KONIJN VERSCHEEN EN VERDWEENE
Plantinga
Friesch Rood
Oude liefde
Voor u
f1.000,-
of
flO.OOO,-
en voor u
Bacteriologische oorlog99 in
Australië9 maar ongewild
ook in Europa
FILMNIEUWS
W&sëmssssxisss^gKisi'.mism^M
de bank waar ook
zich thuis voelt
5?
r>r>
- Huidverzorging -i
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 13 DECEMBER 1968
In de geschiedenis vcm ons we
relddeel is het konijn al vroeg
verschenen. Dat bewijzen vond
sten van fossielen in de landen
rondom de Middellandse Zee en
in Zwitserland. Maar de ijstijden
verdrijven het konijn weer hele
maal. Als de mens in Europa ver
schijnt, zijn er geen konijnen.
Blijkbaar komen ze dan alleen
voor in Numidië, in Noord-Afrika.
De oude volkeren van het na
bije oosten hebben geen konijnen
gekend en ook de oude Grieken
en Germanen niet. De Bijbel
evenmin. Wel zegt de Spreuken
dichter volgens de oude vertaling:
De konijnen zijn een onmachtig
volk. Nochtans hebben zij hun
woningen in de rotsen. Maar de
nieuwere vertalingen zeggen te
recht dat het hier om klipdassen
gaat en niet om konijnen.
WIE EEN INDRUK wil krijgen van
de moeilijkheden bij Bijbelse dieren,
die leze Leviticus 11 118. In de
Statenvertaling wordt gezegd, dat de
•Joden „het konijntje" niet mogen eten,
want het herkauwt wel, maar het ver
deelt de klauw niet. De Nieuwe Verta
ling (van het N.B.G.) maakt er een
haas van: „Ook den haas, omdat die
wel herkauwt, maar geen gespleten
hoeven heeft, onrein zal die voor u
zijn".
Men kan schamper opmerken, dat ze
geen van beide herkauwen, maar dan
vergist u zich. Wat herkauwen is staat
n.l. nog maar enkele tientallen jaren
precies vast. Haas en konijn herkau
wen wel volgens de oude opvatting,
d.w.z. dat zij het met de bek opgeno
men voedsel niet ruwweg als een roof
dier doorslikken, maar eerst heel fijn
malen alvorens het door te slikken.
Het verschil met de moderne bepalmg
van „herkauwen" is, dat bij de laatste
de spijsbrok uit de pens van de échte
herkauwers opgerispt wordt. Dat
kunstje kermen haas en konijn niet De
Klipdas uit Palestma kent het wel
die heeft een tweedelige maag.
Haas en konijn zijn nauw verwant.
Vandaar dat ze vroeger wel eens ver
ward zijn, óók bij het vinden van fos
siele resten. Er is zelfs een konijneras
dat „Belgische haas" heet, maar geen
haas is. De twee soorten vermengen
zich nooit met elkaar. Het voedsel is
gelijk, maar de leefwijze (hol en leger)
verschillend. Ook is de haas nooit ge
tornd, het konijn wél.
Via Spanje
TERUG dus naar Noord-Afrika, waar
de dieren het eerst getemd zijn, lang
voor onze jaartelling. Berbers en Mo
ren moeten de dieren naar Spanje heb
ben gebracht, waar natuurlijk af en toe
dieren ontsnapten en zich in het wild
begonnen te vermenigvuldigen. Pas als
de Romeinen daar komen, krijgen we
betrouwbare berichten over konijnen.
De Romeinen waren echte lekker
bekken. Bij gebrek aan goede jacht
geweren en ook aan strikken van glad
koperdraad vingen zij konijnen. Hoe?
Misschien op dezelfde wijze als onze
Kaninefaten of konijnenvangers: uit
graven uit de holen, wat een mooi
slavenwërkje was, d.m.v. vang-
kuilen en met behulp van jachthonden
of pijl en boog. In elk geval vertellen
de Romeinen, dat de konijnen in Span
je zo talrijk zijn dat ze soms de halve
of hele oogst vernielen. Tijdelijk, n.l.
rond 60 v. Chr. heet Spanje bij hen
dan ook Cuniculosa oftewel konijnen-
tuin. Daar vandaan kwamen de lang
oren die de Romeinen aten. Per schip
waren ze nl. best in een week in Rome
te krijgen en adellijk vlees is nu een
maal lekker, zegt men.
Konijncntuin
DE ROMEINEN brachten de konij
nen naar Italië en naar een paar Mid
dellandse Zee-eilanden. Op die eilan
den vraten zij letterlijk alles kaal, zo
dat men ze daar met man en macht te
lijf ging. De hond was hierbij het beste
wapen. Maar hoe brachten de Romei
nen konijnen over en hoe hielden zij ze
zelf, bij gebrek aan gazen kooien?
Het antwoord luidt, de leporama.
Dit waren stukken turn of land, om
ringd door vlechtwerk van tenen.
Daarin hield men koijnen. De dieren
'bleven daar best in, want meestal had
men twee wanden, op een paar meter
afstand van elkaar. Daartussen liet men
honden marcheren, zodat de konijen
het wel uit hun kop lieten om onder de
omheining door te graven
Het konijn ontsnapte evenwel tóch
en werd weer wild Nochtans zag het
geen kans op eigen pootjes de Pyre
neeën of de Alpen over te komen. De
mens heeft langoor er over moeten
dragen. Vandaar de rare konijnenamen
in de Europese talen.
De konijnenberg
IN HET FRANS onderscheidt men
nog altijd de lapin de clapier ofwel
het tamme en le lapin de garenne of
het wilde konijn. Nu is een garenne
een konijnenberg, een wijze van ko
nijnen houden die men van de Romei
nen heeft overgenomen. Deze teeltwij
ze kan echter alleen goed gevolg heb
ben als men een groot stuk aftuint.
Toen vlechtdraad of gaas was uitge
vonden, heeft men de konijnenberg op
nieuw ingevoerd. Het kan wel, maar
als men een konijn moet vangen om in
de pot te stoppen, is Leiden in last.
Vandaar dat men al in de vroege Mid
deleeuwen konijnen in hokken is gaan
houden.
Het temmen van een wild konijn is
niet moeilijk. Men kan n.l. heel gemak
kelijk de jongen bemachtigen uit de
holen en als men dat doet op de leef
tijd dat zij gaan uitlopen, kan men ze
geleidelijk aan de mens wennen. Dat
is op allerlei plaatsen geschied en van
daar dat er thans enige honderden
tamme konijnenrassen bestaan. Toch
waren er 150 jaar geleden misschien
maar vijf of zes. Kruising en selectie,
alsmede mutatie, hebben ons aan de
tegenwoordige veelheid van rassen ge
holpen.
Tegenwoordig onderscheidt men
naast het wilde konijn, dat vrijwel
over de gehele aarde voorkomt (behal
ve op sommige eilanden) sport- en nut-
rassen. De eerste kweekt men uit lief
hebberij. Daartoe behoren dwergras
sen, die nauwelijks zwaarder dan een
kg worden en de grote Vlaamse Reu
zen, die wel 12 kg. halen. De nutrassen
zoals "Witte Nieuwzeelander en Cali-
forniër zijn middelzwaar maar groeien
veel sneller. Deze hebben het overal
gebracht tot een flinke bedrijfstak. In
Nederland werd in 1967 ongeveer
3.000 ton konijnevlees voortgebracht,
waarvan bijna 2.000 ton is uitgevoerd.
Een bijzonder nutras is de Angora, die,
vooral in Frankrijk, om de wol geteeld
wordt. Genoemd land produceert jaar
lijks wel een .paar miljoen kg. Konijnen
worden nooit alleen om de pels ge
fokt. De lapin bontmantel is een bij-
produkt van de vleesfokkerij. De Witte
Nieuwzeelander en de Californiër le
veren daarvan in ons land het leeu
wendeel omdat deze twee rassen een
witte vacht hebben. Gekleurde pelzen
zijn veel moeilijker te bewerken.
Konijnenschade
HET KONIJN is een schadelijk dier,
waarop het gehele jaar door gejaagd
mag worden. Wij noemden al enige
eilanden, die door de dieren totaal kaal
gevreten zijn. De oorzaak was dat de
dieren, na aldaar ingevoerd te zijn,
geen natuurlijke vijanden vonden en
wèl veel eten. Evenals alle andere
knaagdieren vermenigvuldigt het ko
nijn zich dan ongelooflijk snel.
Het klassieke voorbeeld daarvan is
Australië, waar na de uitzetting van
konijnen in de vorige eeuw de lieve
diertjes zich vermeerderden tot een
paar miljard! De dieren aten het gras
dat voor schapen bestemd was. Men
schoot ze bij miljoenen en voerde
scheepsladingen vlees en pelzen naar
Engeland uit, maar men kon nauwe-
Contant geld nodig voor privé-doel-
einden? Neem een persoonlijke lening
bij de NMB. Dat gaat prettig en snel.
Aflossing in maximaal 36 maanden op
gunstige voorwaarden.
Bijvoorbeeld: f 3.000,- in handen, be
taling in 18 x f 183,15. Of: ƒ10.000,-
in handen, betaling in 36 x 332,67.
Loop eens binnen bij het dichtstbij
zijnde NMB-kantoor. Men geeft u er
graag alle inlichtingen over de per
soonlijke lening. U zult zien, dat bij
de NMB de persoonlijke lening
samengaat met persoonlijke service.
lijks zien dat de dieren (tijdelijk) in
aantal minderden. Men voerde roofdie
ren in, maar die vergrepen zich tevens
aan de schapen.
Vanaf 1898 was de myxomatose be
kend als een ziekte, die in Zuid-Ame
rika voorkomt en in 1942 werd het
virus in Brazilië geïsoleerd. Onmid
dellijk bestelde Australië dit virus en
in 1950 zetten men, na vele laborato
riumproeven op zeven plaatsen besmet
te konijnen uit. Op zes plaatsen ge
schiedde er niets, maar op de zevende
plaats trad grote besmetting op. In
vier jaar tijds was een stuk land dat
80 maal zo groot als Nederland was
voor vier vijfde konijnenvrij gemaakt.
Daar stierven naar schatting 800 mil
joen konijnen! Binnen twee jaar steeg
daar de landbouwproduktie met een
half miljard gulden! Ongeveer 99u/u van
alle Australische konijnen stierven,
maar naderhand daalde dit percentage.
Niet dat de dieren immuun worden,
maar bij minder dichte bezetting zijn
de besmettingskansen geringer. Aus
tralië heeft thans minder last van de
konijnen, maar de dieren zijn niet ver
dwenen. Steeds weer komt de plaag
opzetten en dan zijn nieuwe besmettin
gen met myxomatose nodig.
Europa
IN 1952 ontstond myxomatose in
Frankrijk doordat twee konijnen van
een experimenterende professor ont
snapten. In twee jaar tijd was de ziek
te heel Europa verbreid, zelfs in En
geland, tot grote vreugde van de boe
ren en tot verdriet van jagers, poeliers
en fabrikanten van geweren en patro
nen. In Frankrijk had men konijne-
gronden, die nooit iets hadden opge
bracht en waar men één jaar na de
myxomatose-episoutie al tweemaal per
jaar hooien kon In Engeland schatte
ben de jaarlijkse konijnenschade op 50
miljoen gulden. Thans sluimert de
ziekte, d.w.z. dat zij af en toe uitbreekt
waar de konijnen weer talrijk worden.
Het ziet er echter naar uit, dat de ko
nijnen nooit meer tot het talrijkste
zoogdier ter aarde zullen uitgroeien,
al zullen zij ook wel nooit verdwijnen.
Het evenwicht schijnt bereikt te zijn.
In het rijk der natuur heeft het ein
de van het konijnentijdperk (1954)
overigens wèl gevolgen gehad. Waar
langoor uitstierf, stortten ook zijn ho
len in. Die waren echter een gelief
koosde nestplaats voor zeldzame vogels
zoals bergeenden en tapuiten. Sommige
heesters groeien in het wild veel forser
uit en tal van kruiden komen nu tot
algehele ontwikkeling, zoals de breed-
bladige wespenorchis en de melkdistel,
die vroeger steevast door langoor wer
den kortgehouden. Die melkdistel is
een belangrijke zandbinder en dus van
betekenis bij de opbouw en het vast
leggen van duinen. En dat het konijn
in zeewerende dijken, stuwwallen en
duinen tot een zeldzaamheid is gewor
den kan niemand betreuren.
Men heeft ook gezien, dat na het
schaars worden van het konijn onze
roofdieren (bunzing, vos, marter, wezel
en hermelijn) op andere dieren zijn
gaan en jagen en veel feller werden.
De haas, ofschoon die af en toe óók
myxomatose kan krijgen, breidde zich
daarentegen uit en dat vergoedt het
jagersverdriet een beetje.
(Nadruk verboden).
AANDACHT VOOR DE JEUGD
Wij vragen de aandacht van de jon
gens en meisjes van 14 tot 16 jaar. Er
wordt voor de jeugd te weinig gedaan;
er moet meer gebeuren Vooral op de
zondagmiddag moet er voor deze cate
gorie meer ontspanning komen. We
moeten niet het hele weekend thuis
hoeven rondhangen of uit verveling er
gens heen gaan, waar we eigenlijk niet
in mogen en dan moeilijkheden met
onze ouders krijgen. Waarom wordt er
voor ons niet meer gedaan? We hebben
gelegenheid nodig waar wij bijeen kun
nen komen om ons op afwisselende
manier te vermaken, dus niet uitslui
tend met dansen. Als we genoeg jeugd
bijeen hebben om mee te doen, kunnen
we zélfs iets organiseren. Daarom wil
len we bij deze alle geïnteresseerden
oproepen om met ons contact te zoe
ken. Het is de bedoeling tot vermaak
te komen, dat naar eigen ideeën is ge
organiseerd, echter met begeleiding
van ouderen. Ook ouders, die ons wil
len helpen vragen we met een dei
ondergetekenden te gaan praten.
Marjan v.d. Vis, tel. (02223) 217
Jozien Veldwisch, tel. (02220) 2197
Carla Welboren, tel. (02226) 203
Tilly Schoo, tel. (02228) 304.
Een dwaas en spannend verhaal uit
de Tweede Wereldoorlog is „Zorg dat
je d'r uit komt", dat de bioscoopbe
zoekers zaterdagavond en zondagmid
dag kunnen meebeleven. We zien Paul
Newman als de soldaat Harry Frigg,
die zijn diensttijd in het Amerikaanse
leger voornamelijk doorbrengt in ge
vangenissen en detensiekampen. Het
valt hem nl. moeilijk zijn minachting
voor officieren niet te uiten. Maar tel
kens weet hij te ontsnappen; als „mili
tair uitbreker" geniet hij grote faam.
Niettemin wordt hij uitgekozen om vijf
generaals, die in Noord-Afrika krijgs
gevangen zijn gemaakt te bevrijden.
Tijdens de operatie ontmoet Frigg de
grafin in wiens kasteel de generaals
worden vastgehouden. Hij wordt ver
liefd op haar, waardoor hij vergeet het
ontsnappingsplan uit te werken. Maar
na veel avonturen komt het er toch
van. (In kleuren alle leeftijden).
Zondag- en maandagavond een wild
westfilm: „Bandolero". Sheriff Johnson
ziet kans de beruchte Bishop-bende bij
een poging een bank te beroven, in te
rekenen. Het viertal wordt veroordeeld
tot de strop. Een broer van de veroor
deelde bendeleider komt echter tussen
beide. Hij verkleedt zich als de beul,
die het vonnis moet voltrekken en
weet de veroordeelden zo wapens toe
te spelen met behulp waarvan zij zich
kunnen bevrijden. De Bishop-bende
overvalt een jonge weduwe, Maria Sto-
ner, die zij als gijzelaarster meenemen.
Sherif Johnson blijft onverdroten vol
gen, niet alleen uit plichtsgevoel maar
ook uit hartstocht voor de mooie Maria
Maria is echter van Dee, de bendelei
der gaan houden. Maar Dee wordt ge
dood en ook zijn broer brengt het er
niet levend af. Stervens geeft laatstge
noemde het geld terug dat hij heeft
gestolen. (In kleuren toegang boven
14 jaar).
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
260 vestigingen in Nederland
Zoete bessenjenever
K. Plantinga Zoon. Bolsward. Anno 1870.
FEUILLETON
door
TOM LODEWIJK
3. Hij was niet muzikaal, wist geen ver
schil tussen Schubert en Chopin. Maar
zij was het die speelde, en hij begeerde
en probeerde te begrijpen wat haar be
zielde bij dat spel. Soms zei hij zacht:
„Wat speelde je daar nou?"
Dan zei ze het. Nocturne van Chopin.
Sonate van Beethoven. La Cathedrale
Engloutie van Debussy. Het zei hem
niets.
„Het was mooi", hoorde ze hem dan
zeggen en ze wist dat veel méér dan
gevoel voor muziek, zijn gevoel voor
hóér hem tot die appreciatie had ge
bracht.
O nee, Gerard was geen cultuurbar
baar. Hij kwam er rond voor uit, dat
hij geen verstand had van kunst. Hij
vond De Nachtwacht mooi, en tot haar
grote verwondering zag hij iets in de
lijnen en vierkanten van Mondriaan.
Hij luisterde naar de Matthaus Passion,
maar het was ook vooral de inhoud
van dit werk, die hem aansprak.
Met Liesbetlh kon ze over al deze din
gen spreken, met Liesbeth wel, die
hoge cijfers had voor haar talen, die
van haar leraar Nederlands zeldzame
boeken ter leen kreeg, die een hoofd
rolhad gespeeld in een klassiek stuk
voor de schooltoneelclub. Lydia had
ook wel interesse, maar meer passief.
Lydia kon roerloos zitten luisteren als
ze piano speelde, kon voorovergebogen
zitten, met saamgeklemde handen, wan
neer op het toneel het drama zijn
hoogtepunt bereikte. Peter's muzikali
teit uitte zich in een voorliefde voor de
twee uitersten. Bach en jazz, die el
kaar ergens schenen te raken.
En toch was Gerard geen dooie dien
der, geen zakenman die alléén maar
opging in zijn werk. Want hij had een
heldere kijk op economische en sociale
problemen, was op de hoogte met poli
tieke vraagstukken en had een spe
ciale hobby voor geschiedenis. Daarin
vonden hij en de beide dochters elkaar.
Hij was lid van de gemeenteraad en
als hij had gewild, had hij wel hoger
kunnen klimmen op de politieke lad
der. Maar Gerard dacht aan zijn zaak,
en vooral aan zijn gezin. Dat gezin was
zijn haven. Déarvoor werkte hij. Ze
wist dit ogenblik, nu hij daar zat
met zijn vrouw en kinderen, wist hij
waarvoor hij leefde en werkte.
Hoe ook de kinderen hingen aan hun
moeder, dat ging niet ten koste van de
vader. Gerard had het altijd meer ge
zocht in vertrouwen dan in gezag. Toen
ze te groot werden om ze nog te kun
nen disciplineren, waren het vertrou
wen en genegenheid, die hem zijn
overwicht deden behouden. Strikt
rechtvaardig, heel nuchter, kon hij
huizenhoge problemen tot hun werke
lijke afmetingen terugbrengen. Ze wist
hoe hij met een stage volharding pro-
zacht-zuiver-gezond
PUROL en PUROL-poeder
beerde Peter van zijn minderwaardig
heidsgevoelens af te helpen, ze hoorde
Lydia aarzelend en moeilijk haar pro
blemen formuleren en zag vertederd
zijn grote aandacht voor dit kind, dat
hij wel met beide handen zou willen
beschermen tegen het harde leven. En
ze hoorde hem óp voet van gelijkheid
debatteren met Liesbeth over Marx en
Lenin, over Thorbecke en democratie.
Ze had vermoed, meer dan ze wist,
hoe hij in de bezettingstijd zijn deel
had gehad aan het ondergronds verzet,
al sierde geen onderscheiding zijn
borst. De mensen die hem in de raad
hadden gekozen, wisten het daarom zo
veel te beter.
En in haar gedachten zette ze twee
tegenover elkaar. Kees de Waard van
vroeger, Gerard van Luyk van thans.
„Moeder", riep Liesbeth uit de keu
ken, „krijgen we gebókken aardappe
len? Dan mag je wel rennen, want an
ders is het zo ver. Ik ruik ze al!"
Het leven riep, dacht ze glimlachend
en stoof naar de keuken.
HOOFDSTUK II
Lot
„De Leeszaal", lachte Lot, toen ze de
kamer binnenkwam.
Gerard was op drie dagbladen ge
abonneerd, om „op de hoogte te blij
ven". Hijzelf zat verdiept in het Twee
de Kamerverslag van zijn partijblad.
Liesbeth zat al evenzeer verdiept in
het Handelsblad en Lydia snuffelde in
het streekdagblad naar plaatselijke
nieuwtjes. Peter was verzonken in de
Autokampioen.
Lot had het weekblad met de repor
tage over Kees de Waard wat achteraf
gehouden, 't Zou toch wel uitkomen^
die tentoonstelling zou heus overal de
aandacht trekken, maar liever van
avond nog niet. Ze was met zichzelf
niet in 't reine, ze was ervan geschrok
ken, zoals het lezen van die naam haar
na al die jaren weer had geschokt.
Haar voorzorg was overbodig, want
Liesbeth vroeg, al lezend haar aan
dacht.
„Weet u moeder, dat er in het Ste
delijk een tentoonstelling komt van
werk van Kees de Waard?"
Ze zag Gerard opkijken uit zijn krant
bij het horen van die naam, en was
druk doende aan de theetafel.
„Zo", zei ze neutraal.
„Ja hé.... zeg die vent heeft vroe
ger in Haarlem gewoond. Hebben jul
lie hem niet gekend, een van tweeen?"
„Kind", zei Lydia, „zó klein is Haar
lem nu ook weer niet, dat iedereen
daar iedereen kent".
„Jawel, maar moeder zit altijd zo in
de kunst".
Lot werd het antwoord bespaard.
„Kees de Waard", zei Gerard met
zijn wat vlakke stem, „ja zeker, die
hebben we allebei gekend. Hij is later
het land uitgegaan".
„O moeder, dan ga je er vast naar
toe".
„Nou dat denk ik ook wel", weer
was het Gerard die haar het antwoord
bespaarde, „je moeder zal zoiets vast
niet willen missen".
Haar handen beefden, terwijl ze met
de kopjes bezig was.
Gerard was altijd zo ellendig spor
tief. Zijn stem had niets verraden,
maar zij wist genoeg. Ze wist wat die
naam ook hém zei. En hij had meteen
duidelijk willen maken, dat ze niet
moest denlken dat hij er over in zou
zitten, wanneer zij naar die tentoon
stelling ging misschien zelfs kans
had hem daar waar te ontmoeten. Was
hij zo zeker van zijn zaak? Was hij er
zó van overtuigd, dat de episode-Kees
de Waard volledig tot het verleden be
hoorde? In ieder geval was ze hem
dankbaar, dat hij haar uit een penibele
situatie had gered en tijd gegund, haar
gedachten te ordenen, haar houding te
bepalen.
„Kees de Waard", zei ze, „hij is een
groot man geworden inmiddels. Inter
nationale roem. Ja, ik wou zéker gaan
kijken wat hij in die tijd heeft ge
maakt".
Liesbeth was alweer verdiept in het
krantenartikel, noemde terloops op,
wat Lot allemaal al wist uit haar week
blad.
„Staat er geen foto van hem bij?
vroeg ze. „Ik ben benieuwd of hij er
erg oud uit ziet".
„Als ie net zo goed door de tijd ge
komen is als jij, zal dat wel loslopen",
klonk Gerards stem van achter zijn
krant, die hij even opzij hield om haar
aan te zien.
„Jij bent een ouwe complimenten
maker", zei ze, toch gestreeld. „Nou
mensen, wie moet er allemaal thee?"
„Laat ik ze maar even geven, u loopt
anders de hele tijd". Dat was natuur
lijk Lydia.
„Welnee kind, ik heb het rustig ge
had vandaag." Maar ze ging toch graag
zitten. Die uren van thuiskomen-en-
eten wogen zwaar.
„De Fiat komt weer met een nieuwe
wagen uit", deelde Peter in het alge
meen den volke mede
(Wordt vervolgd)
do hoor J. W. Hoogoveen
beheerder bijkantoor Amstelveen