(jrocn 2 Twartsjexelsin het harL,
MIJMERING BIJ
OUD EN NIEUW
VERALAC
Burgemeester W. H. Sprenger:
vioon uivfy
Luisteren - spreken
Oud en nieuw
Moerbeek's
secretaires
SIMCA1301/1501
Garage
,WESTEND"|
Gave koek
Goudkoorts
Vier sic reu
EEN GEZOND
MELKPRODUCT
VOOR MODERNE MENSEN
Vetarm en eiwitrijk
Hele liter slechts 54 ct
VAN SIERKAN
EN VEZA vM
itgave N.V. r/h Langcveld Dc Rooty
ostbus 11 - Deo Burg, Texel - Tol. 2741
Harry de Graaf, Keesomlaan 43, Den
g, tel. (02220) 2741, 's avonds (02220) 2403
AMDAG 30 DECEMBER 1968
82e JAARGANG No. 8330
Verschijnt dinsdags en vrtydags.
Bank: Nederl. Middenstandsbank; Coöp. Raif*
feisenbank. Postgiro 652. Abonn.pr. ƒ3,55 p.
kw. 40 ct. incasso. Advert: 18 ct per nun.
storen. Of hij wil zich houden aan het
normale patroon; dan moet hij op peil
blijven. In de praktijk betekent dit
veelal: samenwerken met de buur
man. want de eisen worden steeds
hoger, de voorzieningen steeds kost
baarder.
Zijn de bossen natuurgebied? Horen
de boomgroepen rondom de boerde
rijen niet tot het landschap? Zijn de
gebouwen (stolpen, schuren en scha
penboeten) niet in sterke mate mede
bepalend voor het uiterlijk van Texel?
Zo hangt alles samen en vervagen de
grenzen.
Niet scherp scheiden dus. Maar het
moet wel mogelijk zijn, twee sferen
te onderscheiden: de recreatieve sfeer
(waarin de gebruikers van doorgaans
kleine percelen grasland en bollen-
grond zich moeten voegen naar het
belang van van het toerisme) en de
agrarische sfeer (waarin de recreant
zich ondergeschikt weet aan de belan
gen van de boer).
Met twee sferen zijn we niet klaar.
Ook de visserij stelt voorwaarden. Dat
behoeven niet altijd dezelfde te zijn
als de voorwaarden van zeilers, sport
vissers en zee-onderzoekers, maar in
redelijk overleg moeten de betrokke
nen tot praktische afspraken kunnen
komen. In dat overleg zou de vracht
vaart moeten meepraten. Ik denk ook
aan andere aktiviteiten, welke aan
een zeehaven gebonden zijn. Oude
Schild staat in de belangstelling
Hoofdzaak is, dat men elkaar ont
moet en eikaars belangen in het oog
houdt. Coöperaties zijn in het zaken
leven een normaal verschijnsel; men
vindt elkaar niet in de eerste plaats
uit idealisme, maar uit praktische
noodzaak. Zo'n praktische noodzaak
bestaat op het water en langs de
Waddenkust even hard als op het
land en langs de duinen.
Iets soortgelijks zou ik kunnen be
pleiten voor de sfeer van de dorps
samenleving. Maar waarom zou ik dat
doen, nu de voorbeelden van gemeen
schapszin en doeltreffende taakverde
ling voor het grijpen liggen? Ik heb ze
in elk dorp aangetroffen, 't Is me op
gevallen, dat men de mond durft
opendoen en dat men kan luisteren;
ik heb ervaren, dat men bereid is, de
hand uit de mouw te steken en daar
bij verschil van opvatting en komaf
opzij weet te zetten. Dat lijkt mij een
goed uitgangspunt.
De vraag is nu: naar wie luistert
men? Uitsluitend naar de vakgenoot,
de eigen belangenorganisatie en de
klant? Of ook naar anderen? Luistert
de caféhouder naar de voorbijganger?
De bromfietser naar de slapende bad
gast? Luistert de leraar naar de leer
ling? De overheid naar de burger?
Nederland went al aardig aan het
lawaai. Het werkt als een kleding
stuk, dat je 's morgens omhangt en
pas 's avonds laat afgooit. Zonder dat
je je inspant, word je beschermd.
Met een dikke trui aan voel je de kou
niet. Met de radio aan ben je doof
voor onaangename vragen.
Maar op Texel hoeft dat niet. Er is
nog stilte in overvloed. We moeten
elkaar nog kunnen bereiken zonder te
schreeuwen. De winter biedt avonden
genoeg, tussen de uitvoeringen door.
Er zijn nog ronde tafels, zodat nie
mand bij voorbaat aan het hoofd zit.
Kortom een ideale omgeving voor in
spraak.
Voor sommigen schijnt dat het top
punt van democratie. Eigenaardig is,
dat het woord inspraak" volgens Van
Dale's Nieuw Groot Woordenboek der
Nederlandse Taal in 1950 nog weinig
met democratie te maken had; daarin
wordt inspraak" namelijk omschre
ven als „stem van binnen, innerlijke
aansporing".
Ook de Nederlandse taal verandert
snel. Tegenwoordig liggen inspraak
en medezeggenschap dicht bijeen.
Toch proef ik een verschil, dat voor
de praktijk belangrijk is. Medezeggen
schap houdt een bevoegdheid in; wie
zeggenschap heeft, heeft het voor het
zeggen. Inspraak gaat minder ver;
misschien hangt het samen met „in
het gesprek betrokken worden". Ook
minder ver dan aanspraak. Wie in
spraak heeft, mag zijn stem laten ho
ren, maar niet beslissen.
Men kan met het woord democratie
vele kanten uit. Ook verkeerde kan
ten. Voor mij heeft democratie twee
kenmerken. Het ene is, dat vertegen
woordigers van de bevolking deelne
men aan het bestuur. Het andere: dai
de bestuurders het vertrouwen van de
bevolking dienen te genieten. De bur
gers moeten hun bestuurders kunnen
kiezen en vervangen; zij moeten ver
trouwen kunnen schenken en terugne
men. Maar het gaat niet goed, wan
neer zij zelf, als burgerij, proberen te
besturen.
De mens is een rechtoplopend zoog
dier. 't Is geen toeval dat hij zijn voor
naamste zintuigen en zijn computer in
zijn hoofd meedraagt, 't Is óók geen
toeval, dat de raad het hoofd der ge
meente wordt genoemd.
Gemeentebestuurders worden niet
voor niets „hoog" geplaatst. Zij staan
in de stuurhut en moeten de wijde
omtrek kunnen overzien. Tegenwoor
dig moeten ze zelfs ver buifen de
grenzen van hun gemeente kijken.
Maar tegelijkertijd horen ze te weten,
wat er bij hun medeburgers leeft; dat
kan alleen, als ze geregeld aan tafel
zitten en luisteren.
Bovendien hebben zij „aan dek"
duidelijk te maken, wat ze „op de
brug" zien. De beslissing van de be
stuurder is voor zijn rekening, maar
de burger mag verlangen, dat hij het
hoe en het waarom kan begrijpen; zo
niet, dan mag hij rekenschap vragen.
De koers moet duidelijk zijn, ook voor
de matroos en de scheepsjongen.
Want van die koers hangt het groten
deels af, of zij willen meewerken en
blijven meewerken op hun schip.
Na dit bestuursrechtelijke uitstapje
keer ik terug naar Texel in 1968.
Ogenschijnlijk een probleemloos
eiland; het landschap is een verade
ming; de feesten demonstreren harte
lijkheid en levensvreugd. Maar wat
zit er onder de oppervlakte? Nergens
nood, angst of eenzaamheid? Nergens
onzekerheid? Nergens onbevredigd
heid? We weten wel beter.
Er ligt een Hoge Berg van vraag
stukken voor ons, maar ze zijn niet
onoplosbaar. Misschien moeten we
een Rode Zee van moeilijkheden door,
maar met Marsdiep en Tesselstroom
in het zuiden en Ida Mary in het
noorden hoeft niemand eraan te twij
felen, dat we het doel zullen bereiken.
Het doel: een verantwoord struc
tuurplan, waarin de verschillende
sferen met elkaar in evenwicht zijn
gebracht. Uitgewerkt in vernieuwde
bestemmingsplannen, die de bewegin
gen niet belemmeren, maar ze op de
juiste plaats de ruimte geven.
Mocht iemand het tempo niet hoog
genoeg vinden, laat hij dan troost
vinden bij de vissen
snelheid is alles
zegt het vlugge garnaaltje
en tlitst in het net.
(althans volgens een miniatuur van
de dichter J. C. van Schagen).
Wie zich aan een garnaal spiegelt,
spiegelt zich zacht. Wij kunnen vrij
blijven rondzwemmen op ons eiland.
Het nieuwe jaar kan voor de jongsten
het instructiebad brengen, voor de
ouderen bredere wegen en zuiver
polderwater, voor de alleroudsten de
beschutting van een ziekenboeg. Mits
wij met elkaar rekening hou
den en ons gezamenlijk inspannen.
Ook op 31 december 1968. Het zou
prettig zijn, als de jeugd opnieuw zou
laten zien, hoe men kan feestvieren
zonder brokken te maken. Ik wens
alle Texelaars een ongestoord Oud
jaar en een voorspoedig 1969
W. H. SPRENGER
MEUBELHANDEL
n Burg Tel.2572
Maak een proefrit bij:
Vliestraat 11 - Oosterend
Telefoon (02223) 396
„Hef qeheele eiland vormt één gemeente, 18420
ha groot, met (1937) 8045 inwdie
van veeteelt, vooral schapenlokkerij, akkerbouw
(Eierland en de latere bedijkinqen), visscherij
en scheepvaart leven".
ALDUS de encyclopedie in 1938. Nee, ik heb niets vergeten; het toeris
me stond er nog niet bij. Toch kon men ook toen al schrijven, dat
het eiland „in den loop der eeuwen groote veranderingen onder
gaan" heeft.
Tegenwoordig is een eeuw ons te lang. In de loop van dertig jaar kan
er blijkbaar óók al veel veranderen. De recreatie schijnt niet meer weg te
denken. De rust is vooral 's zomers uit de dorpen en van de hoofd
wegen verdwenen; het rumoer eist zijn plaats ook hier. Maar ondanks dat
trekt Texel nog steeds nieuwe gasten, bij duizenden.
Wat zal er in de encyclopedie van 1998 staan? Lopen er dan alleen nog
schapen rond op de Hoge Berg en bij het Vliegveld, als surrogaat voor de
Folklore? Of zal er zelfs daar geen plaats meer zijn voor schapen, omdat
de gasten niet meer op de bootverbinding zijn aangewezen en elke vier
kante meter met caravans bezet is?
Als je op weg bent naar het zesde kruisje, kun je dergelijke gedachten
makkelijk van je af schuiven. Maar voor de scholier van 1968 gaat het over
de periode waarin hij de middelbare leeftijd zal bereiken, hier of elders.
Het kan voor hem een levensbelang zijn, hoe Texel er dan uit zal zien.
Voor wie van het eiland houdt, ziet het er op 't ogenblik niet zo somber
uit. Naarmate het in de stedelijke gebieden moeilijker wordt, tot ontspan
ning te komen, groeien de natuur- en recreatiegebieden in waarde. Elke
werkdag brengt uren van gejakker en liters smook mee; dat doet verlan
gen naar het tegendeel: rust en frisse lucht. Die vindt men op Texel, zegt
de V.V.V. en de gasten geloven het.
Maar de recreatiebehoefte wordt niet geschapen door vouwbladen of
propagandafilms. Als de werkelijkheid niet klopt met de verwachting, kan
de teleurstelling bitter zijn. Daarom zijn we niet klaar met het oproepen
van een beeld. We zullen moeten zorgen voor een praktijk, die bij het
beeld pastof we zullen het beeld moeten herzien.
Ik heb mij op glad ijs gewaagd,
door terreinbeheerder en boer naast
elkaar te zetten. Dat kan verkeerd
begrepen worden. Men zou kunnen
denken: het is maar een klein stapje,
dat kan elke boer wel avonturen.
Maar pas op, zo eenvoudig is het
niet. Tenzij men op Texel het agra
risch bedrijf als zodanig zou willen
afschrijven. Daar zie ik geen reden
voor. Het zou trouwens vreemd aan
doen in een streek, waar men met de
laatste loodjes van de ruilverkaveling
bezig is. Zo'n ingrijpende reorganisatie
begint men alleen, waar het agrarisch
bedrijf een toekomst heeft.
De ontwikkeling gaat snel. Waar
schijnlijk zou men voor bedrijfsgroot-
te en teeltkeus nu al andere maat
staven hanteren dan men in de jaren
na 1953 gedaan heeft. Maar een ver
antwoorde agrarische bedrijfsvoering
zou ook in 1968 nog voorop staan.
Ter gelegenheid van het veertigjarig
jubileum van de Landbouwschool heb
ik erkend, dat de agrariër best een
toeristisch graantje mee mag pikken,
door gasten te houden net als ieder
een. Maar ik heb eraan toegevoegd:
„laat hij daarbij zijn eigen graantje
niet vergeten' Recreatiebedrijven zijn
net muizen: ze knabbelen aan de
agrarische koek; een afgeknabbelde
koek hun je niet meer verkopen".
Groepen gasten brengen voor het
boerenbedrijf nsico's mee. Ze vergen
plaats, tijd, arbeid en geld. Ze kunnen
het evenwicht in produktie en trans
port verbreken. De vrachtauto, het
Het beeld van Texel is geen vast
gegeven. Allerlei krachten werken er
op in. Natuurkrachten, zoals zee en
wind, vervormen de oppervlakte en
de grenzen. Stromen van auto's vlie
gen 's zomers elk halfuur uit de muil
van de TESO-boten en laten overal
hun sporen achter. De overheid trekt
beleidslijnen en tracht daarmee het
gebruik van de gronden te regelen. En
tenslotte zijn er de Texelaars, die
graag met hun grond zouden doen
wat zij willen.
Soms krijgt ik het gevoel, dat re
creatie iets met goudkoorts te maken
heeft. Er wordt gefluisterd over rijk
dommen, de je zomaar in de schoot
vallen. Een enkele keer blijkt, dat dit
niet helemaal een verzinsel is.
Als het juist was, recreatiegebieden
te vergelijken met goudvelden, dan
zou in ieder geval een waarschuwend
woord op zijn plaats zijn. Want heel
wat goudzoekers zijn al op de heen
weg gestrand door onvoldoende voor
bereiding of hebben berooid moeten
terugkeren, doordat ze de nodige be
kwaamheid misten. Gezwegen van de
genen, die letterlijk dood-geconcur-
reerd zijn.
Maar gaat de vergelijking op? Ik
betwijfel het. 't Ligt veel meer voor
de hand, de beheerder van recreatie
terrein te stellen naast de boer. Bei
den moeten in de zomer oogsten; bei
den zijln afhankelijk van het weer,
voor beiden gaat de kost voor de
baat uit; windsingels en ontwatering
kunstmest-depöt, voorlichting, handel
en marktwezen blijven alleen beschik
baar, als hun klantenkring verzekerd
is. Versnippert men het agrarische ge
bied, dan verhoogt men de agrarische
bedrijfslasten.
Daarom herhaal ik: gasten houden?
akkoord. Maar voorzichtig, houdt de
koek gaaf! Het zal duidelijk zijn, dat
ik hier niet het oog heb op enkele
gezinnen; die passen zich wel aan.
Maar zodra de recreatie een zelfstan
dig onderdeel van het agrarische be
drijf wordt, is waakzaamheid gebo
den.
Het wordt steeds moeilijker ook
op ons eiland natuurlijke bodem
en bodemcultuur scherp te scheiden.
zijn voor beiden onmisbaar. En het
belangrijkste is: beiden moeten er
voor zorgen, dat hun grond kwaliteit
behoudt; dat hun aanbod blijft beant
woorden aan de vraag; dat ze auto
matiseren waar dit mogelijk is; dat
hun prijzen lonend en toch betaalbaar
zijn.
Er is nóg een overeenkomst. Niet
iedereen kan boer worden; de moder
ne boer is een specialist. Ligt dat voor
de recreatieman anders? Natuurlijk
niet! Ook het exploiteren van bunga
lows, caravans en tenten eist specia
lisme. Een toeristenschool zou op Texel
in een behoefte kunnen voorzien. Er
komt meer kijken dan het ontvangen
van gasten en het invullen van de
statistiek. Helaas merken sommigen
dat pas achteraf, als het te laat is.
't Is niet zo moeilijk een terrein
open te stellen. De kunst is, het terrein
zó aantrekkelijk te maken en te hou
den, dat de recreant graag blijft ko
men, dus terugkomt. En wanneer komt
de recreant terug? In het algemeen
wanneer hij het even goed heeft als
bij de concurrent. Maar vooral wan
neer hij iets aantreft, dat hij elders
niet vindt, zoals een bijzondere om
geving, een bepaalde persoonlijke
sfeer of gelegenheid voor zijn hobby.
Bij het doen van zijn keus is de ter-
leinbeheerder niet vrij. Of hij wil zijn
terrein een eigen karakter geven; dan
moet een ander dit karakter niet ver-
Verkrijgbaar
bij Uw melkhandelaar