Drink louter Kabouter tar U nu aan denken moet Risico nemen BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER 'nogmaals iek voor 1 MDBOUW en VEI ÊTEEL Wilde haver IHOOIVENTILATIE Ritnaalden Koperslakkenbloem Gevaar voor kopziektq De vroeg gestrooide stikstof Herman Jansen N.V. Schiedam Anno 1777. e i —7. OpJcV iVdflkifc m >«n I van Jczer dagen hebt u in dagbladen Jjladen kunnen lezen, dat „cr- ■Nederland" 'n groot aantal ak- lers door de rechtbank een flin- opgelegd kreeg, omdat ver as de wilde haver op hun bc- ïbcstrijden. We zouden ons kun- Irstellen, dat u wat critisch aan- 1 de straf voor een dergelijk ff'. noet u er rekening mee houden •elfde in de komende jaren landbouwers overkomen kan. :ruid is nl. op ons eiland ruim nvoordigd en de verordening, bestrijding verplicht wordt er. |t begrijpen, dat we echt hopen, Iniet nodig zal zijn om voor de Ün® van deze wet akkerbou- jor°de rechter te halen. Dat er Jjedrijf wilde haver aanwezig is, ■niet altijd uw schuld. Maar dat |u niet van de plicht dit onkruid bestrijden. daar zo gauw mogelijk mee. ■op percelen waar wilde haver mt zomertarwe of zomergerst bien, dan moet u als het om zo- fc-e gaat een paar dagen na het len bij gerst vóór of na het zaai- itregelen nemen. Een bespuiting Je afgelopen winter is het ons iedere week één of meer keren ien, dat we bij het bezoek aan Injf de stille of uitgesproken op- t hebben gemaakt: „Het was lit bedrijf heel wat waard ge- jls het in de zomer van 1968 de Jung had gehad over een goede itie voor 't ventileren van hooi", ■begrijpen, dat dit gebeurde op in, waar de kwaliteit van het wensen overliet. is beslist niet zo, dat er geen risico meer is aan de hooiwin- ]s op het bedrijf hooi ventilatie :ig is. We kunnen het risico e alleen beperken. Die 'beper- al mogelijk in de toekomst nog it verder gaan. Daarover straks Ventilatie van gebaald hooi njn de afgelopen winter ook tot iclusie gekomen, dat we waar- ijk wat te pessimistisch zijp ge- over het effekt van ventilatie perst of gebaald hooi We hebben e rubriek wel eens laten uitko- dat we dit eigenlijk maar een ilossing vonden. Het streven in de eerste plaats gericht zijn ventileren van los hooi. hiervoor al is gezegd: „We wa- jermee waarschijnlijk wat te pes- •h". We hebben nl. in het afge- ieizoen zeer goede resultaten ge- ran het ivenitileren van geperst )e betreffende veehouders waren ieslist zeer enthousiast over. Zo ierden ons, dat het hooi geperst p een moment, waarin dit zonder itie beslist tot broei, schimmel of inleiding had gegeven, zijn met deze ervaringen erg blij, [we er nl. van overtuigd zijn, dat is met zal gelukken om het hooi er uit te krijgen. Men ziet hier- het transport in zomer en winter met het oog op de beperkte op- limte te grote voordelen om dit int te doen. ■zijn nu van mening, dat het onze s om er naar te gaan streven, dat op de bedrijven, waar het hooi •t wordt een goede installatie iet ventileren van hooi komt. Het de tijd om daaraan te gaan wer- lijkt ons wel van belang, dat in en, waarbij het gaat om gebaald e capaciteit van de ventilator in geval aan de ruime kant wordt Een stap verder rvoor maakten we de opmerking, 'e m de toekomst mogelijk wel gaan naar een verdere beper- an het risico. Daarbij dachten de ventilatie met warme luoht. toor komt op het moment weer belangstelling. Speciaal in Fries deze zaak weer op gang geko- «t een ventilator en luchbkanaal 'hierbij dus een verwarmingsbron, lucht, die door het hooi geblazen van tevoren opwarmt. U zult n, dat hierdoor de mogelij khe- 'og weer groter worden. Bij het (eren met koude luoht kan het hooi •nder enig bezwaar worden inge- bij een gehalte aan droge stof »5°/o. In diverse gevallen gebeurt |j 60°/o droge stof. men met warme lucht ventile- lan is het mogelijk om bij een ge- van 55% droge stof en m „nood- fen" bij 50% droge stof te gaan bren. Men kan de riskante veld je hiermee dus nog weer eens met hvee dagen verminderen, waard worden de kosten ook ho- Rekent men voor het ventileren loude lucht een bedrag van ƒ8, 10.— per ton hooi aan afschrij- onderhoud en stroomverbruik, bij 'entileren met warme luoht gaat Bar een bedrag van ƒ20,per ton Het zal echter duidelijk zijn, dat hiervoor ook iets terug ontvangt, togen wel aannemen, dat het mo- is hiermee een product te win tel tussen goed hooi en gedroogd m ligt. met cheünische middelen kan al een flink aantal „plantjes" van dit beruch te onkruid aan het begin van de groei- tijd doden. Loonwerkers, die over een spuit beschikken kunnen u hier alles over 'vertellen. En uiteraard kunt u voor inlichtingen ook bij ons terecht. Graan en bieten, gezaaid op percelen gescheurd oud grasland en kunstwei den, die enkele jaren dicht hebben ge legen, lopen het risico van vreterij door ritnaalden. Op oud grasland is de kans groot, op kunstweide wat kleiner. Maar ook in het laatste igeval vinden we het risico te groot om het maar op z'n be loop te laten. Als u dus met deze omstandigheden hebt te maken, dan is het verstandig om aan de leverancier van het zaai zaad te vragen om dit zaad te behan delen met een middel tegen vreterij van ritnaalden. Het kost u maar een paar centen. En als het tegen zit kunt u honderden guldens schade oplopen als behandeling van het zaad achter wege blijft. In de meeste gevallen is het veel moeilijker om een paar hon derd gulden te verdienen. Het wordt steeds duidelijker, dat een zeer groot aantal percelen grasland op Texel een zeer laag kopergehalte heeft. Een hoger kopergehalte kan van groot belang zijn voor het vee, dat dit gras in verse toestand of als hooi en kuil- gras krijgt. Het staat nl. vast, dat zo wel de ontwikkeling van het vee, spe ciaal van het jongvee en de productie van de oudere dieren mede beïnvloed wordt door het kopergehalte van het ruw voer. Het strooien van koperslakkenbloem dient in het algemeen in herfst en win ter te gebeuren. Het blijkt, dat iedereen er niet aan toe gekomen is om dit te doen. Daarom kregen we een paar vra gen over de mogelijkheden dit nu nog te doen. We menen, dat dit zeer goe.d kan op percelen, die leeg liggen of straks leeg worden gemaakt voor het winnen van kuilgras of hooi. Na het strooien van koper mag het vee nl. 6 weken lang niet weiden op deze percelen. Die zes weken komen er in ieder geval wel als de percelen eerst gemaaid worden. Het zal nog wel enige weken duren voordat de koeien zich tegoed kunnen doen aan het hoogwaardige voorjaars gras. We doen van die hoogwaardigheid niets af als we zeggen, dat er aan dit voorjaarsgras op diverse bedrijven toch ook een gevaarlijke kant zit. Vrijwel ieder voorjaar vallen er slachtoffers door het optreden van kopziekte. Als li weet, dat ook op uw bedrijf dit gevaar op de loer ligt, dan is het goed om er nu al over te gaan denken wat u daar tegen moet doen. Dat kan in de eerste plaats door het voeren van de zgn. anti-kopzicktekoek- jes. U kunt daarmee dan een paar we ken vóór het tijdstip, waarop de koei en het land ingaan beginnen. Een tweede mogelijkheid is net strooien van kieseriet. Als dit nog niet is gebeurd, dan is het daarvoor wel de hoogste tijd.. Verder moet u er om den ken, dat kieseriet alleen op zandgrond een goed effect geeft. Een derde duwtje in de goede rich ting is het geven van stikstof in de vorm van Magnesamon, de magnesium- houdende stikstofmeststof. En als vierde zeer belangrijke moge lijkheid willen we nog eens wijzen op het strooien van gebrande magnesiet. Zo kort mogelijk vóór het moment, waarop de dieren in een perceel komen wordt, liefst in de dauw, 30 kg gebran de magnesiet over het gras gestrooid. De ervaringen van vorig jaar waren zeer gunstig. Ten slotte is er nog de zeer goede maatregel van het 's nachts opstallen van de dieren. Als u dat geruime tijd volhoudt maakt u de kans op kopziek te belangrijk kleiner. Maar als u wer kelijk een „kopziektebedrijf" hebt, dan zal alleen dit laatste niet voldoende zijn. Naar ik men mag ik wel zeggen, dat de meeste veehouders hun collega, die al in begin maart op al z'n grasland 500 kg. knlkammon strooide, niet benijden. Er leeft bij heel wat boeren de ge dachte, dat deze stikstof mogelijk wel geheel en in ieder geval voor een groot deel „verdwenen" is. In een eerder arti keltje hebben wc al laten doorscheme ren, dat ook wij rekening hielden met de mogelijkheid, dat een gedeelte van deze stikstof niet tot z'n recht zal ko men. Intussen was 't voor ons lang niet zeker, dat deze vroege boeren het dit jaar bij het verkeerde eind hadden ge had. Een ervaring van de laatste dagen is voor ons voldoende om vast te stellen, dat deze vroege stikstof zelfs in dit zeer ongunstige voorjaar, z'n werk wel doet. Aanschouwelijk onderwijs Het was ons vanuit de plaats, waar wij het werk binnenshuis verrichten al een paar dagen opgevallen, dat midden in een omgeving, waarin de weiden nog de dorre kleur van de laatste maand hadden één perceel duidelijk „uit de toon" viel. Er was hier duidelijk iets van •het voorjaar aanwezig. Hoewel het den ken in de richting van stikstof voor ons niet moeilijk is, wilden we er toch maar nauwelijks aan, dat er hier niet meer aan de hand was. We wilden hierover meer zekerheid hebben en zijn daarom naar de vee houder, die deze grond gebruikte, toege- stapt. Deze vertelde ons, dat hij op dit perceel in het begin van maart een mengmeststof had gestrooid. De hoe veelheid stikstof kwam overeen met plm. 300 kg. kalkammon. Leest U vooral niet over dat „begin maart" heen. Dat was dus vóór de over vloedige regenval van de eerste helft van maart. De hoeveelheid regen va rieerde op ons eiland toen van 30 - 40 mm. U zult het verder wel niet vergeten zijn, dat we na deze regen een paar weken hebben gehad, waarin het meer op winter dan op het voorjaar leek. Het weekend van 30 maart heeft ons daarna nog eens 25 mm. water gebracht. Uit de geluiden, die ik de laatste tijd opvang, moet ik opmaken, dat elk van de hiervoor genoemde zaken al voldoen de is voor veel veehouders om blij te zijn, dat ze de stikstof nog in de zak hadden op 30 maart. Niet alleen een groene kleur Er zullen er onder de lezers zeker zijn, die de opmerking maken: „We wil len nog wel aannemen, dat de kleur van dit perceel anders was dan op de per celen, die geen stikstof hebben gehad. Maar gras zal er evengoed niet geweest zijn". Uit de toelichting, die de betref fende veehouder mij gaf, blijkt, dat ook deze kritiek er naast is. Er liep op dit perceel nl. een koppeltje schapen met elk twee lammeren. „Ze vreten geen hooi meer, terwijl op een perceel direct daarnaast, waar de stikstof niet vroeg is gestrooid een koppeltje schapen met één lam loopt. Daar gaat per dag nog l1/» kg. hooi per schaap heen". Dit was het commentaar van deze veehouder Om volledig te zijn. Het zou niet helemaal eerlijk zijn om met de vorige regels te eindigen. Ik moet er nl. ook bij vertellen, dat het hier een perceel betrof, dat in de nazo mer 1968 was ingezaaid. De naastlig gende percelen waren weliswaar ook geen oud grasland, maar lagen toch wel één of twee jaar langer. Bovendien willen we er nog wel dit aan toevoegen. Het is zeker van belang om bij het strooien van de eerste stik stof in de eerste plaats te zoeken naar de wat drogere percelen. Verder kan op zandgrond iets eerder worden bemest dan op percelen, die al na een beetje regen nat en modderig zijn. Maar het is voor ons na deze laatste ervaring nog weer duidelijker dan ooit, dat een vroege stikstofbemesting, .d.w.z. in begin maart, voor vrijwel ieder be drijf voordeel betekent. Pa toevalligeen gesprek met een paar Texelaars, die rechtstreeks niets te maken hebben met het agrarische be drijf. Ik stel me voor, dat de Rubriek voor Landbouw en Veeteelt voor hen een vergeten hoek van de Texelse Courant is. Toch waren er in ons gesprek wel aanknopingspunten. Ze waren net als de redacteur van deze rubriek over tuigd van het belang van goed vak manschap. Ze gebruikten uitdrukkin gen, die ook in onze rubriek wel wor den gebruikt, zoals „je moet het in de vingers hebben" en „geluk en onge luk spelen maar een zeer onderge schikte rol". Op een bepaald moment noemde ik als een kenmerk van een goede onder nemer, dat hij risico's zoveel mogelijk vermijdt. Dit was wat aanleiding tot misverstand. Eén van mijn gespreks partners reageerde daar nl. direct op met de opmerking: „Maar je moet als ondernemer ook risico's durven nemen. Ik geloof, dat hier sprake is van een zekere begripsverwarring. Risico dat genomen moet worden Als een boer op een bepaald moment tot de conclusie komt, dat zijn bedrijf niet meer dan bepaalde eisen voldoet, dan komt hij voor de vraag te staan, hoe dit moet worden opgelost. Het kan een kwestie zijn van een te kleine op pervlakte grond, het niet aan de eisen voldoen van de bedrijfsgebouwen, een te kleine melkveestapel, enz. Om dit ongedaan te maken zal er geld in het bedrijf moeten worden gestoken. Dit geld zal veelal geleend moeten wor den. Hiermee neemt deze boer zeker ri sico. Weliswaar zal een echte onderne mer hier niet lichtvaardig instappen. Hij zal gebruik maken van de mogelijk heden, die er zijn om te onderzoeken of een dergelijke investering verantwoord is. We denken hierbij aan het maken van een bedrijfsbegroting, waarmee in ieder geval een behoorlijk inzicht wordt verkregen of onder normale omstandig heden het geld, dat aan de verbetering of uitbreiding wordt besteed de vereiste rente en winst zal opleveren. Wij zijn van mening, dat een boer, die op een bepaald moment dit „risico" niet durft te emen, er blijk van geeft geen goede ondernemer te zijn We kun nen echter ook op een andere manier over het nemen van risico spreken en ik geloof, dat het juist het kenmerk van een goede ondernemer is, dat deze risico's niet worden genomen. Onverantwoord risico nemen We willen een paar voorbeelden noe men van het er maar op wagen, omdat men mogelijk uit gemakzucht of licht vaardigheid er niet toe komt om het anders te doen. a. Een akkerbouwer gaat bieten zaaien op een perceel, dat veel te sterk met kweek is bezet. Of hij dan niet weet, dat kweek een „onmogelijk" onkruid is in bieten? Vrij zeker wel, maar hij hoopt, dat „het lot" hem gunstig zal zijn. b. Een schapenhouder laat een ram weiden op een perceel, waarvan de afscheiding onvoldoende is. D.w.z. COPYRIGHT STUDIO AVAN 213. In Gravendrecht waren Knolle en Verholen gauw klaar met hun bood schappen, en toen ze teruggingen, merk ten ze al gauw, dat de grote taptoe zeer vele nieuwsgierigen in beweging had gezet. Een ononderbroken stroom van allerlei auto's reed over de wegen in de richting van Rijkhuyzen. Daar waren grote vrachtwagens bij, sterke leger auto's, maar ook eenvoudige autootjes van eenvoudige reizigers in eenvoudige rookworst. Zelfs vreselijk dure luxe limousines van minstens 60.000 gulden per stuk waren waarneembaar, doch die behoorden vermoedelijk aan voor malige bunkerbouwers toe, want waar het leger is, daar duiken altijd de bun kerbouwers op. Ja ja. en dat alle maal voor de taptoe, die misbruikt zou worden door lieden van het slag van Kille Bill In Rijkhuyzen zelf wisten de mensen daar allemaal niets van Brave timmer lieden van de gemeentelijke dienst voor Openbare Werken hadden grote tribu nes op de Brink gebouwd en daarop zaten nu al duizenden nieuwsgierigen te wachten. Schattig geüniformde re clamemeisjes liepen rond en deelden Stompweg's Gegarandeerd Schrijnende een vervallen sloot of een versleten heining of tuinwal. Is het hem dan niet bekend, dat een ram die de wei uitgaat veel onheil kan stichten? Na tuurlijk weet hij dat wel Maar het is al verschillende keren goed gegaan en waarom zou het nu fout gaan? c. Een veehouder is er in geslaagd om net vóór de avond het hooi droog geperst te krijgen. Alles wijst er op, dat het in de komende nacht kan gaan regenen. Toch waagt hij het er op om de balen hooi verspreid over het veld te laten liggen. Het kan im mers nog best meevallen. We zouden natuurlijk nog wel een aantal voorbeelden kunnen noemen, maar ik hoop, dat le lezers begrepen hebben waar het om gaat. Ik stel me voor, dat de boeren beschreven onder a, b en c als het verkeerd afloopt alle maal de neiging hebben om te zeggen: „Ik was ongelukkig". U zult begrijpen, dat ik er weinig voor voel om dit te onderschrijven. Eerder denk ik aan het voorval, dat we vorig jaar in deze ru briek beschreven, nl. de jongeman, die zonder rond te kijken met z'n brommer een drukke verkeersweg opreed. Be doelde boeren hebben met deze jonge man gemeen, dat ze het er maar op wagen. En daarop doelde ik toen ik te gen mijn gesprekspartners zei, dat een goede ondernemer geen risico's neemt. Scheermesjes uit. Ook liepen er man netjes met grote reclameborden, welke duidelijk maakten, dat Knarr's Osse- leversoep het beste smaakte, als je er Knarr's Aroma in deed.En zo zaten al die mensen op de tribunes naar al dat moois te kijken, want nu zouden ze gauw de generale repetitie van de tap toe zien. En intussen was smidje Verholen bij de woning van boer Knolle beland. Langs een rustig achterpaadje ging hij huiswaarts en hij voelde no geens even in zijn binnenzak of de kaarten voor dr. Yokito er wel waren ■Si~. Brl.... Ier, - bult.. 4. r.d.VU. JETCS TWEELINGEN BIJ SCHAPEN In een vorige krant las ik onder de rubriek voor Landbouw en Veeteelt een stuk, waarin wordt uitgelegd hoe men veel lammeren kan telen. Het zij mij vergund daar enkele kantekeningen bij te maken. Als een schaap de erfe lijke factor niet in zich heeft, zal zij geen tweelingen ter wereld brengen, ook al laat men het dier, alvorens de ram wordt toegelaten, in een malse wei de. Om tweelingen te krijgen worden door veehouders zoveel mogelijk ooien aangehouden van moeders, die steeds twee lammeren ter wereld brengen. Dat de schapen met de erfelijke mogelijk heid voor tweelingen beslist in een goede weide moeten lopen alvorens de ram erbij mag, is ook niet juist. Wij hebben in het verleden, bij warme en droge zomers, met weinig grasgroei en een herfst met weinig gras, de schapen het volgend voorjaar bijna allen twee lingen zien brengen. Men moet dan wel vier weken voordat de ram wordt toe gelaten krachtvoer bijgeven. Maar het belangrijkste is, dat de dieren de erfe lijke mogelijkheden hebben twee lam meren te werpen. Men kan die erfelijke factor door mals gras, hoe goed het ook is, niet verwerven. S. Keijser Rzn INHALEN - START TIJDIG „Inhalen is altijd een manoeuvre met een latent gevaar". Dat staat in een door niemand minder dan de be faamde rally-cracks Erik Carlsson en Pat Moss geschreven boek. Zij verkla ren in datzelfde boek hun inhaalme- thode, die de tijd gedurende welke de inhalende wagen zich op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer bevindt, tot het minimum beperki. In het kort komt die veilige inhaalme- thode hierop neer: Men ziet in de verte een auto voor zich, die men zou kun nen inhalen, omdat hij langzamer rijdt. Dat inhalen is echter onmogelijk, omdat er enkele tegenliggers aanko men. Rijdt dan niet door tot vlak ach ter de langzaam rijdende wagen. Men zou dan vrij sterk moeten afremmen, wachten tot de tegenliggers voorbij zijn en dan vanaf een betrekkelijk la ge snelheid moeten accelereren om de inhaalmanoeuvre uit te voeren. Dat accelereren zal zelfs voor een deel moeten plaats vinden tijdens het in halen. Wat doen nu onze uitgekookte ïally- rijders? Zij nemen al véél eerder iets gas terug en houden een vrij grote af stand tot de in te halen wagen. Zij re gelen hun snelhend zo, dat ze het vrij lange stuk weg tot de in te halen wa gen als aanloopstrook gebruiken, juist weer op kruissnelheid rijden, als de laatste tegenligger passeert. Ze sturen dan tijdig naar links en halen zó snel in, dat de tijd, die ze op de voor de te genliggers bestemde rijstrook doorbren gen zo kort mogelijk wordt gehouden. Ze beginnen dus al véél eerder in te halen, dan de man, die gewend is door te galopperen tot vlak achter zr'n voor liggers om daar met veel vertoon van terugschakelen en optrekken het be kende kiekeboe-spelletje te gaan spelen Ook hoeven ze minder gas terug te ne men en minder fel op te trekken. Voor al voor wagens met beperkt motorver mogen is deze wijze van inhalen ten zeerste aan te bevelen. Met andere woorden: de „lange" inhaalmanoeuvre, tijdig ingezet en zo snel mogelijk vol trokken, verdieht beslist de voorkeur boven de véél te veel voorkomende „opportunistische'' procedure van: „Ik rij door tot ik niet verder kan en zie dan wel verder". En: „Inhalen?- alleen, als het kan"; Dus: „Voor vrij, achter vrij? dan pas inhalen!''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1969 | | pagina 7