ROTATOR
MET DE ZILVEREN LEPEL
Weer rupsen in de bieten
ANDBOUW en VEETEELT
Juiste beoordeling?
IfSoUDKROOI
fff KOFFIEMELK
11 Voor'n
"bekroond"
kopje koffie
KRUISWOORDPUZZEL
Uitslag vorige puzzel
de blad
TEXELSE COURANT
RUPSEN IN BIETEN
Onder redult(ic
>«n (»wniingr|r.j
briek voor l
et is wel triest, dat in een tijd,
rin er steeds meer weerstand komt
m het gebruik van chemische be-
idingsm id delen de aandacht moet
rden gevraagd voor de bestrijding
een plaag, die tot kort vrij onbe-
d was. We bedoelen de vreterij in
en door de groene rups.
en jaar of drie geleden werden we
r het eerst geconfronteerd met deze
idelijke vreterij, waardoor hele per-
Isgedeelten van het gewas bieten 'n
iien krijgen, dat doet denken aan
ernstige hagelschade. Toen we drie
geleden voor het eerst het ver-
ijnsel zagen dachten we ook werke-
in deze richting.
la dit eerste jaar is de aantasting
>r jaar op een aantal percelen terug-
;eerd. We moeten constateren, dat
in hoofdzaak dezelfde bedrijven
waar de plaag optreedt.
'e waren aanvankelijk niet zo on
rust over deze vreterij. Maar de er-
ng van een paar jaar heeft geleerd,
het opnieuw een belaging van het
iras is, die de boer niet werkeloos
aanzien. En aangezien het niet
«lijk is om de rupsen er stuk voor
|J ik af te zoeken zit er weer niet an-
rs op dan een bespuiting met chemi-
middelen.
Rupsen bestrijdt men in het alge-
in met DTT-middelen en ook voor
rups is dit het aangewezen mid-
L'
Xet zo min als in de vorige jaren
het nodig zijn, dat nu iedereen in
bieten een bestrijding tegen deze
ps gaat uitvoeren. Er moet werkelijk
il van duidelijke schade sprake zijn
opdat u hiertoe moet overgaan.
Hooien op je centje
Het is op het moment geen verfhaal--
meer, dat het bij een bepaalde in
diting van het bedrijf mogelijk is om
tk tijdens het hooien de arbeidsbezet-
ng van het eenmansbedrijf ongewij-
te laten. Dat blijkt uit het volgen-
f Op één van de Texelse bedrijven,
Aarvan de oppervlakte en ook de vee-
setting flink boven het gemiddelde
i onze bedrijven ligt is het hooi tot
laatste vork toe met één man gebor-
Dit gebeurde met behulp van een ei-
■n opraapwagen en een hooiaanzuig-
azer, die het hooi naar boven brengt
ook in de bergplaats verdeelt. De
erkwijze was hier dus als volgt. Na-
at het hooi op walen was gebracht
end het uit het zwad met de opraap-
agen van het veld gehaald. Terwijl
wagen zichzelf leegdraaide bracht
boer het hooi met de vork in de
inzuigblazer, die zoals hiervoor werd
lnneld zorgde voor het transport
iir en de verdeling in het vak.
Is dit de manier?
Als men er inderdaad naar gaat stre-
en om ook tijdens het hooien het werk
P de eenmansbedrijven alleen te doen
81 dit de oplossing zijn. Uit dit oog
tot bekëken zijn de opraapwaigen en
e aanzuigblazer met verdeler waarde
volle werktuigen.
Ik kan hier ook nog wel aan toevoe
gen, dat de man in kwestie er na de
hooioogst niet uitzag alsof hij aan het
eind van zijn krachten was. Integen
deel
Toch zie ik nog wel bezwaren. Ik
wil er wel een paar noemen. Wil men
grote risico's voor kwaliteitsverlies
voorkomen, dan zal men er bij deze
wijze van werken voor moeten zorgen,
dat er geen grote oppervlakten hooi
land tegelijk in bewerking zijn. In de
meeste jaren is het risico van slecht
weer te groot om 's avonds hooi op hel
zwad te laten liggen. Men zal er dus
naar moeten streven om niet meer hooi
klaar te maken dan op één dag dooi
de ene man kan worden verwerkt.
Hier zit direkt een tweede gevaar
aan vast, nl. dit. Door de wat geringe
capaciteit (de dagen zijn tussen de
melktijden niet zo heel lang) is er kans
op een langdurige hooitijd. Het komt
ons voor, dat het op dez-e manier een
hele toer zal zijn om te voorkomen, dat
het laatste gras voor hooi niet te lang
op stengel staat.
Als dit laatste het geval is, dan gaat
dit in de eerste plaats ten koste van
verlies van de kwaliteit van het hooi.
Maar in de tweede plaats denken we
aan de achteruitgang van de grasmat.
Het is dit jaar weer op diverse plaat
sen gebleken, dat men niet straffeloos
het gras te lang op stengel kan laten
staan. Vooral op bedrijven, waar de
veebezetting het nodig maakt zware
stikstofgiften te geven krijgt de gras
mat een flinke afrekening als er te laat
wordt gemaaid. Het is een aanpassing,
die nog al eens vergeten wordt.
Tenslotte
■Het voorgaande doet niets af van on
ze waardering voor de prestaties van
de man, die we op het oog hebben. Ik
geloof, dat het nodig is, dat er ook op
dit gebied pioniers zijn, die het eerste
moeilijke begin aandurven.
Toen een jaar of zeven geleden een
jonge boer op ons eiland het presteer
de om alleen 5 ha suikerbieten te ver
zorgen hebben de meeste akkerbouwers
meewarig hun hoofd gesohud. Onver
antwoord om je zo uit te sloven. Op
het moment wordt het als een vrij nor
male zaak beschouwd om 5 tot 6 ha
bieten alleen te verzorgen. Het komt
me voor, dat het met het hooien op het
eenmansbedrijf precies zo zal gaan.
Het is een heel moeilijk ding om aan
de hand van uiterlijikheden de waarde
van een mens of zaak vast te stellen.
Niet voor niets hebben we in onze taal
het spreekwoord: ,,De kleren maken de
man". En mogelijk moeten we er ook
het spreekwoord „Schijn bedriegt" wel
bij noemen. Deze regels zijn een inlei
ding op het volgende.
Ook dit jaar heb ik weer regelmatig
excursies van boeren en boerinnen van
het vasteland over Texel geleid. In
het algemeen slaag ik er wel in om
deze bezoekers van „dé overkant" met
een gunstige indruk van het eiland en
zijn bewoners te laten vertrekken. Ik
durf gerust te zeggen, dat ik daar ook
zoveel mogelijk m'n best voor doe. Zo
als „in de veelheid der onderdanen des
konings heerlijkheid is", zo is het voor
een voorlichter een zekere „eer" om
aan boeren en boerinnen van het vaste
land een goede indruk van de agrari
sche bedrijfstak op het eiland te geven.
Zoals gezegd slaag ik daar meestal wel
in. Vooral als in 't begin van de groei-
tijd het grasland en bouwland er fleu
rig voorstaat is dat niet zo'n kunst. En
het is werkelijk meer dan eenmaal ge
beurd, dat aan het eind van de excur
sie één van de deelnemers mij nog even
apart nam om te informeren pf er op
ons eiland nog wel eens een bedrijf
„vrij" kwam.
Niet geslaagd
Dezer dagen moest ik ongewild erva
ren, dat het me niet gelukt was een
gustige indruk van de agrarische be
drijven op het eiland aan de bezoekers
mee te geven.
Korte tijd nadat een groep boeren
uit een bepaalde streek van Nederland
een bezoek aan het eiland had gébracht
ging ik zelf met een kleine excursie
naar die bepaalde streék van ons land.
Vrij toevallig stapte ik bij de avond-
melktijd een weiland op, waar men
aan het melken was. Nadat ik even had
staan kijken, informeerde één van de
melkers uit welke streek van het land
wij vandaan kwamen. Toen ik vertelde
dat dit Texel was vertelde de melker,
dat hij daar vorige week juist voor het
eerst geweest was. Helemaal denkend
uit de toeristensfeer van het eiland
vroeg ik: „Zo met vakantie geweest?"
Het antwoord was: „Nee, zo een dag
met een excursie mee". Toen werd ik
waikiker
Voorzichtig informeerde ik wat zijn
indruk was van de boerenbedrijven op
Texel. Toen kwam het vernietigende
oordeel: „Nou, op één bedrijf waar ze
ons brachten was het wel goed, maar
voor de rest vond ik het niet veel".
Na dit antwoord heb i'k niet zo veel
meer gezegd. Het zou te erg zijn om te
zeggen, dat het was alsof ik een klap
op mijn hoofd kreeg, maar leuk vond
ik het niet.
Een juist oordeel
Uit 't antwoord van deze man bleek
wel heel duidelijk, dat het enorm veel
uitmaakt in wel!k „kleedje" men het
eiland ziet. Of dat het begin van het
groeiseizoen is, waarin alles nog in de
eerste fleur staat of na een droge pe
riode zoals we nu al weken hebben.
Men laat zich hier zeer sterk door be
ïnvloeden bij het waarde-oordeel over
de agrariërs en hun bedrijven.
Tooh moet me ook iéts anders uit de
pen. Het zijn wat de graslandbedrijven
betreft wel zeer speciaal de percelen en
bedrijven, waar meer oud gras staat
dan goed en nodig is, die de slechte
induk naar voren roepen. Het maakt
oök in een tijd van droogte nog wel
iets uit of jé op een perceel kijkt, waar
een massa dode „sprieten" staan of op
een .perceel, dat weliswaar niet prach
tig groen is, maar dat goed kort gehou
den is.
En wat het bouwland betreft is het
wel te verklaren, dat men niet hoog
opkijkt tegen een landbouwgebied,
waar op het moment, dat men het ei
land voor het eerst bezoekt op veel
percelen de bdetenplanten er slap bij
hangen en de aardappelpercelen een
veel te hardgroene kleur hebben.
Het is in die omstandigheden ook
geen wonder, dat er wat kritische ge
luiden gehoord worden als je aan de
hand van een bedrijfseconomisch over
zicht iets vertélt over de financiële uit
komsten van de bedrijven op Texel. Ik
kan dat wel enigszins begrijipen, al
moet ik ook toegeven, dat ik me op de
tenen getrapt voel als men duidelijk
laat voelen: „Die man wil ons iets op
dé mouw spelden".
Op de vraag of de man in kwestie
gelijk had toen hij zei, dat het met de
rest van de bedrijven niet veel was
meen ik voluit te moeten antwoorden,
dat hij er naast was en in dit geval
niet door „de kleding van de man"
heeft heen 'gekeken.
En tenslotte
Ter voorkoming van misverstand wil
ik nog dit vermelden. Ik vrees, dat veel
lezers bij het lezen over dat ene be
drijf, waar het wel goed was aan één
bepaald bedrijf denken. Die lezers zijn
er in dit geval dan ook naast. Het was
een bedrijf, waar ik op die bewuste
dag voor het eerst kwam.
SPREEKUUR WETHOUDERS
IN NIEUWE RAADHUIS
Met ingang van dinsdag, 12 augus
tus houden wethouder Daalder en wet
houder Joustra hun spreekuur in het
nieuwe raadhuis. Gemakshalve volgen
hier nog even dé tijden, wethouder
Joustra dinsdagmorgen van 9-10 uur;
wethouder Daalder dinsdagmiddag van
14.30 - 15.30 uur.
BURGERLIJKE STAND VAN TEXEL
van 30 juli tot en met 5 augustus 1969
Geboren: Cornelis Pieter Maria, zv.
Cornelis W. Bakker en Maria T. Schou
ten; Maartje Wilhelmina, dv." Dirk J.
Watte en Adriana van Aaken; Sandra
Jacqueline, dv. Cornelis J. Wetsteen en
Nely Kikkert; Annelies, dv. Ferdinan-
dus J. Gieles en Lieske G. van Reeu-
wijk; Petra Johanna Clara, dv. Cornelis
J. Huisman en Jannetje C. de Winter.
Overleden: Tijs Watte, oud 76 jaar;
Jan Cornelis Witte, oud 76 jaar; John
E. Annets, oud 32 jaar; Pieter A. van
der Vis, oud 59 jaar.
Horizontaal
1. soort vestingwerk; 5. Marine Vrou-
wenafd., afk.; 10. bep. boom; 11. voor
beeld; 13. woud v. pijnbomen; 15. moe
der van Jezus; 18 meisjesnaam;
19. rund, 21. in; 22. eveneens; 23. N.
Atl. Verdrags Org., afk.; 25. eenheid v.
verlichting; 26. ongaarne; 27. kroegje';
30. dwarsligger; 31. enige; 32. stijf;
35. een ongenoemde, afk.; 36. zie 23;
37. kleurloos; 39. mijs inziens, afk.
41. bovenaards wezen; 43. het „ik";
45. meisjesnaam; 48. Griekse God v. d.
Oorlog; 50. kleur; 51. in goede condi
tie; 52. spoorstaaf; 53. nachtvogel;
54. rivier in Drente; 56. Burgerl. Wet
boek, afk.; 58. op de manier van:
59 gedurende; 62. in eigen persoon;
64. traag, futloos; 65. meisjesnaam;
66. neiging; 67. plaats, stad.
Verticaal
2. afwezig; 3. berg waarop Mozes stierf;
4. heldendicht; 5. schijn; 6. gewoonte
recht; 7. verstand; 8. insect; 9. tropi
sche vruchten; 12. boosaardige; 13. bep.
bont; 14. bep zijden weefsel; 16. in
geen geval; 17. bep. bloem; 20. luier;
24. eerlijk; 26. nota bene, afk.; 28. bep.
bloem; 29. kobaltglas; 33. inhoudsmaat,
34. gegroet; 35. stralenkrans; 38. ko
ning uit drama van Shakespeare;
39. zwaar; 40. lange, brede sjaal;
42. grapjas; 44. beker v. h. Laatste H.
Avondmaal; 46. keur; 47. spil,
49. weekdier; 54. meisjesnaam;
55. plaats a. d. Rode Zee; 56. hulp;
57. kleed; 60. verbeelding; 61. zeer;
63. snel.
ePs
LlE[N
ëTv,e
KlAiFÜD
kiaTrinm
ZIJ ePn e d
Pin
EiN'O R M
Piomo
NO'VU M
a|LlO[R|U|riP
VEE RIB
LIE ID EiN
AID E M
REL
E'R E N
IIUUIlUIHUUUUUIIUliHIIIIIIUIIIIIIIIIIIIUIIIUIIIIUIIUIIliUHUIIIlllllUmillllUllllllllllllUUUIIIIIUlIUUillUUIlm
FEUILLETON door TOM LODBWIJK
lUIIUIIMIIIUlUllllllll
(MiilUIIUUIMIIIIIilhUUHIUUl
24. Maar zagen de reizigers dat ook
o? Als ze toch overliepen naar een an-
er, probeerden ze hun klanten met
en zalk (mee te nemen. Zé zagen het
*ker niet zo, overpeinsde Reindert, dat
üj afhankelijk waren van de zaak. De
•aak was afhankelijk van hén, dreef op
en. En als ze bij de zaak bleven, was
lat ten eerste te danken aan het feit
'at ze goed verdienden, en voorts hing
et grotendeels af van de persoonlijk
heid van de baas. Als er loyaliteit was,
!°ld die meer de persoon van de baas
'an de zaak, immers maar een vaag
^rip. Wat was nou de zaak? Als de
tos ide zaak niet was, dan was die
aak niet veel!
Hij kondigde nu wel mét groot lef
an dat hij een paar maanden naar
toerïka ging. En het was maar het
*ste ook, anders zou hij todh weer in
oude sleur vervallen en zich meer
^spannen dan goed voor hem was.
laar hij 'liet de zaak niet met een ge-
J*st hart achter, en hij preste Bas en
'ermaat, hem elke week op de hoogte
houden van de gang van zaken.
Ze brachten hem met z'n allen naar
boot. Naast Magda stond hij aan de
ailing van de „Rotterdam". Hij kon ze
"jOg naar net onderscheiden, daar ston-
to Hans en Saartje met hun kinderen,
tor Nel en Piet, en de kloeke gestalte
'to Bas. Een vent om huizen op te
lbouwen, zo te zien. Hij wuifde nog een
keer en draaide zich met een bezwaard
hart om.
„Je kijkt niet erg vrolijk, Rein" zei
Magda.
„Dat komt nog wel", beloofde 'hij.
Maar ook Magda wist dat, hoe hij
ook in Amerika van zijn kinderen en
'kleinkinderen zou genieten, elke dag
zijn bezorgde gedachten zouden gaan
naar hét door hem gestichte en groot
gemaakte bedrijf, dat hij iedere morgen
nerveus zou uitzien naar de post en
haastig de couverts openscheuren,
waarin de brieven van Bas en Vermaat
hem op de hoogte hielden van de gang
van zaken.
Want het bleef zijn bedrijf, hét be
drijf van Reindert Stok, ondanks de
Zoonen.
Bas wachtte met het wegrijden tot
de anderen waren gestart. Hij zag Hans
zijn viertal in de deux-dhevaux hijsen,
zag Nel en Pieter wegrijden met hun
Cortina, en startte toen zijn eigen zwa
re Impala. Nét als zijn vader hield hij
van knotsen van wagens. Het gaf hem
een gevoel van macht, al de PK's in
bedwang te houden een compensatie
voor het gevoel van onmacht, dat 'hem
vooral de laatste tijd zo vaak bekroop.
Langzaam koerste hij door het druk
ke verfkeer van de Maasstad, de scho
len waren al uit, al dat jonge goed op
straat. Kijk nou zo'n stel knapen, stoei
end op de fiets. Als er één éen schuiver
maakte, lag hijde banden scheur
den jankend over het asfalt, maar het
was gebeurd. Een jochie, dat net nog
zo waaghalzerig op zijn fiets had ge
darteld, lag op de weg. Bas was al uit
de wagen.
„Alles mot maar voor ze wijike", zei
een man met een pét.
„Wat ze in de weg komt, rije ze
dood". Bas (bukte zich over de jongen,
deed of hij het niet hoorde.
„Ja, dat zal je met veel hellepe, je
had eerder uit motte kijke" gaf éen
loopjongen commentaar.
„Je mot je grote menageklep hou
wen", zei een vrouw met een bood
schappentas „deze meneer hep gauw
genoeg geremd, hij stond metéén, maar
die jonges deeje léevensgevaarlijk!"
Bas stond op. Hij zag dat de andere
drie jeugdige fietsers aanstalten maak
ten om de benen te nemen.
„Neenee", zei hij, „wachten jullie
maar even. Tot de politie komt". Hij
hoorde in de verte al de zing-zang van
de sirene. En even later stond een don
kerblauwe politieman gestrengelijk te
kijken. Bas vertelde de toedracht. Of
er nog mensen waren die het hadden
gezien? Iëdereen hield zijn mond. Maar
Bas wéés op de vrouw met de bood
schappenmand, die er niet veel zin in
had, want wat had je aan de narig
heid?
„Als het zo is als u zegt, komt er he
lemaal geen narigheid, want dan is het
die jongen zijn schuld. Hij keek eens
naar de korte, diepzwarte remsporen.
„U hebt ér wél op gestaan", consta
teerde hij, „hoe hard reed u?" „Kijk
maar", zei Bas, „hij staat nog in z'n
twee. Hard rijiden is hier niks gedaan
met al die jongens op de weg".
De overige jongeheren moesten wel
bekennen, dat ze éen beetje gestoeid
hadden en dat Japie toen opeens onder
uit was gegaan, vlak voor de auto. Na
gestreng vermaan togen ze naar huis
en werd Japie in de inmiddels versohe
nen ambulance weggereden. De1 agent
noteerde namen en adressen. „Ik denk
niet dat u er (nog iets van hoort", zei hij
geruststellend „want het ligt wel dui
delijk".
„Ik kom in ieder geval volgende
week wéér in Rotterdam", zei Bas voor
zichtig, „dan rij dk voor alle zekerheid
maar erven langs het bureau."
„Kunt u altijd doen, dan weet u ten
minste waar u aan toe bent".
De volgende week, toen Bas bij de
HAL moest zijn voor een kwestie over
éen schade tijdens transport, ging hij
even langs het bureau en hoorde daar
dat er geen wenk van gemaakt zou
worden, maar noteerde nog even dat
het aangereden (knaapje in „Dij'kzicht
lag. Hij kocht in een winkel een mand
je fruit en toog naar het ziekenhuis.
Niet dat hij nu zo vreselijk begaan was
met hét lot van een jeugidg gevaar-op-
de-weg, maar het maakte altijd een
goeie indruk, en tenslotte was hij toch
wel benieuwd of de knaap er iets van
zou overhouden. Dat zou hij toch niet
graag willen.
Japie lag met een indrukwekkend
verband om zijn hoofd en vond de vi
site van de meneer die hém had aange
reden ontzaglijk gewichtig. Bas merkte
dat het een pienter Rotterdammertje
was, zeer vrijmoedig, maar geen kwaad
jong Voor hij zich er goed van bewust
was zaten ze in een gesprek over de
voor- en nadelen van de Chevrolet Im
pala, waarvan Japie deksels goed op de
hoogte bleek te zijn, en hij ontpopte
zich dan ook als een groot voorstander
van de Jaguar.
„Zo Jaap, dat ziet er goed uit", hoor
de Bas opeens een stem, hij keek op en
staarde in een paar donkergrijze ogen
die hem terdege opnamen.
„Dat is de meneer die me van de
sokken heb gereeje", legde Japie uit en
Bas stond een beetje verlegen op.
„Bas Stok" zei 'hij.
„Zuster Vermeulen", zei ze gereser
veerd. „Hét gaat goed met de patiënt,
hoor".
„Gelukkig", zei Bas, „ik kon er niets
aan doen, maar ik kwam toch maar
even (kijken".
„Dat siert u", zei zuster Vermeulen
plechtig, en haar ogen lachten. „En Ja
pie is er goed mee. Maar jongeman,
moet je nou dat verband zaen, dat zit
weer helemaal niet goed. 't Lijkt wel
of je geprobeerd hebt op de kop te
staan!" Aangezien dit het geval was,
want Japie had bij afwezigheid van de
zuster zijn kameraden willen laten zien
wat 'hij kon, zweeg de patiënt in alle
talen en liet de zuster gewillig begaan.
Bas betrapte er zich op, dat hij iéder
van haar bewegingen volgde. Drom
mels, dat was een knappe vrouw, en
een bijdehande ook. Die ogen! of (knap,
misschien was haar mond wat te groot,
maar dat stond haar juist zo goed. An
ders was ze een echte haai-baai ge
weest, nu niet. Ze keek op en ontmoet
te zijn blik hij lachte maar een beetje
onhandig.
(wordt vervolgd)