bordje lawaaisaus. Alle duiven op de til, op dit moment van de dag voelde Lot zich altijd gelukkig. De kinderen keken er naar uit of ze thuis was, en ze zorgde er voor zo veel mogelijk thuis te zijn, ze op te vangen. Soms hadden ze wilde verhalen over alles wat ze be leefd hadden, maar soms ook was het mis, en dan moest je maar met takt en wijsheid proberen er achter te komen en het been weer in 't lid te krijgen. Vooral Liesbeth had dat erg, haar oud ste dochter, die straks eindexamen gymnasium moest doen. Himmelhoch jauchzend und zum Tode betrübt. Met beth altijd uitkijken hoe de vlag er voor stond. Daar was ze al. Met een zwaai de stoep op grote wuif, poort ïn gelukkig het leven was blijkbaar niet zo kwaad vandaag. „Zo kindertjes, allemaal op 't hok? Dag lief duifje". „Ben ik dat?" „Natuurlijk", zei Liesbeth, „kom hier dan krijg je een smok". Ze zoende haar moeder dat het klapte. „Zeg", zei ze toen, opeens in een andere toonaard overgaande „waar is die pudding gebleven die nog in de keuken stond?" „Hier", zei Peter en wees in de buurt van zijn maag. „Misselijk jong, vreter dat je bent, altijd alleen maar om jezelf denken niet?" „Moeder vond 't goed". „Welja kind, het was niet genoeg voor twee", bezwoer Lot het onweer, dat Liesbeth's voorhoofd dreigend be wolkte. Haar zwarte ogen schoten vuur in de richting van haar welgedane broeder. „Ik heb nog een klein jacht- schoteltje voor jullie tweeën". „En daar krijg ik dan zeker niks van hè?" stormde Peter ,ik ben dól op jachtschotel, dat weet u best. Mag ik die smerige pudding opeten". „Je liet het je anders best smaken", zei Lot. „Ha! abrikozen! Was jij dat hij thuiskwam. „Niemand zet ze zo goed als jij". niet? En je maakte er deksels veel haast mee". „Maar het vult niet", klaagde Peter. ,,'t is nog of ik niks gehad heb". „Je moet je laten onderzoeken" ad viseerde Lydia kalm. „Je hebt vast een lintwurm. Die kunnen wel twaalf me ter lang worden. Heeft Piet ons van een ochtendhumeur als een inktpot zo zwart, zonder groeten de deur uit, uit gelaten en springerig 's avonds er weer in. Of omgekeerd. Je moest bij Lies- daag juist onderwezen". Peter maakte zich klaar voor een fris debat, maar Lot zei: „Nu stop er mee. Jij hebt je portie gehad. Mens zijn is medemens zijn, heb je daar pas niet een opstel over moeten maken?" „Nee, dat was ik" zei Lydia, „en toen ik het maakte heb ik aan Peet gedacht. Hier Peet, 'n katjesdroppie, stop maar in je grote waffel". Katjesdrop was Peters zwakheid. Hij spon alweer als een poes. Lot keek naar haar jongste dochter. Dat kind wist altijd op een wonderlijke manier de vrede in huis te herstellen. Ze had nu haar handen vol en liet het drietal aan zijn lot over. Gauw het jachtschoteltje uit de oven halen, Ly dia zorgde dan wel dat het op zijn be stemming kwam. Verder voor het eten zorgen. Gauw het deksel van de vlees- pan opgetild, dat zat wel goed. De aardappels moesten nog een knauwtje hebben. Soep even proeven nog een soepblokje er in, ze was wat flauw. Ze keek op de witte keukenklok. Ge rard zou zó thuiskomen. Snel gooide ze koffie in de filter. Ze wist hoe hij vlas te op een lekker sterk kopje koffie als Ze stond een ogenblik stil. Een andere stem klonk haar in de oren. „Lieselotje, niemand zet ze zo goed als jij". Lieselotje, had hij haar altijd ge noemd. Ze zag zichzelf weer in zijn atelier, een half afgemaakt doek op de ezel, overal tubes, kwasten in potten, doeken tegen de muur, krijtekeningen, houtskooltekeningen, een affiche van Toulouse-Lautrec aan de wand. Het kleine gascomfoortje met het blauwe koffiepotje. Ze rook de geur van kof fie, gemengd met terpentijn. Kees de Waard. Hij is er weer Terug in Neder land. Ze hoorde Lydia snel naar de voor deur lopen. Gerard was thuis. Ze hoor de hem lachen. Dat was Lydia, die zag er altijd kans toe haar vader aan het lachen te krijgen. Zox snel het extract in de kopjes, hete melk, anderhalf schepje suiker voor Gerard, drie voor Peet, twee voor de dames en een su- kretje voor haarzelf, ze moest aan haar lijn denken. Gerard mocht wel zeggen dat ze er nog uitzag als een jong meisje, maar dat ging niet vanzelf. Wat zou Kees. „Ha koffie!", riep Peet. „Moeder, geef hem vooral het éérst", zei Liesbeth. Gerard, uit zijn fauteuil, keek glim lachend naar haar op. „Zo moeder". „Moet je d'r nog iets bij, Geert?" „Welnee, we gaan immers zó eten". Ze zag hem intens genieten. „Weet je" zei hij. „Niemand zet ze zo goed als jij", galmden Liesbeth en Lydia in spreek koor. Lot keek naar haar man zoals hij daar zat. Ze zag de glans in zijn ogen. Dit was voor hem een van de heerlijk ste momenten van de dag. Thuiskomen, de kinderen, zijn vrouw, dat alles ge kristalliseerd in het rustig genieten van zijn geliefd kopje koffie. Ze zag zijn blik gaan langs de gezichten, de diepe genegenheid voor Lydia, die hem het allernaast was, zijn kritisch-appre- ciërende aandacht voor Liesbeth, de geestige wildebras, en een bezorgde kameraadschappelijkheid voor Peter, die moest blokken om mee te komen en zijn onzekerheid zo vaak trachtte te verbergen onder luidruchtige onver schilligheid En dan keek hij naar haar en kneep zijn ogen toe. Hij wist het: zij was voor hem nog altijd Het Meisje. „Meisje van me", hoe vaak had hij dat niet gezegd? Ja, het was alles behaaglijk-veilig. Maar dan schoten door haar hoofd an dere woorden. Brazilië, India, Rusland, New York. Nu zat ze hier, in dit fo rensendorp, lekker dicht bij de stad, ja. En in de stad kon ze er soms even aan ruiken, even aan proeven, aan de ver rukking van die wijde verten, als ze genoot van kunstenaars uit verre lan den, van kunstvoorwerpen, schilderijen die als op een zoete wind de geuren vanuit den vreemde naar haar toe zon den. En ze kon dat heimwee soms vorm geven, wanneer ze achter de piano zat, die Gerard voor haar had gekocht. Soms zat hij stil te luisteren. (Wordt vervolgd) [COPYRIGHT STUDIO AVAN"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1968 | | pagina 5