JEen land om te WONEN of een ana om ie weiaIxein. Vragen van de maand raag 1 Reacties in ons nummer van 28 november RAAG 2: VRAAG 3: VRAAG 5: VRAAG 4: HOLLAND NOORD AAN HET WOORD IpEBDE BLADTEXELSE COURANTVRIJDAG 7 NOVEMBER 1969 iro «T EZ BI- 1^1 J? lemmert hem (nog) in de keuze van zijn Zoals bekend, zijn in Holland- Noord alom ge- spreksgroepen gevormd, die de komende week onder lei ding van gespreksleiders(sters) bijeenkomen, teneinde gezamen lijk over de op deze pagina ge stelde vragen van gedachten te wisselen. Van de meningsvorming in de ze gespreksgroepen worden ver slagen gemaakt. In ons nummer van vrijdag 28 november a.s. zal men een overzicht kunnen aan treffen van hoe er in de verschil lende gespreksgroepen over het onderwerp van deze maand 'Een land om te werken of een land om fe wonen' wordt gedacht. Doch niet alleen de mening van de „officiële" gespreksgroe pen wordt op prijs gesteld. Het project „Holland-Noord aan het woord" beoogt iedere Noordhol lander, woonachtig in het gebied ten noorden van IJmond en Zaanstreek te laten meepraten en meedenken. Dit kan gebeuren in het huisgezin, in verenigingsver band, op scholen, in politieke partijen of in welke kring dan ook. Ook deze meningen worden met belangstelling tegemoet ge zien. Men zende reacties op de dis cussievragen aan Administratie Gespreksactie „Holland-Noord aan het woord", Eeuwigelaan 1, Bergen (NH). DE DISCUSSIE WORDT GEOPEND! In het kader van de gespreks- aktie „Holland Noord aan het woord", die beoogt alle Noord- hollanders ten noorden van IJmond en Zaanstreek te laten meedenken en meepraten over het nu en morgen van ons gebied, «orden vandaag de eerste vragen ter discussie gesteld. Deze vragen zullen in de komende week onderwerp van gesprek lormen in 75 gespreksgroepen in 43 verschillende plaatsen in Noord-Holland-Noord, waaraan door 907 personen wordt deelge nomen. Daarnaast worden zij via de dag- en nieuwsbladen in onze regio voorgelegd aan een ieder, die wezenlijk belangstelling heeft voor de toekomst van het gebied, waarin wij „onze dagen slijten". Het onderwerp van deze maand is „Een land om te wonen of een land om te werken?" Een veelomvattend onderwerp met talrijke facetten en even talrijke mogelijkheden tot het stellen van vragen. Volledigheid zou in deze ondoenlijk zijn. Daarom beperken wij ons tot een vijftal kernvragen. De toelichting op de vragen heeft slechts ten doel de discussie op gang te brengen en informatie te verschaffen, die de gedachten- wisseling kan bevorderen. Dient een eventuele industria lisatie in Holland Noord op tal- lijke industrieterreinen een renteverlies dragen van bijna ƒ600.000,De inves teringen hebben slechts één doel: in dustrieterrein in voorraad hebben, zo dat een bedrijf, dat zich wil vestigen, onmiddellijk kan bouwen. Is deze spreiding juist? Dient de werkgelegenheid in de eigen regio te worden bevorderd, of verdient het aan beveling enige grote industriekernen te vormen? In dit verband moet o.a. in overwe ging worden genomen, dat de sanering van de agrarische sector van het be drijfsleven voor een groot deel zal moe ten geschieden via het creëren van nieu we werkgelegenheid in de niet-agrari- sohe sector. Dit saneringsprobleem speelt in ge heel Noord-Holland-Noord: maar met name in de tuinbouwgebieden van het Geestmerambacht en de Streek waar ruilverkavelingen resp. in uitvoering zijn en op stapel staan. Willen deze kostbare ruilverkavelingen aan hun uiteindelijke doel beantwoorden het scheppen van een toekomst met per spectief voor een aantal agrarische on dernemers, de potentiële blijvers dan zal er voor de wij kers en met name voor de kinderen van de agrariërs nieuwe werkgelegenheid moeten worden gerea liseerd. Moet dat gebeuren in de betrokken regio? Ja, wanneer men uitgaat van het principe dat wonen en werken wat afstand betreft niet van elkaar kunnen worden gescheiden. Nee, wanneer men uitgaat van het principe dat aan het welzijn frisse lucht, zuiver water en een gezonde bo dem de hoogste prioriteit dient te worden gegeven en dat een beperkte afstand tussen woonplaats en werk plaats geen overwegend bezwaar meer oplevert. Moet de bevolkingstoename vooral worden geconcentreerd in een beperkt aantal woonker nen of dient de burger de vrij heid en de mogelijkheid te wor den gelaten zich overal te ves tigen waar hij wil Vrijwel iedere burger wil bij voor keur zelf bepalen waar hij zich vestigt, waar hij wil wonen. De woningnood be- Structuurschets voor dc openluchtrecreatie in Holland-Noord, zoals deze is verschenen in de nota van het provinciaal bestuur „Recreatie in Noord-Holland". Legt de overheid niet te zwaar de nadruk op de industrialisatie van Holland Noord met voorbij zien van zijn grote agrarische betekenis? Niet minder dan 64 pet. van de grond in de provincie Noord-Holland, of wel 186.000 ha. is agrarisch gebied Er zijn in totaal 16.763 agrarische bedrijven (weide-, akkerbouw-, tuinbouw en/of gemengde bedrijven) met meer dan 10 SBE (Standaardbedrijfseenheden), 14.322 met meer dan 30 SBE en 11.837 met meer dan 50 SBE. De betekenis van Noord-Holland als agrarisch gebied komt nog duidelijker tot uiting in de cijfers over de produk- tiewaarde van de Noordhollandse land bouw, In 1967 bedroeg deze voor de akkerbouw 121,6 miljoen gulden, ofwel 7,1 pet. van de totale Nederlandse ak- kerbouwproduktiewaarde, waarvan granen 40,6 miljoen, aardappelen 33,2, peulvruchten en handelsgewassen 9,7 en overige akkerbouwprodukten 38,1 mil joen. De produktiewaarde van de Noord hollandse veehouderijprodukten be droeg niet minder dan 416,7 miljoen gulden ofwel 60,2 pet. van Nederland. Onderverdeeld: slachtvlees 118,8 mil joen, melk, boter, kaas 227,1, export levend vee 4,6, eieren 11, diversen 45,2 miljoen. De Noordhollandse tuinbouw omvat een vijfde van de totale produktie waarde van de Nederlandse tuinbouw, of wel in cijfers van 1967: 397,6 miljoen gulden 20,2%. De bloembollenteelt neemt met 148 miljoen de belangrijkste plaats in, gevolgd door 142 miljoen aan bloemkwekerijprodukten, 50 miljoen aan de groenten van de open grond, 16,2 aan groenten onder glas, 13,2 aan fruit en 28,2 miljoen aan diverse produkten, w.o. vroege aardappelen en uien. Samenvattend was de produktie waarde van de Noordhollandse akker bouw, veehouderij en tuinbouwproduk- ten in 1967 935,9 miljoen gulden ofwel 8,9 pet. van het nationale cijfer. Indrukwekkende cijfers, die de vraag doen rijzen of uiteraard met inacht neming van maatregelen passende in de snel wijzigende bedrijfseconomische ontwikkelingen in de agrarische sector (EEG) met name ook de plaatselijke overheid niet te veel hangt naar indus trialisatie. Of is er wel voldoende begrip voor het agrarische belang van Holland Noord? Dient het accent voor Hol land Noord, mede gezien de ontwikkeling van het gehele Noordzeekanaalgebied, meer te liggen op het „wonen" of op het „werken"? In zijn rapport „Industriële ontwik- ilingsmogelijkheden in Hollands Noor- jrkvvartier herinnert drs. R. Ronteltap ,-aan, dat het Noordzeekanaal de jordgrens vormt van het gebied met ■n voor West-Europa zeer gunstige ansportligging, de Gouden Delta. Al 6t hij bij de toekomstige industriële itwikkeling van het Noordzeekanaal- toied bepaalde vraagtekens, reeds nu ijn er velen, die in het Noordzeeka- aalgebied hun werk vinden en in het oorden van onze provincie wonen. Op 1 april 1969 bedroeg de perso- eelsbezetting van Hoogovens 19.515 ersonen. Hiervan zijn 6473 bijna inderde! woonachtig buiten de IJ- lond en wonen van deze 6473 pende- lars 4769 in Holland-Noord. Vele duizenden werknemers pendelen het ogenblik naar het Noordzeeka- aalgebied. Daarbij kan nog een groot antal forensen worden gevoegd, dat in msterdam of elders in de randstad erkt en ons gebied als woonoord heeft ikozen. Holland-Noord heeft onmiskenbaar intrekkingskracht op degenen, die e Randstad alleen nog als werkklimaat pteren, doch onze regio als woon- ebied prefereren. Waar moet voor Holland-Noord in et algemeen gesteld het accent wor- en gelegd? Moet het woonoord of erkgebied worden? Moet de industria- isatie in Holland-Noord worden be- rorderd, of dient de werkgelegenheid Iders b.v. het Noordzeekanaalgebied - te worden gevonden? Is pendelen anvaardbaar of verwerpelijk? rijke plaatsen te worden bevor derd of dient zij beperkt te blij ven tot enkele daarvoor aange wezen of nog aan te wijzen industriekernen Alleen al in Hollands Noorderkwar tier zonder West-Friesland en Water land zijn op dit ogenblik 33 industrie terreinen, verspreid over 14 gemeenten. Deze gemeenten hebben in deze indus trieterreinen ƒ10.750.000,vastgelegd, terwijl zij jaarlijks over hun gemeente- Moet deze vrijheid blijven bestaan? Kan de burger om redenen van ruimte lijke ordening de factor het recht wor den ontnomen zijn woonplaats zelf te kiezen? Moeten gemeentebesturen blijven streven naar uitbreiding van hun ge meente, ook als dit het karakter van de desbetreffende gemeente wijzigt? Of dient het beleid gericht te zijn op be paalde grote woonkernen in Holland Noord? Moet er b.v. gestreefd worden naar een stedelijk Groot-Alkmaar met ten minste 250.000 inwoners, naar een Pur- merend met 100.000 ingezetenen, Groot- Hoorn met 100.000 burgers, of is sprei ding te verkiezen? Dient de recreatieve functie van Holland Noord en de daar aan verbonden uitbreiding van de toeristen-industrie te wor den bevorderd? De vraag of er alleen reeds om der wille van de leefbaarheid voldoende recreatiemogelijkheden in Holland- Noord moeten worden gehandhaafd zal unaniem met „ja" worden beantwoord. Bevordering van de recreatiemogelijk heden heeft echter verschillende facet ten. Een groeiend toerisme is econo misch aantrekkelijk, maar massa-toe- risme is bepaald niet bevorderlijk voor de landelijke rust, die velen in Holland- Noord zoeken en bewaard willen zien. Mogen wij in dit verband bijvoor beeld de vraag stellen „Moeten het Noordzeestrand en het duingebied in onze provincie verder worden ontslo ten?" De sterke toeneming van het aantal personenauto's, dat in 1961 voor het jaar 1975 op lVt miljoen werd geschat, doch nu reeds de 2 miljoen auto's is ge passeerd, bevordert het massa-toerisme. Zee, strand en duin trekken duizenden. Met de verstedelijking mag verwacht worden, dat deze „grote trek" naar de Noordzeekust trouwens ook naar het oosten van de provincie, waar de Rand meren watersportcentra zullen worden in belangrijke mate zal toenemen. Moet er gestreefd worden naar meer wegen naar de kust, naar meer en gro tere parkeerplaatsen daar waar die no dig zijn, naar meer en betere facilitei ten, het vreemdelingenverkeer kunnen bevorderen? Of dient een dergelijke ontwikkeling te worden afgeremd? De eerste vragen, die in het kader van de gespreksaktie „Holland Noord aan het woord" ter discussie worden gesteld, betreffen het onderwerp „Een land om te wonen of een land om te werken?" 1. Dient het accent van Holland Noord, mede gezien de ontwikke ling van het gehele Noordzeekanaalgebied, meer te liggen op het „wonen" of op het „werken"? 2. Dient een eventuele industrialisatie in Holland Noord op talrijke plaatsen te worden bevorderd of dient zij beperkt te blijven tot enkele daarvoor aangewezen of nog aan te wijzen industrie kernen? 3. Moet de bevolkingstoename vooral worden geconcentreerd in een beperkt aantal woonkernen of dient de burger de vrijheid en de mogelijkheid te worden gelaten zich overal te vestigen waar hij wil? 4. Dient de recreatieve functie van Holland Noord en de daaraan verbonden uitbreiding van de toeristenindustrie te worden be vorderd? 5. Legt de overheid niet te zwaar de nadruk op de industrialisatie van Holland Noord met voorbijzien van zijn grote agrarische betekenis? Gemeenten in Hollands Noorderkwartier met industrieterreinen: 1 Den Helder, 2 Wieringen, 3 Wieringermeer, 4 Zjjpe, 5 Schagen, 6 Win kel, 7 Warmenhuizcn, 8 Langedük, 9 Hcerhu- gowaard, 10 Oudorp, 11 Alkmaar, 12 Heiloo. VERKLARING -recreatiegebied, intensief primair. idem extensief .nevenfunctie 1 ——wateren met recreatieve functie 1 landschapszorg [vvvy| natuurbehoud [■.'■J —concentratie verblijfsaccommodatie concentratie van het strandbezoek - stads-en dorpsbebouwing -grote bedrijfscomplexen nieuwe poldess schematisch

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1969 | | pagina 9