Drink,
louter
Kabouter
ALLES DRAAIT DM MOEDER" rïïïïï-™
SMID JE VERHOLEN EN DE RARE ALCHIMIST
>ederbieten een hoogwaardig voer!
briek voor -
ANDBOUW en VEETEELT
Is samenwerking mogelijk
Herman Jansen N.V. Schiedam Anno 1777.
NE
Vreemde valuta
„Mondjesmaat"
fee was erg blij toen ze 's middags
;er naar bed kon gaan en ze schrok
Iede blad
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 27 MAART 1970
On«l«*r rrdiiMif
C. »mii
ewel het er op lijkt, dat een po-
om voederbieten als voedergewas
houden een vechten tegen de bier-
is, willen we in dit artikeltje toch
eens wijzen op het belang van voe-
jeten als ruwvoer.
erboven spraken wc over voerbie-
jls een hoogwaardig voer. Is daar
n voor? Meermalen hoor je de me-
verkoudigen, dat met bieten een
lllAne hceveeheid water voor de
en sleept. En is het dan wel op z'n
ts om zo'n vocdermiddel toch hoog-
rdig te noemen?
E| menen, dat daar inderdaad reden
is. Het is naar onze mening nl. een
e werkwijze om voedermiddelen te
>eliiken op basis van de voeder-
tde m de droge stof. Het water in
roer „loopt" heel gemakkelijk door
oe heen en heeft geen of weinig in-
j op de hoeveelheid die 'n dier kan
■men. Een koe kan nl. net zo ge-
;eliik 5Vi kg voerbieten opnemen
u kg hooi. En het gaat er dus om,
de voederwaarde van 5V2 kg bie-
■ordt vergeleken met die van 1 kg
Is we die vergelijking maken blijkt,
lde zetmeelwaarde, die een koe met
Ikg bieten naar binnen krijgt be
kijk groter is dan met 1 kg hooi.
Ihet dus om aanvulling van de zet-
Iwaarde gaat kunnen we met voer
en meer bereiken dan met hooi,
als dit hooi van prima kwaliteit
Besparing op aankopen
het verleden was er vooral de
[zaak om eiwitrijke voedermiddelen
te kopen. Naast een matige kwali-
hooi en kuilgras moest het aange-
Ate voer vooral dienen om de eiwit-
Itie in orde te brengen,
jnds de kwaliteit van het hooi en
gras door betere methoden bij de
lerwinning veel verbeterd is blijkt,
er op diverse bedrijven een even
noodzaak is voor aankoop van
leelrijk voer als droge pulp en
.•aardappelen. In deze gevallen pas-
fde voerbieten zeer goed.
'e willen er verder nog op wijzen,
een combinatie van hooi, kuilgras
lieten de mogelijkheid geeft om via
ruwvoer meer voederwaarde te la-
opnemen. De buitengewone graagte
dj rmee bieten door iedere koe worden
momen bevordert het totaal van de
ame aan droge stof. En deze gro-
opname is een eerste voorwaarde
r een goede produktie.
Bietenteelt
veel vereenvoudigd
la het in gebruik komen van de che-
che onk -uidbestrijding en in de
ste jaren ook de mogelijkheid van
•uik van precisiezaad is de teelt van
'ruit
oor
bieten veel minder tijdrovend gewor
den. Op het moment wordt vooral het
rooieh van bieten nog als een knelpunt
gevoeld. Het ziet er naar uit, dat ook
hiervoor een oplossing komt. De kwe
kers van nieuwe rassen zien op het mo
ment zich ook voor de opgave gesteld
rassen te kweken die geschikt zijn om
machinaal gerooid te worden. Op het
moment worden al rassen aangeboden,
die zich hiervoor redelijk goed lenen.
Het komt ons voor, dat de vereen
voudiging van de verbouw van voeder
bieten een reden kan zijn om zich af te
vragen of het geen aanbeveling ver
dient om weer over te gaan tot de ver
bouw van dit hoogwaardige voederge
was.
Een paar weken geleden kwam in een
gesprek inet een Texelso agrariër, die
een groot gemengd bedrijf gebruikt het
onderwerp samenwerking nog weer
eens ter sprake. En dit keer in positie
ve zin. Veelal wordt een gesprek over
de noodzaak van meer samenwerking
van de kant van de agrariërs afgedaan
met de opmerking, dat dit voor land
bouwbedrijven een onmogelijkheid is.
Daarbij komen dan meestal zaken als
het werken met levend materiaal en de
afhankelijkheid ter sprake. Dit zouden
twee belangrijke factoren zijn, die sa
menwerking op een landbouwbedrijf
extra moeilijk maken. Persoonlijk zijn
we van mening, dat met deze twee fac
toren de grootste moeilijkheid om itot
samenwerking te komen nog niet is ge
noemd. We bedoelen de algemeen men
selijke instelling om zo lang als dit
maar enigszins mogelijk is de volkomen
zelfstandigheid te bewaren. We zijn van
oordeel, dat dit streven speciaal bij
agrariërs zeer sterk aanwezig is. En
samenwerking betekent altijd: Een
stukje zelfstandigheid opgeven.
Gezamenlijke veestapel
Da Texelse boer, die bovenbedoel
gesprek op gang bracht dacht bij het
aangaan van een samenwerkingsver
band aan de grotere gemengde- bedrij
ven, zoals we die in polder Eierland
hebben. Waarschijnlijk zou het grootste
faeel van de Eie'rlandse boeren nooit tot
een gemengd bedrijf zijn gekomen als
dit geen dringende noodzaak was ge
weest. In eerste instantie kwam die
noodzaak voort uit de eis om de grond
„gezond" te houden. De grondsoort in
polder Eierland leent zich niet voor een
uitsluitend gebruik als bouwland. Voor
het op peil houden van de organische
stoffen moet een gedeelte van het be
drijf altijd in gras liggen.
Verder kunnen we wel zeggen, dat
het in de laatste 10 jaar ook voor de
rentabiliteit van het bedrijf een zekere
noodzaak is om de melkveehouderij aan
te houden of zelfs uit te breiden.
Intussen moeten we wel oog hebben
voor de bezwaren, die er op de grotere
bedrijven zijn tegen een bedrijf met
naast enkele intensieve teelten op het
bouwland ook nog een flink aantal
melkkoeien. Dit was de reden, dat on
ze gesprekspartner zou willen meewer
ken aan het stichten van een grote stal
voor melkvee, die plaats zou bieden aan
de gezamenlijke melkveestapel van en
kele bedrijven. Hij meende, dat het op
de weg van de landbouwvoorlichters
lag om e'en aantal boeren daarvoor
warm te maken.
Een mogelijkheid
Het plan, dat de man in kwestie od
het oog heeft is niet nieuw. Nog niet zo
lang geleden hebben een aantal Texelse
boeren een bezoek gebracht aan 'de
„Eemshoeve" te Spijk in Groningen.
Een viertal Groninger boeren hebben
daar gezamenlijk een vijfde bedrijf,
waarop uitsluitend melkveehouderij
wordt bedreven. Het benodigde ruw
voer wordt geleverd door de vier sa-
menwekende boeren. Hoewel deze vorm
van samenwerking de eerste jaren nog
geen duidelijke financiële voordelen
heeft opgeleverd ziet het er toch wel
naar uit, dat dit op de duur in orde
komt.
Het grote voordeel van deze samen
werking is, dat de vier samenwerkende
boeren hun volle aandacht kunnen blij
ven geven aan de akkerbouw op hun
bedrijf en de voederwinning Voor de
gezamenlijke veestapel. De zorg voor
het melkvee is overgedragen aan een
vijfde partner, die dank zij de modern
ingerichte ligboxenstal en het nodige
personeel ook niet overmatig belast is.
We zijn van oordeel, dat hier inder
daad een vorm van samenwerking is
gevonden, die het risico van „haken en
ogen" zoveel mogelijk beperkt, waarbij
we er van overtuigd zijn, dat men ook
bij deze vorm van samenwerking be
reid moet zijn een stukje zelfstandig
heid prijs te geven. Het lijkt ons be
slist niet onmogelijk, dat ook een aantal
Eierlandse boeren tot eenzelfde vorm
van samenwerking zou kunnen komen.
We moeten er daarbij wel van uitgaan
dat niet iedereen met iedereen kan sa
menwerken. Kort geleden zei een jonge
Texelse veehouder ons: „Ik zou best
kans zien om bijvoorbeeld met X sa
men te werken, maar deze man woont
niet in mijn buurt. In m'n naaste om
geving zie ik. zowel wat de personen
zelf als hun bedrijven betreft, die kans
niet".
Niet eenvoudig
In een publicatie van de Rijksland-
bouwconsulent voor zuidelijk Gronin
gen vonden we een artikel van een
Groninger boer, die al een aantal jaren
een vorm van samenwerking heeft met
twee collega's. Daarin betoogt de schrij
ver, dat hij samenwerking blijft zien
als een tijdelijke mogelijkheid om tot
betere bedrijf suitkomsten te komen.
Hoewel de samenwerking geen ernstige
moeilijkheden heeft gegeven blijft hij
als ideaal zien een vergroting van de
bedrijven tot een oppervlakte, waarbij
geen samenwerking nodig is. Als groot
ste moeilijkheid ziet hij de overgang
van de bedrijven op zoons of andere
familieleden. Dit zal naar zijn mening
de samenwerking altijd in gevaar bren
gen.
De raden om toch tot samenwerking
óver te gaan ziet hij vooral in het di-
xekte financiële voordeel en als een
schakel naar het bedrijf van de toe
komst. In dit verband noemt hij samen
werking geen red middal, maar een
rek middel. Hij besluit zijn artikel
met de volgende belangrijke opmerkin
gen:
iet Pasen komen hopelijk weer veel
•istan naar Texel, waaronder zich
belangrijk aantal buitenlanders be
fit Vaak komt het voor dat de bui
anders in winkels en op hun logies-
ïs willen betalen met geld dat zij
huis hebben meegenomen. Dat la-
ft wel eens bezwaren op omdat men
altijd weet wat ae koers van deze
ïmde valuta op dat moment is. In-
ad deze week plaatsen wij daarom
rubriekje „Vreemde valuta" waarin
koersen worden genoemd. Gaat men
van deze cijfers dan is de kans op
rsverlies bij inwisseling vrijwel uit
loten.
>r de komende week kan men de
?nde inkoopkoersen berekenen:
D.M. ƒ98,— .per 100
F.Franc ƒ64,per 100
B.Franc 7,per 100
Eng. 8.65 per 1
Am. 3,60 per 1
Zw. Franc 84,— per 100
43. De uitslag van het gevecht kon
niet twijfelachtig zijn. Smidje Verholen
won glansrijk. „Zie zo," lachte hij te
vreden. „Nu de zwarte doek in repen
scheuren. Jammer van die mooie doek,
maar er is niets aan te doen. En daar
mee gaan we dan de brigadier binden".
„Ho ho! Dat mag niet! Wil je dat wel
eens laten!" riep de brigadier uit. Doch
dat was hat laatste wat de arme kerel
voorlopig zei, want floep.daar ver
scheen een stuk doek in zijn mond.
Even later was hij helemaal gebonden
en smidje Verholen zei verontschuldi
gend: „Het spijt me, dat ik u zó moest
behandelen, brigadier. JSilaas, er zat
niets anders op, want ik ben onschul
dig en hoor dus niet in deze cel thuis.
Ik ga er nu vandoor, maar ik beloof u,
dat u nog van me horen zult. Er is na
melijk een complot aan de gang in en
om het oude kasteel van Balderik de
Woeste. Dat complot rafel ik uiteen, zo
waar als mijn naam smidje Verholen
is.
Vervolgens haalde de smid de sleu
tel van de cel uit de zakken van de
brigadier en verdween. De daur sloot
hij zorgvuldig af, maar omdat hij een
eerlijk en rechtschapen man was, depo
neerde hij de sleutel op het bureau van
de brave brigges. „Nu zal het niet moei
lijk vallen de arme kerel uit de cel te
bevrijden", mompelde hij. „En nu de
straat op zie zo...., ik ben weer
vrij man. Ik ben anders erg benieuwd
hoe lang mijn vrijheid zal duren, want
als ze de brigadier eenmaal hebben ge
vonden, dan duurt het geen tien minu
ten meer of de hele politiemacht van
stad en land zit mij achter de vodden
aan. Ik moet dus maken, dat ik weg
kom. Daarom eerst terug naar de her
berg om mijn spulletjes op te halen en
mijn rekening te betalen".
GEVONDEN EN VERLOREN
VOORWERPEN
Verloren in Den Burg: bruine dames-
portemonnee inh. plm. ƒ9,knippor-
temonnee inh. plm. 10,lederen tas
kl. wit met donkerbruine punten, inh.
2 paar gymschoenen en 2 nanddoeken;
1 damespolshorloge merk Candino,
rond model, zilverklourig met zwart
smal bandj, doublé gesp; bruine kunst
lederen portefeuille inh. ƒ5,en ƒ2,50
los geld; kleine zwarte knijpportemon-
nee met opdruk boerderijtje, inh. plm.
ƒ4,kunstlederen boodschappentasje
kleur zwart inh. o.a. handdoek, toilet
tas.
Gevonden in Den Burg: groene wol
len sjaal'; bruine linker handschoen, kl.
maat; sjaal, kl. lichtbruin, paars en
rood.
1. Ken uzelf en ken degene, met wie u
gaat samenwerken; houdt daarbij
ook rekening met de vrouwen en
eventueel meewerkende kinderen.
2. Zoek zoveel als mogelijk gelijkwaar
dige bedrijven, wat oppervlakte,
bouwplan, enz. betreft.
3. Verzekert u ervan, dat de combina
tie onvoorziene omstandigheden
daargelaten langer mee kan Jan
de levensduur der machines. Let op
leeftijd, eventuele opvolging, enz
4. Tracht de capaciteit der machines
volledig te benutten. Bedenk, dat uw
machines na 5 jaar gebruik evenveel
waard zijn, of u er nu 300 of 500 ha
mee bewerkt hebt.
5. Spreek uw grieven niet te vlug uit.
Over een week kijkt u er misschien
anders tegen aan. Maak van uw hart
geen moordkuil.
6. Vertel alleen de goede eigenschappen
van uw partners aan uw vrouw; de
verkeerde ontdakt ze zelf wel.
Ons artikeltje van een paar weken
geleden met als (kop „Mondjesmaat"
heeft de aandacht nog al getrokken.
We kregen diverse reacties.
Naar ik meen wordt ar te veel van
uitgegaan, dat het geval, dat we in dit
artikeltje beschreven een zeldzaamheid
is. Het kwam diverse veehouders zeer
onwaarschijnlijk voor, dat veehoudeis
die over voldoende ruwvoer beschikten
toch te weinig ruwvoer voor de koeien
brachten.
We kunnen u verzekeren, dat het ge
val, dat we in dit artikel signaleerden
niet beperkt blijft tot één of twee Tex
else bedrijven. We vrezen, dat het aan
tal vingers niet voldoende is om deze
bedrijven te tellen.
Ik heb wel eens de indruk, dat het
beperkt geven van ruwvoer ook een
vorm van „netheid" is. Men houdt er
niet van, dat er de hele dag hooi of
kuilgras in de bak of op de voergang
ligt. We houden het ook niet voor on
mogelijk, dat de landbouwvoorlichting
ook nog in zekere zin debet is aan het
beperkt toedienen van ruwvoer. In de
rantsoenen die wij voorschrijven wordt
de hoeveeheid hooi en kuilgras altijd
aangeduid in een bepaald aantal kilo
grammen. Het zou misschien juister
zijn om naast genoemde hoeveelheden
van bijv. krachtvoer, bieten en pulp te
adviseren „volop hooi" of „volop kuil
gras".
Van één Texalse veehouder kregen
we het volgende verhaal te horen. Ja
ren geleden kwam nij op een bedrijf,
waarbij het opviel, dat er kennelijk ie
dere dag hooi werd geplukt aan de zij
kanten van de tas. Toen hij daarover
een opmrking maakte was 't antwoord:
„Ja, als we het hooi boven uit de tas
nemen, dan nemen we gemakkelijk te
veel. Als we het hooi uit de kanten
plukken, dan is dit gevaar door het vele
werk minder groot. En we hebben niet
te veel hooi".
Ik geloof niet, dat we zulke boeren
•op ons eiland nog hebben.
JIIIIIIUIIIIIIIIIIUIIIKIIIUimiUltHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIliHllllllUIIHIIIIIIIinmilllUIHIIUKniHHHHmHIHUUHIIIIIllllllllllllllllllllllllUIIU
«mimi
j'5. Aaltje haastte zich naar de keu
voor de koffie. Die zuster Bertha,
was me er toch een! Nog geen half
in huis en ze had mevrouw al
leden
luster Bertha nam er deze morgen
tijd voor De eerste slag, dacht ze, is
daalder waard. Ze dronk gezellig
[fic en vertelde Tine Treeberg al-
lei nieuwtjes. Ze gaf deskundig com-
ntaar op Anneke's ziekte en verze-
rde, dat die in hat ziekenhuis prima
rzorgd werd. Ja dokter Hazelaar zou
ter dagen zelf gaan en er haar alles
n vertellen. Beste man, dokter Haze-
ir, flink ventje.
ïa, hij was Tine ook erg meegeval-
7.0 zorgvol en zo conscientious. Hij
d haar helemaal onderzocht, nou dat
d de oude dokter Broers in geen ja-
a gedaan. Zuster Bertha verborg haar
ïmlaoh. Ze wist, tot welke diagnose
t ondezoek de jonge doktor had ge
el.
En toen moest Tine haar aandacht
an wilden aan wat ze moest hebben
n de bakker, de melkboer, de groen
man, de slager. Veel was hat met, ze
is nu maar alleen. Ze had de neiging
i het maar te laten schieten, ze had
;h geen eetlust. Maar Aaltje moest
«lotte ook eten de ziel, die was er
hele dag en kon van de wind niet
ren. Aaltje was tenslotte geen pa
int.
op toen Aaltje kwam zeggen dat me
vrouw Broers er was. Ze keek op het
wekkerklokje. Half vier. Zou ze echt
hebben geslapen?
De dektersvrouw kwam even zeggen,
dat de dokter en zij die avond even-
e'en half uurtje kwamen oplopen. Was
dat goed? Tine Treeberg keek ver
schrikt. Hoe kon dat? Ze lag in bed.
„Nou, dan kom je er voor een uurtje
uit, zo veel te beter slaap je".
„Ja, maa*.
„Nee fine', niet jamaren. Anneke is
er nu niet en dat geeft jou meer te
doen dan vroeger. Je moet zien dat je
het een beetje aan kunt
„Je lijkt de zuster wel".
„Die zal wel hetzelfde hebben gezegd.
Ja natuurlijk, er zit niets anders op. Ei.
je moet er wel aan denken Tine, dat
als Anneke beter wordt, ze nog lang
niet meteen honderd procent is. Mijn
neef, Bert, de dokter, heeft vanmiddag
gebeld".
„En wat zeiden ze in het zieken
huis?"
„Ze heeft hert goed te pakken, maar
ze hadden haar mooi op tijd. Ze haalt
het wel, maar ze is erg zwak. Ze was
oververmoeid, ze had weinig weerstand
ze zal een hele tijd nodig hebben voor
ze weer de oude is. Ook als ze uit het
ziekenhuis is".
„En wat moet ik dan al die tijd?"
„Daar praten we dan wel over. Maar
maak je geen zorgen, alles komt te
recht".
Vlak achter haar aan kwam dokter
Hazelaar. Hij vertelde haar wat hij van
zijn collega in het ziekenhuis had ge
hoord. Ze luisterde met gesloten ogen.
Hij had een prettige stem en hij keek
zo competent. En hij had zoveel aan
dacht voor haar.
„Dat maakt het voor u wol wat moei
lijker, mevrouw, nu u Anneke niet
heeft om voor alles te zorgen. U hebt
gelukkig uw huishoudster, en de zustei
komt ook iedere dag. Maar u zult zich
toch met méér zaken moetoi be
moeien".
H'j had besloten haar een handje te
helpen. Je kon tenslotte niet zeggen:
doe maar net of er niets met je aan de
hand is. Daarom bracht hij haar een
medicijn, een tonicum.
„Die moet u trouw innemen", zei hij
met nadruk, „niet vergeten, want an
ders gaat het mis, u zult merken aat
u dan méér energie krijgt, méér kunt
en ook beter slaapt". Zulke mensen, die
altijd als patiënt hadden geleefd, moes
ten nu eenmaal een medicijn hebben
om htt wonder te verrichten, en dit
tonicum zou haar geen kwaad doen,
hoogstens een opkikkertje geven
Tine Treeberg zuchtte dankbaar. Ge
lukkig, de dokter dacht niet dat ze
maar een beetje simuleerde. Hij nam
haar ge\ al heel serieus. En nu kwam
hij met heel nieuwe medicijnen. Mis
schien helpt het. Het zou moeten hel
pen, want er werd zoveel van haar ge
vraagd nu! Ze wist niet of ze het kon,
ze wist bijna zeker dat ze het niet zou
volhouden, maar ze moest het wel pro
beren. Als de dokter nu maar hielp on
de zuster, want tenslotte was ze nog
altijd patiënt, dan haalde ze het mis
schien.
Toen die avond dokter Broers en zijn
vrouw naar huis liepen zei Mies Broers
„Toch hebben wij hier ook schuld aan,
Karei. Tine heeft zich wel teruggetrok
ken als een slak in zijn huis, maar we
hebben haar ook maar laten gaan".
„Ik heb haar geregeld opgezocht",
protesteerde haar man.
„Ja, maar het waren altijd dokters
visites, al weet ik wel dat het dat voor
jou met v/as. Ze heeft geen doktersvi
sites nodig, die versterken haar maar
in haar gevoel van ziekzijn. Ze heelt
mensen om zich heen nodig. Ze moet
weten dat ze leeft, inplaats van levend
dood te zijn zoals totnogtoe met alleen
Aaltje en Anneke om zich heen. Haar
oude kennissen moeten haar weer eens
opzoeken".
„Ziekenbezoek bij iemand die altijd
op sterven na dood schijnt te zijn, is
geen pretje", zei haar man hardvochtig
„Daarom moet ze niet op bed blijven.
Vanavond was ze af en toe geloof ik,
vergeten dat ze ziek was. Ze heeft zelfs
gelachen, heb je het gemerkt? Tine
Treeuerg heeft haar medemensen meer
nodig dan de dokter".
„Vrouw", zei dokter Broers nederig,
„jij zult het als altijd wel het beste
weten".
„Blij dat je dat toegeeft", zei de dok
tersvrouw tevreden.
HOOFDSTUK VII
Hoe moet het nu verder?
Anneke Treeberg zag vanuit haar
bed, door de grote ramen van het mo
derne ziekenhuis, het jonge groen aan
de bomen, ze hoorde de vogels buiten
kwetteren, ze wist dat het voorjaar
was gekomen en dat zij dit voorjaar
mocht beleven. Ze wist dat ze erg ziek
was geweest. Ze hadden het haar ver
teld, want haar herinnering reikte niet
verder dan koortsdromen, vage gestal
ten van dokters en zusters met bezorg
de gezichten. Maar als een positieve
herinnering waren daar de stilte, de
rust, de zorg om haar heen. Alles kon
ze van zich af laten glijden^ alle be
zorgdheid, alle sombere gedachten, alle
verantwoordelijkheid.
„U hebt helemaal niet anders te
doen", had de hoofdzuster gezegd,„dan
uit te rusten en beter te worden". En
nu ze in het stadium van herstel was
aangeland, begon ze te heseffen hoe
heerlijk dit was. Ze voelde minder nog
dan haar krachten haar levensiust te
rugkeren. Het was haar als was ze door
een donkere kloof gegaan, om aan te
landen op een zonnige bergwei vol
bloemen- Iedereen was lief voor haar,
zorgde voor haar, en ze gaf er zich geen
rekenschap van dat dit zijn oorzaak
vond in het feit, dat ze een geliefde
patiënt was. Altijd dankbaar, altijd
bang da1 ze te veel eiste van artsen en
verpleegsters, levendig belang .tellend
in iedereen.
De dokter maakte graag even een
babbeltje tijdens zijn ronde, de zusters
kwamen even een praatje maken en
soms in hun vrije tijd bij haar .zitten
Zelfs de hoofdzuster, lang niet gemak
kelijk, had voor haar een extra vrien
delijk woord, kwam af en toe eens kij
ken of ze het wel naar de zin had,
want ze was bang dat ze anders weg
zou lopen". Anneke's leven hier ver
schilde zo in alle opzichten van de da
gelijkse tredmolen, dat ze gewend was,
altijd zorgend voor anderen, van plicht
tot plicht voortgaande, dat ze haar
ziekte ging zien als een zegen.