S0NNEMA
Goede oogst maar voor de meeste
soorten te lage prijzen
Omkijken, maar vooral
vóóruitzien is geboden!
De bollenteelt 1968: onbevredigend verloop
rife' :v4- -|f
DE TEXELSE LANDBOUW BIJ HET
AFSCHEID VAN 1<)68
rubriek voor I
LANDBOUW en VEÉTEELT c Z",
Ongebreidelde teelt
Verouderd systeem
De Texelse
narcissen kwekers
Hyaciuilieuareaal
Niet rooskleuriug
fü '|i
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
MAANDAG 30 DECEMBER 19G8
DE PRIJSVORMING voor de
hoofdgewassen bloembollen, te
weten tulpen, narcissen en
hyacinthen, heeft een onbe
vredigend verloop gehad. Waren de
prijzen gedurende de voorverkoop al
laag; ze werden er niet beter op toen
bleek dat dank zij een koude en natte
meimaand, die voor een best door
groeiend gewas zorgde, de oogst goed
tot best zou worden. Tekenend voor
de hedendaagse situatie in het bloem
bollenvak: bij een goede oogst zakken
de prijzen onmiddellijk tot een onren
dabel niveau ineen. De oorzaak is
overproduktie als gevolg van een on
gebreidelde teelt en een sterk ver
ouderd verkoopsysteem in het buiten
land.
De bloembollenteelt, speciaal van
tulpen, hyacinthen en narcissen, is
vanaf 1933 bedreven onder beperkende
maatregelen, waardoor de rentabiliteit
der produktie zich jarenlang op een
goed renderend niveau heeft bewogen.
Toen bleek dat deze regelingen in
EEG-verband niet meer waren te
handhaven, kwam de narcissenteelt vrij
op 1 januari 1964 en die van de tulpen
op 1 januari 1966.
Hierdoor werd de teelt, vooral van
tulpen, aanzienlijk uitgebreid, terwijl
de exportverruiming, als gevolg van
een verouderd verkoopapparaat, geen
gelijke tred hield met de vergroting
van het areaal.
Het gevolg hiervan was een ongun
stige prijsontwikkeling en daar de kos
ten bleven stijgen resulteerde dit in
een geleidelijke doch sterke daling van
de rentabiliteit. Daar de kwekers tot
nu toe aan het verbeteren van de op-
brengstprijzen weinig of niets kunnen
doen, is kostenverlaging de enige ma
nier om te trachten een nog enigszins
lonende teelt te verkrijgen.
Naar schatting wordt 80% van de
produktie van bloembollen geëxpor
teerd; een bedrag van 350 miljoen gul
den.
Deze export wordt verzorgd door
niet minder dan 600 exporteurs, een
sterke versnippering dus.
60°/» van de export is gericht op af
nemers, die de bollen in bloei trekken
en de aldus verkregen bloemen verko
pen. Dit betreft dan weer zeer kleine
bedrijven, vandaar dat het aantal ex
porteurs zo groot kan zijn.
Door de felle concurrentie onderling
wordt er in het buitenland tegen scher
pe prijzen verkocht, zodat de expor
teurs hier trachten tegen lage prijzen
in te kopen. Gelukkig is men er zich
in exporteurskringen terdege van be
wust dat een wijziging in de afzet-
structuur noodzakelijk is en zoekt men
naarstig naar nieuwe afzetkanalen.
De Texelse narcissenkwekers breid
den hun culturen uit van 110 ha. in '67
tot 120 ha. in '68. Het landelijk areaal
steeg van 1400 tot 1420 ha. Een geringe
stijging dus. Van de drie hoofdgewas
sen leverde de narcissencultuur nog de
beste resultaten op, zij het dan voor
enkele van de meest gevraagde soorten.
Het areaal der Texelse narcis Dub
bele Von Sion bleef met 20 ha. onge
veer gelijk. De oogst was best.
Daar er in de voorverkoop tegen
goede prijzen veel Sions waren ver
kocht, bleef het aanbod hiervan op de
veilingen aanvankelijk beperkt en kon
den de prijzen zich daardoor tot om
streeks 20 augustus handhaven. Maar
toen er daarna plotseling een groot
kwantum Sions op de veilingen werd
aangeboden, zakten de prijzen ineen.
Daar er na die tijd voldoende aanbod
bleef, kon de markt zich niet meer
herstellen.
Daar een slecht aflopende markt
fnuikend is voor de handel in het
daarop volgende jaar, worden er thans
door de sionskwekers gezamenlijk, met
medewerking van de veilingen, pogin
gen in 'het werk gesteld om tot een re
geling te komen, die een dergelijke
inzinking van de marktprijs in de toe
komst moet voorkomen.
De 10.000 tulpenkwekers in Neder
land zorgden er voor dat het areaal
van 5000 ha. in 1967 weer met 230 ha
werd uitgebreid. Op Texel bleef het
areaal van 20 ha. ongeveer gelijk. Het
financiële resultaat was bedroevend.
De massa is tegen kostprijs verkocht
en vele soorten zelfs daar beneden.
Het hyacinthenareaal steeg met ruim
6%, van 840 tot 900 ha., waarvan 1 ha.
op Texel. Resultaat: een enorm over
schot, prijzen waar geld bij moest en
17% heffing voor opkoop surplusbollen.
Dan deden de gele krokussen het
beter. Na jarenlang goedkoop te zijn
geweest, waardoor het areaal belang
rijk werd ingekrompen, kwamen vraag
en aanbod in 1966 weer met elkaar in
evenwicht, waardoor een lonende teelt
weer mogelijk werd.
Ondanks de uitbreiding op Texel van
30 naar 35 ha. aan de vaste wal
bleef het areaal constant n.l. 40 ha. in
68 evenals in '67 kon de gehele
oogst, behoudens de grote maten, tegen
beste prijzen worden afgezet.
Ook 'de soortkrokussen (blauw, wit,
bont) waren goed prijshoudend on
danks de 7% uitbreiding. Het areaal
hiervan steeg van 300 tot 325 ha. Op
Texel teelt men hiervan slechts 3 ha.
De lelies heeft men het hele jaar
door tegen beste prijzen kunnen ver
kopen.
De galanthussen waren goed ge
vraagd.
De keizerskronen daarentegen, waar
van de teelt de laatste jaren sterk
werd uitgebreid, hebben een veer
moeten laten. De prijs zakte gedurende
de zomer tot de helft der voorverkoop
ineen.
De irissenkwekers tenslotte hebben
ons laten zien hoe het niet moet. Een
uitbreiding van 20% van het areaal,
van 710 ha. in 1967 naar 850 ha. in
1968 (Texel 1 ha.), was de oorzaak van
ontstellend lage prijzen en enorme
overschotten.
Globaal gezien dus geen rooskleurig
beeld van het bloembollenbedrijf in
het afgelopen jaar. Maar het bollenvak
heeft voor hetere vuren gestaan. De
overproduktie is thans van de meeste
soorten bloembollen niet zo heel erg
groot. Als de kwekers hun drang tot
snelle uitbreiding wat weten te beteu
gelen en de exporteurs de nieuwe
verkoopmethoden in het buitenland tot
ontwikkeling weten te brengen, komen
vraag en aanbod toch weer bij elkaar,
waardoor de kweker weer een lonende
prijs voor zijn produkt zal weten te
bedingen.
Of het de voorkeur verdient om over
te gaan van de vrije naar de geleide
economie door het oprichten van te
lersverenigingen, die prijsregelend op
treden en overschotten voor gezamen
lijke rekening van de leden uit de
markt nemen, is een punt dat thans
door alle veilingen aan een onderzoek
wordt onderworpen.
Mijn beste wensen tenslotte voor
1969.
H. BRUIJN
J LS er op een bepaalde plaats
in de Bijbel gesproken wordt
ZJL over de geschiktheid voor een
belangrijke taakdan wordt
als eis gesteld, dat men voor deze
taak meer moet leven bij het vooruit
zien dan bij het achterom kijken. Dit
wordt dan verduidelijkt met een beeld,
dat ontleend is aan de landbouw. Er
wordt nl. gezegd, dat iemand, die het
land ploegt, dit alleen goed kan doen
als hij „niet omziet naar dat wat ach
ter hem is", maar vooruit kijkt.
Hoewel in het algemeen de neiging
om te kijken naar wat voorbij is in de
laatste dagen van het jaar groter is
dan naar dat wat komen gaat, willen
wij in dit artikel toch vooral ook vóór
uitzien.
We hebben daarvoor twee redenen,
over het wel en wee van de Texelse
bedrijven is in de rubriek voor Land
bouw en Veeteelt al uitgebreid ge
schreven. Daarom is een kort over
zicht voldoende.
Een tweede reden is, dat er meer
dan ooit aanleiding is om te wijzen op
enkele zaken, die bij de voortgaande
ontwikkeling van de landbouw de
aandacht van de agrariërs en de land-
bouwvoorlichters zullen vragen.
Een terugblik
We kunnen als eerste constateren,
dat de weersomstandigheden, die bij de
landbouw meer dan bij enige andere
bedrijfstak een grote rol spelen, vele
malen spelbreker zijn geweest. De re
genval lag belangrijk boven de nor
male hoeveelheid, waarbij komt, dat de
regenperioden veelal samenvielen met
tijdstippen, waarop het bedrijf zeer
kwetsbaar was. We denken aan de tijd,
waarin het wintervoer werd gewon
nen, de oogst moest worden binnenge
haald en de werkzaamheden voor het
zaaien van wintergraan moesten wor
den uitgevoerd. De gevolgen van dit
ongunstige weer zijn op diverse bedrij
ven te zien. We denken vooral aan een
minder goede kwaliteit van hooi en
kuilgras en aan de op Texel praktisch
nooit voorkomende gevallen van met-
geoogste aardappelen.
Veehouderij niet ongunstig
Hoewel op diverse bedrijven de kwa
liteit van het ruwvoer te wensen over
laat, kan er, wat de veehouderij be
treft ook op gunstige factoren worden
gewezen. De overvloedige regenval, die
in bepaalde opzichten spelbreker was,
had ook gunstige kanten. Perioden met
gebrek aan gras zijn er in 1968 prak
tisch niet geweest. De prijzen van het
vee zowel van rundvee als van
schapen waren zeer goed. De melk
prijs is na de geweldige val in maart-
april weer zover aangetrokken, dat de
uitspraak van onze minister van Land
bouw, dat het melkprijsjaar 1968/'69
uiteindelijk een melkprijs zal opleve
ren, die weinig lager ligt dan in het
voorgaande jaar niet meer zo onwaar
schijnlijk klink als op het moment, dat
deze uitspraak werd gedaan.
Akkerbouw zorgelijk
Er zijn, wat de akkerbouw betreft,
maar zeer weinig lichtpunten te note-
LANDBOUW EN VEETEELT
BOERDERIJENTOCHT
De boerderijentocht is nu definitief
vastgesteld op vrijdag 3 januari. Het is
de bedoeling 's morgens 10 uur te be
ginnen. Op dat moment worden de
deelnemers verwacht op het eerste
bedrijf. Het zal afhangen van het aan
tal deelnemers of het eerste bedrijf
voor iedereen hetzelfde bednjf is. Bij
een groot aantal deelnemers wordt de
groep nl. gesplitst.
Als eerste object hebben we gekozen
de ligboxenstal op het bedrijf „Rio
Grande", Postweg pabij de Hollandse
Weg. Het is de eerste en tot nu toe
enige ligboxenstal op Texel, maar het
is vrijwel zeker, dat er volgend seizoen
meer zullen zijn.
Ter vergelijking bekijken we ook de
loopstal op het bedrijf van de heer Jn.
Rutten, polder de Eendracht. In het
geval dat er één groep is, zullen we
plm. kwart voor elf (10.45 uur) op het
bedrijf van Rutten zijn. Worden het
twee groepen, dan is de eerste groep
om 10 uur op „Rio Grande" en de
tweede groep op dat tijdstip in polder
de Eendracht.
Om plm. 11.45 uur (kwart voor
twaalf) zullen we een eenvoudige loop-
ren als wij terugkijken op het afgelo
pen jaar. De opbrengsten van de gra
nen lagen over de hele linie lager dan
in voorgaande jaren. Hier is zeker
geen sprake van een goed maken van
een te lage opbrengst door betere prij
zen. Vooral in de eerste maanden na
het oogsten lag de prijs duidelijk lager
dan het vorige jaar.
De opbrengst van het knollenzaad
lag aanmerkelijk lager dan in voor
gaande jaren, hetzelfde geldt voor de
aardappelen. Zowel bij de voor poot-
goed verbouwde aardappelen als bij de
fabrieksaardappelen was de kilogram-
menopbrengst lager dan in voorgaande
gunstige jaren. Wat de pootgoedteelt
betreft komen daar de zeer ongunstige
prijzen nog bij, waardoor in diverse
gevallen van een sterk verliesgevende
teelt moet worden gesproken.
Tegen de verwachting in kwamen bij
de suikerbietenverbouw opbrengsten
naar voren, die we op ons eiland nog
maar zelden hebben meegemaakt. Door
een iets te laag suikergehalte werd
deze goede opbrengst wel iets afge
vlakt, maar wat het totaal van de op
brengst betreft, blijft het resultaat
gunstig. Helaas zal ook dit jaar de
vastgestelde prijs van 65,per ton
wel niet gehaald worden, omdat een
gedeelte van de suiker „magere" sui
ker zal worden.
Ruilverkavelingsrekening
Daar we hier de afgelopen maanden
uitvoerig over hebben geschreven, nu
niet veel meer dan een herinnering.
We willen nogmaals met dankbaarheid
vaststellen, dat het ter visie leggen van
„de rekening" in het geheel bekeken
geen onrust en verontwaardiging heeft
veroorzaakt.
De indruk overheerst, dat de belang
hebbenden in het algemeen van oor
deel zijn, dat het bedrag, dat voor de
Ruilverkavelingswerkzaamheden moet
worden opgebracht, volkomen verant
woord is als dat bekeken wordt tegen
de verbeteringen, die tot stand zijn ge
komen.
Ook bij hen, die de kosten toch wel
aan de hoge kant vonden, was de reac
tie op de vraag of men dan liever géén
ruilverkaveling zou hebben gehad,
vrijwel altijd: „Nee, dat niet!"
Blik in de toekomst
In de laatste maand van dit jaar is
er onder de agrariërs in het hele EEG-
gebied wel duidelijk onrust en in veel
gevallen ook verontwaardiging geweest
over het zgn. „Plan Mansholt". Waar
schijnlijk is die onrust en verontwaar
diging er in de andere EEG-landen nog
meer geweest dan in ons land. Dit ver
schil is niet te verklaren uit het feit,
dat Di'- Mansholt een landgenoot is,
maar heeft andere oorzaken. Het is
wel zéker, dat het „Plan Mansholt"
voor de landbouw in de andere landen
grotere gevolgen zal hebben dan voor
de agrariërs in ons land. Een aantal
zaken, die in het plan van Dr. Mans
holt worden genoemd, zijn in ons land
al meer op gang gekomen dan bijv. in
Duitsland en Italië.
Opvallend is ook, dat diverse land
bouwdeskundigen in ons land zeker
niet afwijzend staan tegen de plannen
van Dr. Mansholt. Ook het Landbouw
schap kan zich in grote lijnen met de
voorgestelde ontwikkelingen verenigen.
Nog meer treft het ons, dat er ook
heel veel „gewone" agrariërs de over
tuiging hebben, dat het in de richting
zal gaan, zoals Dr. Mansholt die aan
wijst. Er is daar ook wel enige reden
voor. In het afgelopen jaar zijn er ook
op ons eiland ontwikkelingen te zien
geweest, die duidelijk in de richting
van het plan Mansholt wijzen.
Obstakels
Als er gesproken wordt over ver-
minderiilg van het aantal landbouw-
stal voor jongvee op het bedrijf van
G. C. Bakker, „Avanti", het Noorden
békijken.
In de namiddag zullen we twee be
drijven bezoeken. Als eerste om kwart
voor twee het bedrijf van de heer C. J.
Commandeur, weg naar de Zeshon
derd. Naast het bedrijfsgebouw kunnen
we hier ook 'het zg. schuurkuilen be
kijken. Het gras is hier ingekuild in
een grote plastic hoes in de schuur.
Als laatste object is er het bedrijf
van de heer H. Tjepkema, P.H. Polder.
We bekijken hier in de eerste plaats
de pas gebouwde jongveestal, die duur
der uitgevoerd is dan de jongveestal
van de heer G. C. Bakker. Verder lijkt
het ons voor diverse Texelse veehou
ders van belang om de rundveestapel
op dit bedrijf, waarover in de Rubriek
voor Landbouw en Veeteelt af diverse
malen is geschreven, eens mét eigen
ogen te zien. We kunnen ons dan tege
lijk op de hoogte stellen van de prima
kwaliteit van het ruwvoer op dit be
drijf.
U kunt U als deelnemer melden bij
de bedrijfsvoorlichters. Het telefoon
nummer van ass. Sturkenboom is
(02220) 2914; van de redacteur van deze
rubriek (02220) 2380.
bedrijven, dan wordt er meestal in de
eerste plaats gedacht aan hen, die ge
noodzaakt zullen zijn het bedrijf aan
'kant te doen. Op welke wijze zullen
zij een inkomen verkrijgen? We kun
nen ons die zorg indenken. Hiervoor
moet zeker een aanvaardbare oplos
sing komen. Daarmee zijn we er zeker
niet.
Als landbouwvoorlichter denken wij
vooral ook aan de bedrijven, die over
blijven. Hoewel in het plan van Dr.
Mansholt ook gedacht is aan het uit de
cultuur nemen van een flinke opper
vlakte grond, is het toch in de eerste
plaats te bedoeling, dal de vrijkomende
grond zal dienen voor vergroting van
de overblijvende bedrijven. Dit bete
kent investering van kapitaal, dat
maar zeer langzaam terugvloeit.
Met de aankoop van grond zijn deze
bednjven er echter niet. Om de kos
ten, die de aankoop van de grond ver
oorzaakt, goed te maken, zijn verdere
investeringen nodig. We denken aan
uitbreiding van bedrijfsgebouwen en
vergroting van de werktuigeninven-
taris. Hiermee zijn grote bedragen ge
moeid.
Wij voorzien grote moeilijkheden als
de mogelijkheden om aan kapitaal te
komen, niet verruimd worden. Vooral
voor bedrijven, waar het eigen kapi
taal in onroerende goederen (grond en
gebouwen) zit, is dit een knelpunt. Als
we werkelijk moeten aansturen op
veehouderijbedrijven met een opper
vlakte van 40 - 50 ha. is zelfs de kapi
taalvoorziening voor agrariërs met een
eigen vermogen van 1% tot 2 ton nog
geen eenvoudige zaak. We zijn in de
laatste maanden tegen dergelijke ge
vallen aangelopen en zijn tot de con
clusie gekomen, dat dit een probleem
is, dat de volle aandacht van de land
bouworganisaties verdient.
Een bijzondere moeilijkheid ontstaat
nog als de zoon-opvolger het bedrijf
moet overnemen, vooral als er sprake
is van een vrij groot of groot gezin.
Hoe leefbaar houden
Naast de financiering is er een an
dere belangrijke zaak, nl. die van het
leefbaar houden van het bedrijf. Hoe
voorkomen we, dat de boer van de
toekomst slaaf wordt van zijn bedrijf?
Ook hier ligt een taak voor agrariërs
en voorlichters. In dit verband meen ik
te moeten wijzen op de samenstelling
van het 'bedrijf. Van de kant van de
landbouwvoorlichting wordt er al een
aantal jaren op gewezen, dat het
vooral ook met het oog op het leefbaar
houden van het bedrijf gewenst is het
aantal bedrijfsonderdelen in te krim
pen.
Er is dan van de zijde van de land
bouwers meermalen het tegenargu
ment, dat men door het aanhouden
van enkele produktierichtingen het
risico verdeelt. Mogelijk zit hier wel
een kern van waarheid in. Overigens
moet ook niet vergeten worden, dat
het gemakkelijker is één of twee zaken
goed te behartigen dan drie of vier.
Maar we zijn er van overtuigd, dat
het ook voor een agrariër nodig is dat
drukke perioden in het bedrijf afwis
selen met weken en maanden, waarin
er minder gespannenheid is.
We denken\ op dit moment aan be
drijven, waar één man de verantwoor
ding heeft voor enkele intensieve ak
kerbouwgewassen met daarnaast een
vrij grote veestapel. Op een dergelijk
bedrijf is er van rustige weken vrijwel
geen sprake.
Toen ik één dezer dagen met iemand
over deze dingen sprak, merkte hij op,
dat het gevaar van overbelast worden
ook mede veroorzaakt wordt door het
doen van grote investeringen. Als het
bedrijf zich ingesteld heeft op een be-
(Vervolg binnenpagina tweede blad)
lïïïïMTMiTa
De echte Dockuniel' Ber'enbui y Ai mo IbBO.
fa
A